ESP FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2011Pages: 289, PDF Size: 5.06 MB
Page 155 of 289

WAARSCHUWING!
Een autogordel waarvan de gesp in de
verkeerde sluiting is bevestigd, biedt on-
voldoende bescherming. Het heupgedeelte valt
dan mogelijk te hoog over uw lichaam, waar-
door inwendig letsel kan worden veroorzaakt .
Gesp uw autogordel altijd vast in de sluiting pal
naast u.
Een te losse autogordel biedt onvoldoende be-
scherming. Tijdens een noodstop kunt u te ver
naar voren bewegen, zodat er een grotere kans is
op letsel. Zorg dat de autogordel nauw aansluit .
Het is gevaarlijk een autogordel onder de arm
door te dragen. Uw lichaam kan bij een ongeval
hard in aanraking komen met het interieur van
de auto, waardoor het risico van hoofd- en nek-
letsel toeneemt . Een gordel die onder de arm
wordt gedragen, kan inwendig letsel veroorza-
ken. De ribbenkast is niet zo sterk als de schou-
ders. Draag de gordel altijd over uw schouder,
zodat het sterkste beendergestel van uw lichaam
de kracht absorbeert bij een aanrijding.
Een schoudergordel die achter uw rug is ge-
plaatst , biedt geen enkele bescherming bij een
ongeval. Als u de schoudergordel niet draagt , zult
u bij een aanrijding gemakkelijk hoofdletsel op-
lopen. Het heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te worden gebruikt . 4. Leg de heupgordel over uw dijen, onder de buik.
Om een losse heupgordel strak te trekken, moet u
het schoudergedeelte van de gordel aantrekken.
Om een te strakke heupgordel losser te maken,
kantelt u de gesp en trekt u aan de heupgordel. Een
nauw aansluitende autogordel verkleint het risico
dat u onder de gordel doorglijdt bij een ongeval.
(afb. 113)
WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordt ge-
dragen, kan het risico van inwendig letsel
bij een ongeval vergroten. De krachten op de
gordel worden dan niet opgenomen via de sterke
(Vervolgd)
(afb. 113)Losse gordel straktrekken
148
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 156 of 289

(Vervolgd)
heupbeenderen en het bekken, maar via de buik.
Draag de heupgordel altijd zo laag mogelijk en
zorg dat de gordel strak zit .
Een gedraaid zittende gordel kan u niet de
juiste bescherming bieden. Bij een aanrijding kan
de gordel dan zelfs snijwonden veroorzaken. Con-
troleer of de gordel recht loopt . Als u een van de
gordels in uw auto niet meer recht krijgt , dient u
onmiddellijk naar uw erkende dealer te gaan om
het euvel te laten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw borstkas dat deze comfortabel zit en niet tegen de hals rust. De
rolautomaat spant de gordel automatisch aan.
6. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting. De gordel rolt automatisch op
tot de beginpositie. Indien nodig schuift u de gesp
over de gordel zodat deze volledig kan worden
opgerold.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of gedraaid zittende gor-
del kan bij een ongeval scheuren, waar-
door u niet langer beschermd bent . Controleer de
autogordels van tijd tot tijd op scheuren, rafels en
losse delen. Laat beschadigde onderdelen direct
(Vervolgd)(Vervolgd)
vervangen. Probeer niet zelf de gordels aan te
passen of uit elkaar te halen.Autogordels moeten
na een aanrijding direct worden vervangen als
beschadigingen zijn ontstaan (sluiting of gesp
verbogen, scheurtjes en rafels, enz.).
Verstelbaar ankerpunt schoudergordel
Bij de voorste zitplaatsen kan het ankerpunt van de
schoudergordel naar beneden of boven worden ver-
steld, zodat de gordel niet langer langs de nek loopt.
Druk de knop boven de gordelband helemaal in om de
verankering te ontgrendelen, en schuif vervolgens om-
hoog of omlaag naar de gewenste stand. (afb. 114)
Als u minder lang bent dan gemiddeld, zult u een lagere
stand gebruiken. Als u langer bent dan gemiddeld, zult
u een hogere stand gebruiken. Probeer na loslaten van
(afb. 114) Bevestiging schoudergordel afstellen 149
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 157 of 289

de knop op het ankerpunt deze nog eens op en neer te
bewegen, om zeker te zijn dat deze stevig is vergren-deld.
Op de achterbank moet u meer naar het midden van de
stoel gaan zitten om de gordel niet langs de nek te latenlopen.
CORRIGEREN VAN GEDRAAIDE
DRIEPUNTSGORDEL
Gebruik de volgende methode om een gedraaide drie-
puntsgordel te ontwarren.
1. Breng de gordelgesp zo dicht mogelijk naar hetankerpunt toe.
2. Pak de gordelband vast op ongeveer 15 tot 30 cm boven de gesp en draai de gordel 180° om een vouw
te maken die direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp naar boven over de dubbelgevouwen gordel. Het gevouwen gordelgedeelte moet door de
sleuf gaan aan de bovenzijde van de gesp.
4. Schuif de gesp verder naar boven tot het gevouwen gordelgedeelte vrijkomt.
VEILIGHEIDSGORDELS OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels van de passagiersstoelen zijn
voorzien van een automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme (ALR) of een bevestigingsgesp; beide dienen
tevens ter bevestiging van een kinderzitje. Raadpleeg
"Installeren van kinderzitjes met de autogordel" in het
hoofdstuk "Kinderzitjes" voor meer informatie. In on-
derstaande tabel wordt het type voorziening voor elke
zitplaats vermeld.
Bestuurder Midden Passagier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR ALR ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met automatische
vergrendeling
Als de passagierszitplaats is voorzien van een ALR en
voor normale toepassingen wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit het oprolmecha-
nisme om het middel van de inzittende comfortabel te
kunnen omvatten, zonder de ALR te activeren. Als de
ALR toch wordt geactiveerd, hoort u een ratelend
geluid terwijl de gordelband wordt ingetrokken. Laat in
dat geval de gordelband volledig intrekken en trek
vervolgens juist voldoende gordelband uit het oprol-
mechanisme om het middel van de inzittende comfor-
tabel te kunnen omvatten. Schuif de gesp in de sluiting
totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH BLOKKEREND
OPROLMECHANISME (ALR) — IFEQUIPPED
Deze functie zorgt dat de schoudergordel automatisch
in een van te voren ingestelde positie vergrendelt. De
rolautomaat spant de schoudergordel nog wel automa-
tisch aan. De automatische vergrendelfunctie is be-
schikbaar op alle passagierszitplaatsen met een drie-
puntsgordel. Gebruik altijd de automatische
rolvergrendeling als een kinderzitje is aangebracht op
een zitplaats die is voorzien van een gordel met dit
150
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 158 of 289

systeem. Kinderen van 12 jaar en jonger moeten altijd
goed vastgegespt op de achterbank worden vervoerd.
Hoe gebruikt u de automatische
rolvergrendeling
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2. Pak het schoudergedeelte beet en trek omlaag totde hele gordel volkomen is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen. Terwijl de gordel terugrolt hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan dat de
automatische rolvergrendeling is geactiveerd.
Hoe deactiveert u de automatische
rolvergrendeling
Maak de gesp van de heup-/schouderriem los en laat de
gordel helemaal terugrollen om zo de automatische
rolvergrendeling te deactiveren en de gewone botsings-
afhankelijke vergrendeling weer te activeren.
WAARSCHUWING!
Laat de gordel en de rolautomaat ver-
vangen als de "automatische rolvergren-
deling" of een andere autogordelfunctie niet cor-
rect werkt bij een controle volgens de procedures
in de werkplaatshandleiding.
Als u gordel en rolautomaat nalaat te vervan-
gen als dat nodig is, verhoogt u de kans op letsel
bij botsingen.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide voorstoelen zijn
voorzien van gordelspanners, die ervoor zorgen dat een loszittende gordel wordt strak getrokken bij een
ongeval. Deze apparaten verbeteren de werking van de
autogordel door ervoor te zorgen dat de gordel al in
een vroeg stadium van het ongeval strak over het
lichaam van de inzittende komt te liggen. Gordelspan-
ners werken bij alle lichaamsafmetingen, ook voor
gebruik met kinderzitjes. OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervan-
ging bij een slecht bevestigde autogordel. De autogor-
del moet evengoed strak aanliggen en op de juiste wijze
worden gedragen.
De gordelspanners worden geactiveerd door het be-
schermingssysteem voor de inzittenden (ORC). Even-
als de airbags zijn ook de gordelspanners slechts ge-
schikt voor eenmalig gebruik. Een geactiveerde
gordelspanner of airbag dient onmiddellijk te worden
vervangen.
EXTRA ACTIEVE HOOFDSTEUNEN (AHR)
Deze hoofdsteunen zijn passieve componenten die
kunnen worden geactiveerd. Auto's met dit systeem
kunnen niet eenvoudigweg aan de hand van markerin-
gen worden geïdentificeerd, maar alleen door visuele
inspectie van de hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich in
twee helften splitsen; de voorste helft bestaat uit zacht
schuim en bekleding en de achterste helft uit decoratief
plastic.
Werking van de actieve hoofdsteunen (AHR)
Het beschermingssysteem voor de inzittenden (ORC)
bepaalt afhankelijk van de kracht of van het type bot-
sing van achteren of de actieve hoofdsteunen (AHR) 151
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 161 of 289

4. De AHR-helft met zachte schuim en bekleding moetin de achterste helft van decoratief kunststof ver-
grendeld worden. (afb. 119)
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt met het opnieuw instel-
len van de actieve hoofdsteunen, neemt u contact op
met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegingen de actieve hoofd-
steunen controleren door een specialist bij een er-
kende dealer.GEAVANCEERD
AUTOGORDELWAARSCHUWINGSSYSTEEM
(BELTALERT
®)
BeltAlert
®
is een voorziening die de bestuurder en
voorpassagier (indien BeltAlert
®voor de voorpassa-
gier aanwezig is) eraan herinnert de veiligheidsgordel vast te gespen. Deze voorziening is altijd actief wan-
neer het contact is ingeschakeld. Als de autogordel van
de bestuurder of voorpassagier niet is vastgegespt, gaat
het waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordels
branden totdat beide gordels vóór zijn vastgegespt.
Het BeltAlert
®-systeem wordt geactiveerd binnen
60 seconden nadat de auto een snelheid boven 8 km/u
heeft bereikt. De waarschuwingscyclus duurt 96 se-
conden of totdat de betreffende veiligheidsgordels zijn
vastgegespt. Nadat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veiligheidsgordels bran-
den totdat beide gordels vóór zijn vastgegespt. De
bestuurder behoort ook alle andere inzittenden erop
te wijzen hun veiligheidsgordels vast te gespen. Als een
veiligheidsgordel vóór niet is vastgegespt terwijl er
wordt gereden met een snelheid boven 8 km/u, laat
BeltAlert
®als eenmalige waarschuwing een geluidssig-
naal klinken, gaat het waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels branden en wordt vervolgens de
waarschuwingscyclus van 96 seconden geactiveerd.
De BeltAlert®voor de voorstoel aan passagierszijde is
niet actief wanneer er niemand in de stoel zit.
BeltAlert
®kan worden geactiveerd wanneer zich op
de voorstoel aan passagierszijde een dier of zwaar
voorwerp bevindt of wanneer de stoel is neergeklapt
(indien deze voorziening aanwezig is). Het wordt aan-
bevolen huisdieren aangelijnd, of in een met de veilig-
heidsgordels bevestigde reismand, op de achterbank te
vervoeren en bagage goed op te bergen.
(afb. 119) AHR in reset positie
154
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 162 of 289

OPMERKING:
De BeltAlert
®
kan door uw dealer geactiveerd of
gedeactiveerd worden.
De fabrikant van dit motorvoertuig raadt deactive-
ring van BeltAlert®af.
Als het BeltAlert®-waarschuwingssysteem is gede-
activeerd, blijft het controlelampje branden zolang de
bestuurdersgordel niet is vastgemaakt.
Veiligheidsgordels en zwangerschap
Wij adviseren vrouwen die in verwachting zijn om ook
dan de autogordel te gebruiken. Een veilig zittende
moeder vormt de beste bescherming voor de nog
ongeboren baby. Een aanstaande moeder hoort het heupgedeelte van
de gordel laag over het middel en zo strak mogelijk
over de heupen te dragen. Houd de gordel laag, zodat
deze niet over de buik loopt. Op deze wijze zullen de
heupen de krachten opvangen bij een ongeval.
AUTOGORDELS VOOR KINDEREN
Iedereen in uw auto moet altijd een autogordel dragen,
ook baby's en kinderen.
Kinderen van 12 jaar en jonger moeten onderweg goed
vastgegespt zijn op de achterbank als dat mogelijk is.
Statistieken tonen aan dat kinderen veiliger zijn wan-
neer ze op de achterste zitplaatsen zijn vastgegespt (en
niet op de voorstoelen).
Gewichtsklasse
Stoelstand (of andere plaats)
Voorstoel
passagierszijde Achter
buitenzijde Achter midden Tweede zitrij
buitenzijde Tweede zitrij
midden
Groep — tot 10 kg X *U N.v.t. **U U
Groep 0+ — tot 13 kg X *U N.v.t. **U U
Groep 1 – 9 tot 18 kg X *U N.v.t. **U U
Groep II – 15 tot 25 kg X *U N.v.t. **U U
Groep III – 22 tot 36 kg X *U N.v.t. **U U
Legenda voor letters in het schema hierboven:
U = Geschikt voor universele kinderzitjes, goedge-
keurd voor deze gewichtsklasse.
UF = Geschikt voor in voorwaartse richting geplaatste
universele kinderzitjes, goedgekeurd voor deze ge-
wichtsklasse. L = Geschikt voor speciale kinderzitjes, vermeld in de
bijgevoegde lijst. Deze kinderzitjes kunnen behoren tot
de categorieën "specifiek voertuig", "beperkt gebruik"
of "semi-universeel".
B = Ingebouwd kinderzitje goedgekeurd voor deze
gewichtsklasse.
155
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 163 of 289

