all FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018Pages: 316, PDF Size: 14.76 MB
Page 14 of 316

BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
Uitschakeling
Om het diefstalalarm buiten werking te
stellen (bijv. langdurige stilstand), sluit
het voertuig dan gewoon af door de
metalen baard van de sleutel met
afstandsbediening in het slot te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot te steken en hem in de
stand MAR te draaien.PORTIEREN
CENTRALEPORTIERVERGRENDELING
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Druk terwijl de portieren zijn gesloten
op de knop
op de afstandsbediening
fig. 4 - fig. 5 of breng de metalen
baard A in het slot van het
bestuurdersportier aan en draai deze.
De centrale portiervergrendeling werkt
alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn.
Druk op de knop B om de metalen
baard uit te klappen.
Als er een of meerdere portieren open
zijn nadat de knop
op de
afstandsbediening is ingedrukt, zullen
de richtingaanwijzers en de led op
de knop A fig. 7 ongeveer drie
seconden snel gaan knipperen.
Wanneer de functie actief is, is knop A
fig. 7 uitgeschakeld.
Druk twee keer snel achter elkaar op de
knop
op de afstandsbediening om
de dead lock in te schakelen (zie de
paragraaf “Dead lock”).Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk kort op de knop
fig. 4 of
fig. 5, afhankelijk van de versie, om
de voorportieren van afstand te
openen, de tijdgeschakelde
interieurverlichting in te schakelen en de
richtingaanwijzers twee keer te laten
knipperen.
4F1A0112
5F1A0113
12
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 15 of 316

Draai de metalen baard linksom fig. 6 in
het slot van het bestuurdersportier om
alle portieren te ontgrendelen. Bij
losgekoppelde accu, kan het voertuig
uitsluitend worden geopend door
het mechanische slot van het
bestuurdersportier te ontgrendelen.
Portieren vergrendelen/
ontgrendelen van binnenuit
Druk op de knop A fig. 7 om de
portieren te vergrendelen en druk
opnieuw op de knop om ze te
ontgrendelen. De vergrendeling /
ontgrendeling wordt centraal geregeld
(voor en achter).
Wanneer de portieren worden
vergrendeld, gaat de led op de knop A
branden; wanneer de knop opnieuw
wordt bediend, worden alle portieren
ontgrendeld en dooft het lampje.Wanneer de portieren worden
ontgrendeld, gaat de led op de knop
uit; wanneer de knop opnieuw wordt
bediend, worden alle portieren
vergrendeld. De centrale
portiervergrendeling werkt alleen als alle
portieren perfect gesloten zijn.
Wanneer de portieren zijn vergrendeld
met behulp van:
afstandsbediening
portierslot
is ontgrendeling niet mogelijk met de
knop A fig. 7 op het dashboard.BELANGRIJK Wanneer bij
ingeschakelde centrale
portiervergrendeling een van de
voorportieren van binnenuit wordt
geopend met de handgreep, dan wordt
de centrale portiervergrendeling
uitgeschakeld. De achterportieren
kunnen afzonderlijk worden
ontgrendeld door ze van binnenuit te
openen met de handgreep.
Als er geen stroomvoorziening is
(doorgebrande zekering, losgekoppelde
accu, enz.) kunnen de portieren nog
altijd met de hand worden vergrendeld.
Als sneller dan 20 km/h wordt gereden,
wordt de automatische centrale
portiervergrendeling ingeschakeld als
deze functie in het setup-menu is
geselecteerd (zie de paragraaf
“Multifunctionele display” in dit
hoofdstuk).
LAADRUIMTE
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN
Wanneer de vergrendeling wordt
ingeschakeld, gaat de led op de knop
branden.
De led gaat onder de volgende
omstandigheden aan:
na elke portiervergrendeling met de
knop D fig. 8 of
op het dashboard;
wanneer het instrumentenpaneel
wordt ingeschakeld;
6F1A0114
7F1A0303
13
Page 16 of 316

wanneer een van de voorportieren
wordt geopend;
wanneer het portier wordt
vergrendeld bij 20 km/h (indien
ingeschakeld vanaf het menu).
De vergrendeling wordt uitgeschakeld
wanneer een van de deuren van de
laadruimte wordt geopend of bij een
verzoek tot ontgrendelen van een deur
(laadruimte of gecentraliseerd) of bij een
verzoek tot ontgrendelen met de
afstandsbediening/deurhandgreep.
DEAD LOCK
VOORZIENING
(voor bepaalde versies/markten)
Het is een veiligheidsinrichting die de
werking van de binnenhandgrepen
uitschakelt.
Gebruik de vergrendelings-/
ontgrendelingsknop A fig. 7om te voorkomen dat de portieren van
binnenuit geopend kunnen worden
bij een inbraakpoging (bijv. als een ruit
wordt ingeslagen).
Het dead lock-systeem biedt dus een
optimale bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom wordt het
aanbevolen om, telkens wanneer het
voertuig wordt verlaten, het systeem in
te schakelen.
6)
Inschakeling van het systeem
Het systeem wordt automatisch
ingeschakeld voor alle portieren door
twee keer snel op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening fig. 4 te
drukken.
De richtingsaanwijzers knipperen 3 keer
en de led op de knop A fig. 7 die
onderdeel is van de bedieningsorganen
op het dashboard, knippert om aan te
geven dat het systeem is ingeschakeld.
De dead lock wordt niet ingeschakeld
als een of meerdere portieren niet goed
gesloten zijn. Zo wordt voorkomen
dat iemand via het geopende portier in
het voertuig kan stappen en, wanneer
het portier vervolgens wordt gesloten,
het voertuig niet meer kan verlaten.Uitschakeling van het systeem
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld op
alle portieren:
door de contactsleutel in het
bestuurdersportier naar de
openingsstand te draaien;
door de portieren met de
afstandsbediening te ontgrendelen;
door de contactsleutel naar de
stand MAR te draaien.
ZIJSCHUIFPORTIER
7) 9)
Til, om de zijschuifdeur te openen, de
handgreep A fig. 9 omhoog en schuif
de deur open.
De zijschuifdeur is voorzien van een
aanslag die de deur stopt in de volledig
geopende stand.
8F1A0116
9F1A0117
14
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 17 of 316

Pak, om de zijschuifdeur te sluiten, de
buitenhandgreep A (of de
binnenhandgreep) vast en duw hiermee
de deur dicht.
Controleer in elk geval of de deur
correct vastzit in het systeem dat hem
volledig geopend houdt.
KINDERSLOT
(voor bepaalde versies/markten)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
zijschuifdeuren niet vanuit het interieur
geopend kunnen worden.
Het kinderslot fig. 10 kan alleen bij
geopende zijschuifdeur worden
ingeschakeld:
Stand 1 - kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld)
Stand 2 - kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend)Het kinderslot blijft ook ingeschakeld
als de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
8)
DUBBELE ACHTERDEUR
10) 11)
Eerste deur handmatig openen van
buitenaf
Draai de sleutel linksom fig. 6 of druk
op de knop
op de
afstandsbediening en bedien de hendel
A fig. 11 in de door de pijl aangegeven
richting.
Eerste deur handmatig openen van
binnenaf
(voor bepaalde versies/markten)
Trek de hendel B fig. 12 in de door de
pijl aangegeven richting.Eerste deur handmatig sluiten van
buitenaf
Draai de sleutel rechtsom of druk op de
knop
op de sleutel met
afstandsbediening. Sluit eerst de
linkerdeur en dan de rechterdeur.
Tweede deur handmatig openen
Trek de hendel C fig. 13 in de door de
pijl aangegeven richting.
Beide achterdeuren zijn voorzien van
een klemveer die het openen van de
deuren blokkeert wanneer ze 90 graden
zijn geopend.
Elektrische vergrendeling vanuit het
interieur
Sluit beide achterdeuren (eerst de linker,
dan de rechter) en druk op de knop D
fig. 14 op het knoppenpaneel voor
de ruitbediening.
10F1A0143
11F1A0120
12F1A0121
15
Page 19 of 316

BELANGRIJK
6)Als het dead lock-systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft
het systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
7)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
8)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd.
9)Verplaats het voertuig niet met open
schuifdeuren.
10)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing
of een sterke windstoot kunnen de veren
loshaken waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
11)Wanneer de deuren 180 graden
geopend zijn, kunnen ze niet meer worden
vergrendeld. Open de deuren niet 180
graden als het voertuig op een helling staat
of als er veel wind is.
12)Het is verboden het voertuig te
besturen met de opstaptrede open.13)Gebruik de ingetrokken opstaptrede
niet om de laadruimte in of uit te gaan.
14)Zorg dat de opstaptrede goed
vergrendeld is door de voorziene
bevestigingssystemen voor, tijdens en na
gebruik ervan. Een onvolledige opening
of sluiting kan een onjuiste beweging van
de opstaptrede tot gevolg hebben met
risico's voor de bediener en de externe
gebruikers.
15)Controleer alvorens weg te rijden of de
opstaptrede weer helemaal is ingeschoven.
Omdat de beweging van de opstaptrede
wordt gecontroleerd door die van het
schuivende zijportier, wordt het onvolledig
inschuiven van de opstaptrede of het
niet sluiten van de achterportieren
aangeduid met het aangaan van een
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel.
16)De opstaptrede steekt lichtelijk uit het
voertuig, ook al is hij ingetrokken, wanneer
parkeersensoren aan de achterzijde zijn
voorzien, is het werkingsbereik daarvan
enigszins gereduceerd.
BELANGRIJK
2)De aanwezigheid van de opstaptrede
kan de naderingshoeken bij oploophoeken
beperken; het wordt daarom geadviseerd,
in geval van een erg steile helling, uiterst
voorzichtig te zijn om de opstaptrede
niet te beschadigen.
STOELEN
17)
3)
Afstelling in de lengte
Trek hendel A fig. 18 omhoog en schuif
de stoel naar voren of naar achteren:
in de rijstand moeten de armen op
de rand van het stuurwiel rusten.
18)
Hoogteregeling
De stoel omhoog verstellen:gaop
de stoel zitten, trek de hendel B fig.
18 (voorste deel van de stoel) of de
hendel C fig. 18 (achterste deel van de
stoel) omhoog en verplaats uw
lichaamsgewicht weg van het deel van
de stoel dat omhoog versteld moet
worden.
18F1A0021
17
Page 20 of 316

De stoel omlaag verstellen:gaopde
stoel zitten, trek de hendel B (voorste
deel van de stoel) of de hendel C
(achterste deel van de stoel) omhoog
en leun met uw lichaamsgewicht tegen
het deel van de stoel dat omlaag
versteld moet worden.
Verstelling rugleuning
Draai aan de knop D fig. 18.
19)
Verstelling lendensteun
Verstel met de knop E fig. 19.GEVEERDE STOEL
Voor maximaal comfort en veiligheid is
de stoel voorzien van een mechanisch
veersysteem en een hydraulische
schokdemper. Het veersysteem
absorbeert bovendien grotendeels de
oneffenheden van het wegdek.
Zie de paragraaf “Stoelen” voor de
verstelling in lengterichting, de
hoogteverstelling, de rugleuning- en
lendensteunverstelling en de verstelling
van de armsteun.
Instelling ballastgewicht
Gebruik de knop A fig. 20 voor de
gewenste afstelling voor uw
lichaamsgewicht tussen 40 kg tot 130
kg.STOELEN MET
VERSTELBARE
ARMSTEUNEN
De bestuurdersstoel kan uitgerust zijn
met een armsteun die opklapbaar is en
in hoogte versteld kan worden. Verstel
met het wieltje A fig. 21.
20) 21)
STOEL MET DRAAIVOET
(voor bepaalde versies/markten)
De stoel met draaivoet kan 180°
worden gedraaid in de
tegenovergestelde richting. Gebruik de
knop A fig. 22 om de stoel te draaien.
Alvorens de stoel te draaien, moet
die naar voren worden geplaatst,
waarna die in de lengterichting kan
worden versteld fig. 23.
19F1A0022
20F1A0023
21F1A0024
18
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 26 of 316

Als de snelontkoppelingsbasis in positie
vastzit, is het als in de eerste fase,
ofwel met de borghendel perfect
parallel aan de vloer, waarbij de stoel
goed vastzit in de gekozen positie.
De stoel kan 180° naar de
tegenoverliggende stoel worden
gedraaid. Om deze te draaien, zie de
paragraaf "Stoel met draaivoet".
4-ZITSBANK
(Bestelwagenversies
met dubbele cabine)
(voor bepaalde versies/markten)
Voor speciale versies heeft het voertuig
een 4-zits achterbank. De bank heeft
een flessenhouder A fig. 43.
De stoel kan handmatig worden
gekanteld voor toegang tot de
laadruimte fig. 44.
BELANGRIJK
17)Verstel de stoelen nooit tijdens het
rijden.
18)Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed vergrendeld is
door hem naar voren en naar achteren te
schuiven. Als de stoel niet vergrendeld
is, kan hij plotseling verschuiven en zou u
de controle over het voertuig kunnen
verliezen.
19)Voor optimale veiligheid moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet
men goed tegen de rugleuning aanzitten en
moet de gordel goed aansluiten op de
borst en het bekken.
20)Voordat u de veiligheidsgordel om
doet, zorg ervoor dat de armsteunen
verticaal zijn (zie paragraaf
"veiligheidsgordels").
21)Controleer of de buitenste armsteun
(zijde van het portier) geheel is opgeklapt
alvorens de veiligheidsgordels los te maken
en de auto te verlaten.22)Verstel de stoelen nooit tijdens het
rijden. Zorg er tijdens het draaien van de
stoel voor dat deze niet tegen de handrem
komt.
23)Controleer of de stoel in de rijrichting is
vergrendeld alvorens het voertuig te
starten.
24)Plaats geen zware voorwerpen op de
klep tijdens het rijden, bij bruusk remmen of
een botsing kunnen deze voorwerpen
immers tegen de inzittenden komen en
ernstig letsel veroorzaken.
25)Als de bank van de 2e rij is neergeklapt
mag er niet met passagiers op de 3e rij
worden gereden. Plaats geen voorwerpen
op de rugleuning van de neergeklapte bank
van de 2e rij: bij een botsing of bruusk
remmen kunnen deze voorwerpen tegen
de inzittenden komen en ernstig letsel
veroorzaken. Voor meer informatie, zie de
sticker onder de bank.
26)Controleer of de bank goed
vergrendeld is in de rails op de vloer
wanneer hij teruggeplaatst wordt.
43F1A0393
44F1A0394
24
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 27 of 316

BELANGRIJK
3)De bekleding van uw voertuig is
langdurig bestand tegen slijtage als gevolg
van normaal gebruik van het voertuig.
Het verdient echter aanbeveling om hevig
en/of langdurig wrijven met
kledingaccessoires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandsluitingen te
vermijden, omdat de grote druk die
hierdoor op een bepaalde plek op de
bekleding ontstaat, plaatselijke slijtage en
beschadiging van de bekleding kan
veroorzaken.
STUURWIEL
Het stuurwiel kan axiaal worden
versteld.
Ga als volgt te werk om in te stellen:
trek de hendelfig. 45 naar het stuur
(stand 2) om hem te ontgrendelen;
zet het stuurwiel in de gewenste
stand;
druk de hendel naar voren (stand 1)
om hem te vergrendelen.
27) 28)
BELANGRIJK
27)De afstelling van het stuurwiel mag
uitsluitend gebeuren bij stilstaand voertuig
en afgezette motor.
28)Het is uitdrukkelijk verboden after-
market werkzaamheden uit te voeren
waarbij wijzigingen van de stuurinrichting of
stuurkolom betrokken zijn (bijv.: installatie
van een diefstalbeveiliging). Dergelijke
handelingen kunnen de prestaties en
veiligheid van het systeem beïnvloeden, de
garantie ongeldig maken en bovendien
leiden tot het niet meer voldoen van het
voertuig aan de typegoedkeuring.
45F1A0040
25
Page 28 of 316

ACHTERUITKIJK-
SPIEGELS
BINNENSPIEGEL
Met hendeltje A fig. 46 kan de spiegel in
twee standen gezet worden: normaal
of anti-verblindingsstand.
BUITENSPIEGELS
Spiegels met handbediende
verstelling
Beide spiegelglazen kunnen met de
hand versteld worden.
29)
Spiegels met elektrische verstelling
De elektrische verstelling kan alleen
uitgevoerd worden met de
contactsleutel in de stand MAR.Om de spiegels te verstellen, knop B
fig. 47 in een van de vier standen
zetten: 1 spiegel links, 2 spiegel rechts,
3 groothoekspiegel links, 4
groothoekspiegel rechts.
Na de knop B in een stand te hebben
gezet, kan de gekozen spiegel worden
versteld door de knop in de richting
van de pijlen te bewegen.
Spiegels met de hand inklappen
Indien nodig (bijvoorbeeld in smalle
doorgangen of in wastunnels) kunnen
de spiegels met de hand ingeklapt
worden door ze van stand 1 in stand 2
te zetten fig. 48.
Als de spiegel per ongeluk naar voren is
geklapt (stand 3), bijvoorbeeld door
een botsing, dan moet hij met de hand
teruggezet worden in stand 1.
30)
Spiegels elektrisch in-/uitklappen
(voor bepaalde versies/markten)
Indien nodig (bijvoorbeeld in smalle
doorgangen of in wastunnels) kunnen
de spiegels zowel met de hand als
elektrisch ingeklapt worden door ze van
stand 1 in stand 2 te zetten. fig. 48.
46F1A0353
47F1A0042
48F1A0043
49F1A0044
26
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 30 of 316

BUITENVERLICHTING
IN HET KORT
Op de linkerhendel zitten de
bedieningen voor de
buitenverlichting.
De buitenverlichting kan alleen
worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
VERLICHTING UIT
Ring naar de standOfig. 50 gedraaid.DAGRIJLICHTEN (DRL)
(voor bepaalde versies/markten)
Met de sleutel in de stand MAR en de
ring in de standOfig. 50 gedraaid,
gaan de dagrijlichten automatisch aan;
de andere lampen en de
binnenverlichting blijven uit. De
automatische werking van de
dagrijlichten kan (voor bepaalde
versies/markten) via het displaymenu
in-/uitgeschakeld worden (zie de
paragraaf "Display" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel).
Als de dagrijlichten zijn uitgeschakeld,
gaat er bij de draaischakelaar in stand
Ogeen enkel licht branden.
31)
DIMLICHT KOPLAMPEN/
STADSLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de draaischakelaar op
fig.
51.
Als het dimlicht wordt ingeschakeld,
gaan de dagrijlichten uit en worden het
stadslicht en het dimlicht ingeschakeld.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Als de contactsleutel naar STOP wordt
gedraaid of wordt verwijderd en de
draaischakelaar vanOnaar
wordt
gedraaid, gaan het stadslicht en de
kentekenplaatverlichting branden.Het waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden.
GROOTLICHT
Trek met de ring in de stand
de
hendel naar het stuurwiel (2e instabiele
stand) fig. 52.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Trek de hendel nogmaals naar het
stuurwiel om het grootlicht uit te
schakelen (het dimlicht wordt opnieuw
ingeschakeld).
50F1A0064
51F1A0065
52F1A0066
28
KENNISMAKING MET DE AUTO