FIAT FREEMONT 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: FREEMONT, Model: FIAT FREEMONT 2012Pages: 356, PDF Size: 8.41 MB
Page 261 of 356

4. Sluit het andere einde van de massakabel(-)aan op
de negatieve accupool (-)van de auto met de lege
accu.
WAARSCHUWING!
Sluit de kabel niet aan op de negatieve pool (-)van de lege accu. De vonk die
daardoor ontstaat kan de accu doen exploderen
en persoonlijk letsel veroorzaken
5. Start de motor van de auto met de hulpaccu. Laat de motor enkele minuten stationair draaien en start
dan de motor van de auto met de lege accu.
Nadat de motor is gestart moeten de startkabels in
omgekeerde volgorde worden verwijderd:
6. Koppel de negatieve (-)hulpstartkabel los van de
negatieve (-)aansluiting in de auto met de ontladen
accu.
7. Neem het andere einde van de massakabel (-)van
de startkabel los van de minpool (-)van de hul-
paccu.
8. Neem de pluskabel (+)van de startkabel los van de
pluspool (+)van de hulpaccu. 9. Neem het einde van de pluskabel
(+)los van de
positieve (+)hulppool van het voertuig met de lege
accu.
10. Plaats de beschermkap weer op de positieve (+)
accupool van het voertuig met de lege accu.
Wanneer uw auto vaak met behulp van hulpstartkabels
moet worden gestart, dient u de accu en het laadsys-
teem door een erkende dealer te laten controleren.
Accessoires die u op de aansluitcontacten
kunt aansluiten, ontvangen stroom van
de accu, ook wanneer u ze niet gebruikt
(bijv. mobiele telefoons, etc .). Wanneer u deze
accessoires lang genoeg aangesloten laat , raakt
de accu zover ontladen dat de levensduur ervan
achteruitgaat en/of dat u de motor niet meer kunt
starten.
255
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 262 of 356

WIEL VERWISSELEN BIJ EEN LEKKE BAND
WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de wegzijde
van de auto terwijl de auto vlak langs de
weg staat geparkeerd. Zet de auto voor uw vei-
ligheid altijd zo ver mogelijk van het verkeer
vandaan, zodat u niet geraakt kunt worden door
een langsrijdende auto.
Het is gevaarlijk zich onder een opgekrikte
auto te bevinden. De auto kan van de krik glijden
en zo op u vallen. U kunt dan ernstig letsel
oplopen. Zorg er daarom voor dat u met geen
enkel lichaamsdeel onder een opgekrikte auto
komt . Als u werkzaamheden onder de auto moet
uitvoeren, zet deze dan op een hefbrug.
Start de motor niet en laat deze niet draaien
zolang de auto door een krik wordt ondersteund.
De krik is uitsluitend bedoeld als gereedschap
om banden te verwisselen. Gebruik de krik niet
om de auto voor onderhoudswerkzaamheden
omhoog te brengen. De auto mag alleen op een
stevige en vlakke ondergrond worden opgekrikt .
Vermijd een gladde ondergrond. BERGPLAATS KRIK
De krik en de slinger worden opgeborgen onder een
deksel in het opbergvak achterin in de laadruimte.
(afb. 154)
PLAATS RESERVEWIEL
De reserveband wordt onder de achterkant van de
auto opgeborgen en wordt op zijn plaats gehouden
door een kabellierinrichting.
VOORBEREIDINGEN VOOR OPKRIKKEN
1. Parkeer de auto op een stevige en vlakke onder-
grond, zo ver mogelijk verwijderd van het overige
verkeer. Vermijd gladde oppervlakken.
(afb. 154)
Opberglocatie krik
256
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 263 of 356

WAARSCHUWING!
Verwissel geen wiel aan de wegzijde van
de auto terwijl de auto vlak langs de weg
staat geparkeerd. Zet de auto voor uw veiligheid
altijd zo ver mogelijk van het verkeer vandaan,
zodat u niet geraakt kunt worden door een langs-
rijdende auto.
2. Schakel de alarmknipperlichten in.
3. Trek de handrem aan.
4. Zet de hendel in PARK.
5. Zet het contact uit (OFF). 6. Blokkeer de voor- en achterkantvan het wiel schuin tegenover het
gebruikte krikpunt. Wanneer u
bijvoorbeeld het rechtervoorwiel
vervangt, blokkeert u het
linkerachterwiel.
OPMERKING: Laat geen passagiers in een auto
zitten terwijl deze wordt opgekrikt.
RESERVEWIEL VERWIJDERENOPMERKING: Klap bij modellen met zeven zitplaat-
sen de stoelen van de derde zitrij neer. Dan is er meer
ruimte om bij de krik en het andere gereedschap te
komen en het liermechanisme te bedienen. 1. Neem de krikonderdelen 1, 2 en 3 uit de bergplaats
en zet ze in elkaar. (afb. 155)
OPMERKING: Monteer onderdelen 2 en 3; dit doet
u door de kleine kogel aan het uiteinde van onderdeel
2 in het gaatje aan het uiteinde van onderdeel 3 aan te
brengen. Zo worden deze onderdelen aan elkaar be-
vestigd. Monteer onderdeel 1en 2 waarbij de wiel-
moerbus aan het uiteinde van onderdeel 1 naar boven
gekeerd is als het is aangebracht op onderdeel 2. Dat
maakt het makkelijker om het geheel te draaien als u
het liermechanisme bedient.
2. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan op de
lieraandrijfmoer die zich in de bergplaats voor de
krik bevindt. Draai de krikhendel naar links tot de
(afb. 155) Het reservewiel ophijsen of laten zakken
257
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 264 of 356

reserveband op de grond rust met voldoende spe-
ling in de kabel om de reserveband van zijn plaats
onder het voertuig te trekken.
Het liermechanisme mag alleen worden
gebruikt met de krikhendel. Het gebruik
van een pneumatische moersleutel of an-
der elektrisch gereedschap wordt afgeraden en
kan de lier beschadigen.
3. Trek de reserveband van zijn plaats onder het voer- tuig en zet deze rechtop zodat het loopvlak van de
band op de grond rust.
4. Kantel de houder aan het eind van de lierkabel en verwijder deze uit het midden van het wiel.
(afb. 156) BERGRUIMTE RESERVEWIEL OPMERKING:
Raadpleeg "Reservewiel verwijde-
ren" voor informatie over het monteren van het lierge-
reedschap.
1. Zet het reservewiel naast de lierkabel. Houd het
reservewiel zodanig rechtop dat het loopvlak op de
grond rust en het ventiel zich boven aan het wiel
bevindt en niet naar de achterkant van de auto wijst.
2. Kantel de houder aan het eind van de lierkabel en laat deze door het midden van het wiel vallen. Leg
het reservewiel vervolgens met de kabel en de
houder onder het voertuig.
3. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan op de lieraandrijfmoer. Draai de in elkaar gezette krikhen-
del naar rechts om het reservewiel in de opberg-
ruimte te tillen. Blijf draaien aan de krikhendel tot u
het liermechanisme drie keer hoort klikken. Te
strak aandraaien is onmogelijk. Duw een paar keer
tegen het wiel om te controleren of het stevig is
bevestigd.
(afb. 156)
Houder reservewiel
258
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 265 of 356

INSTRUCTIES BIJ OPKRIKKEN
WAARSCHUWING!
Neem deze waarschuwingen in acht bij
het verwisselen van een band om per-
soonlijk letsel of schade aan het voertuig te voor-
komen:
Parkeer de auto op een stevige en vlakke on-
dergrond zo ver van de rijbaan als mogelijk voor-
dat u het voertuig opkrikt .
Schakel de alarmknipperlichten in.
Blokkeer het wiel dat zich schuin tegenover het
te vervangen wiel bevindt .
Trek de handrem stevig aan en zet de automa-
tische transmissie in PARK.
De motor nooit starten of laten draaien als de
auto is opgekrikt .
Er mag niemand in het voertuig zitten terwijl
het is opgekrikt .
Niet onder het voertuig kruipen als het is op-
gekrikt .
Gebruik de krik alleen op de aangegeven
plaatsen en om de auto tijdens het verwisselen
van een band op te krikken.
Wees uiterst voorzichtig als u de band moet
verwisselen op of langs de weg.
(Vervolgd)(Vervolgd)
Om de reservebanden, plat of opgeblazen, vei-
lig op te bergen, moeten ze met het ventiel naar
beneden gericht worden opgeborgen.
(afb. 157)
Probeer niet om de auto op te krikken op
andere plaatsen dan die aangegeven
worden in de Instructies bij opkrikken
voor deze auto.
(afb. 158)
1. Neem het reservewiel, de krik en de krikhendel uit de opbergplaats.
2. Draai de wielmoeren op het wiel met de lekke band los, maar haal ze er niet af. Draai de wielmoeren één
slag linksom terwijl het wiel nog op de grond staat.
3. Plaats de krik onder het krikpunt dat zich het dichtst bij de lekke band bevindt. Centreer de krik-
kop tussen de inkepingen in de dorpelbalk. Draai de
krikas rechtsom totdat de krikkop stevig aangrijpt in
(afb. 157)
Waarschuwingslabel krik
259
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 266 of 356

het krikpunt aan de dorpelbalk. (afb. 159)
(afb. 160)4. Krik het voertuig op door de krikas naar rechts te
draaien met de slinger. Breng de auto zover omhoog
dat de band net loskomt van het wegdek en er
voldoende speling is om het reservewiel te monte-
ren. De voertuigstabiliteit blijft maximaal als de
band zo laag mogelijk boven de grond blijft.
WAARSCHUWING!
Als u de auto hoger opkrikt dan noodza-
kelijk, zal hij minder stabiel staan. De
auto kan van de krik glijden en zo ernstig letsel
veroorzaken. Krik de auto slechts zover op als
nodig is om het wiel te verwijderen.
5. Verwijder de wielmoeren. Verwijder de wieldop, indien aanwezig, van het wiel met de hand. Wrik de
(afb. 158) Krikpunten(afb. 159)
Locatie voor het opkrikken van de vooras
(afb. 160)Locatie voor het opkrikken van de achteras
260
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 267 of 356

wieldop niet los. Trek vervolgens het wiel los van de wielnaaf.
WAARSCHUWING!
Om persoonlijk letsel te voorkomen,
dient u de wieldoppen voorzichtig te
hanteren.Vermijd aanraking met scherpe randen.
6. Breng de reserveband aan.Monteer het reservewiel met het ventiel
naar buiten gericht . De auto kan bescha-
digd raken als het reservewiel incorrect
wordt gemonteerd.
(afb. 161) OPMERKING:
Bij auto's die hiermee zijn uitgerust, moet u niet
proberen een wielmoersierdop of wieldop op het
thuiskomertje te installeren.
Raadpleeg "Noodreservewiel" en "Thuiskomer" on-
der "Banden — Algemene informatie" in "Starten en
rijden" voor nadere waarschuwingen, voorzorgsmaat-
regelen en informatie over het reservewiel, het gebruik
en de werking ervan.
7. Breng de wielmoeren aan met de conische zijde van
de moer naar het wiel gekeerd. Draai de wielmoe-
ren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
8. Draai de krikas met de slinger naar links om het voertuig te laten zakken.
9. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutel aan het einde van de hendel omlaag voor meer
(afb. 161)
Reservewiel monteren
261
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 268 of 356

hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw erkende dealer of
servicecenter controleren met een momentsleutel.
10. Laat de krik weer zakken tot de sluitstand.
WAARSCHUWING!
Een losse krik of wiel kan bij een nood-
stop of ongeval naar voren schieten en
zo de inzittenden ernstig letsel toebrengen. Berg
de krik en het reservewiel altijd op de daartoe
bestemde plaatsen op. Laat de leeggelopen
(lekke) band onmiddellijk repareren of vervan-
gen.
11. Leg de lege (lekke) band in de laadruimte. De
lekke band niet wegbergen op de plaats van
de reserveband. Laat de lege (lekke) band zo
snel mogelijk repareren of vervangen.
12. Breng de in elkaar gezette krikhendel aan over de lieraandrijfmoer om de lierkabel en houder op te
bergen. Draai de in elkaar gezette krikhendel naar
rechts tot u het liermechanisme drie keer hoort
klikken. Te strak aandraaien is onmogelijk.
13. Berg de krikhendel en krik op.
14. Controleer de bandenspanning zo spoedig moge- lijk. De bandenspanning zo nodig aanpassen. WIEL MONTEREN
Auto's uitgerust met wieldoppen
1. Monteer het wiel op de as.
2. Breng om het monteren van stalen wielen met
wieldoppen gemakkelijker te maken twee wielmoe-
ren aan op de tapeinden die zich aan beide zijden van
het ventiel bevinden. Breng de wielmoeren aan met
het conusvormige uiteinde van de moer in de rich-
ting van het wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
(afb. 162)
3. Zet de ventieluitsparing in de wieldop in lijn met het ventiel op het wiel. Breng de wieldop met de hand
aan en klik de dop over de twee wielmoeren. Ge-
bruik nooit een hamer of buitensporige kracht om
de wieldop aan te brengen.
4. Breng de resterende wielmoeren aan met het co- nusvormige uiteinde van de moer in de richting van
het wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
262
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD
Page 269 of 356

WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
5. Laat de auto zakkeen op de grond door de slinger linksom te draaien. 6. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutel
aan het einde van de hendel omlaag voor meer
hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw erkende dealer of
servicecenter controleren met een momentsleutel.
7. Controleer na 40 km het aanhaalmoment van de wielmoeren met een momentsleutel om ervoor te
zorgen dat alle moeren goed tegen het wiel
aanliggen.
Auto's zonder wieldoppen
1. Monteer het wiel op de as.
2. Breng de resterende wielmoeren aan met het co- nusvormige uiteinde van de moer in de richting van
het wiel. Haal de wielmoeren licht aan.
WAARSCHUWING!
Om te voorkomen dat de auto door de
op de krik uitgeoefende kracht ver-
schuift , mogen de wielmoeren pas definitief wor-
den vastgezet als de auto weer vast op de grond
staat . Als aan deze waarschuwing geen gehoor
wordt gegeven, kan persoonlijk letsel het gevolgzijn.
3. Laat de auto zakkeen op de grond door de slinger linksom te draaien.
(afb. 162) Wieldop of wielmoersierdop
1 — Ventiel 4 — Wieldop
2 — Ventieluitsparing 5 — Tapeinde
3 — Wielmoer
263
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 270 of 356

4. Zet de wielmoeren stevig vast. Duw de moersleutelaan het einde van de hendel omlaag voor meer
hefboomwerking. Trek de wielmoeren in stervolg-
orde aan totdat iedere moer twee keer aangetrok-
ken is. Het correcte aanhaalmoment voor de moe-
ren is 130 Nm. Als u twijfelt of de moeren goed zijn
vastgezet, laat dit dan bij uw erkende dealer of
servicecenter controleren met een momentsleutel.
5. Controleer na 40 km het aanhaalmoment van de wielmoeren met een momentsleutel om ervoor te
zorgen dat alle moeren goed tegen het wiel
aanliggen. TIREFIT-SET (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Klein gaatjes (tot 6 mm) in het loopvlak van de band
kunnen worden gedicht met TIREFIT. Voorwerpen als
spijkers en schroeven moet u niet uit de band verwij-
deren. TIREFIT kan worden gebruikt bij een buitentem-
peratuur tot ongeveer 20°C.
Deze set zorgt voor een tijdelijke afdichting, waardoor
u nog maximaal 160 km kunt rijden met een maximum-
snelheid van 88 km/u.
TIREFIT-opbergvak
De TIREFIT-set bevindt zich in de kofferbak. (afb. 163)
(afb. 163)
Plaats van TIREFIT
264
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD