FIAT DOBLO COMBI 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2014Pages: 283, PDF Size: 7.26 MB
Page 51 of 283

47
HANDBEDIENDE KLIMAATREGELING (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 43
A: draaiknop voor regeling van de luchttemperatuur (menging van warme/koude lucht)
B: draaiknop voor inschakelen aanjager
C: draaiknop voor de luchtverdeling
D: drukknop voor in-/uitschakelen aircocompressor
E: drukknop voor in- en uitschakelen luchtrecirculatie
F: drukknop voor in-/uitschakelen achterruitverwarming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0045mfig. 43
Page 52 of 283

48
Nadat de ruiten ontwasemd/ontdooid zijn, kan een stand
gekozen worden waarbij het zicht en het comfort optimaal
blijven.
Beslaan van de ruiten voorkomen
Als het buiten extreem vochtig is en/of bij regen en/of bij
grote verschillen in interieur- en buitentemperatuur, ra-
den wij u de volgende procedure aan om het beslaan van
de ruiten te voorkomen:
❒druk op de knop ❄;
❒schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knop E
gedoofd).
❒draai de knop A in het rode vlak;
❒draai de knop B op de 2e snelheid;
❒draai de knop C in stand -of in ®als de ruiten niet
beslagen zijn.
De airconditioning is zeer bruikbaar om het ontwasemen
van de ruiten te versnellen: het is daarom voldoende om
de bedieningsknoppen op ontwasemen te zetten zoals hier-
voor beschreven is en de airconditioning in te schakelen
door de knop
❄in te drukken. VERWARMING VAN HET INTERIEUR
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop A in het rode vlak;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid;
❒draai de knop C in stand:
®voor verwarming van de beenruimten en ontwa-
seming van de voorruit
ßvoor verwarming van de beenruimten, waarbij de
luchtstroom op het gelaat koel blijft („bilevel”-
stand)
©voor gespreide verwarming van de beenruimten
voor en achter;
❒schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knop
E gedoofd).
SNELLE ONTWASEMING/ONTDOOIING
VOORRUIT EN ZIJRUITEN VOOR
Ga als volgt te werk:
❒druk op de knop ❄;
❒draai de knop A geheel naar rechts;
❒draai de knop B in stand -;
❒draai de knop C in stand -;
❒schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knop
E gedoofd).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 53 of 283

49
LUCHTRECIRCULATIE INSCHAKELEN
Druk op knop E: het lampje op de knop gaat branden als de-
ze functie wordt ingeschakeld.
Het verdient aanbeveling om de recirculatiefunctie in te
schakelen in de file of in tunnels. Hiermee wordt voor-
komen dat vervuilde lucht het interieur bereikt. Het is niet
raadzaam dit systeem langdurig te laten werken, omdat an-
ders, vooral als u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten beslaan.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen, afhan-
kelijk van de werking van het systeem („verwarming” of
„koeling”), de gewenste omstandigheden sneller bereikt
worden. Het is echter niet raadzaam deze functie in te
schakelen op regenachtige of koude dagen, omdat dan de
ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen be-
slaan, vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld.
AIRCONDITIONING (koelen)
Ga als volgt te werk:
❒draai de knop A in het blauwe vlak;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid;
❒draai de knop C in stand ¶;
❒druk op de knoppen ❄en E (lampjes op de knoppen
branden). ONTWASEMING/ONTDOOIING
ACHTERRUIT EN BUITENSPIEGELS
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Druk op de knop F
(om deze functie in te schakelen:
het lampje op de knop F
(gaat branden als deze functie
wordt ingeschakeld.
De functie is voorzien van een tijdschakeling, waardoor de
functie na 20 minuten automatisch wordt uitgeschakeld.
U kunt de verwarming eerder uitschakelen door nogmaals
de knop F
(in te drukken.
BELANGRIJK Plak geen stickers of andere plaatjes op de
elektrische weerstandsdraden aan de binnenzijde van de
achterruit, om beschadiging van de achterruitverwarming
te voorkomen.
REGELING AANJAGERSNELHEID
Ga voor een goede ventilatie van het interieur als volgt
te werk:
❒open de luchtroosters in het midden en aan de zijkant
geheel;
❒draai de knop A in het blauwe vlak;
❒draai de knop B op de gewenste snelheid;
❒draai de knop C in stand ¶;
❒schakel de luchtrecirculatie uit (lampje op de knop
E gedoofd).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 54 of 283

50
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Schakel in de winter de airconditioning 1 keer per maand
gedurende 10 minuten in. Laat voor het zomerseizoen de
werking van de airconditioning door het Fiat Servicenet-
werk controleren. Regeling van de koeling
Ga als volgt te werk:
❒schakel de recirculatiefunctie uit door op de knop E te
drukken (lampje op de knop gedoofd);
❒draai de knop A naar rechts voor verhoging van de
temperatuur;
❒draai knop B naar links voor verlaging van de aanja-
gersnelheid.
HULPVERWARMING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit systeem zorgt voor een snellere verwarming van het
interieur bij koud weer en bij een lage temperatuur van de
koelvloeistof in de motor.
De hulpverwarming wordt automatisch ingeschakeld als
u de motor start, de draaiknop A in het rode gebied draait
en de aanjager ten minste op de eerste snelheid inschakelt
(draaiknop B).
De hulpverwarming schakelt automatisch uit als de inge-
stelde temperatuur is bereikt.
BELANGRIJK De hulpverwarming wordt niet ingeschakeld
als de accu onvoldoende is opgeladen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 55 of 283

51
De handmatige instellingen hebben voorrang boven de au-
tomatische instellingen en blijven in het geheugen opge-
slagen totdat de gebruiker de regeling weer overlaat aan
de automatische werking door opnieuw op de knop AU-
TO te drukken, behalve in de gevallen dat het systeem om
veiligheidsredenen ingrijpt. Als handmatig een functie
wordt aangepast, blijven de andere functies echter auto-
matisch geregeld.
De luchttemperatuur in het interieur wordt altijd auto-
matisch geregeld op basis van de ingestelde temperatuur
op het display (behalve als het systeem is uitgeschakeld
of in enkele omstandigheden als de compressor is uitge-
schakeld).
De volgende parameters en functies kunnen handmatig
worden ingesteld en gewijzigd: luchttemperatuur; aanja-
gersnelheid (traploze regeling); luchtverdeling in zeven
standen; inschakelen van de compressor; snelle ontwase-
ming/ontdooiing; luchtrecirculatie; uitschakeling van het
systeem.AUTOMATISCHE KLIMAATREGELING
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
ALGEMEEN
De automatische klimaatregeling regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst en de luchtverdeling in het interieur. De
temperatuurregeling is gebaseerd op de „gevoelstempe-
ratuur”: d.w.z. dat het systeem continu werkt om het com-
fort in het interieur constant te houden en eventuele ver-
schillen in de weersomstandigheden buiten te compense-
ren, ook zonnestraling (gesignaleerd door een zonnestr-
alingssensor). De automatisch gecontroleerde parameters
en functies zijn:
❒luchttemperatuur uit de luchtroosters;
❒luchtverdeling uit de luchtroosters;
❒aanjagersnelheid
(traploze regeling van de luchtstroom);
❒inschakeling van de compressor
(voor koelen en drogen van de lucht);
❒luchtrecirculatie.
Deze functies kunnen handmatig worden gewijzigd, d.w.z.
dat u het systeem kunt regelen door naar wens een of
meer functies te selecteren en te wijzigen. Op deze ma-
nier worden de functies die handmatig zijn gewijzigd niet
langer automatisch door het systeem geregeld. Het sys-
teem grijpt alleen in om veiligheidsredenen (bijv. kans op
beslaan).
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 56 of 283

52
G Drukknop voor luchtrecirculatie.
H Drukknoppen voor verlagen/verhogen aanjagersnel-
heid.
I Draaiknop voor verlagen/verhogen temperatuur.
L Drukknop voor het in- en uitschakelen van de ach-
terruitverwarming en de elektrische verwarming in de
buitenspiegels
(voor bepaalde uitvoeringen/markten).
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 44
A Knop AUTO voor automatische regeling van alle
functies.
B Keuzeknop voor de luchtverdeling.
C Display.
D Drukknop „MAX DEF”-functie.
E Knop voor uitschakelen systeem.
F Knop voor in-/uitschakeling compressor.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0121mfig. 44
Page 57 of 283

53
Als tijdens de volledige automatische werking (FULL
AUTO) de luchtverdeling en/of de luchtopbrengst en/of
de inschakeling van de compressor en/of de recirculatie
gewijzigd worden, dan verdwijnt het opschrift FULL. Op
deze manier worden de functies niet meer automatisch
maar handmatig geregeld, totdat opnieuw knop AUTO
wordt ingedrukt. Als een of meer functies handmatig zijn
aangepast, dan blijft de regeling van de luchttemperatuur
automatisch plaatsvinden, behalve als de compressor is uit-
geschakeld: in dat geval kan er geen lucht in het interieur
worden gevoerd waarvan de temperatuur lager is dan de
buitentemperatuur.
BEDIENINGSKNOPPEN
Draaiknop voor regeling luchttemperatuur (I)
Als u de draaiknop rechts- of linksom draait, wordt de ge-
wenste interieurtemperatuur verhoogd of verlaagd.
De ingestelde temperatuur wordt op het display weerge-
geven.
Als u de knop helemaal naar rechts of helemaal naar links
draait, tot aan de uiterste waarden HI of LO, wordt re-
spectievelijk de functie van de maximale verwarming of de
maximale koeling ingeschakeld:
❒Functie HI (maximale verwarming):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de temperatuur
naar rechts wordt gedraaid, voorbij de maximale waarde
(32 °C). GEBRUIK VAN DE KLIMAATREGELING
Het systeem kan op verschillende manieren worden in-
geschakeld, maar het is raadzaam te beginnen met het in-
drukken van de knop AUTO en vervolgens de draaiknop
te draaien om op het display de gewenste temperatuur
in te stellen. Op deze wijze begint het systeem geheel au-
tomatisch te werken, zodat zo snel mogelijk de ingestel-
de temperatuur wordt bereikt. Het systeem regelt de tem-
peratuur, de luchthoeveelheid, de luchtverdeling in het in-
terieur, de recirculatiefunctie en het inschakelen van de
aircocompressor. Tijdens de volledig automatische wer-
king van het systeem, moeten alleen de volgende functies
eventueel handmatig worden ingeschakeld:
❒Òluchtrecirculatie, om de recirculatie altijd in- of uit-
geschakeld te houden;
❒Zvoor een snelle ontwaseming/ontdooiing van de rui-
ten voor, de achterruit en de buitenspiegels.
Tijdens de volledig automatische werking van het systeem
kunt u op ieder moment de ingestelde temperatuur,
de luchtverdeling en de aanjagersnelheid wijzigen m.b.v. de
desbetreffende knoppen: het systeem zal automatisch
de eigen instellingen wijzigen en aanpassen aan de nieuwe
instellingen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 58 of 283

54
Drukknoppen voor instellen luchtverdeling (B)
Als u op een van deze knoppen drukt, kunt u handmatig
een van de 5 instellingen voor de luchtverdeling kiezen:
▲Lucht uit de luchtroosters voor ontdooiing/ontwa -
seming van de voorruit en de zijruiten voor.
˙Lucht uit de luchtroosters in het midden en aan de zij-
kant van het dashboard voor een koele luchtstroom
op het lichaam en het gezicht bij warm weer.
▼Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en
achter. Met deze luchtverdeling kan in een zo kort mo-
gelijke tijd de lucht in het interieur worden verwarmd,
omdat warme lucht opstijgt. Dit geeft snel een be-
haaglijk gevoel.
˙
▼Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en
achter (warmere lucht) en de uitstroomopeningen in
het midden en aan de zijkant van het dashboard (koe-
lere lucht). Deze luchtverdeling is bijzonder nuttig in
de gematigde seizoenen (voor- en najaar) als de zon
schijnt.
▲
▼Lucht uit de luchtroosters in de beenruimten voor en
achter en de luchtroosters voor ontwaseming/ontdooi -
ing van de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtver-
deling zorgt voor een goede verwarming van het inte-
rieur en voorkomt het eventuele beslaan van de ruiten.
De ingestelde luchtverdeling wordt aangegeven door een
brandend lampje op de geselecteerde knoppen.
Voor het hervatten van de automatische werking van de
luchtverdeling na een handmatige instelling, moet de knop
AUTO worden ingedrukt. Deze functie kan worden ingeschakeld als u het interieur
wilt verwarmen, waarbij maximaal van het vermogen van
het systeem gebruik wordt gemaakt. Als deze functie
wordt ingeschakeld, wordt de temperatuur niet meer au-
tomatisch geregeld; de lucht wordt maximaal verwarmd
en de aanjagersnelheid en de luchtverdeling worden door
het systeem bepaald.
Als de motorkoelvloeistof niet warm genoeg is, schakelt
het systeem niet onmiddellijk de maximale aanjagersnel-
heid in, om de toevoer van te koude lucht in het interi-
eur te beperken.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle handmatige in-
stellingen toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie is het voldoende om
de draaiknop voor de temperatuur naar links te draaien
en de gewenste temperatuur in te stellen.
❒Functie LO (maximale koeling):
wordt ingeschakeld als de draaiknop van de temperatuur
naar links wordt gedraaid, voorbij de minimale waarde
(16 °C).
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het interieur
wilt koelen en gebruik wilt maken van het maximale ver-
mogen van het systeem. Als deze functie wordt ingescha-
keld, wordt de temperatuur niet meer automatisch gere-
geld; de lucht wordt maximaal gekoeld en de aanjager-
snelheid en de luchtverdeling worden door het systeem
bepaald. Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle hand-
matige instellingen toegestaan.
Voor het uitschakelen van de functie is het voldoende om
de draaiknop voor de temperatuur naar rechts te draai-
en en de gewenste temperatuur in te stellen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 59 of 283

55
Drukknop AUTO (A)
(automatische werking)
Als u de knop AUTO indrukt, regelt het systeem auto-
matisch de hoeveelheid en de verdeling van de naar het in-
terieur toegevoerde lucht en worden alle voorafgaande
handmatige instellingen opgeheven.
Dit wordt aangeven door het verschijnen van het opschrift
FULL AUTO op het display voor.
Als er een of meerdere handmatige instellingen zijn uit-
gevoerd (luchtrecirculatie, luchtverdeling, aanjagersnelheid
of uitschakeling aircocompressor), dooft het opschrift
FULL op het display om aan te geven dat het systeem niet
langer alle functies automatisch regelt (behalve de tem-
peratuur die altijd automatisch wordt geregeld).
BELANGRIJK Als het systeem vanwege handmatige in-
stellingen de gewenste temperatuur niet meer kan garan-
deren en handhaven, knippert de ingestelde temperatuur
om aan te geven dat het systeem een probleem heeft ge-
signaleerd; daarna dooft het opschrift AUTO.
Voor het hervatten van de automatische werking van het
systeem na een handmatige instelling (een of meerdere),
moet de knop AUTO worden ingedrukt. Drukknoppen voor regelen aanjagersnelheid (H)
Als u op de uiteinden van knop H drukt, wordt de aanja-
gersnelheid verhoogd of verlaagd en daarmee de hoe-
veelheid lucht die in het interieur wordt gevoerd om de
gewenste temperatuur te handhaven.
De aanjagersnelheid wordt weergegeven door verlichte
staafjes op het display:
❒Maximum aanjagersnelheid = alle staafjes verlicht
❒Minimum aanjagersnelheid = één staafje verlicht.
De aanjager kan worden uitgeschakeld, maar alleen als u de
aircocompressor hebt uitgeschakeld met de knop F-fig. 42.
BELANGRIJK Voor het hervatten van de automatische
werking van de aanjager na een handmatige instelling, moet
de knop AUTO worden ingedrukt.
BELANGRIJK Als de auto met hoge snelheid rijdt, wordt
door de rijwind de luchtopbrengst in het interieur ver-
hoogd; dit wordt niet door de staafjes van de aanjager-
snelheid weergegeven.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 60 of 283

56
Knop voor inschakelen/uitschakelen
compressor van airconditioning (F)
Als u op de knop √drukt, wordt de aircocompressor,
indien ingeschakeld, uitgeschakeld en dooft het symbool
op het display.
Als u op de knop drukt als het lampje gedoofd is, wordt
de inschakeling van de compressor weer automatisch
door het systeem geregeld; dit wordt aangegeven door
een brandend symbool op het display.
Als u de aircocompressor uitschakelt, wordt de recircu-
latie uitgeschakeld om het eventuele beslaan van de ruiten
te voorkomen. Ook als het systeem de ingestelde tem-
peratuur kan handhaven, verdwijnt het opschrift FULL van
het display. Als het systeem de ingestelde temperatuur ech-
ter niet meer kan handhaven, gaat de temperatuur knip-
peren en dooft het opschrift AUTO. Drukknop voor in-/uitschakelen
luchtrecirculatie (G)
De luchtrecirculatie werkt als volgt:
❒geforceerde inschakeling (recirculatie altijd ingescha-
keld); het lampje op de knop G en het symbool í
op het display branden;
❒geforceerde uitschakeling (recirculatie altijd uitgescha-
keld met luchttoevoer van buiten); lampje op de knop
en het symbool êop het display gedoofd.
Deze mogelijkheden kunnen worden ingeschakeld door
meerdere keren op de recirculatieknop G te drukken.
BELANGRIJK Met de recirculatiefunctie kunnen de ge-
wenste omstandigheden (verwarming of koeling van het
interieur) sneller worden bereikt.
Het is echter niet raadzaam deze functie handmatig in te
schakelen op regenachtige of koude dagen, omdat dan de
ruiten aan de binnenzijde aanzienlijk sneller kunnen be-
slaan, vooral als de airconditioning niet is ingeschakeld.
Bij lage buitentemperaturen wordt de recirculatie uitge-
schakeld (met luchttoevoer van buiten) om het beslaan van
de ruiten te voorkomen.
Bij lage buitentemperaturen raden wij u aan om de recir-
culatiefunctie niet te gebruiken, omdat hierdoor de ruiten
sneller kunnen beslaan.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER