display FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: DUCATO BASE CAMPER, Model: FIAT DUCATO BASE CAMPER 2018Pages: 316, PDF Size: 14.76 MB
Page 54 of 316

AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING
LUCHTVERING
ALGEMENE INFORMATIE
Het systeem werkt alleen op de
achterwielen in.
Het systeem houdt de achterste
rij-instelling van het voertuig onder alle
beladingscondities constant, terwijl een
groter rijcomfort wordt gegarandeerd.
HOOGTEREGELING
Er zijn 7 van te voren vastgestelde
niveaus voor de vrije hoogte vanaf de
grond: van “rij-instelling -3” tot
“rij-instelling 0” tot “rij-instelling +3”.
De uitrusting wordt op het
multifunctionele display weergegeven
Automatische regeling
Tijdens het rijden geeft het systeem
automatisch aan dat het voertuig zich in
'rij-instelling 0' bevindt en houdt dit
constant.
Tijdens de regeling knippert de led op
de knop (A of B fig. 89) die
overeenkomt met de rijrichting.Handmatig verstellen
5)
De gewenste hoogte kan ingesteld
worden als het voertuig stil staat, met
de motor in- of uitgeschakeld.
Door knop A minder dan 1 seconde in
te drukken, wordt het volgende hogere
niveau geselecteerd. Door knop A
langer dan 1 seconde ingedrukt
te houden, wordt rechtstreeks het
maximumniveau geselecteerd:
"rij-instelling +3".
Door knop B minder dan 1 seconde in
te drukken, wordt het volgende lagere
niveau geselecteerd. Door knop B
langer dan 1 seconde ingedrukt
te houden, wordt rechtstreeks het
minimumniveau geselecteerd:
"rij-instelling -3".
Tijdens de regeling knippert de led op
de knop (A of B) die overeenkomt
met de rijrichting.Als na bediening van een knop de led
blijft branden (gedurende ongeveer
5 seconden) in plaats van te knipperen,
dan betekent dit dat de regeling tijdelijk
niet beschikbaar is.
Mogelijke oorzaken kunnen zijn:
onvoldoende luchtreserve: de functie
wordt hersteld door de motor te
starten;
het systeem heeft een
drempelbedrijfstemperatuur bereikt:
wacht enkele minuten om het te laten
afkoelen voordat de knoppen weer
worden bediend.
Het niveau dat geselecteerd is bij
stilstaand voertuig wordt gehandhaafd
tot een snelheid van ongeveer 20 km/h;
wanneer deze snelheid wordt
overschreden, zal het systeem het
normale niveau automatisch herstellen:
"rij-instelling 0".
BELANGRIJK
5)Controleer, alvorens handmatig te
regelen met geopende portieren, of er
voldoende ruimte rond het voertuig is voor
een dergelijke handeling.
89F1A0170
52
KENNISMAKING MET DE AUTO
Page 56 of 316

KENNISMAKING MET HET
INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 56
DISPLAY ........................................ 58
TRIP COMPUTER ........................... 60
LAMPJES EN BERICHTEN ............. 62
-REMVLOEISTOF BENEDEN
PEIL/HANDREM AANGETROKKEN..... 62
-STORING EBD ................................... 63
-STORING AIRBAGSYSTEEM ............. 63
-GORDELVERKLIKKER ....................... 64
-TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR ....... 65
-LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE ................................. 65
-MOTOROLIEDRUK TE LAAG ............. 66
-MOTOROLIE VERSLECHTERD .......... 66
-PORTIEREN/LAADRUIMTE NIET
GOED GESLOTEN .............................. 67
-STORING STUURBEKRACHTIGING .. 67
-STORING AUTOMATISCHE
NIVEAUREGELING .............................. 67
-STORING
INSPUIT-/EOBD-SYSTEEM ................. 69
-STORING
UREUM-INSPUITSYSTEEM................. 70
-STORING ABS ................................... 70
-BRANDSTOFRESERVE...................... 71
-STORING VOORGLOEIBOUGIES /
VOORGLOEISYSTEEM ....................... 71
-WAARSCHUWING LAAG NIVEAU
ADDITIEF DIESELEMISSIE (UREUM) ... 72
-STORING STARTBLOKKERING -
FIAT CODE .......................................... 72
-MISTACHTERLICHTEN ...................... 72-INDICATIE AANVULLENDE
STORING ............................................ 73
-DPF (ROETFILTER) WORDT
SCHOONGEMAAKT ............................ 74
-REMBLOKSLIJTAGE .......................... 75
-DRIVING ADVISOR ............................ 75
-TPMS-SYSTEEM ............................... 76
-DIMLICHT .......................................... 77
-FOLLOW ME HOME .......................... 77
-RICHTINGAANWIJZER LINKS............ 77
-RICHTINGAANWIJZER RECHTS........ 77
-MISTLAMPEN .................................... 77
-CRUISE CONTROL ............................ 78
-SPEED LIMITER ................................. 78
-AUTOMATISCHE INSCHAKELING
GROOTLICHT ..................................... 78
-GROOTLICHT .................................... 78
-"UP" FUNCTIE ................................... 79
-STORING BUITENVERLICHTING ....... 80
-DEFECT
WAARSCHUWINGSLAMPJE LAGE
MOTOROLIEDRUK.............................. 80
-STORING REMLICHTEN .................... 80
-STORING AUTOMATISME
GROOTLICHT KOPLAMPEN ............... 81
-KANS OP GLAD WEGDEK................. 81
-SNELHEIDSLIMIET
OVERSCHREDEN ............................... 81
-GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD ..................................... 81
-BRANDSTOFNOODSCHAKELAAR IN
WERKING GETREDEN ........................ 82
-INDICATIE STORING
COMFORT-MATIC-SYSTEEM .............. 82
-STORING PARKEERSENSOR ............ 82
54
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 58 of 316

BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
.
Versies met multifunctioneel display
A. Snelheidsmeter – B. Scherm – C. Toerenteller – D. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting – E. Brandstofmeter
met reservelampje
92F1A0356
56
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 59 of 316

Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display
A. Snelheidsmeter – B. Scherm – C. Toerenteller – D. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting – E. Brandstofmeter
met reservelampje
6)
BELANGRIJK
6)Als de wijzer van de koelvloeistoftemperatuur in de rode zone komt, zet dan onmiddellijk de motor uit en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
93F1A0358
57
Page 60 of 316

DISPLAY
(voor bepaalde versies/markten)
Het voertuig kan uitgerust zijn met een
multifunctioneel display of met een
herconfigureerbaar multifunctioneel
display, waarop informatie kan worden
weergegeven die tijdens het rijden
nuttig en noodzakelijk is.
"STANDAARD" SCHERM
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Het standaardscherm toont de
volgende informatie fig. 94:
ADatum
BKilometerteller (afgelegde afstand in
km of mijlen).
CKlok.
DBuitentemperatuur
EStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht).
OPMERKING Wanneer een portier
wordt geopend, wordt het display
ingeschakeld en worden het tijdstip en
het aantal afgelegde kilometers of
mijlen enkele seconden weergegeven.
"STANDAARD" SCHERM
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY
Het standaardscherm toont de
volgende informatie fig. 95:
ATijd
BDatum of weergave dagteller in
kilometers (of mijlen)
CKilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
DStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
EBuitentemperatuur (voor bepaalde
versies/markten)
SCHAKELINDICATOR
(voor bepaalde versies/markten)
Het GSI-systeem (Gear Shift Indicator)
adviseert de bestuurder wanneer een
andere versnelling in te schakelen
via een speciale melding op het
instrumentenpaneel.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP
(
SHIFT) op het display wordt
getoond, geeft GSI het advies om een
hogere versnelling in te schakelen,
terwijl wanneer het pictogram SHIFT
DOWN (
SHIFT) wordt getoond, GSI
de bestuurder adviseert een lagere
versnelling in te schakelen.
BELANGRIJK De aanduiding op het
display blijft branden zolang de
bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet
nodig is om het verbruik te
optimaliseren.
94F1A1040
95F1A1041
58
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 61 of 316

MOTOROLIENIVEAU-
METER
(voor bepaalde versies/markten)
De meter geeft de hoeveelheid olie in
de motor grafisch weer.
Bij het draaien van de contactsleutel
naar de stand MAR, toont het display
fig. 96 - fig. 97 het oliepeil door middel
van de inschakeling/uitschakeling
van vijf symbolen.De symbolen doven geleidelijk aan om
het dalende olieniveau aan te geven.
Er branden vier of vijf symbolen
wanneer de oliehoeveelheid voldoende
is. Als het vijfde symbool niet brandt,
duidt dit niet op een defect of op een
tekort aan olie in het oliecarter.
Als het olieniveau zich onder het
minimumpeil bevindt, dan verschijnt er
een bericht op het display dat het
minimum motorolieniveau aangeeft en
waarschuwt dat er bijgevuld moet
worden.
BELANGRIJK Controleer het juiste
olieniveau altijd met behulp van de
oliepeilstok (zie paragraaf “Niveaus
controleren” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
Na enkele seconden verdwijnen de
symbolen die het olieniveau aangeven
en:
Wanneer het onderhoudsinterval
bijna is verstreken, wordt de resterende
tijd tot de volgende servicebeurt
weergegeven en gaat het lampje õ op
het instrumentenpaneel branden.
Wanneer deze onderhoudsdatum wordt
bereikt, verschijnt een speciaal bericht
op het display;
Vervolgens, wanneer de termijn voor
het verversen van de motorolie bijna is
verstreken, verschijnt de resterende
afstand tot de volgende olieverversing
op het display. Wanneer dit
onderhoudsinterval is verstreken,
verschijnt een speciaal bericht op het
display.
BEDIENINGSKNOPPEN
Om de schermpagina en de
betreffende opties naar
beneden te doorlopen of om
de weergegeven waarde te
verhogen.
MODUSKort indrukken om het menu te
openen en/of naar het
volgende scherm te gaan of de
gekozen menuoptie te
bevestigen. Ingedrukt houden
om naar het standaardscherm
terug te keren.
96 - Versies met multifunctioneel displayF1A0354
Liv.olio
MAX MIN
97 - Versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel displayF1A0355
MODE
98F1A0304
59
Page 62 of 316

Om de schermpagina en de
betreffende opties naar boven
te doorlopen of om de
weergegeven waarde te
verlagen.
OPMERKING De knoppen
en
schakelen als volgt verschillende
functies in, afhankelijk van de situatie:
Regeling lichtsterkte
interieurverlichting
- bij ingeschakeld stadslicht en
standaardscherm, kan de lichtsterkte
van de interieurverlichting worden
ingesteld.
Set-up-menu
- hiermee kan binnen het menu naar
beneden en naar boven gebladerd
worden;
- hiermee kunnen tijdens het instellen
de waarden verhoogd of verlaagd
worden.
SET-UP-MENU
Setup-menufuncties
Het Setup-menu wordt geactiveerd
door de MODE knop kort in te drukken.
Het menu biedt de volgende functies:
Menu
Aan
Hoogteregeling koplampen
Snelheidswaarschuwing
Sensor koplampen
Flanklichten
Regensensor
Inschakeling Trip B
Verkeersborden
Tijd instellen
Datum instellen
Autoclose
Eenheden
Taal
Volume waarschuwingen
Onderhoud
Passagiersairbag
Dagrijlichten
Automatisch grootlicht
Menu afsluiten
Druk op de knop
ofom
binnen het menu te navigeren; een keer
op de knoppen
om door het
instellingenmenu te scrollen.
De bedieningswijzen verschillen
afhankelijk van de gekozen optie.
TRIP COMPUTER
IN HET KORT
De Trip-computer geeft informatie
over de werking van het voertuig
weer op het display, wanneer de
contactsleutel in de stand MAR staat.
Hiermee kunnen twee afzonderlijke
functies worden aangemaakt, “Trip A”
en Trip B” genaamd, waarmee
grootheden tijdens een reis met het
voertuig kunnen worden vastgelegd.
Beide functies werken onafhankelijk
van elkaar. Beide functies kunnen
gereset worden (reset – begin van
een nieuwe reis).
“Trip A” geeft informatie over:
Buitentemperatuur
Bereik
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid A
Reistijd A (rijtijd)
Reset Trip A
60
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 63 of 316

“Trip B” is alleen beschikbaar op
multifunctionele displays en geeft
informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
7)
Trip verlaten
De TRIP functie wordt automatisch
verlaten nadat alle waarden zijn
weergegeven of door de MODE knop
langer dan 1 seconde ingedrukt te
houden.
BELANGRIJK
7)"Trip B" kan worden uitgeschakeld (zie
"Trip B inschakelen"). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
61
Page 64 of 316

LAMPJES EN BERICHTEN
Het waarschuwingslampje gaat branden, samen met (als dat op het instrumentenpaneel mogelijk is) een specifiek bericht en/of
een geluidssignaal. Deze meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom
geadviseerd het instructieboek altijd aandachtig te lezen. In geval van een storingsmelding moet men zich altijd aan de
instructies houden die in dit hoofdstuk zijn beschreven.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De herhaaldelijke weergave op het display van beide categorieën
kan onderbroken worden. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is verholpen.
Lampjes op instrumentenpaneel
Wat het betekent Wat te doen
roodREMVLOEISTOF BENEDEN PEIL/HANDREM
AANGETROKKEN
Het waarschuwingslampje gaat branden wanneer de
contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid en
moet enkele seconden later doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het
remcircuit.Herstel het remvloeistofniveau, controleer daarna of
het lampje gedoofd is.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat branden (bij
sommige versies verschijnt ook een bericht op het
display), zet dan de motor onmiddellijk af en neem
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is
aangetrokken.Zet de handrem los, controleer daarna of het lampje
gedoofd is.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, contact
opnemen met het Fiat Servicenetwerk.
62
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 65 of 316

Wat het betekent Wat te doen
rood
geel
geelSTORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood),
(geel) en(geel) (voor bepaalde versies/
markten) bij draaiende motor tegelijk gaan branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is het
systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen de
achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren
waardoor de auto begint te slippen.
Op het display verschijnt een speciaal bericht.Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te
laten controleren.
roodSTORING AIRBAGSYSTEEM
Het lampje gaat branden wanneer de contactsleutel
naar de stand MAR wordt gedraaid, maar het moet
even later doven.
Het lampje blijft continu branden als er een storing in
het airbagsysteem aanwezig is.
Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
44) 45)
63