display FIAT DOBLO COMBI 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 15 of 284

FIAT CODE SYSTEEM
IN HET KORT
Dit is een elektronische
startblokkering die de beveiliging
tegen diefstalpogingen verbetert. Hij
wordt automatisch geactiveerd als de
sleutel uit de startinrichting wordt
genomen.
Elke sleutel bevat een elektronisch
apparaatje dat bij het starten een
signaal ontvangt van een speciale
antenne die in het contactslot is
ingebouwd. Het signaal, dat elke keer
dat de auto wordt gestart wijzigt, is
het "wachtwoord" waarmee de
regeleenheid de sleutel herkent en
het starten van de motor vrijgeeft.
1)
Onregelmatige werking
Als de code tijdens het starten niet
correct herkend wordt, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden en
verschijnt een bericht op het display (zie
hoofdstuk "Lampjes en berichten").Draai in dit geval de sleutel naarSTOP
en vervolgens weer naarMAR; als
de motor geblokkeerd blijft, probeer het
dan nogmaals met een van de andere
bij het voertuig geleverde sleutels.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk als de motor nog
steeds niet gestart kan worden.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een
specifieke code die in de regeleenheid
van het systeem moet worden
opgeslagen. Neem contact op met het
Fiat Servicenetwerk om nieuwe sleutels
(maximaal 8) te laten opslaan.
Inschakeling van het
waarschuwingslampje
tijdens het rijden
Als hetwaarschuwingslampje
gaat branden, betekent dit dat het
systeem een zelfdiagnose uitvoert (bijv.
bij een spanningsval).
Als hetwaarschuwingslampje
blijft branden, contact opnemen met
het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
13
Page 32 of 284

Elektrisch inklappen
De spiegels kunnen alleen worden
ingeklapt met de contactsleutel in de
stand MAR.
Zet de schakelaar A fig. 55 in stand E
om de spiegels in te klappen.
Zet schakelaar A in stand C om de
spiegels weer in de rijstand te zetten.
BELANGRIJK
26)Rijd alleen met de buitenspiegels in
stand A fig. 53. Omdat de buitenspiegels
gebogen zijn, kunnen zij uw perceptie
van de afstand enigszins wijzigen.
BUITENVERLICHTING
IN HET KORT
Op de linkerhendel zitten de
bedieningen voor de
buitenverlichting.
De buitenverlichting kan alleen
worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
Bij inschakeling van de
buitenverlichting, worden het
instrumentenpaneel en verschillende
bedieningselementen op het
dashboard verlicht.
DAGRIJLICHTEN (DRL)
(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MAR en de
ring in de standOgedraaid, gaan
de dagrijlichten automatisch aan; de
andere lampen en de binnenverlichting
blijven uit. Op bepaalde markten kan
het automatisch inschakelen van de
dagrijlichten via het display in-/
uitgeschakeld worden (zie "Digitaal/
multifunctioneel display" in deze
paragraaf). Als de dagrijlichten zijn
uitgeschakeld, gaat er bij de
draaischakelaar in standOgeen enkel
licht branden.Wanneer de dagrijlichten zijn
ingeschakeld en de richtingaanwijzers
worden ingeschakeld, gaat het
desbetreffende dagrijlicht uit (D.R.L.).27)
DIMLICHT KOPLAMPEN/
STADSLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de draaischakelaar op
. Als
het dimlicht wordt ingeschakeld, gaan
de dagrijlichten uit en worden het
stadslicht en het dimlicht ingeschakeld.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden. Als
de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid of wordt verwijderd en de
draaischakelaar vanOnaar
wordt
gedraaid, gaan het stadslicht en de
kentekenplaatverlichting branden. Het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
55F0V0560
56F0V0515
30
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 34 of 284

Inschakeling
Trek, met de contactsleutel in de stand
STOP of verwijderd, de hendel binnen
2 minuten na het afzetten van de motor
naar het stuurwiel en doe dat meerdere
keren.
Elke keer dat de hendel wordt bediend,
blijft de verlichting 30 seconden langer
branden, tot een maximum van 210
seconden; hierna wordt de verlichting
automatisch uitgeschakeld.
Zolang de functie is ingeschakeld,
brandt het lampje
op het
instrumentenpaneel en wordt het
bijbehorende bericht op het display
weergegeven (zie de paragraaf
“Lampjes en berichten”).
Het controlelampje gaat branden
wanneer de hendel bediend wordt en
blijft branden totdat de functie
automatisch wordt uitgeschakeld.
Telkens als de hendel wordt bediend,
wordt uitsluitend de inschakeltijd van de
verlichting verlengd.
Uitschakelen
Houd de hendel langer dan 2 seconden
naar het stuurwiel getrokken.
BELANGRIJK
27)De dagrijlichten zijn een alternatief voor
het dimlicht in landen waar dit tijdens het
rijden overdag verplicht is, en zijn tevens
toegestaan in landen waar dit niet verplicht
is. De dagrijlichten mogen het dimlicht
niet vervangen tijdens het rijden in het
donker of in tunnels. Het gebruik van de
dagrijlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
INTERIEUR-
VERLICHTING
PLAFONDVERLICHTING
VOOR-/ACHTERIN MET
BEWEEGBAAR
LAMPENGLAS
(Voor bepaalde versies/markten)
Het licht gaat geleidelijk branden of
bereikt de volledige lichtsterkte
onmiddellijk nadat er op de zijkanten is
gedrukt.
Bij de versies Doblò Cargo, is de
plafondverlichting voorin alleen
aangesloten op de voorportieren.
Bij de versies Doblò/Doblò Combi is de
plafondverlichting voor- en achterin
(indien aanwezig) aangesloten op de
voorportieren en de zijschuifdeuren.
59F0V0055
32
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 44 of 284

Luchtstroom naar de uitstroomopeningen voor de beenruimten voor en achter. Vanwege de natuurlijke neiging van warmte
om op te stijgen, warmt dit type verdeling het interieur zo snel mogelijk op, waardoor onmiddellijk een behaaglijk gevoel
wordt verkregen.
Luchtstroomverdeling tussen luchtroosters beenruimten (hetere lucht) en luchtuitstroomopeningen midden/zijkanten
dashboard (koelere lucht). Deze luchtverdeling is bijzonder nuttig op zonnige dagen in het voor- en najaar.
Luchtstroom verdeeld over uitstroomopeningen beenruimten en luchtroosters voor ontwasemen/ontdooien voorruit/
voorste zijruiten. Dit type verdeling biedt een doeltreffende verwarming van het interieur en voorkomt dat de
ruiten beslaan.
C Display.
D Bedieningsknop MAX DEF-functie.
E Uitschakelingsknop klimaatregeling.
F Knop aan/uit compressor.
G Bedieningsknop luchtrecirculatie.
H Bedieningsknoppen verhogen/verlagen ventilatorsnelheid.
I Bedieningsknop temperatuur verhogen/verlagen.
L Toets voor inschakeling/uitschakeling verwarming achterruit en elektrische buitenspiegel (voor bepaalde versies/markten,
indien voorzien).
42
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 51 of 284

36)Overschrijd nooit de maximaal
toegestane belading van de bagageruimte,
zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
Zorg er tevens voor dat voorwerpen die in
de bagageruimte zijn geplaatst, goed
vastgezet zijn om te voorkomen dat deze
na plotseling remmen naar voren komen,
waardoor passagiers gewond zouden
kunnen raken.
37)Als in een gebied wordt gereden waar
weinig tankstations aanwezig zijn en men
benzine in een tankje wil meenemen, moet
dit overeenkomstig de geldende
voorschriften en in een goedgekeurd tankje
gebeuren dat op passende wijze is
vastgezet. In geval van een botsing is het
risico op brand toch altijd groter.
38)Overschrijd nooit de maximaal
toegestane belading van de bagageruimte,
zie hoofdstuk “Technische gegevens”.
Zorg er tevens voor dat voorwerpen die in
de bagageruimte zijn geplaatst, goed
vastgezet zijn om te voorkomen dat deze
na plotseling remmen naar voren komen,
waardoor passagiers gewond zouden
kunnen raken.
39)De ingeklapte stoel mag niet gebruikt
worden om bagage te vervoeren. De lading
zou naar voren geworpen kunnen worden
tegen de rugleuning van de voorstoelen,
waardoor de inzittenden ernstig letsel
kunnen oplopen.
40)Zorg ervoor dat de voorwerpen
zorgvuldig geplaatst zijn en vastgemaakt
aan de haken op de vloer zodat ze niet
naar voren geworpen kunnen worden in
geval van bruusk remmen en op die manier
letsel toebrengen aan de passagiers.
BELANGRIJK
7)Gebruik handgreep B fig. 73om de
achterklep te sluiten. Probeer niet de
achterklep te sluiten door op de
schokdempers C fig. 73 aan de zijkant te
drukken. Let er tevens op niet tegen de
schokdempers aan de zijkant te stoten
wanneer u de bagageruimte inlaadt, om
beschadiging te voorkomen.
KOPLAMPEN
HOOGTEREGELING
KOPLAMPEN
De hoogteregeling werkt met de
contactsleutel in de stand MAR en
ingeschakelde dimlichten.
Het voertuig helt achterover indien
beladen. Hierdoor schijnt de lichtbundel
meer naar boven. In dat geval moeten
de koplampen opnieuw worden
afgesteld.
Hoogteregeling
instelling koplampen
Druk op
enfig. 86 op het
bedieningspaneel.
Het display op het instrumentenpaneel
geeft een visuele waarschuwing van
de ingestelde stand aan.
Stand 0 - een of twee personen op de
voorstoelen.
86F0V0506
49
Page 53 of 284

AARDGASFLESSEN
Het voertuig is uitgerust met 4
gasflessen met een inhoud van 95 liter.
In het geval van de Cargo Maxi-versie
(met lange wielbasis) is optioneel een 5
e
gasfles verkrijgbaar, waardoor de
inhoud toeneemt tot 130 liter.
De gasflessen bevinden zich onder de
vloer en worden beschermd door
speciale beschermplaten. De
gasflessen fig. 88, fig. 89 en fig. 90
vormen de tank die aardgas in
gecomprimeerde gasvormige staat
bevat (nominaal 200 bar bij 15 °C).
Inhoud actieve-koolfilter:
- Versie met korte wielbasis: ongeveer
16,15 kg
- Versie met lange wielbasis: ongeveer
22,1 kg.
De hoeveelheid aardgas in de tank is
afhankelijk van de buitentemperatuur,
de toevoerdruk, de kwaliteit van het gas
en het type tankstation. Totale inhoud
gasflessen ongeveer 95 liter (versie met
korte wielbasis) en 130 liter (versie
met lange wielbasis).
Cilindercertificering
De aardgascilinders zijn gecertificeerd in
overeenstemming met EEG-richtlijn nr.
110.De cilinders moeten, in
overeenstemming met EEG-richtlijn
Procedure nr. 110, om de 4 jaar vanaf
de voertuigregistratiedatum
geïnspecteerd worden of in
overeenstemming met specifieke
voorschriften in afzonderlijke landen.
SCHAKELAAR
BENZINE/AARDGAS
Deze motor loopt normaal gesproken
op aardgas behalve tijdens het starten,
dan werkt hij op benzine. De
overschakeling naar aardgas is
automatisch en wordt op het display
van het instrumentenpaneel
weergegeven door de uitschakeling van
het signaal
.
Aardgas brandstofreserve
De hoeveelheid aardgas in de tanks
wordt aangegeven door de vier
verticale streepjes bij het woord CNG
op het display van het
instrumentenpaneel fig. 91. Wanneer de
resterende hoeveelheid aardgas minder
is dan 1/5 van de inhoud van de
cilinders, gaan het streepje van het
eerste niveau en de randen rond de
streepjes van de andere 3 niveaus
knipperen, tot aan het bijtanken van
aardgas. Er verschijnt een speciaal
bericht op het display en er klinkt een
geluidssignaal.
88F0V0233
89F0V0234
90F0V0235
51
Page 54 of 284

Als het aardgas op raakt, wordt
automatisch overgeschakeld op
benzine:
voor Euro 5-versies: op het display
van het instrumentenpaneel knipperen
het eerste niveau plus de randen van
de balken van de andere drie niveaus
en gaat de indicator
bij het
CNG-symbool branden.
voor Euro 6-versies: alle segmenten
op het display stoppen met knipperen
en de
indicator gaat bij het
CNG-symbool branden.
Als u uitdrukkelijk op benzine wilt rijden,
drukt u op de specifieke knop fig. 87
op de tunnelconsole. Het oplichten van
het ledlampje op de knop geeft aan
dat het verzoek voor de overschakeling
correct heeft plaatsgevonden.De daadwerkelijke omschakeling naar
het gewenste brandstofsysteem hangt
af van de omstandigheden waarin de
auto gebruikt wordt om de
omschakeling op volledig veilige wijze
te laten plaatsvinden en wordt
bevestigd door het aan- of uitgaan van
het waarschuwingslampje
op het
display van het instrumentenpaneel.
Bovendien kan, bij het starten bij een
externe temperatuur lager dan
ongeveer -10°C, de omschakelingstijd
van benzine naar aardgas langer zijn
om het opwarmen van de
drukregelaar/reductie-eenheid toe te
staan.
BELANGRIJK Als de omschakeling
tijdens een acceleratie of
tussenacceleratie gebeurt, dan kan een
korte onderbreking (verlies van
vermogen) worden gevoeld.
BELANGRIJK
41)De Fiat Doblò Natural Power-versie is
uitgerust met een hogedruk
aardgassysteem, ontworpen om te werken
op een nominale druk van 200 bar. Het is
gevaarlijk om het systeem te forceren
op hogere drukwaarden te laten werken.
Volg, om schade aan de onderdelen van
het gassysteem bij het slepen of opkrikken
van het voertuig te voorkomen, de
instructies in het instructieboekje van
hoofdstuk: “Slepen van het voertuig” Als er
een probleem is met het aardgassysteem,
neem dan uitsluitend contact op met het
Fiat Servicenetwerk. Breng geen
wijzigingen aan het aardgassysteem of de
componenten ervan aan. Zij zijn uitsluitend
ontworpen voor de Fiat Qubo Natural
Power. Het gebruik van andere
componenten of materialen kan leiden tot
storingen en kan de veiligheid in gevaar
brengen.
42)Bij gebruik van een lakoven moeten de
cilinders uit het voertuig verwijderd worden
en weer worden gemonteerd bij een Fiat
dealer. Alhoewel het aardgassysteem
talrijke veiligheidsvoorzieningen heeft, wordt
geadviseerd de handbediende kraan op
de cilinders te sluiten, elke keer als het
voertuig lange tijd niet gebruikt wordt,
getransporteerd wordt op een ander
voertuig of als het verplaatst wordt in een
noodgeval na pech of een ongeval.
91F0V0244
52
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 56 of 284

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.DASHBOARD EN
INSTRUMENTENPANEEL ............... 55
DIGITALE DISPLAY ......................... 57
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY ....... 58
TRIP COMPUTER ........................... 60
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 62
-REMVLOEISTOF LAAG / HANDREM
GEACTIVEERD / LAGE
VACUÜMDRUK
REMBEKRACHTIGING ........................ 62
-STORING EBD ................................... 64
-STORING AIRBAGSYSTEEM ............. 64
-GORDELVERKLIKKER ....................... 65
-STORING COMFORT-MATIC- /
DUALOGIC™-VERSNELLINGSBAK ... 65
-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 66
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 66
-MOTOROLIEDRUK TE LAAG ............. 67
-MOTOROLIE VERSLECHTERD .......... 67
-MOTOROLIEPEIL TE LAAG................ 68
-PORTIER OPEN ................................. 68
-STORING
INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM ................. 70
-STORING ABS ................................... 71
-BRANDSTOFRESERVE...................... 71
-STORING VOORGLOEIBOUGIES/-
VOORGLOEISYSTEEM ....................... 72
-WATER IN HET DIESELFILTER ........... 72
-STORING STARTBLOKKERING -
FIAT CODE .......................................... 73
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 73
-INDICATIE AANVULLENDE
STORING ............................................ 74-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ............................ 75
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 76
-ASR-SYSTEEM UITGESCHAKELD .... 77
-INSCHAKELING TRACTION PLUS
SYSTEEM............................................ 77
-TPMS................................................. 78
-STORING PARKEERSENSOR ............ 78
-STORING START&STOP SYSTEEM ... 79
-DIMLICHT .......................................... 80
-FOLLOW ME HOME .......................... 80
-RICHTINGAANWIJZER LINKS............ 80
-RICHTINGAANWIJZER RECHTS........ 80
-MISTLAMPEN .................................... 80
-CRUISE CONTROL ............................ 81
-GROOTLICHT .................................... 81
-STORING CNG-SYSTEEM ................. 81
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 57 of 284

DASHBOARD EN INSTRUMENTENPANEEL
.
Versies met digitaal display
A. Snelheidsmeter – B. Brandstofmeter met reservelampje – C. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting – D.
Toerenteller – E. Digitaal display
92F0V0530
55
Page 58 of 284

Versies met multifunctioneel display
A. Snelheidsmeter – B. Brandstofmeter met reservelampje – C. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting – D.
Toerenteller – E. Multifunctioneel display
11)
BELANGRIJK
11)Als de wijzer van de koelvloeistoftemperatuur in de rode zone komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
93F0V0531
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL