tow FIAT FREEMONT 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2011, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2011Pages: 289, PDF Size: 5.06 MB
Page 48 of 289

 Kompas kalibreren 
Druk op de knop Calibration om deze instelling te
veranderen. Het kompas is zelfijkend, zodat u het niet
handmatig hoeft terug te stellen. Mogelijk geeft het
kompas onjuiste waarden weer wanneer de auto nieuw
is. In dat geval geeft het EVIC het bericht CAL weer tot
het kompas wordt geijkt. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON te drukken en
een of meerdere keren in een cirkel van 360 graden te
rijden (in een gebied zonder grote metalen of metaal-
houdende objecten) tot de CAL indicator in het EVIC
uitgaat. Het kompas werkt nu normaal. Audio
 Balans links/rechts - voor/achter 
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
balans links/rechts en de balans voor/achter verande-
ren. 
 Equalizer 
Als u toegang tot dit scherm hebt kunt u de Bass (bas),
Mid (middentonen) en Treble (hogetonen) instellen.
Wijzig de instellingen met de schermtoetsen + en - of
door een punt op de schaal tussen de schermtoetsen +
en - te selecteren en op schermtoets met de pijl naar
links te drukken. OPMERKING:Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/beneden te schuiven 
de instelling veranderen. U kunt ook direct op de
gewenste instelling drukken  Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Geluid wordt zachter afhankelijk van de rijsnelheid.
Druk op de schermtoets Off, 1, 2 of 3 om de snelheids-
afhankelijke volumeregeling te veranderen. Druk
daarna op de schermtoets met de pijl naar links. 
 Muziekinformatie opruimen 
Deze functie is behulpzaam bij het organiseren van
muziekbestanden voor een optimale navigatie. Maak
uw uw keuze door op de schermtoets Music Info
Cleanup te drukken en vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links. 
Telefoon / Bluetooth
 Gekoppelde apparaten 
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon / Bluetooth systeem. Raadpleeg voor
meer informatie het Uconnect Touch™ supplement.
41
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD 
Page 49 of 289

STOELEN 
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel van het 
veiligheidssysteem voor inzittenden van deze auto.
WAARSCHUWING!
 Het is gevaarlijk om tijdens het rijden 
personen te vervoeren in de bagage-
ruimte, zowel binnen als buiten de auto. Bij een
aanrijding lopen personen in de bagageruimte
een groter risico om ernstig of zelfs dodelijk
gewond te raken. 
 Vervoer geen personen in een ruimte van de 
auto die niet is voorzien van stoelen en autogor-
dels. Bij een aanrijding lopen personen in de
bagageruimte een groter risico om ernstig of zelfs
dodelijk gewond te raken. 
 Zorg dat iedereen in uw auto een stoel heeft en 
de autogordel op de juiste wijze heeft omgedaan.
ELEKTRISCH VERSTELBARE 
BESTUURDERSSTOEL — INDIENAANWEZIG
De schakelaar voor de elektrische stoelverstelling be-
vindt zich onder aan de zijkant van de zitting, aan
portierzijde. Met deze schakelaar schuift u de stoel
omhoog, omlaag, naar voren of naar achteren of kunt u
de stoel kantelen. (afb. 16) De stoel naar voren of naar achteren
verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar achteren wor-
den versteld. Druk de stoelschakelaar naar voren of
naar achteren om de stoel in de richting van de scha-
kelaar te verstellen. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt. 
De stoel omhoog of omlaag verstellen 
De stoelhoogte kan omhoog of omlaag worden ver-
steld. Trek de stoelschakelaar omhoog of druk deze
omlaag om de stoel in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt. 
De stoel omhoog of omlaag kantelen 
De hoek van de zitting kan in vier richtingen worden
versteld. Trek de voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de stoelschakelaar
(afb. 16)
Schakelaar elektrische stoelverstelling
42
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD   
Page 50 of 289

omlaag om het voorste of achterste gedeelte van de 
zitting in de richting van de schakelaar te verstellen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste stand is
bereikt.
WAARSCHUWING!
 Het verstellen van een stoel tijdens het 
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en een
botsing met ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaakt . 
 Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin- 
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben. 
 Rij nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld 
dat de schoudergordel niet meer tegen uw borst-
kas rust . Tijdens een botsing bestaat het gevaar
dat u onder de veiligheidsgordel door schuift ,
waardoor ernstig of dodelijk letsel kan ontstaan.Plaats geen voorwerpen onder een elek- 
trisch verstelbare stoel en zorg dat deze
altijd vrij kan bewegen. Anders kan de
stoelbediening worden beschadigd. De stoel kan
niet vrij bewegen als deze wordt gehinderd door
obstakels. ELEKTRISCHE LENDENSTEUN — INDIEN AANWEZIG
De schakelaar voor de elektrisch verstelbare lenden-
steun bevindt zich aan de buitenzijde van de bestuur-
dersstoel. Druk de schakelaar naar voren voor meer
lendensteun. Druk de schakelaar naar achteren voor
minder lendensteun. Druk de schakelaar omhoog of
omlaag om de positie van de lendensteun te verhogen
of te verlagen. (afb. 17) 
STOELVERWARMING — INDIEN AANWEZIG
Bij sommige modellen zijn de bestuurders- en voorpas-
sagiersstoel uitgerust met verwarmingselementen in
zowel de zittingen als de rugleuningen. De verwarm-
bare stoelen worden bediend m.b.v. het Uconnect
Touch™ systeem.
(afb. 17)
Schakelaar voor de elektrische lendensteun 43
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD    
Page 51 of 289

Voor uitvoeringen met Uconnect Touch™ 4.3: 
Kies de toets CLIMATE (aan de linkerzijde van het
Uconnect Touch™ display) om het bedieningsscherm
van de klimaatregeling te openen.Kies eenmaal de schermtoets voor de stoel
"Driver" of "Pass" (op het Uconnect Touch™
display) om de HI-level verwarming te selec-
teren. Kies de schermtoets een tweede maal
om de LO-level verwarming te selecteren. Kies de
schermtoets een derde maal om de verwarmingsele-
menten uit te schakelen (OFF). 
Voor uitvoeringen met Uconnect Touch™ 8.3 
en 8.3 Nav:
Kies de schermtoets "Controls" op het Uconnect
Touch™ display. (afb. 18) Kies eenmaal de schermtoets voor de stoel
"Driver" of "Pass" om de HI-level verwarming
te selecteren. Kies de schermtoets een
tweede maal om de LO-level verwarming te
selecteren. Kies de schermtoets een derde maal om de
verwarmingselementen uit te schakelen (OFF).
(afb. 19) OPMERKING: Zodra u een stand hebt geselec-
teerd, voelt u na twee tot vijf minuten dat de stoel 
warm wordt. 
Als u de stand Hi-level hebt geselecteerd, geeft de 
verwarming extra veel hitte tijdens de eerste vier
gebruiksminuten. Daarna neemt de uitgestraalde hitte
af tot het normale hoge niveau. Als het hoge niveau is
geselecteerd, schakelt het systeem automatisch na
maximaal 60 minuten continue werking terug naar laag
niveau. Op dat moment verandert het display van HI(afb. 18) Schermtoetsbediening
(afb. 19)Schermtoets "Heated Seats" (stoelverwarming)
44
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD     
Page 52 of 289

naar LO. Het lage niveau wordt automatisch na 45 
uitgeschakeld (OFF).
WAARSCHUWING!
 Personen die geen pijn op de huid 
kunnen voelen als gevolg van ouderdom,
chronische ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere licha-
melijke conditie, moeten voorzichtig zijn bij het
gebruik van de stoelverwarming. Deze kan zelfs
bij lage temperaturen brandwonden veroorza-
ken, met name als de verwarming langdurig
wordt gebruikt . 
 Plaats geen voorwerpen op de stoel die 
warmte-isolerend werken, zoals een deken of
kussen. Hierdoor kan de stoelverwarming over-
verhit raken. Gaan zitten op een zitting die over-
verhit is kan leiden tot ernstige brandwonden als
gevolg van de verhoogde oppervlaktetempera-
tuur van de zitting.
VOORSTOELEN HANDMATIG VERSTELLEN 
Voor uitvoeringen met handmatig verstelbare stoelen
kunnen de bestuurdersstoel en de passagiersstoel naar
voren en naar achteren worden versteld m.b.v. de stang
vóór de zitting bij de vloer. (afb. 20) 
Trek, terwijl u op de stoel zit, de stang omhoog en 
beweeg de stoel voor- of achterwaarts. Laat de stang
los zodra de gewenste stand is bereikt. Beweeg vervol-
gens met lichaamsdruk voorwaarts en achterwaarts op de stoel om er zeker van te zijn dat het stoelverstel-
mechanisme is vergrendeld.
WAARSCHUWING!
 Het verstellen van een stoel tijdens het 
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur verliest en een
botsing met ernstig of dodelijk letsel veroor-
zaakt . 
 Het verstellen van de stoelen moet plaatsvin- 
den voordat de veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is geparkeerd. Een slecht
afgestelde veiligheidsgordel kan ernstig of dode-
lijk letsel tot gevolg hebben.
(afb. 20) Handmatig verstelbare stoelen 45
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD    
Page 53 of 289

RUGLEUNING VERSTELLEN 
De regelhendel bevindt zich aan de buitenzijde van de
stoel. Leun, om de rugleuning te verstellen, licht naar
voren, trek de hendel omhoog, leun naar achteren tot
de gewenste stand is bereikt en laat de hendel los. Om
de rugleuning naar de normale stand terug te brengen
leunt u naar voren en licht de hendel omhoog. Laat de
hendel los wanneer de rugleuning zich in de stand
rechtop bevindt. (afb. 21)
WAARSCHUWING!
 Het is gevaarlijk om tijdens het rijden 
een stoel in te stellen. Door een plotse-
linge beweging van de stoel zou u de controle
over de auto kunnen verliezen. De autogordel is
wellicht niet correct ingesteld en u kunt zo letsel
oplopen. Stel de stoel alleen af als de auto gepar-
keerd staat . 
 Rij nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld 
dat de schoudergordel niet meer tegen uw borst-
kas rust . Bij een aanrijding zou u dan onder de
autogordel door kunnen glijden en zo ernstig of
zelfs dodelijk gewond raken. Gebruik de rugleu-
ningversteller uitsluitend terwijl de auto gepar-
keerd staat .
HOOGTEVERSTELLING 
BESTUURDERSSTOEL — INDIENAANWEZIG
De hendel voor de hoogteverstelling bevindt zich aan
de buitenzijde van de stoel. Breng de hendel naar boven
om de zitting te verhogen. Breng de hendel naar bene-
den om de zitting te verlagen. De hoogteverstelling van
de stoel bedraagt in totaal circa 55 mm. (afb. 22)
(afb. 21) Hendel rugleuning
46
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD   
Page 54 of 289

NEERKLAPBARE VOORSTOEL 
PASSAGIERSZIJDE — INDIEN AANWEZIG
Met deze functie wordt de laadruimte uitgebreid. Als
de stoel wordt neergeklapt, vormt hij een verlenging
van het laadvloeroppervlak (zodat langwerpige voor-
werpen van de achterklep tot aan het instrumentenpa-
neel in de auto passen.) De neerklapbare rugleuning
heeft ook een hard oppervlak dat u kunt gebruiken als
uw werkvlak als de stoel wordt neergeklapt en het
voertuig niet in beweging is. (afb. 23) 
Trek de hendel van de rugleuning omhoog om de stoel 
neer of op te klappen.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens het rijden 
een stoel in te stellen. Door een plotse-
linge beweging van de stoel zou u de controle
over de auto kunnen verliezen. Stel de stoel al-
leen in als de auto geparkeerd staat .
HOOFDSTEUNEN 
Hoofdsteunen zijn ontworpen om het risico van letsel
te verlagen door de bewegingsvrijheid van het hoofd te
beperken tijdens aanrijdingen van achteren. De hoofd-
steunen moeten zodanig worden afgesteld, dat de bo-
venkant van uw oor zich onder de bovenkant van de
hoofdsteun bevindt.
(afb. 22) Hoogteverstellingshendel van stoel
(afb. 23) Neerklapbare stoel 47
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD    
Page 55 of 289

WAARSCHUWING!
De hoofdsteunen moeten voor alle inzit- 
tenden correct worden afgesteld voor-
dat u gaat rijden, of voordat de passagiers plaats-
nemen. De hoofdsteunen mogen niet worden
afgesteld tijdens het rijden. Rijden in een auto
zonder hoofdsteunen of met incorrect afgestelde
hoofdsteunen kan leiden tot ernstig of dodelijk
letsel bij botsingen.
Actieve hoofdsteunen (AHR) — voorstoelen 
Actieve hoofdsteunen zijn passieve componenten die
kunnen worden geactiveerd. Auto's met dit systeem
kunnen niet eenvoudigweg aan de hand van markerin-
gen worden geïdentificeerd, maar alleen door visuele
inspectie van de hoofdsteun. De hoofdsteun zal zich in
twee helften splitsen; de voorste helft bestaat uit zacht
schuim en bekleding en de achterste helft uit decoratief
plastic. 
Wanneer de actieve hoofdsteunen tijdens een botsing 
van achteren worden geactiveerd, schuift de voorste
helft van de actieve hoofdsteun naar voren om de
afstand tussen het achterhoofd van de inzittende en de
actieve hoofdsteun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde botsingen van
achteren het risico van letsel bij de bestuurder en
voorpassagier te voorkomen of te verlagen. Raadpleeg
“Veiligheidsgordelsystemen” in “Veiligheid” voor meer
informatie. Trek aan de hoofdsteunen om ze hoger af te stellen. Als
u de hoofdsteun lager wilt afstellen, drukt u op de
drukknop onder aan de hoofdsteun en duwt u vervol-
gens de hoofdsteun naar beneden. (afb. 24) 
Voor een comfortabele positie kan de actieve hoofd- 
steun naar voren en naar achteren worden gekanteld.
Als u de hoofdsteun dichter naar uw achterhoofd wilt
kantelen, trekt u de onderkant van de hoofdsteun naar
voren. Druk de onderkant van de hoofdsteun naar
achteren om de hoofdsteun bij uw hoofd vandaan te
duwen. (afb. 25) (afb. 26) OPMERKING: 
 De hoofdsteunen mogen alleen door een erkend
mecanicien verwijderd worden en alleen voor onder-
houdswerkzaamheden. Als een van de twee hoofdsteu-
nen verwijderd moeten worden, moet u contact opne-
men met een erkende dealer.
(afb. 24)
Drukknop
48
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD   
Page 56 of 289

 Raadpleeg, indien een actieve hoofdsteun is geacti- 
veerd, de rubriek "Veiligheidsgordelsystemen/Actieve
hoofdsteunen (AHR)/Opnieuw instellen van de actievehoofdsteunen (AHR)" in "Veiligheid" voor meer
informatie.
WAARSCHUWING!
 Plaats geen voorwerpen zoals jassen, 
stoelhoezen of draagbare dvd-spelers
over de bovenkant van de hoofdsteunen. Deze
voorwerpen kunnen bij botsingen de werking van
de actieve hoofdsteunen belemmeren en leiden
tot ernstig of dodelijk letsel. 
 Actieve hoofdsteunen kunnen geactiveerd wor- 
den als ze geraakt worden door objecten zoals
een hand, voet of losliggende voorwerpen. Om
ongewild activeren van de actieve hoofdsteunen
te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat alle
voorwerpen vastliggen, aangezien losliggende
voorwerpen tijdens plotseling remmen in contact
kunnen komen met de actieve hoofdsteunen. Als
aan deze waarschuwing geen gehoor wordt gege-
ven, kan persoonlijk letsel het gevolg zijn als de
actieve hoofdsteun geactiveerd wordt .
(afb. 25) Actieve hoofdsteun (normale positie)(afb. 26) Actieve hoofdsteun (gekanteld) 49
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT 
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE 
SPECIFICATIESINHOUD    
Page 57 of 289

Hoofdsteunen — stoelen van de tweede zitrij 
De achterstoelen zijn uitgerust met verstelbare hoofd-
steunen. Trek aan de hoofdsteunen om ze hoger af te
stellen. Als u de hoofdsteun lager wilt afstellen, drukt u
op de stelknop onder aan de hoofdsteun en duwt u
vervolgens de hoofdsteun naar beneden. (afb. 27) OPMERKING: 
 De hoofdsteunen mogen alleen door een erkend
mecanicien verwijderd worden en alleen voor onder-
houdswerkzaamheden. Als een van de hoofdsteunen
moet worden verwijderd, moet u contact opnemen
met een erkende dealer. 
 Raadpleeg "Veiligheidsgordelsystemen" in "Veilig- 
heid" voor de correcte bevestiging van de gordel bij
gebruik van een kinderzitje.
WAARSCHUWING!
Rijden in een voertuig zonder hoofdsteu- 
nen of met hoofdsteunen die niet goed
zijn afgesteld kan leiden tot ernstig letsel of de
dood in geval van een botsing. Voor u in het
voertuig gaat rijden moet u altijd de hoofdsteu-
nen controleren. De hoofdsteunen mogen nooit
worden afgesteld in een rijdende auto.
DERDE ZITRIJ — UITVOERINGEN VOOR 
ZEVEN PASSAGIERS
Deze hoofdsteunen zijn niet verstelbaar en kunnen niet
worden verwijderd. Ze kunnen echter wel naar voren
worden geklapt als ze niet in gebruik zijn.
WAARSCHUWING!
Laat nooit iemand meerijden op de 
derde zitrij, tenzij de hoofdsteun is opge-
klapt en vergrendeld. Als aan deze waarschuwing
geen gehoor wordt gegeven, kan dit bij een onge-
val lichamelijk letsel tot gevolg hebben.
60/40-GEDEELDE ACHTERBANK VAN DE 
TWEEDE ZITRIJ
Voor extra opbergruimte kunnen alle stoelen op de
tweede zitrij worden neergeklapt. Hierdoor wordt
extra laadruimte gecreëerd en blijft er zo nodig vol-
doende zitruimte over.
(afb. 27) Stelknop
50
UW AUTOVEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD