service FIAT DOBLO COMBI 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2018Pages: 284, PDF Size: 23.89 MB
Page 147 of 284

Zekeringenkasten in passagierscompartiment
fig. 161 - fig. 162
STROOMVERBRUIKER ZEKERING AMPÈRE
Motoren portiervergrendeling/ontgrendeling, motoren dead lock-actuator, motor
ontgrendeling achterklepF38 20
Voeding + accu voor EOBD diagnose-aansluiting, radio, regeleenheid bewaking
bandenspanningF36 10
Pomp ruitensproeiers/achterruitsproeier F43 15
Ruitmotor voor voorportier passagierszijde F48 20
Dimlicht links, hoogteregeling koplampen F13 7,5
Ruitmotor voor voorportier bestuurderszijde F47 20
Verwarming bestuurdersstoelF1 10
Verwarming passagiersstoelF2 10
AanstekerF3 15
Derde stopcontact op dashboard F4 20
Elektrische achterruitbediening bestuurderszijde F5 20
Elektrische achterruitbediening passagierszijde F6 20
BELANGRIJK
118)Als de zekering opnieuw doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
119)Vervang een zekering nooit door een exemplaar met een grotere stroomsterkte (ampère); BRANDGEVAAR. Als een hoofdzekering
(MEGA-FUSE, MIDIFUSE) doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk. Controleer voordat een zekering wordt vervangen,
of de contactsleutel verwijderd is en of alle stroomverbruikers uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
120)Als een hoofdzekering voor veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem, remsysteem), motorsystemen (motor, versnellingsbak) of
stuurinrichting doorbrandt, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
145
Page 148 of 284

BELANGRIJK
33)Vervang een doorgebrande zekering nooit door metalen draden of ander materiaal.
34)Als de motorruimte moet worden gewassen, vermijd dan dat de waterstraal rechtstreeks op de zekeringenkast en de motoren van de
ruitenwissers gericht wordt.
35)De onderdelen van het Comfort-Matic-/Dualogic-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
36)De onderdelen van het Natural Power-systeem worden beschermd door speciale zekeringen. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging.
146
NOODGEVALLEN
Page 155 of 284

Plaats het busje 1 met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor 2 en druk het hard omlaag
fig. 181. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid 3 en plak deze
op een duidelijk zichtbare plaats fig.
185;
doe de handschoenen aan;
verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en sluit de transparante
leiding voor de afdichtingsvloeistof 4
aan en maak deze goed vast fig. 181.
Indien een busje van 250 mm aanwezig
is, is de behuizing van de transparante
leiding voorzien van een verwijderbare
ring om het uitnemen te
vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop 5 fig. 183 in de uit-stand
staat (knop niet ingedrukt);
steek de stekker 6 fig. 182 in het
12V-stopcontact van het voertuig
en start de motor;
schakel de compressor in door te
drukken op de AAN-UIT-knop 5 fig.
183. Zodra de in het Instructieboek of
het daarvoor bestemde label vermelde
spanning op de meter 7 verschijnt,
schakel de compressor dan weer uit
met de AAN-UIT-knop 5;
verwijder het busje 1 van de
compressor door op knop 8 te drukken
en het busje 1 voorzichtig omhoog te
trekken fig. 184.Als de meter 7 fig. 183 een spanning
van minder dan 1,8 bar / 26 psi
weergeeft 15 minuten nadat de
compressor ingeschakeld werd,
schakel dan de compressor uit,
ontkoppel de vulleiding 4 van het ventiel
van de band en verwijder het busje 1
van de compressor fig. 184.
Verplaats het voertuig circa 10 m voor
een betere verdeling van het
afdichtmiddel; stop het voertuig op een
veilige wijze, schakel de handrem in
en herstel de spanning met de zwarte
vulleiding 9 fig. 186 tot de vereiste
waarde is bereikt. Als ook dan na 15
minuten de spanning minder dan 1,8
bar / 26 psi is, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het
Servicenetwerk.Na ongeveer 8 km / 5 mijl gereden te
hebben, het voertuig op een veilige
en geschikte plaats zetten, met de
handrem ingeschakeld. Neem de
compressor en herstel de spanning met
de zwarte vulleiding 9 fig. 186.
Als de weergegeven spanning hoger
dan 1,8 bar / 26 psi is, herstel dan
de spanning en rij voorzichtig zo snel
mogelijk naar een dealer van het
Servicenetwerk. Als ook dan na 15
minuten de spanning minder dan 1,8
bar / 26 psi is, rij dan niet verder, maar
neem contact op met het
Servicenetwerk.
183F0V0702
184F0V0703
153
Page 156 of 284

OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een veilige
manier, zoals hierboven beschreven, en
schakel de handrem in;
neem de zwarte vulleiding 9 fig. 186
uit en schroef deze stevig op het ventiel
van de band. Volg de aanwijzingen in
fig. 182 en fig. 186.
Druk op de ontluchtingsknop 10 fig.
183 om eventuele overmatige
bandenspanning weg te nemen.
VERVANGING
FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:
gebruik alleen originele Fix&Go-
busjes die kunnen worden aangeschaft
bij het Servicenetwerk.
om het busje 1 te verwijderen fig.
181, druk op de knop 8 fig. 184 en trek
het omhoog.
BELANGRIJK
125)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op
het busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.
126)BELANGRIJK: Overschrijd de snelheid
van 80 km/h niet. Vermijd abrupt
accelereren of remmen. De Fix&Go-kit
voorziet in een tijdelijke reparatie, daarom
moet de band zo snel mogelijk onderzocht
en gerepareerd worden door een
specialist. Alvorens de kit te gebruiken,
controleren of de band niet buitensporig
beschadigd is en dat de velg in goede
conditie is, gebruik de kit anders niet en bel
pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten
achter elkaar aan staan -
oververhittingsgevaar.
BELANGRIJK
37)Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40°C en
+55°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Banden met een
beschadiging van het bandoppervlak
tot een maximale diameter van 6
mm kunnen hersteld worden. Toon het
busje en het etiket aan het personeel dat
de band zal behandelen die hersteld werd
met de bandenreparatiekit.
185F0V0704
186F0V0705
154
NOODGEVALLEN
Page 157 of 284

NOODSTART
Ga onmiddellijk naar het Fiat
Servicenetwerk als het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel vast blijft branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
Ga als volgt te werk om het voertuig te
startenfig. 187:
verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van de beide accu's met
een geschikte startkabel;
sluit met een tweede startkabel de
minklem (–) van de hulpaccu aan op
een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak van het voertuig dat
gestart moet worden;
start de motor;
verwijder als de motor gestart is, de
kabels in de omgekeerde volgorde.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met het dichtstbijzijnde
Fiat Servicepunt.BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar: eventuele vonken kunnen
het explosieve gas ontsteken dat uit de
accu kan ontsnappen. Als de hulpaccu
in een andere auto is geïnstalleerd,
moet accidenteel contact tussen de
metalen delen van beide auto's
vermeden worden.
38)
127)
ROLLEND STARTEN
Probeer de motor nooit te starten door
de auto te duwen, te slepen of van
een helling af te laten rijden. Op die
manier kan brandstof in de katalysator
terechtkomen die hierdoor
onherstelbaar beschadigd wordt.BELANGRIJK Denk eraan dat de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken tot de
motor gestart is, dus zal er meer kracht
nodig zijn om het rempedaal of het
stuurwiel te bedienen.
BELANGRIJK
38)Gebruik nooit een accusnellader om de
motor in een noodgeval te starten,
aangezien deze de elektronische systemen
van het voertuig kan beschadigen, met
name de regeleenheden van de ontsteking
en de inspuiting.
BELANGRIJK
127)Deze procedure moet uitgevoerd
worden door gekwalificeerd personeel
aangezien onjuiste handelingen kunnen
leiden tot zeer sterke elektrische
ontladingen. Bovendien is accuvloeistof
giftig en corrosief: vermijd contact met huid
en ogen. Houd open vuur uit de buurt van
de accu. Rook niet. Veroorzaak geen
vonken.
187F0V0147
155
Page 159 of 284

HET VOERTUIG
OPKRIKKEN
Als het voertuig opgekrikt moet
worden, ga dan naar een werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk die is
uitgerust met een garagekrik of een
hefbrug.
SLEPEN VAN HET
VOERTUIG
Het bij het voertuig geleverd sleepoog
bevindt zich in de gereedschapstas
achter de rugleuning van de linkerstoel
(Cargo-versies) of in de bagageruimte
(Doblò / Doblò Combi-versies).
BEVESTIGING VAN HET
SLEEPOOG
Ga als volgt te werk:
verwijder dop A fig. 188-fig. 189;
neem het sleepoog B uit de
gereedschapstas;
schroef het oog helemaal op de pen
met schroefdraad aan de voor- of
achterzijde.
129) 130) 131)
39)
Versies met COMFORT-MATIC- of
DUALOGIC™-versnellingsbak
Verzeker u ervan dat de versnellingsbak
in de vrijstand (N) staat (door te
controleren of het voertuig door te
duwen verplaatst kan worden) en ga
vervolgens te werk zoals bij een
voertuig met handgeschakelde
versnellingsbak.
Sleep de auto niet als de
versnellingspook niet in de vrijstand kan
worden gezet, maar neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
188F0V0050
189F0V0051
157
Page 162 of 284

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD
Juist onderhoud is essentieel voor een
lange levensduur van het voertuig
onder optimale omstandigheden.
Om die reden heeft Fiat een reeks
controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 30.000/35.000
kilometer uitgevoerd moeten worden
(afhankelijk van de versie).
Het is echter belangrijk om eraan te
denken dat geprogrammeerd
onderhoud niet volledig toereikend is
om het voertuig in optimale staat te
houden: zelfs in de beginperiode vóór
de onderhoudsbeurt bij 30.000/35.000
km en daarna, tussen twee
onderhoudsbeurten in, is regelmatig
wat extra aandacht vereist, zoals
bijvoorbeeld de vloeistofniveaus
controleren en eventueel bijvullen en de
bandenspanning controleren
enzovoorts.
BELANGRIJK De servicebeurten van
het Geprogrammeerde Onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het
vervallen van de garantie tot gevolg
hebben.Het geprogrammeerde onderhoud kan
door alle werkplaatsen van het Fiat
Servicenetwerk, op van te voren
vastgestelde tijdstippen, worden
uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken
tijdens het uitvoeren van de diverse
inspecties en controles van het
geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na
uitdrukkelijke toestemming van de
klant.
BELANGRIJK Het wordt geadviseerd
contact op te nemen met een
werkplaats van het Fiat Servicenetwerk
in het geval van eventuele kleine
afwijkingen en daarmee niet te wachten
tot de volgende servicebeurt.
Als het voertuig dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers,
dan moet een korter interval tussen de
geprogrammeerde onderhoudsbeurten
worden aangehouden.
160
ONDERHOUD EN ZORG
Page 165 of 284

km x 1000 30 60 90 120 150 180
Jaren 2 4 6 8 10 12
Motorolie verversen en oliefilter vervangen (2)●●●●●●
Bougie vervangen (3)●●●●●●
De getande distributieriem vervangen (4)●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen (4)●
Luchtfilterelement vervangen (5)●●●●●●
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden)●●●
Het interieurfilter vervangen (of elke 24 maanden) (5)●●●●●●
(2) Als het voertuig jaarlijks minder dan 10.000 km rijdt, moeten de motorolie en het filter iedere 12 maanden vervangen worden. Motorolie en oliefilter elke 12
maanden vervangen als met het voertuig in stoffige omgevingen wordt gereden. Voor Natural Power-versies: in ieder geval elke twee jaar verversen.
(3) Voor 1.4 Turbo benzineversies zijn de volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te verzekeren en om ernstige schade aan de motor te
voorkomen: gebruik uitsluitend bougies die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren; alle bougies moeten van hetzelfde type en merk zijn (ziede paragraaf
“Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u strikt aan de vervangingsintervallen die vermeld zijn in het Geprogrammeerde Onderhoudsschema; het
is raadzaam om de bougies te laten vervangen bij een Fiat Servicepunt.
(4) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) iedere 4
jaar worden vervangen of in elk geval iedere 5 jaar.
(5) Als het voertuig gebruikt wordt in stoffige omgevingen, moet dit filter om de 15.000 km vervangen worden.
163
Page 184 of 284

REMVLOEISTOF
Draai de dop E fig. 190 - fig. 191 - fig.
192 - fig. 193 - fig. 194 - fig. 195 -
fig. 196 - fig. 197 - fig. 198 los en
controleer of de vloeistof in het reservoir
op het maximumpeil staat.
Het vloeistofniveau in het reservoir mag
niet boven het MAX-teken staan.
Gebruik de remvloeistof vermeld in de
tabel "Vloeistoffen en smeermiddelen"
(zie “Technische gegevens”).
Opmerking: Reinig zorgvuldig de
reservoirdop E en het omliggende
oppervlak.
Zorg er goed voor dat er geen
verontreinigingen in het reservoir
terechtkomen als de dop geopend
wordt.
Gebruik altijd een trechter met
ingebouwd filter met een zeef van 0,12
mm of minder.
BELANGRIJK Remvloeistof is
hygroscopisch (d.w.z. trekt water aan).
Daarom moet bij overwegend gebruik
van het voertuig in gebieden met grote
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker
worden vervangen dan is aangegeven
in het “Geprogrammeerd
onderhoudsschema”.
43)
136) 137)
STUURBEKRACHTIGINGS-
VLOEISTOF
Controleer met het voertuig op een
vlakke ondergrond en een koude motor
of het oliepeil tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir G staat fig.
190 - fig. 191 - fig. 192 - fig. 193 -
fig. 194 - fig. 195 - fig. 196 - fig. 197 -
fig. 198.
Het oliepeil mag boven het MAX-teken
komen wanneer de olie warm is.
Vul zo nodig olie bij met dezelfde
kenmerken als de olie waarmee het
systeem reeds is gevuld.
138)
4)
44)
VLOEISTOF
HYDRAULISCH SYSTEEM
COMFORT-MATIC- EN
DUALOGIC™-
VERSNELLINGSBAK
Om het oliepeil van de versnellingsbak
te controleren en de vloeistof van het
hydraulisch systeem van de koppeling
te controleren/verversen, gaat u naar
een Fiat Servicepunt.
5)
BELANGRIJK
132)Rook nooit tijdens het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte: er
kunnen ontvlambare gassen en dampen
vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
133)Wanneer de motor warm is,
voorzichtig zijn bij werkzaamheden in de
motorruimte om brandwonden te
voorkomen. Vergeet niet dat bij een warme
motor de ventilator onverwacht kan
inschakelen: kans op verwonding. Sjaals,
dassen of andere loszittende kleding
kunnen door de bewegende onderdelen
worden meegetrokken.
134)Het koelsysteem staat onder druk.
Vervang, indien nodig, de dop alleen met
een origineel exemplaar om de werking van
het systeem niet negatief te beïnvloeden.
Draai bij warme motor de dop van het
reservoir niet los: gevaar voor
brandwonden.
135)Rijd nooit met een leeg
ruitensproeiervloeistofreservoir:
ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een goed zicht. Sommige in de
handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. De motorruimte omvat warme
onderdelen die bij contact met de vloeistof
brand kunnen veroorzaken.
182
ONDERHOUD EN ZORG
Page 185 of 284

136)Remvloeistof is giftig en uiterst
corrosief. Als er per ongeluk remvloeistof
gemorst wordt, moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen met water
en neutrale zeep. Vervolgens met veel
water afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
137)Het symbool
, op het reservoir van
de remvloeistof, geeft aan dat een
remvloeistof een synthetische of op
mineralen gebaseerde vloeistof is. Het
gebruik van minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
138)Vermijd elk contact tussen de
stuurbekrachtigingsolie en de hete
motoronderdelen: de olie is licht
ontvlambaar.
BELANGRIJK
40)Wees voorzichtig bij het bijvullen en
meng nooit verschillende soorten
vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn specifiek
en het mengen ervan kan het voertuig
ernstig beschadigen.
41)Vul geen olie bij met andere kenmerken
dan de olie waarmee de motor al is
gevuld.
42)Het motorkoelsysteem moet worden
gevuld met PARAFLU
UPantivries. Vul
koelvloeistof bij met dezelfde kenmerken als
de koelvloeistof waarmee het koelsysteem
reeds is gevuld. PARAFLU
UPmag niet
met andere typen vloeistoffen worden
gemengd. Mocht dit toch gebeuren, start
de motor dan in geen geval en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.43)Vermijd elk contact tussen de uiterst
corrosieve remvloeistof en de gelakte
delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.
44)Druk niet langer dan 8 seconden
aanhoudend op de eindbeweging van de
stuurbekrachtiging, als de motor
ingeschakeld is, aangezien er geluid wordt
geproduceerd en er kans op het
beschadigen van het systeem bestaat.
BELANGRIJK
3)De gebruikte motorolie en oliefilters
bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het
milieu. Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de olie en de filters te
laten vervangen. Zij beschikken over de
juiste middelen om gebruikte olie en filters
te verwijderen met inachtneming van het
milieu en de wet.
4)Het verbruik van de
stuurbekrachtigingsolie is bijzonder laag;
als na het bijvullen binnen korte tijd het
niveau weer moet worden hersteld, dan
moet het systeem op eventuele lekkages
worden gecontroleerd door het Fiat
Servicenetwerk.
5)Gebruikte transmissie-olie bevat stoffen
die schadelijk zijn voor het milieu. Het
wordt aanbevolen de olie te laten
vervangen door het Fiat Servicenetwerk
waar deze op milieuvriendelijke wijze en in
overeenstemming met de wettelijke
voorschriften verwerkt wordt.
DE ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het
opladen van de accu geldt slechts
ter informatie. Laat deze
werkzaamheden uitvoeren door het Fiat
Servicenetwerk.
BELANGRIJK Het verdient aanbeveling
de accu langzaam en met een laag
amperage gedurende ongeveer 24 uur
op te laden. De accu langer opladen,
kan de accu beschadigen.
BELANGRIJK Indien gebruik gemaakt
wordt van een acculader van het type
"snellader" terwijl de accu in de auto
gemonteerd is, alvorens de lader aan te
sluiten eerst de kabels van de accu
zelf loskoppelen. Gebruik geen
"snellader" voor de levering van
startspanning.
Ga als volgt te werk om de accu op te
laden:
ZONDER START&STOP
SYSTEEM
maak de klem van de minpool van
de accu los;
sluit de kabels van de acculader aan
op de accupolen; let daarbij op de
polariteit;
schakel de acculader in;
schakel na het opladen eerst de
acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
183