X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in deze
gewichtsklasse.
* = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de derde
zitrij, moet de rugleuning van de tweede zitrij recht
voor het kinderzitje worden neergeklapt, tenzij de
rugleuning in de verticale stand kan worden vergren-deld.
** = Als een kinderzitje wordt gebruikt op de tweede
zitrij, moet de achterwaartse beweging van de stoel op
de eerste zitrij recht voor het kinderzitje worden
beperkt zodat deze niet in contact komt met het
kinderzitje. (afb. 120)
WAARSCHUWING!
“Zeer gevaarlijk! Plaats nooit een kin-
derzitje achterstevoren op een stoel die
is beveiligd door een voorairbag!” Lees ook de
informatiestickers op de zonneklep en het por-
tiersluitvlak.
Bij een aanrijding kan een niet-vastgegespt
kind of zelfs een baby als een projectiel naar
voren worden geslingerd. Bij een aanrijding kan
zoveel kracht nodig zijn om een baby op uw
schoot te houden dat u het kind onmogelijk kunt
vasthouden, hoe sterk u ook bent . De baby en
andere inzittenden kunnen zo ernstig gewond
raken. Voor elk kind in uw auto moet u het
bijbehorende kinderzitje gebruiken, overeenko-
mend met de grootte van het kind.
Er zijn verschillende typen kinderzitjes in verschillende
maten verkrijgbaar, van zitjes voor pasgeboren baby’s
tot oudere kinderen die al bijna groot genoeg zijn om
een autogordel voor volwassenen te dragen. Lees altijd
de handleiding van het kinderzitje om te controleren of
dit voor uw kind geschikt is. Gebruik het juiste veilig-
heidssysteem voor uw kind.
Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen adviseren om kinderen achter-
stevoren mee te laten rijden tot ze twee jaar oud zijn of
te groot of zwaar zijn geworden voor hun achterstevo-
ren geplaatste kinderzitje. Twee soorten kinderzitjes
(afb. 120)
156
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 165 of 289

Volg de onderstaande stappen om het kind in het
verhogingszitje te zetten.
1. Om het geïntegreerde verhogingszitje te kunnengebruiken dient u de tweede zitrij volledig naar
achteren te schuiven.
OPMERKING: De bank op de tweede zitrij moet in
de achterste positie blijven tijdens het gebruik van het
ingebouwde verhogingszitje.
2. Trek de lus naar voren om de vergrendeling en de zitting los te maken. (afb. 121)
3. Licht het stoelkussen op en duw het naar achteren om het in de verhogingsstand vast te zetten.
(afb. 122)
4. Zet het kind rechtop in de stoel met de rug stevig tegen de rugleuning.
5. Pak de gordelgesp en trek de autogordel uit. 6. Schuif de gordelgesp op de gordelband naar boven
tot de autogordel om de heupen van het kind kan
worden vastgemaakt.
OPMERKING: Leg de heupgordel laag over de heu-
pen en trek de gordel zo strak mogelijk aan.
7. Wanneer de gordel lang genoeg is, plaatst u de gesp in de gespsluiting tot u een 'klik' hoort. (afb. 123)
8. Om de speling uit de heupgordel te verwijderen trekt u het schoudergedeelte van de gordel naar
boven.
9. Om de gordel los te maken drukt u op de rode knop op de gespsluiting.(afb. 121) Ontgrendellus
(afb. 122) Zitverhoger
158
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 167 of 289

kinderzitje goed te bevestigen is in de auto waarin u
het gaat gebruiken.
Het kinderzitje moet zijn afgestemd op het gewicht en de lengte van uw kind. Controleer de sticker op
het zitje en let op de grenswaarden voor gewicht en
lengte.
Volg nauwkeurig de instructies op van de fabrikant wanneer u een kinderzitje installeert. Als u het zitje
niet op de juiste wijze installeert, functioneert het
misschien niet juist wanneer dat nodig is.
Gesp het kind in het zitje vast volgens de aanwijzin- gen van de fabrikant van het zitje.
WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje niet
gebruikt , zet dit dan vast met de auto-
gordel of verwijder het uit de auto. Laat het zitje
nooit los in de auto liggen. Bij een noodstop of
ongeval kan het zitje de inzittenden of de stoel-
rugleuningen raken en ernstig letsel veroorzaken. ISOFIX — Bevestigingssysteem voor kinderzitjes
De stoelen op de tweede zitrij zijn voorzien van het
bevestigingssysteem voor kinderzitjes met de naam
ISOFIX. Met het ISOFIX--systeem kunnen kinderzitjes
worden geïnstalleerd zonder gebruik te maken van de
autogordels. Hierbij wordt het kinderzitje aan de car-
rosserie bevestigd met ankerpunten onder en anker-
banden boven.
Er zijn nu ISOFIX--compatibele kinderzitjes verkrijg-
baar. Aangezien de introductie van de lage veranke-
ringspunten een aantal jaren zal vergen, zullen kinder-
zitjes met bevestigingen voor dergelijke
verankeringspunten voorlopig ook voorzieningen heb-
ben voor bevestiging met behulp van de autogordels.
Kinderzitjes voorzien van ankerbanden en haken voor
bevestiging aan de bovenste ankerbanden zijn al langere
tijd leverbaar. Een groot aantal fabrikanten van kinder-
zitjes levert inmiddels voor sommige oudere typen
kinderzitjes een uitbreidings- of aanpassingsset met
ankerbanden. Maak vooral gebruik van alle beschikbare
mogelijkheden om uw kinderzitje stevig in een auto te
bevestigen.
160
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 172 of 289

WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
ankers kan ertoe leiden dat het kinder-
zitje niet goed functioneert . Het kind kan zo
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplopen. Volg
daarom bij de bevestiging van een kinderzitje de
aanwijzingen van de fabrikant nauwgezet op.
Kinderzitjes installeren met de
veiligheidsgordels
De veiligheidsgordels van de passagiersstoelen zijn
voorzien van een automatisch blokkerend oprolmecha-
nisme (ALR) of een bevestigingsgesp ter bevestiging
van een kinderzitje. Bij deze gordeltypen kan het heup-
gedeelte stevig rond het kinderzitje worden getrokken,
zodat geen borgclip hoeft te worden gebruikt. De ALR
produceert een ratelend geluid als u de gordel helemaal
uit de rolautomaat trekt en vervolgens de gordel terug-
rollen in de rolautomaat. Zie "Automatische rolver-
grendeling" onder "Veiligheidsgordels op passagierszit-
plaatsen" voor meer informatie over de ALR. In
onderstaande tabel worden de zitplaatsen vermeld
met een automatische rolvergrendeling (ALR) of een
geschakelde gordelspanner.
Bestuurder Midden Passagier
Vergrendeling CRS Vergrendeling
CRS Vergrendeling
CRS
Eerste rij N.v.t. N.v.t. ALR
Tweede rij ALR ALR ALR N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Oprolautomaat met automatische
vergrendeling
Een kinderzitje plaatsen met een bevestigingsgesp:
1. Om een kinderzitje te plaatsen met een bevesti- gingsgesp, trekt u eerst voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om door de gordelopening
van het kinderzitje te leiden. Schuif de gesp in de
sluiting totdat u een 'klik' hoort.
2. Trek daarna aan eventuele slappe delen van de gordel om het heupgedeelte rond het kinderzitje
strak te trekken. Alle autogordelsystemen worden
na verloop van tijd losser, dus u moet de gordel af en
toe controleren en, indien nodig, aantrekken.
Kinderzitje met ALR installeren:
1. Voor de installatie van een kinderzitje met ALR trekt u voldoende gordelband uit het oprolmecha-
nisme om door de gordelopening van het kinder-
zitje te leiden. Schuif de gesp in de sluiting totdat u
een 'klik' hoort. Trek daarna de hele gordelband uit
het oprolmechanisme en laat de gordel terug oprol-
len in het mechanisme. Terwijl de gordel terugrolt
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan dat de automa-
tische rolvergrendeling is geactiveerd.
2. Trek daarna aan eventuele slappe delen van de gordel om het heupgedeelte rond het kinderzitje
strak te trekken. Alle autogordelsystemen worden
na verloop van tijd losser, dus u moet de gordel af en
toe controleren en, indien nodig, aantrekken.
165
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD