FIAT DUCATO 2017 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2017, Model line: DUCATO, Model: FIAT DUCATO 2017Pages: 308, PDF Size: 14.66 MB
Page 11 of 308

BELANGRIJK
1)De elektronische onderdelen in de
sleutels kunnen beschadigen als de sleutel
aan sterke schokken wordt blootgesteld.
Om een correcte werking van de
inwendige elektronische componenten te
garanderen, mag de sleutel nooit aan
direct zonlicht blootgesteld worden.
DE SLEUTELS
MECHANISCHE SLEUTEL
De metalen baard A fig. 1 van de sleutel
is vast.
De sleutel dient voor:
de startinrichting;
de portiersloten;
de vergrendeling/ontgrendeling van
de tankdop.
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
De metalen baard A fig. 2 is inklapbaar
en dient voor:
de startinrichting;
de portiersloten;
de vergrendeling/ontgrendeling van
de tankdop.
Druk om de metalen baard uit / in te
klappen op de knop B fig. 2.Met de knop
worden de
voorportieren ontgrendeld.
Met de knop
worden alle portieren
vergrendeld.
Met de knop
worden de deuren van
de laadruimte ontgrendeld.
1)
1)
BELANGRIJK
1)Druk het knopje B alleen in wanneer de
sleutel ver genoeg van het lichaam (vooral
de ogen) en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld kleding)
is verwijderd. Laat de sleutel nooit
onbewaakt achter om te voorkomen dat
iemand (bijvoorbeeld een kind) per ongeluk
op de knop drukt.
1F1A0008
2F1A0004
9
Page 12 of 308

BELANGRIJK
1)Lege batterijen zijn schadelijk voor het
milieu. Lege batterijen moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking
zal zorgen.
CONTACTSLOT
De sleutel kan naar 3 standen worden
gedraaid fig. 3:
STOP: motor uit, sleutel kan
verwijderd worden en stuur
geblokkeerd. Sommige elektrische
apparaten (bijv. autoradio, elektrische
ruitbediening enz.) kunnen blijven
werken;
MAR: rijstand. Alle elektrische
apparaten/systemen kunnen werken;
AVV: motor starten (instabiele stand).
Het contactslot is voorzien van een
elektronische beveiliging: als de motor
bij de eerste poging niet aanslaat, moet
de sleutel teruggedraaid worden naar
de stand STOP om opnieuw te kunnen
starten.
2) 3) 4) 5)
STUURSLOT
Inschakeling
Wanneer de sleutel op STOP staat, de
sleutel verwijderen en het stuurwiel
verdraaien tot het vergrendelt.
Uitschakeling
Draai het stuur enigszins terwijl de
contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid.
BELANGRIJK
2)Als er geknoeid is aan het contactslot
(bijv. een poging tot diefstal), dan moet dit
gecontroleerd worden bij het Fiat
Servicenetwerk voordat er verder gereden
wordt.
3)Verwijder altijd de sleutel uit het
contactslot als het voertuig wordt verlaten,
om onverhoeds gebruik van de
bedieningselementen te voorkomen.
Vergeet niet de handrem aan te trekken.
Schakel de eerste versnelling in als het
voertuig op een helling omhoog staat
geparkeerd en de achteruitversnelling bij
een helling omlaag. Laat nooit kinderen
zonder toezicht in het voertuig achter.
4)Verwijder de sleutel nooit terwijl
het voertuig rijdt. Het stuurwiel zal
blokkeren zodra eraan gedraaid wordt. Dit
geldt ook voor voertuigen die gesleept
worden.
3F1A0009
10
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 13 of 308

5)Het is ten strengste verboden om
aftermarket-werkzaamheden uit te voeren
waarbij wijzigingen aan de stuurinrichting of
de stuurkolom betrokken zijn (bijv.:
installatie van een diefstalbeveiliging).
Dergelijke handelingen kunnen de
prestaties en veiligheid van het systeem
beïnvloeden, de garantie ongeldig maken
en bovendien leiden tot het niet meer
voldoen van het voertuig aan de
typegoedkeuring.DIEFSTALALARM
(voor bepaalde versies/markten)
Het alarm wordt net als alle eerder
beschreven afstandsbedieningsfuncties
geregeld door de ontvanger die zich
onder het dashboard naast de
zekeringenkast bevindt.
Inschakeling
Richt, bij gesloten portieren, laadruimte
en motorkap en met de sleutel in de
stand STOP of verwijderd, de sleutel
met de afstandsbediening naar het
voertuig en druk op de
vergrendelingstoets en laat deze weer
los.
Met uitzondering van sommige
marktuitvoeringen, klinkt er een
geluidssignaal (piep) en kunnen de
portieren vergrendeld worden.
Voordat het alarm wordt ingeschakeld,
wordt een zelfdiagnose uitgevoerd:
als een storing wordt gevonden, dan
klinkt er nogmaals een geluidssignaal.
Schakel in dat geval het alarm uit door
op de knop “ontgrendelen portieren/
ontgrendelen laadruimte” te drukken en
te controleren of de portieren en de
motorkap goed gesloten zijn. Hierna
kan het alarmsysteem weer worden
ingeschakeld door op de knop
“vergrendelen” te drukken.Als een portier of de motorkap niet
goed gesloten is, worden ze niet door
het alarmsysteem gecontroleerd.
Wanneer zelfs bij goed gesloten
portieren, motorkap en laadruimte het
geluidssignaal weerklinkt, dan heeft
zich een storing in de werking van het
systeem voorgedaan. Neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden vergrendeld, wordt het
alarm niet ingeschakeld.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm is marktgebonden en kan
dus per land verschillen.
Uitschakelen
Druk op de knop "ontgrendelen
portieren/ontgrendelen laadruimte” op
de sleutel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (uitgezonderd
enkele marktuitvoeringen):
de richtingaanwijzers knipperen
twee keer;
er klinken twee geluidssignalen
(piepjes);
de portieren worden ontgrendeld.
11
Page 14 of 308

BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
Uitschakeling
Om het diefstalalarm buiten werking te
stellen (bijv. langdurige stilstand), sluit
het voertuig dan gewoon af door de
metalen baard van de sleutel met
afstandsbediening in het slot te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot te steken en hem in de
stand MAR te draaien.PORTIEREN
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk terwijl de portieren zijn gesloten
op de knop
op de afstandsbediening
fig. 4 - fig. 5 of breng de metalen
baard A in het slot van het
bestuurdersportier aan en draai deze.
De centrale portiervergrendeling werkt
alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn.
Druk op de knop B om de metalen
baard uit te klappen.
Als er een of meerdere portieren open
zijn nadat de knop
op de
afstandsbediening is ingedrukt, zullen
de richtingaanwijzers en de led op
de knop A fig. 7 ongeveer drie
seconden snel gaan knipperen.
Wanneer de functie actief is, is knop A
fig. 7 uitgeschakeld.
Druk twee keer snel achter elkaar op de
knop
op de afstandsbediening om
de dead lock in te schakelen (zie de
paragraaf “Dead lock”).Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk kort op de knop
fig. 4 of
fig. 5, afhankelijk van de versie, om
de voorportieren van afstand te
openen, de tijdgeschakelde
interieurverlichting in te schakelen en de
richtingaanwijzers twee keer te laten
knipperen.
4F1A0112
5F1A0113
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 15 of 308

Draai de metalen baard linksom fig. 6 in
het slot van het bestuurdersportier om
alle portieren te ontgrendelen. Bij
losgekoppelde accu, kan het voertuig
uitsluitend worden geopend door
het mechanische slot van het
bestuurdersportier te ontgrendelen.
Portieren vergrendelen/
ontgrendelen van binnenuit
Druk op de knop A fig. 7 om de
portieren te vergrendelen en druk
opnieuw op de knop om ze te
ontgrendelen. De vergrendeling /
ontgrendeling wordt centraal geregeld
(voor en achter).
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, gaat de led op de knop A
branden; wanneer de knop opnieuw
wordt bediend, worden alle portieren
ontgrendeld en dooft het lampje.Wanneer de portieren worden
ontgrendeld, gaat de led op de knop
uit; wanneer de knop opnieuw wordt
bediend, worden alle portieren
vergrendeld. De centrale
portiervergrendeling werkt alleen als alle
portieren perfect gesloten zijn.
Wanneer de portieren zijn vergrendeld
met behulp van:
afstandsbediening
portierslot
is ontgrendeling niet mogelijk met de
knop A fig. 7 op het dashboard.BELANGRIJK Wanneer bij
ingeschakelde centrale
portiervergrendeling een van de
voorportieren van binnenuit wordt
geopend met de handgreep, dan wordt
de centrale portiervergrendeling
uitgeschakeld. De achterportieren
kunnen afzonderlijk worden
ontgrendeld door ze van binnenuit te
openen met de handgreep.
Als er geen stroomvoorziening is
(doorgebrande zekering, losgekoppelde
accu, enz.) kunnen de portieren nog
altijd met de hand worden vergrendeld.
Als sneller dan 20 km/h wordt gereden,
wordt de automatische centrale
portiervergrendeling ingeschakeld als
deze functie in het setup-menu is
geselecteerd (zie de paragraaf
“Multifunctionele display” in dit
hoofdstuk).
LAADRUIMTE
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN
Wanneer de vergrendeling wordt
ingeschakeld, gaat de led op de knop
branden.
De led gaat onder de volgende
omstandigheden aan:
na elke portiervergrendeling met de
knop D fig. 8 of
op het dashboard;
wanneer het instrumentenpaneel
wordt ingeschakeld;
6F1A0114
7F1A0303
13
Page 16 of 308

wanneer een van de voorportieren
wordt geopend;
wanneer het portier wordt
vergrendeld bij 20 km/h (indien
ingeschakeld vanaf het menu).
De vergrendeling wordt uitgeschakeld
wanneer een van de deuren van de
laadruimte wordt geopend of bij een
verzoek tot ontgrendelen van een deur
(laadruimte of gecentraliseerd) of bij een
verzoek tot ontgrendelen met de
afstandsbediening/deurhandgreep.
DEAD LOCK
VOORZIENING
(voor bepaalde versies/markten)
Het is een veiligheidsinrichting die de
werking van de binnenhandgrepen
uitschakelt.
Gebruik de vergrendelings-/
ontgrendelingsknop A fig. 7om te voorkomen dat de portieren van
binnenuit geopend kunnen worden
bij een inbraakpoging (bijv. als een ruit
wordt ingeslagen).
Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
6)
Inschakeling van het systeem
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld voor alle portieren door
twee keer snel op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening fig. 4 te
drukken.
De richtingsaanwijzers knipperen 3 keer
en de led op de knop A fig. 7 die
onderdeel is van de bedieningsorganen
op het dashboard, knippert om aan te
geven dat het systeem is ingeschakeld.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
het voertuig kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
het voertuig niet meer kan verlaten.Uitschakeling van het systeem
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld op
alle portieren:
door de contactsleutel in het
bestuurdersportier naar de
openingsstand te draaien;
door de portieren met de
afstandsbediening te ontgrendelen;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
ZIJSCHUIFPORTIER
7) 8)
Til, om de zijschuifdeur te openen, de
handgreep A fig. 9 omhoog en schuif
de deur open.
De zijschuifdeur is voorzien van een
aanslag die de deur stopt in de volledig
geopende stand.
8F1A0116
9F1A0117
14
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 17 of 308

Pak, om de zijschuifdeur te sluiten, de
buitenhandgreep A (of de
binnenhandgreep) vast en duw hiermee
de deur dicht.
Controleer in elk geval of de deur
correct vastzit in het systeem dat hem
volledig geopend houdt.
DUBBELE ACHTERDEUR
Eerste deur handmatig openen van
buitenaf
Draai de sleutel linksom fig. 6 of druk
op de knop
op de
afstandsbediening en bedien de hendel
A fig. 10 in de door de pijl aangegeven
richting.
Eerste deur handmatig openen van
binnenaf
(voor bepaalde versies/markten)
Trek de hendel B fig. 11 in de door de
pijl aangegeven richting.Eerste deur handmatig sluiten van
buitenaf
Draai de sleutel rechtsom of druk op de
knop
op de sleutel met
afstandsbediening. Sluit eerst de
linkerdeur en dan de rechterdeur.
Tweede deur handmatig openen
Trek de hendel C fig. 12 in de door de
pijl aangegeven richting.
Beide achterdeuren zijn voorzien van
een klemveer die het openen van de
deuren blokkeert wanneer ze 90 graden
zijn geopend.
Elektrische vergrendeling vanuit het
interieur
Sluit beide achterdeuren (eerst de linker,
dan de rechter) en druk op de knop D
fig. 13 op het knoppenpaneel voor
de ruitbediening.De openingshoek van de twee deuren
kan worden vergroot voor een beter
comfort bij het in- en uitladen. Druk
daartoe op de knop A fig. 14 zodat de
deur circa 180 graden kan worden
geopend.
9) 10) 11) 12) 13) 14) 15)
2)
10F1A0120
11F1A012112F1A0122
13F1A0123
15
Page 18 of 308

BELANGRIJK
6)Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft
het systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
7)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
8)Verplaats het voertuig niet met open
schuifdeuren.9)Controleer alvorens weg te rijden of de
opstaptrede weer helemaal is ingeschoven.
Omdat de beweging van de opstaptrede
wordt gecontroleerd door die van het
schuivende zijportier, wordt het onvolledig
inschuiven van de opstaptrede of het
niet sluiten van de achterportieren
aangeduid met het aangaan van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
10)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing
of een sterke windstoot kunnen de veren
loshaken waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
11)Wanneer de deuren 180 graden
geopend zijn, kunnen ze niet meer worden
vergrendeld. Open de deuren niet 180
graden als het voertuig op een helling staat
of als er veel wind is.
12)Het is verboden het voertuig te
besturen met de opstaptrede open.
13)Gebruik de ingetrokken opstaptrede
niet om de laadruimte in of uit te gaan.
14)Zorg dat de opstaptrede goed
vergrendeld is door de voorziene
bevestigingssystemen voor, tijdens en na
gebruik ervan. Een onvolledige opening
of sluiting kan een onjuiste beweging van
de opstaptrede tot gevolg hebben met
risico's voor de bediener en de externe
gebruikers.
15)De opstaptrede steekt lichtelijk uit het
voertuig, ook al is hij ingetrokken, wanneer
parkeersensoren aan de achterzijde zijn
voorzien, is het werkingsbereik daarvan
enigszins gereduceerd.
BELANGRIJK
2)De aanwezigheid van de opstaptrede
kan de naderingshoeken bij oploophoeken
beperken; het wordt daarom geadviseerd,
in geval van een erg steile helling, uiterst
voorzichtig te zijn om de opstaptrede
niet te beschadigen.
14F1A0124
16
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 19 of 308

STOELEN
16)
3)
Afstelling in de lengte
Trek hendel A fig. 15 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen op
de rand van het stuurwiel rusten.
17)
Hoogteregeling
De stoel omhoog verstellen:gaop
de stoel zitten, trek de hendel B fig.
15 (voorste deel van de stoel) of de
hendel C fig. 15 (achterste deel van de
stoel) omhoog en verplaats uw
lichaamsgewicht weg van het deel van
de stoel dat omhoog versteld moet
worden.De stoel omlaag verstellen:gaopde
stoel zitten, trek de hendel B (voorste
deel van de stoel) of de hendel C
(achterste deel van de stoel) omhoog
en leun met uw lichaamsgewicht tegen
het deel van de stoel dat omlaag
versteld moet worden.
Verstelling rugleuning
Draai aan de knop D fig. 15.
18)
Verstelling lendensteun
Verstel met de knop E fig. 16.GEVEERDE STOEL
Voor maximaal comfort en veiligheid is
de stoel voorzien van een mechanisch
veersysteem en een hydraulische
schokdemper. Het veersysteem
absorbeert bovendien grotendeels de
oneffenheden van het wegdek.
Zie de paragraaf “Stoelen” voor de
verstelling in lengterichting, de
hoogteverstelling, de rugleuning- en
lendensteunverstelling en de verstelling
van de armsteun.
Instelling ballastgewicht
Gebruik de knop A fig. 17 voor de
gewenste afstelling voor uw
lichaamsgewicht tussen 40 kg tot 130
kg.
19) 20) 21) 22) 23)
15F1A0021
16F1A0022
17F1A0023
17
Page 20 of 308

STOEL MET DRAAIVOET
(voor bepaalde versies/markten)
De stoel met draaivoet kan 180°
worden gedraaid in de
tegenovergestelde richting. Gebruik de
knop A fig. 18 om de stoel te draaien.
Alvorens de stoel te draaien, moet
die naar voren worden geplaatst,
waarna die in de lengterichting kan
worden versteld fig. 19.VRACHTRUIMTE
(Voor bepaalde versies/markten)
Afhankelijk van de versie is op aanvraag
extra vrachtruimte fig. 20 achter de
cabine te verkrijgen.PANORAMAVERSIES
Verstelling opklapbare rugleuning
passagiersstoel
Draai aan knop A fig. 21.
Toegang tot de stoelen van de
tweede rij
Om toegang te krijgen tot de stoelen
van de tweede rij, hendel B fig. 21
op de stoel aan de rechter buitenzijde
van de eerste rij gebruiken en de
rugleuning naar voren klappen, door
deze met uw linkerhand omlaag te
duwen.
Wanneer de stoel weer in de normale
stand wordt gezet, wordt de stoel
automatisch vergrendeld en hoeft de
hendel niet meer bediend te worden.
De twee zijzitplaatsen op de
Panoramabank van de tweede rij zijn
vast ingebouwd.
18F1A0025
12
19F1A0026
20F1A0041
21F1A0034
18
KENNISMAKING MET DE AUTO