service FIAT DUCATO 2010 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2010, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2010Pages: 286, PDF Size: 12.2 MB
Page 206 of 286

F0N0340mfig. 216
OPKRIKKEN VAN DE AUTO
Als de auto opgekrikt moet worden, wendt u dan tot een
werkplaats van het Fiat Servicenetwerk. Deze beschikt over
een garagekrik of hefbrug.
De auto mag uitsluitend aan de zijkanten worden opgekrikt
door de hefarm van de garagekrik of de hefbrug te plaatsen,
zoals in de figuur 216 is afgebeeld.
205
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Start de motor niet tijdens het slepen van de
auto.
ATTENTIE!
Schakel voordat de auto gesleept wordt, het
stuurslot uit ( zie paragraaf “Start-
/contactslot” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”).
Houd er tijdens het slepen rekening mee dat de rem-
en stuurbekrachtiging niet werken als de motor niet
draait, waardoor meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en het stuur. Gebruik
voor het slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens het slepen of de
sleepkabel geen carrosseriedelen kan beschadigen.
Houdt u bij het slepen van een auto aan de wettelijke
voorschriften. Dit geldt zowel voor het slepen zelf als
voor het gedrag naar andere weggebruikers.
ATTENTIE!
SLEPEN VAN DE AUTO
De auto is uitgerust met twee sleepogen.
Het sleepoog voor bevindt zich in de gereedschapset onder
de passagiersstoel. Bij de uitvoeringen met
bandenreparatieset Fix&Go en zonder reservewiel, is de
gereedschapset uitsluitend als optional leverbaar voor
bepaalde uitvoeringen/markten. Als er geen gereedschapset
aanwezig is, dan is het sleepoog van de auto samen met het
Instructieboek opgeborgen in de map met de
boorddocumentatie.
173-206 DUCATO LUM NL 8ed 27-10-2010 16:27 Pagina 205
Page 208 of 286

207
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor een
lange levensduur, de beste prestaties en een zo zuinig
mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Fiat een reeks controle- en
onderhoudsbeurten samengesteld die om de 40.000/45.000
km (afhankelijk van de motoruitvoering) moet worden
uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onderhoud niet
volledig toereikend is om de auto in optimale staat te
houden: zowel in de beginperiode voor de servicebeurt bij
40.000/45.000 kilometer als daarna, tussen twee
servicebeurten in, moet regelmatig wat aandacht aan de auto
worden geschonken. Controleer bijvoorbeeld regelmatig de
bandenspanning en de vloeistofniveaus en vul deze laatste zo
nodig bij.BELANGRIJK De servicebeurten van het Geprogrammeerd
Onderhoud zijn door de fabrikant voorgeschreven. Het niet
uitvoeren van deze servicebeurten kan het vervallen van de
garantie tot gevolg hebben.
De werkzaamheden van het Geprogrammeerd Onderhoud
kunnen door alle vestigingen van het Fiat Servicenetwerk
tegen vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het uitvoeren
van de diverse inspecties en controles van het
geprogrammeerd
onderhoud worden uitsluitend na toestemming van de klant
uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine defecten
onmiddellijk door het Fiat Servicenetwerk te laten verhelpen
en daarmee niet te wachten tot de volgende servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken van
aanhangers, moeten er kortere intervallen worden
aangehouden voor de werkzaamheden van het
geprogrammeerd onderhoud.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 207
Page 217 of 286

216
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTOROLIEVERBRUIK
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van
ongeveer 400 gram per 1.000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog worden ingereden.
Dit betekent dat het motorolieverbruik pas na de eerste
5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de rijstijl
en de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie,
moet u de motor enige seconden laten draaien, vervolgens
de motor uitzetten en na enige minuten het oliepeil
controleren.
Wees bij het uitvoeren van werkzaamheden
in de motorruimte extra voorzichtig als de
motor nog warm is: gevaar voor verbranding.
Onthoud dat bij een warme motor de
elektroventilateur onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Pas op als u sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken draagt: deze kunnen door
de bewegende onderdelen worden gegrepen.
ATTENTIE!
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan
de olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen
motoroliefilter bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is raadzaam om het
verversen van de olie en het vervangen van
het oliefilter door het Fiat Servicenetwerk te laten
uitvoeren. Het Fiat Servicenetwerk beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen verwerken van
afgewerkte olie en oliefilters.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 216
Page 218 of 286

217
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0103mfig. 227
MOTORKOELVLOEISTOF fig. 227
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden
bij een koude motor en moet tussen het MIN- en MAX-
merkteken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een mengsel van
gedemineraliseerd water en 50% PARAFLU
UPvan
PETRONAS LUBRICANTS langzaam via de vulopening A van
het expansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van 50% PARAFLU
UPen 50% gedemineraliseerd
water beschermt tot een temperatuur van −35 °C.
Onder extreem koude klimatologische omstandigheden
raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU
UPen 40%
gedemineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met
PARAFLUUP-koelvloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof met dezelfde
specificaties als waarmee het
motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU
UP-koelvloeistof
kan niet worden gemengd met welke andere
koelvloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de
motor absoluut niet worden gestart en moet u zich
tot het Fiat Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang
de dop zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht. Draai bij een
warme motor de dop van het expansiereservoir
nooit los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 217
Page 221 of 286

220
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0109mfig. 230
OLIE VAN DE STUURBEKRACHTIGING fig. 230
Controleer of de olie van de stuurbekrachtiging nog op het
maximale niveau staat. De controle moet worden uitgevoerd
als de auto op een vlakke ondergrond staat en bij een
stilstaande koude motor. Controleer of het niveau nabij het
MAX-merkteken op de peilstok staat. De peilstok is vast met
de dop van het reservoir verbonden (gebruik voor de
controle bij een koude motor het aangegeven niveau op de
zijde 20 °C van de peilstok).
Als het vloeistofniveau lager is dan voorgeschreven, vul dan
bij met een van de producten uit de tabel “Vloeistoffen en
smeermiddelen” in het hoofdstuk “Technische gegevens”. Vul
als volgt bij:
❒Start de motor en wacht tot het vloeistofniveau in het
reservoir is gestabiliseerd.
❒Draai bij draaiende motor het stuurwiel een aantal malen
naar uiterst rechts en uiterst links.
Het olieverbruik van de stuurbekrachtiging is
zeer laag; als na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden bijgevuld, moet
het systeem door het Fiat Servicenetwerk op
eventuele lekkage worden gecontroleerd.
Houd bij draaiende motor het stuurwiel niet
langer dan 8 seconden aaneengesloten tegen
het einde van de slag gedraaid; dit
veroorzaakt geluid en het systeem kan
beschadigd worden.
❒Vul olie bij, totdat het niveau nabij het MAX-merkteken
staat en monteer de dop.
Voorkom dat de olie van de
stuurbekrachtiging in contact komt met
warme delen van de motor: de olie is licht
ontvlambaar.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 220
Page 222 of 286

221
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0253mfig. 231F0N0254mfig. 232
Als het filter vol is, dan springt de indicator B-fig. 232 in de
rode stand, ook bij uitgeschakelde motor. Om de werking
van de sensor te herstellen, moet het filterelement worden
gereinigd of vervangen zoals bij normale luchtfilters; druk
vervolgens op de knop C-fig. 232 om de indicator te
resetten.
ATTENTIE Reinig het filter d.m.v. perslucht, gebruik geen
water of schoonmaakvloeistoffen.
Dit filter is speciaal voor uitvoeringen die overwegend over
stoffige wegen rijden; het is daarom raadzaam het filter door
het Fiat Servicenetwerk te laten vervangen.
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.
LUCHTFILTER – STOFFIGE WEGEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het speciale luchtfilter voor een stoffige omgeving heeft een
optische sensor
A-fig. 231 die aangeeft wanneer het filter verstopt is. Daarom
moet de sensor regelmatig worden gecontroleerd (zie het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 221
Page 223 of 286

222
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”: onder normale
omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te worden
met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het
Fiat Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel
gecontroleerd worden.
De accu is in de cabine voor de pedalen geplaatst. De accu is
bereikbaar nadat het beschermdeksel is verwijderd.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de
buurt van de accu, moet u uw ogen altijd
beschermen met een speciale bril.
ATTENTIE!
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende apparaten
verwijderd van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Als de accu werkt met een zeer laag
vloeistofniveau, ontstaat onherstelbare
schade aan de accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met
dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere
specificaties, vervallen de onderhoudsintervallen die in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich strikt
te houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van de accu.
Onoordeelkundige montage van elektrische
en elektronische apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto. Als u na
aanschaf van uw auto accessoires wilt
monteren (diefstalalarm, mobiele telefoon enz.),
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk, dat kan u de
meest geschikte installaties aanraden en controleren
of het noodzakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.
Accu's bevatten zeer schadelijke stoffen voor
het milieu. Het verdient aanbeveling een
defecte accu door het Fiat Servicenetwerk te
laten vervangen, omdat het beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen, verwerken van
defecte accu's.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 222
Page 224 of 286

223
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERAls u de auto langere tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet, om bevriezing
te voorkomen, de accu worden verwijderd en
op een verwarmde plaats worden bewaard.
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de
portieren, deuren van de laadruimte en de motorkap
goed gesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik van
stroomverbruikers als de motor uitstaat (autoradio,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische
installatie van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem
los van de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd minder dan
50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij
temperaturen van circa −10°C). Als u de auto langere tijd
niet gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stallen” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.), of
accessoires die de elektrische installatie zwaar belasten,
raden wij u aan contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk. Deze kan u de meest geschikte installaties
uit het Fiat Lineaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is
een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom
verbruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de auto geïnstalleerd is
en de auto langer dan 5 dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam de minpool van de accu los te koppelen om te
acculading te behouden.
Als de auto is uitgerust met een hoofdstroomschakelaar
(voor loskoppeling van de accu), zie dan voor het
loskoppelen van de accu de beschrijving in de paragraaf
“Bedieningsknoppen” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”;
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 223
Page 225 of 286

F0N0111mfig. 233
BELANGRIJKE TIPS
❒Voorkom bruusk remmen, met spinnende wielen
optrekken, harde contacten tussen banden en
stoepranden, kuilen en andere obstakels. Het langdurig
rijden op een slecht wegdek kan de banden beschadigen;
❒controleer de banden regelmatig op scheuren in de
wangen en bulten of slijtplekken op het loopvlak. Als u
deze gebreken constateert, wendt u dan tot het Fiat
Servicenetwerk;
❒rijd nooit met een te zwaar beladen auto: hierdoor
kunnen de wielen en de banden ernstig beschadigd
worden;
❒stop zo snel mogelijk bij een lekke band en verwissel het
wiel om beschadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting te voorkomen;
❒banden verouderen, ook als zij weinig of nooit gebruikt
zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op de wangen geven
aan dat de band verouderd is. Banden die langer dan zes
jaar onder een auto gemonteerd zijn, moeten dan ook
door een specialist worden gecontroleerd. Dit geldt in
het bijzonder voor het reservewiel;
❒monteer nooit gebruikte banden of banden, waarvan de
herkomst onbekend is;
❒bij de montage van een nieuwe band moet ook het ventiel
vernieuwd worden;
❒om een gelijke slijtage van de banden op de vooras en de
achteras te verkrijgen, is het raadzaam de banden om de
10.000 / 15.000 km van as te verwisselen. Hierbij moeten
de banden aan dezelfde zijde van de auto gemonteerd
blijven, zodat een omkering van de draairichting wordt
voorkomen.
WIELEN EN BANDEN
De spanning van de banden, inclusief het noodreservewiel,
moet regelmatig, om de twee weken en voor een lange rit,
worden gecontroleerd: de bandenspanning moet bij koude
banden worden gecontroleerd. Tijdens het rijden neemt de
bandenspanning toe; zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”. Een onjuiste bandenspanning
veroorzaakt een onregelmatige slijtage van de banden fig. 233:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak.
B te lage spanning: te grote slijtage aan de zijkanten van het
loopvlak.
C te hoge spanning: te grote slijtage in het midden van het
loopvlak.
Banden moeten worden vervangen als de profieldiepte van
het loopvlak minder is dan 1,6 mm. Houdt u echter altijd aan
de bepalingen van het land waarin u rijdt.
224
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 224
Page 229 of 286

❒was de auto met een zachte spons met een oplossing van
neutrale zeep; spoel daarbij de spons regelmatig uit;
❒spoel de auto af met schoon water en droog de auto met
warme lucht of een schone, zachte zeem.
De minder zichtbare delen zoals de randen van de portieren,
de deuren van de laadruimte, motorkap en de
koplampranden moeten tijdens het drogen niet vergeten
worden, omdat daar water kan blijven staan. Het verdient
aanbeveling de auto na het wassen niet onmiddellijk binnen te
zetten, maar de auto nog even buiten te laten staan, zodat
waterresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de motorkap nog warm is:
de glans van de lak kan afnemen.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op dezelfde wijze
worden gewassen als de gespoten carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien harsdruppels
bij langere inwerking de lak kunnen beschadigen, waardoor
de kans op roestvorming wordt vergroot.
Voor een goede bescherming van de lak, moet de lak af en
toe behandeld worden met een speciale beschermende was;
als de lak dof is geworden door smog, behandel de lak dan
met polishwas, die de lak niet alleen beschermd maar ook
licht polijst.
BELANGRIJK Vogeluitwerpselen dienen zo snel en zo goed
mogelijk van de lak verwijderd te worden, omdat door de
agressieve bestanddelen de lak kan beschadigen. CARROSSERIEGARANTIE
Bij de auto is de carrosserie tegen doorroesten van alle
originele componenten van de carrosserie en van alle
dragende delen gegarandeerd.
Voor de specifieke voorwaarden van deze garantie wordt
verwezen naar de “Service- en garantiehandleiding”.
TIPS VOOR HET BEHOUD VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie ook een
beschermende functie. Daarom moeten beschadigingen van
de laklaag, zoals krassen, onmiddellijk worden bijgewerkt om
roestvorming te voorkomen. Het bijwerken dient met de
originele lak te worden uitgevoerd (zie “Plaatje met
informatie over de carrosserielak” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”). Het normale onderhoud van de auto
beperkt zich tot wassen, waarbij de frequentie afhankelijk is
van het gebruik van de auto en van de omgeving. Het is
raadzaam de auto vaker te wassen bij sterke
luchtverontreiniging of bij het rijden over wegen met
strooizout.
De juiste wasmethode:
❒verwijder de antenne van het dak als u de auto in een
wastunnel wast, om te voorkomen dat deze beschadigt;
❒spoel de auto eerst met een waterstraal onder lage druk af;
228
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 228