tow FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2011Pages: 289, PDF Size: 5.06 MB
Page 28 of 289

Toets "OMLAAG"Druk op de toets DOWN en laat deze weer 
los om omlaag te bladeren door de hoofdme-
nu's en de submenu's.
Toets "SELECTEREN" Druk op de toets SELECT en laat deze weer
lost om de hoofdmenu's of de submenu's
binnen te gaan. Druk de SELECT toets in en
houd deze twee seconden ingedrukt om de
functies te resetten. 
Toets "TERUG" Druk op de toets BACK om terug te gaan 
naar een voorgaand menu of submenu.
SCHERMEN
VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft het EVIC de
volgende berichten weer: 
 Turn Signal On (richtingaanwijzer aan, met een on- onderbroken geluidssignaal als de auto langer dan 
1,6 km rijdt met ingeschakelde richtingaanwijzers)
 Left Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksvoor defect) (met één geluidssignaal)
 Left Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer linksachter defect) (met één geluidssignaal)
 Right Front Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsvoor defect) (met één geluidssignaal)
 Right Rear Turn Signal Light Out (Richtingaanwijzer rechtsachter defect) (met één geluidssignaal)  RKE Battery Low (RKE-accu bijna leeg) (met één
geluidssignaal)
 Personal Settings Not Available – Vehicle Not in Park (Persoonlijke instellingen niet beschikbaar - Auto
staat niet in PARK)
 Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portiers ge-
opend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden boven
1,6 km/u)
 Left/Right Front Door Ajar (Linker-/ rechtervoorportier open, een of meer portiers ge-
opend, met één geluidssignaal bij rijsnelheden boven
1,6 km/u)
 Door(s) Ajar (Portier[en] open) (met één geluidssig- naal als de auto rijdt)
 Liftgate Ajar (Achterklep open) (met één geluidssig- naal)
 Low Washer Fluid (Ruitensproeiervloeistof bijna op) (met één geluidssignaal)
 "Ignition or Accessory On" (Contactschakelaar op ON of ACC)
 Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeerstand) 
 Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
 Key Not Detected (Sleutel niet aangetroffen)
 Lage bandenspanning
 Bandenspanning corrigeren
 ECO (Fuel Saver Indicator) (indicator brandstofbe- sparing) — Indien aanwezig
 Kanaal # zendt
21UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD    
Page 29 of 289

 Kanaal # programmeren 
 Kanaal # geprogrammeerd
 Kanalen wissen
 Kanalen gewist
 Niet geprogrammeerd
 Check Gascap (Brandstofvuldop controleren) (raad-pleeg "Brandstof bijvullen" in "Technische gegevens")
 Oil Change Required (Oliebeurt vereist) (met één geluidssignaal)
WITTE VERKLIKKERLAMPJES EVIC 
In dit vlak worden instelbare witte waarschuwings-
lampjes getoond. Deze verklikkerlampjes bevatten: 
 Status schakelhendel 
De status van de schakelhendel "P,R,N,D,L,5,4,3,2,1"
wordt weergegeven als indicatie van de stand van de
hendel. De lampjes "5,4,3,2,1" geven aan dat de
Autostick
®- functie is gekozen. De gekozen versnelling
wordt weergegeven. Raadpleeg "Starten en rijden"
voor meer informatie over Autostick™. 
 Elektronische snelheidsregeling AAN Dit lampje gaat aan als de elektronische snel- 
heidsregeling AAN staat. Raadpleeg voor
meer informatie "Elektronische snelheidsre-
geling" in "Uw auto".
 Elektronische snelheidsregeling INGESTELD Dit lampje brandt wanneer de elektronische
snelheidsregeling werkt met een door de
bestuurder gemaakte instelling. Raadpleeg voor meer informatie "Elektronische snelheidsrege-
ling" in "Uw auto". 
ORANJE VERKLIKKERLAMPJES EVIC 
In dit vlak worden instelbare oranje waarschuwings-
lampjes getoond. Deze verklikkerlampjes bevatten: 
 Controlelampje brandstofpeil
Als het brandstofpeil is gezakt tot ongeveer 
11,0 liter, gaat dit lampje aan en blijft aan tot er
brandstof wordt bijgevuld.
 Indicatielampje brandstofvuldop los Wanneer het diagnosesysteem detecteert
dat de brandstofvuldop los zit, onjuist is aan-
gebracht of is beschadigd, verschijnt het be-
richt "Vuldop controleren" op het displayvlak
van de verklikkerlampjes. Draai de tankdop stevig vast
en druk op de toets SELECTEREN om het bericht uit
te schakelen. Als het probleem zich opnieuw voordoet,
verschijnt de melding de volgende keer dat de auto
wordt gestart opnieuw. 
Het storingsindicatielampje (MIL) kan ook gaan bran- 
den vanwege een loszittende, slecht bevestigde of be-
schadigde tankdop. 
 Indicator laag peil ruitenvloeistof Dit lampje gaat branden om aan te geven dat 
het peil van de ruitenvloeistof laag is.
22
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD     
Page 30 of 289

RODE VERKLIKKERLAMPJES EVIC 
In dit vlak worden instelbare rode verklikkerlampjes
weergegeven. Deze verklikkerlampjes bevatten: 
 Portier openDit lampje gaat branden om aan te geven dat 
een of meerdere portieren mogelijk openzijn.
 Oliedruklampje Dit indicatielampje duidt een te lage oliedruk
aan. Als het lampje tijdens het rijden gaat bran-
den, zet de auto dan veilig stil en zet de motor zo snel
mogelijk af. Er klinkt vier minuten lang een geluidsignaal
als dit lampje gaat branden. 
Start de motor pas opnieuw wanneer het probleem is 
verholpen. Dit lampje geeft geen indicatie over het
motoroliepeil. Het oliepeil moet u controleren in de
motorruimte. 
 Controlelampje laadstroom Dit lampje geeft informatie over het functione- 
ren van het laadsysteem. Het lampje zal gaan
branden wanneer het contact de eerste keer wordt
ingeschakeld (stand ON) en kort blijven branden om
het lampje te controleren. Als het lampje blijft branden
of gaat branden tijdens het rijden, schakelt u de elek-
trische apparaten die niet noodzakelijk zijn voor het
rijden uit of u verhoogt het toerental (als de motor
stationair draait). Als het controlelampje van de laad-
stroom blijft branden, doet zich een probleem met het
laadsysteem voor. Laat de auto dan ONMIDDELLIJK CONTROLEREN. Neem contact op met een erkende
dealer. 
Wanneer met startkabels moet worden gestart, raad- 
pleeg dan "Starten met startkabels" onder "Noodge-vallen". 
 Lampje elektronische snelheidsregeling
Dit lampje informeert u over een probleem 
met de elektronische gaspedaalregeling
(ETC). Het lampje zal gaan branden wanneer
het contact de eerste keer ingeschakeld
(ON) wordt en kort blijven branden om het lampje te
controleren. Als het lampje bij de start niet gaat bran-
den, moet u het systeem door een erkende dealer laten
controleren. 
Als er een probleem wordt geconstateerd, gaat het 
lampje aan terwijl de motor draait. Draai de sleutel van
ON naar OFF wanneer de auto volledig stilstaat en de
keuzehendel in de stand PARK staat. Het lampje moet
nu uitgaan. 
Als het lampje bij draaiende motor blijft branden kunt u 
meestal toch gewoon met de auto rijden. Neem echter
wel zo snel mogelijk contact op met uw erkende dealer
voor reparatie. Als het lampje knippert tijdens het
rijden, dient er direct onderhoud uitgevoerd te wor-
den. In een dergelijk geval presteert de motor minder,
loopt versneld of onregelmatig stationair of slaat af.
Wellicht moet uw auto worden weggesleept.
23UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD   
Page 31 of 289

 Waarschuwingslampje motortemperatuurDit lampje waarschuwt bij een oververhitte mo- 
tor. Als de temperatuur stijgt en de meter dich-
ter bij Hkomt, gaat dit controlelampje aan en
klinkt er een geluidssignaal als de ingestelde grens-
waarde wordt bereikt. Als de oververhitting blijft toe-
nemen, passeert de meternaald de waarde H, blijft het
controlelampje aanhoudend knipperen en klinkt er een
aanhoudend geluidssignaal tot de motor kan afkoelen. 
Tijdens het rijden moet u de auto zo snel mogelijk aan 
de kant zetten. Als de airco (A/C) aanstaat, zet deze
dan uit. Zet de versnellingsbak ook in NEUTRAAL en
laat de motor stationair draaien. Als de temperatuur-
naald niet terugkeert naar normaal, zet de motor dan
onmiddellijk uit en bel de wegenwacht. 
 Controlelampje versnellingsbaktemperatuur Dit lampje geeft aan dat de temperatuur van 
de transmissievloeistof te heet is. Dit kan
gebeuren bij zwaar bedrijf zoals het trekken
van een aanhanger. Als dit lampje aangaat,
moet u de auto zo snel mogelijk aan de kant zetten.
Schakel de versnellingsbak vervolgens in NEUTRAAL
en laat de motor stationair draaien of met een hoger
toerental tot het lichtje uitgaat.
Wanneer u door blijft rijden terwijl het 
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan de versnellings-
bak ernstig beschadigd of defect raken.
WAARSCHUWING!
Wanneer u door blijft rijden terwijl het 
waarschuwingslampje versnellingsbak-
temperatuur brandt , kan onder bepaalde om-
standigheden de vloeistof overkoken, in aanra-
king komen met de hete motor of
uitlaatcomponenten en brand veroorzaken.
OLIEVERVERSING VEREIST 
Uw voertuig is uitgerust met een oliebeurt-
indicatielampje. Indien aanwezig knippert het bericht
"Olie verversen" op het EVIC-scherm gedurende
10 seconden na één geluidsignaal om de volgende
oliebeurt aan te geven. Het indicatielampje voor olie-
beurten is gebaseerd op de belasting van de motor, wat
betekent dat de periodieke oliebeurten afhankelijk zijn
van uw persoonlijke rijstijl. 
Als dit bericht niet wordt gereset, verschijnt het iedere 
keer dat u de contactschakelaar in de stand ON/RUN
zet. Als u het bericht tijdelijk wilt uitschakelen, drukt u
kort op de MENU-toets. Om het olieverversingsindi-
catielampje (na het periodieke onderhoud) opnieuw in
te stellen, volgt u de volgende stappen: 
1. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, op de knop ENGINE START/STOP (Motor aan/uit) en 
draai de contactschakelaar in de stand ON/RUN.
(Start de motor niet.)
2. Trap binnen 10 seconden drie keer langzaam het gaspedaal volledig in.
24
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD     
Page 32 of 289

3. Druk, zonder het rempedaal in te trappen, eenmaalop de knop ENGINE START/STOP (Motor aan/uit) 
om de contactschakelaar terug te zetten in de stand
OFF/LOCK.
OPMERKING: Als het indicatiebericht aangaat wan-
neer u de motor start, is het oliebeurt-indicatielampje
niet opnieuw afgesteld. Herhaal deze procedurezonodig. 
BRANDSTOFVERBRUIK 
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Fuel Economy" (Brandstofver-
bruik) verschijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER.
De volgende functies voor brandstofverbruik worden
in het EVIC getoond: 
 Average Fuel Economy / Fuel Saver Mode (Gemid- deld brandstofverbruik/Brandstofbesparing)
 Distance To Empty (Afstand tot lege tank) (DTE)
 Kilometers per liter 
Average Fuel Economy / ECO Fuel Saver 
Mode (Gemiddeld brandstofverbruik/ ECO
brandstofbesparing) — indien aanwezig
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik weer sinds de
laatste reset. Wanneer het brandstofverbruik opnieuw
wordt ingesteld, worden op het scherm gedurende
twee seconden RESET of streepjes weergegeven. De
historische gegevens worden dan gewist en het nieuwe
gemiddelde wordt berekend op basis van het laatste
gemiddelde brandstofverbruik van voor de reset. De indicator ECO (Eco aan) licht op in het EVIC-
scherm. Deze indicator ECO gaat branden als u op
brandstofbesparende wijze rijdt en kan gebruikt wor-
den om uw rijstijl aan te passen waardoor uw brand-
stofgebruik afneemt. (afb. 10) 
Distance To Empty (Afstand tot lege tank) 
(DTE)
Geeft de geschatte afstand weer die nog kan worden
afgelegd met de brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald door een gewo-
gen gemiddelde van het onmiddellijke en gemiddelde
brandstofgebruik volgens het huidige tankpeil. DTE kan
niet opnieuw worden ingesteld met de toets SELEC-TEER. OPMERKING:
Aanmerkelijke veranderingen in de
rijstijl of de belading van de auto zullen een groot effect
(afb. 10) Fuel Saver Mode (brandstofbesparing) — On (aan) 25
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD  
Page 33 of 289

hebben op de afstand die de auto kan rijden, ongeacht 
de getoonde DTE-waarde. 
Als de DTE-waarde minder bedraagt dan de geschatte 
rijafstand van 48 km, verandert het DTE-scherm en
verschijnt het bericht "LOW FUEL" (brandstofpeil
laag). Dit wordt continu getoond totdat de auto geen
benzine meer heeft. Het bericht "LOW FUEL"
(BRANDSTOF BIJNA OP) verdwijnt en er verschijnt
een nieuwe DTE-waarde nadat u een flinke hoeveelheid
brandstof in de tank doet. 
VOERTUIGSNELHEID 
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Vehicle Speed" (Voertuigsnel-
heid) verschijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER.
Druk op de toets SELECTEER om de huidige snelheid
weer te geven in mph of km/h. Door nogmaals op de
toets SELECT (Selecteer) te drukken schakelt u tussen
weergave in mph of km/u. OPMERKING:Door de maateenheid te wijzigen in
het menu Voertuigsnelheid wijzigt u niet de maateen- 
heid in het EVIC. 
RITINFORMATIE 
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Trip info" (ritinformatie) ver-
schijnt in het EVIC en druk dan SELECTEER. Druk de
toets OMHOOG/OMLAAG en laat deze weer los
totdat een van de volgende ritfuncties in het EVIC
verschijnt: 
 Trip A (Rit A)
 Trip B (Rit B)  Elapsed Time (Verstreken tijd) 
Druk op de toets OMHOOG/OMLAAG om door alle 
functies van de ritcomputer te bladeren. 
De modus Tripfuncties toont de volgende informatie:
Trip A (Rit A) 
Toont de totale afstand voor Trip A die werd afgelegd
sinds de laatste reset. 
Trip B (Rit B) 
Toont de totale afstand voor Trip B die werd afgelegd
sinds de laatste reset. 
Elapsed Time (Verstreken tijd) 
Toont de totale verstreken tijd sinds de laatste reset,
wanneer het contactslot in de stand ACC staat. De
verstreken tijd neemt toe wanneer het contact in de
stand ON/RUN staat. 
Het scherm terugstellen op nul 
Reset vindt alleen plaats als er een resetbare functie
wordt getoond. Druk eenmaal kort op de toets SE-
LECTEREN om de weergegeven resetbare functie te
resetten. Houd de toets SELECTEREN twee seconden
ingedrukt om alle resetbare functies gelijktijdig te re-
setten. De huidige weergave wordt samen met andere
functies teruggesteld. 
VOERTUIGINFORMATIE 
(INFORMATIEFUNCTIES VOOR DE KLANT)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG en houd deze
vast totdat de melding "Vehicle Info" (informatie over
de auto) verschijnt in het EVIC en druk dan op de
26
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD 
Page 34 of 289

SELECT toets. Druk op de toetsen UP en DOWN om 
door de beschikbare informatieschermen te bladeren. 
 Temperatuur koelvloeistof 
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de koel-
vloeistof. 
 Olietemperatuur 
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de olie. 
 Oliedruk 
Toont de daadwerkelijke druk van de olie. 
 Temperatuur transmissie 
Toont de daadwerkelijke temperatuur van de transmis-
sie. 
 Bedrijfsuren motor 
Geeft het aantal uren weer dat de motor in bedrijf is
geweest.Uconnect TOUCH™ INSTELLINGEN 
TOETSEN 
De toetsen bevinden zich aan de linker- en rechterzijde
van het Uconnect Touch™ 4.3 scherm. Bovendien
bevindt zich in het midden van het instrumentenpaneel,
rechts van de klimaatregelingsbediening, een Scroll/
Enter-draaiknop. Draai aan de knop om door de me-
nu's te bladeren en instellingen te veranderen (bijv. 30,
60, 90), druk een of meerdere keren op het midden van
de draaiknop voor het wijzigen van een instelling (bijv.
ON/OFF (aan/uit). 
SCHERMTOETSEN 
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect
Touch™ scherm. 
DOOR DE KLANT PROGRAMMEERBARE 
FUNCTIES — Uconnect Touch™ 4.3INSTELLINGEN
In deze modus kunt u de toetsen en schermtoetsen
gebruiken om via het Uconnect Touch™ systeem toe-
gang te krijgen tot de programmeerbare functies waar-
mee het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display
(Scherm), Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/
hulp), Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en
sloten), Heated Seats (Stoelverwarming), Engine Off
Operation (Stroom bij uitgeschakelde motor), Com-
pass Settings (Kompasinstellingen), Audio and Phone/
Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/Bluetooth-
instellingen). OPMERKING:
Er kan telkens slechts één gebied van
het aanraakscherm worden geselecteerd. 27
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD 
Page 35 of 289

Druk op de toets "Settings" om toegang te krijgen tot 
het Settings scherm, gebruik de schermtoetsen Page
Up / Down om door de volgende instellingen te scrol-
len. Kies de gewenste insteltoets om aan de hand van
de beschrijving op de volgende pagina's de instelling te
wijzigen. (afb. 11) (afb. 12) 
Display
 Helderheid 
Druk op de schermtoets Brightness om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt
kunt u de helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde
koplampen regelen. Stel de helderheid in met de
schermtoetsen + en - of door een punt op de schaal
tussen de schermtoetsen + en - te selecteren en op de
schermtoets met de pijl naar links te drukken. Modus
Druk op de schermtoets Mode om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt
kunt u een van de automatische display-instellingen
wijzigen. Als u de status van de modus wilt wijzigen,
drukt u kort op de schermtoets Day, Night of Auto en
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. 
 Taal 
Druk op de schermtoets Language om dit scherm te
veranderen. Op dit scherm kunt u kiezen uit drie talen
voor de schermweergave, met inbegrip van de ritfunc-
ties en het navigatiesysteem (indien aanwezig). Druk op
de knop English, French (Français), Spanish (Español)
om de gewenste taal te selecteren. Druk vervolgens op
de schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere
informatie wordt getoond in de taal van uw keuze.(afb. 11)
1 — Uconnect Touch™ 4.3 toetsinstellingen
(afb. 12) Uconnect Touch™ 4.3 schermtoetsen
28
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD   
Page 36 of 289

 Eenheden 
Druk op de schermtoets Units om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang hebt tot dit scherm
kunt u de eenheden van de EVIC, kilometerteller en
het navigatiesysteem van US in metrische eenheden
veranderen. Druk op US of Metric; druk vervolgens op
de schermtoets met de pijl naar links. Als u doorgaat
wordt de geselecteerde eenheid weergegeven. 
 Gesproken antwoord 
Druk op de schermtoets Voice Response om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u de Voice Response Length instel-
lingen veranderen. Druk om de Voice Response Length
te veranderen op de schermtoets Brief of Long en druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. 
 Pieptonen aanraakscherm 
Druk op de schermtoets Touch Screen Beep om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt, kunt u schermtoetstonen in- of uitscha-
kelen. Druk, om het geluid bij aanraking te veranderen,
op de schermtoets On of Off. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links. 
 Scherm Brandstofbesparing 
Druk op de schermtoets Fuel Saver Display om dit
scherm te veranderen. Het "ECO"-bericht wordt ge-
toond op het scherm in het instrumentenpaneel en kan
worden in- of uitgeschakeld. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Fuel Saver Display. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.Klokje 
 Tijd instellen 
Druk op de schermtoets Set Time om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt
kunt u de weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Set Time, stel de
uren en minuten met de schermtoetsen 'omhoog' en
'omlaag', selecteer AM ('s ochtends) of PM ('s middags),
selecteer 12 hr of 24 hr en druk tot slot op de
schermtoets met de pijl naar links wanneer alle keuzes
zijn gemaakt. 
 Tijdstatus tonen 
Druk op de schermtoets Show Time Status om dit
scherm te veranderen. Wanneer u toegang tot dit
scherm hebt kunt u de digitale klok in de statusbalk in-
of uitschakelen. Als u de instelling Show Time Status
wilt wijzigen, drukt u kort op de schermtoets On of Off
en daarna op de schermtoets met de pijl naar links. 
 Tijdsaanduiding synchroniseren 
Druk op de schermtoets Sync Time om dit scherm te
veranderen. Wanneer u toegang tot dit scherm hebt,
kunt u de tijd automatisch door de radio laten instellen.
Druk, om de Sync Time instelling te veranderen, op de
schermtoets On of Off. Druk daarna op de scherm-
toets met de pijl naar links. 
Veiligheid / Hulp
 Parkeersensoren 
Druk op de schermtoets Park Assist om dit scherm te
veranderen. De parkeersensoren achter tasten het
29
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD 
Page 37 of 289

gebied achter de auto af op obstakels indien de RE- 
VERSE (achteruit) is ingeschakeld en de snelheid min-
der dan 18 km/h bedraagt. Het systeem kan worden
ingesteld met Sound Only (alleen geluid), Sound and
Display (geluid en beeld) of worden uitgeschakeld
(OFF). Als u de Park Assist-status wilt wijzigen, drukt u
kort op de knop Off, Sound Only of Sounds and Display
en daarna op de schermtoets met de pijl naar links. 
 Wegrijhulp op hellingen 
Druk op de schermtoets Hill Start Assist om dit
scherm te veranderen. Wanneer deze functie is gese-
lecteerd, is het Hill Start Assist (HSA) systeem actief.
Raadpleeg "Elektronisch remsysteem in "Starten en
rijden" voor de werking van het systeem en de bedie-
ningsinformatie. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Hill Start Assist. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. 
Verlichting
 Uitschakelvertraging koplampen 
Druk op de schermtoets Headlight Off Delay om dit
scherm te veranderen. Als u deze functie selecteert,
kunt u kiezen of bij uitstappen de koplampen nog 30, 60
of 90 seconden blijven branden. Druk, om de status van
de Headlight Off Delay te veranderen op de scherm-
toets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de schermtoets
met de pijl naar links. 
 Verlichting bij nadering 
Druk op de schermtoets Illuminated Approach om dit
scherm te veranderen. Als deze functie is geselecteerd,
zullen de koplampen worden ingeschakeld en gedu-rende 0, 30, 60, of 90 seconden blijven branden wan-
neer de portieren worden ontgrendeld via de afstands-
bediening. Druk, om de status van de Illuminated
Approach te veranderen op de schermtoets 0, 30, 60 of
90. Druk daarna op de schermtoets met de pijl naarlinks. 
 Koplampen met ruitenwissers 
Druk op de schermtoets Headlights with Wipers om
dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie gese-
lecteerd is en de koplampschakelaar in de stand AUTO
staat, schakelen de koplampen in ca. 10 seconden nadat
de ruitenwissers zijn ingeschakeld. Als de koplampen
zijn ingeschakeld door middel van deze functie, worden
ze ook uitgeschakeld wanneer de ruitenwissers wor-
den uitgeschakeld. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Headlights with Wipers. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naar links. 
 Automatisch grootlicht 
Druk op de schermtoets Auto High Beams om dit
scherm te veranderen. Wanneer u deze functie selec-
teert, zal het grootlicht onder bepaalde omstandighe-
den automatisch uitgeschakeld worden. Druk, om uw
keuze te maken, op de schermtoets Auto High Beams.
Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl naar
links. Raadpleeg voor meer informatie "Verlichting/
SmartBeam™ — indien aanwezig" onder "Uw auto". 
 Dagverlichting 
Druk op de schermtoets Daytime Running Lights om
dit scherm te veranderen. Wanneer deze functie is
30
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD