lock FIAT FULLBACK 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: FIAT, Model Year: 2018, Model line: FULLBACK, Model: FIAT FULLBACK 2018Pages: 332, PDF Size: 10.64 MB
Page 17 of 332

Vergrendelen
Druk op de vergrendelknop (1). Alle
portieren worden vergrendeld. De
richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als de portieren worden vergrendeld
terwijl de schakelaar van de
binnenverlichting in de middelste stand
(●) staat, knippert de binnenverlichting
ook één keer.
Ontgrendelen
Druk op de ontgrendelknop (2). Alle
portieren worden ontgrendeld. Als in dit
geval de schakelaar van de
binnenverlichting ook in de middelste
stand (●) staat, gaat de
binnenverlichting één keer gedurende
ongeveer 15 seconden branden en
knipperen de richtingaanwijzers twee
keer.
Opmerking Voor voertuigen uitgerust
met een spiegelschakelaar, worden de
buitenspiegels automatisch in- of
uitgeklapt als alle portieren met de
knoppen op de sleutel van het Keyless
Entry-systeem worden vergrendeld of
ontgrendeld. Raadpleeg
"Buitenspiegels".
Opmerking Als er binnen ongeveer
30 seconden nadat de ontgrendelknop
(2) is ingedrukt geen portier wordt
geopend, worden de portieren
automatisch opnieuw vergrendeld.De functies kunnen als volgt worden
aangepast:
De tijd vanaf het indrukken van de
ontgrendelknop (2) tot de automatische
vergrendeling kan worden gewijzigd.
De functie voor het bevestigen van
de handeling (knipperen van de
richtingaanwijzers) kan voor alleen het
vergrendelen of alleen het ontgrendelen
worden geactiveerd.
De bevestigingsfunctie (die de
portiervergrendeling of -ontgrendeling
aangeeft met het knipperen van de
richtingaanwijzers) kan worden
uitgeschakeld.
Het aantal keer dat de
richtingaanwijzers knipperen tijdens de
bevestigingsfunctie kan worden
gewijzigd.
Werking van het Dead
Lock-systeem (indien aanwezig)
Op voertuigen met een Dead
Lock-systeem, kan het Dead
Lock-systeem worden geactiveerd door
de vergrendelknop (1) twee keer in te
drukken. Raadpleeg "Dead
Lock-systeem".
Werking van de buitenspiegels
(Voertuigen uitgerust met een
spiegelschakelaar)
Inklappen: als de portieren worden
vergrendeld met de vergrendelknop (1),
worden de buitenspiegels automatisch
ingeklapt.Uitklappen: als de portieren worden
ontgrendeld met de ontgrendelknop (2),
worden de buitenspiegels automatisch
uitgeklapt.
Opmerking De functies kunnen zoals
hieronder aangegeven, worden
gewijzigd. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
Automatisch uitklappen als het
bestuurdersportier wordt gesloten en
de volgende handeling wordt verricht.
Behalve voor voertuigen uitgerust met
het Keyless Operation-systeem: draai
de contactschakelaar naar de stand
"ON" of "ACC". Voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeem:
zet de bedieningsmodus op "ON" of
"ACC".
Automatisch inklappen als de
contactschakelaar naar de stand
"LOCK" is gedraaid of als de
bedieningsmodus op "OFF" is gezet en
het bestuurdersportier wordt geopend.
Automatisch uitklappen als het
voertuig een snelheid van 30 km/u
bereikt.
De automatische uitklapfunctie
uitschakelen.
Opmerking De buitenspiegels kunnen
door de volgende handelingen ingeklapt
of uitgeklapt worden, zelfs bij iedere
bovenstaande wijziging. Na het
indrukken van de
vergrendelingsschakelaar om de
portieren te vergrendelen, als de
15
Page 22 of 332

De portieren vergrendelen
Als u de Keyless Operation-sleutel bij u
draagt en de vergrendel-/
ontgrendelknop (A) van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier binnen het
werkingsbereik indrukt, worden de
portieren vergrendeld.
De richtingaanwijzers knipperen één
keer en er wordt één geluidssignaal
afgegeven.
Raadpleeg ook "Vergrendeling en
ontgrendeling: portieren, centrale
portiervergrendeling".
Portieren ontgrendelen
Als u de Keyless Operation-sleutel bij u
draagt en de vergrendel-/
ontgrendelknop (A) van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier binnen het
werkingsbereik indrukt, worden alle
portieren ontgrendeld.
Als in dit geval de schakelaar van de
binnenverlichting ook in de middelste
stand staat, gaat de binnenverlichting
gedurende ongeveer 15 seconden
branden. De richtingaanwijzers
knipperen twee keer en de externe
zoemer gaat twee keer af.
Als binnen 30 seconden nadat de
vergrendel-/ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier is ingedrukt, geen
portieren worden geopend, worden deportieren automatisch opnieuw
vergrendeld.
Raadpleeg "Vergrendeling en
ontgrendeling: portieren, centrale
portiervergrendeling".
Opmerking Voor voertuigen uitgerust
met een spiegelschakelaar, worden de
buitenspiegels automatisch
in-/uitgeklapt als alle portieren met de
Keyless Operation-functie worden
vergrendeld/ontgrendeld. Raadpleeg
"Buitenspiegels".
Opmerking Als op voertuigen uitgerust
met het Dead Lock-systeem de
vergrendel-/ontgrendelknop (A) van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier twee keer wordt
ingedrukt, wordt het Dead
Lock-systeem ingeschakeld (raadpleeg
"Instelling van het systeem").
Opmerking De Keyless Operation-
functie werkt niet onder de volgende
omstandigheden:
De Keyless Operation-sleutel bevindt
zich in het voertuig.
Er is een portier open of niet goed
dicht.
De bedieningsmodus staat niet op
"OFF".
Opmerking De tijd tussen het
ontgrendelen en het automatisch
vergrendelen kan worden gewijzigd.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk.Bevestiging van vergrendeling en
ontgrendeling
De handeling kan zoals onderstaand
weergegeven worden bevestigd. De
binnenverlichting gaat echter alleen
branden als de schakelaar van de
binnenverlichting op de middelste stand
(●) staat.
Vergrendeling – de richtingaanwijzers
knipperen één keer.
Ontgrendeling – de binnenverlichting
gaat ongeveer 15 seconden branden,
de richtingaanwijzers knipperen twee
keer.
Opmerking De functies kunnen zoals
hieronder aangegeven, worden
gewijzigd. Neem voor meer informatie
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Opmerking De functie voor het
bevestigen van de handeling (knipperen
van de richtingaanwijzers) kan voor
alleen het vergrendelen of alleen het
ontgrendelen worden geactiveerd.
Opmerking De functie voor de
bevestiging van de handeling
(knipperen van de richtingaanwijzers) en
de externe zoemer kunnen worden
uitgeschakeld.
Opmerking Het aantal keer knipperen
voor de bevestiging van de handeling
(knipperen van de richtingaanwijzers)
kan worden gewijzigd.
20
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 23 of 332

Vergrendelen/ontgrendelen zonder
Keyless Operation-functie
Reservesleutel
De reservesleutel (A) kan alleen worden
gebruikt om het portier te vergrendelen
en ontgrendelen. Ontgrendel voor
gebruik van de reservesleutel de
slotschakelaar (B) en verwijder deze uit
de Keyless Operation-sleutel (C).
Opmerking Gebruik de reservesleutel
alleen in noodgevallen. Als de batterij
van de Keyless Operation-sleutel leeg
is, vervang die dan zo snel mogelijk,
zodat u de Keyless Operation-sleutel
kunt gebruiken.
Opmerking De reservesleutel is in de
Keyless Operation-sleutel geïntegreerd.
Opmerking Bewaar de reservesleutel
na gebruik altijd op de gebruikelijke
plaats.Portiervergrendeling en
-ontgrendeling
Als de reservesleutel naar voren wordt
gedraaid, worden de portieren
vergrendeld, en als de reservesleutel
naar achteren wordt gedraaid, worden
de portieren ontgrendeld. Raadpleeg
ook "Vergrendeling en ontgrendeling:
Portieren".
1 — Vergrendelen
2 — Ontgrendelen
Werking van het Dead
Lock-systeem
Voor voertuigen uitgerust met het Dead
Lock-systeem, kan het Dead
Lock-systeem worden ingeschakeld
met gebruik van de vergrendel-/
ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier. Raadpleeg "Dead
Lock-systeem".
20AG001082321AHA105440
21
Page 28 of 332

CONTACTSLOT
(indien aanwezig)
LOCK
De motor is afgezet en het stuurwiel zit
op slot. De sleutel kan in deze stand
alleen worden ingestoken of
uitgenomen.
ACC
De motor is afgezet, maar het
audiosysteem en de andere elektrische
systemen kunnen nog worden bediend.
ON
Alle elektrische systemen van het
voertuig kunnen worden bediend.
START
De startmotor treedt in werking. Laat de
sleutel los zodra de motor is gestart; de
sleutel keert automatisch terug naar de
stand "ON".Opmerking Als het voertuig is uitgerust
met een elektronische startonderbreker.
Om de motor te starten, moet de
ID-code die de zender in de sleutel
verzendt, overeenkomen met de
ID-code die in de computer van de
startonderbreker is geregistreerd.
Raadpleeg "Elektronische
startonderbreker (antidiefstalsysteem)".
De sleutel uitnemen
Als op voertuigen uitgerust met een
handgeschakelde versnellingsbak de
sleutel wordt uitgenomen, druk dan de
sleutel in op de stand "ACC", houd de
sleutel ingedrukt tot die naar de stand
"LOCK" is gedraaid en neem de sleutel
uit.
Als op voertuigen uitgerust met een
automatische versnellingsbak de sleutel
wordt uitgenomen, zet dan eerst de
versnellingspook in stand "P"
(parkeren), druk de sleutel in op de
stand "ACC", houd de sleutel ingedrukt
tot die naar de stand "LOCK" is
gedraaid en neem de sleutel uit.
6) 7) 8) 9) 10)
1) 2) 3)
MOTORSCHAKELAAR
(Indien aanwezig)
Om diefstal te voorkomen, start de
motor niet, als geen voorgeregistreerde
Keyless Operation-sleutel wordt
gebruikt. (Startonderbreking)
Als u de keyless operation-sleutel bij u
hebt, kunt u de motor starten.
24AG0004466
25AHA103488
26AHA105990
26
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 32 of 332

Opmerking Als het voertuig is uitgerust
met het Keyless Operation-systeem,
kan het bestuurdersportier met de
reservesleutel worden vergrendeld of
ontgrendeld. Raadpleeg
"Reservesleutel".
Vergrendelen of ontgrendelen
vanuit het voertuig
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Opmerking Het bestuurdersportier kan
worden geopend zonder de
slotschakelaar te gebruiken, door aan
de interne handgreep te trekken. Op
voertuigen met centrale
portiervergrendeling worden alle
portieren tegelijkertijd ontgrendeld.
Opmerking Op voertuigen met een
Dead Lock-systeem, kan het portier
niet worden ontgrendeld door de
vergrendelingsschakelaar naar de kant
voor ontgrendeling te drukken, terwijlhet Dead Lock-systeem is
ingeschakeld. (Raadpleeg "Dead
Lock-systeem").
Vergrendelen zonder sleutel
Zet de interne vergendelingsschakelaar
(1) in de vergrendelde stand en sluit het
portier (2).
Opmerking Het bestuurdersportier kan
niet met de interne
vergendelingsschakelaar worden
vergrendeld, terwijl het
bestuurdersportier openstaat.
Het achterportier openen of sluiten
(anderhalve cabine)
Het achterportier kan worden geopend
of gesloten, terwijl het voorportier
openstaat.
1. Zet het voorportier ver open.
2. Trek aan de handgreep (A) van het
achterportier.
3. Open het achterportier.4. Als deze portieren worden gesloten,
sluit dan het voorportier pas als het
achterportier is gesloten.
14) 15) 16) 17) 18) 19)
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Als de portieren herhaaldelijk continu
worden vergrendeld en ontgrendeld,
zou het ingebouwde beveiligingscircuit
van de centrale portiervergrendeling in
werking kunnen treden en de werking
van het systeem kunnen verhinderen.
Wacht in dit geval ongeveer 1 minuut
voordat u de centrale
portiervergrendeling weer gebruikt.
Alle portieren kunnen worden
vergrendeld en ontgrendeld, zoals
hieronder beschreven.
Het bestuurdersportier met sleutel
Met gebruik van de sleutel om het
bestuurdersportier te vergrendelen of
ontgrendelen.31AHA105466
32AHA105479
33AHA104036
30
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 33 of 332

A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Opmerking Als het voertuig is uitgerust
met het Keyless Operation-systeem,
kan het bestuurdersportier met de
reservesleutel worden vergrendeld of
ontgrendeld. Raadpleeg
"Reservesleutel".
Bestuurdersportier met interne
slotschakelaar
Met gebruik van de slotschakelaar op
het bestuurdersportier kunnen alle
portieren worden vergrendeld of
ontgrendeld.A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Opmerking Zorg ervoor dat u tijdens
het uitstappen de portieren niet
vergrendelt als de sleutel zich nog in het
voertuig bevindt.
Voertuigsnelheid gevoeldige
automatische portiervergrendeling
(met impactgevoelig
ontgrendelmechanisme)
Alle portieren vergrendelen automatisch
wanneer de voertuigsnelheid ongeveer
de 15 km/u overschrijdt. Bovendien
ontgrendelen alle portieren bij een harde
botsing met een ander voertuig, die
heel gevaarlijk kan zijn voor de
inzittenden. Dit is zo bedacht voor
reddingswerkzaamheden wanneer er
een onverwacht ongeluk gebeurt.
20)
Opmerking Zelfs als het voertuig leidt
onder significante vervorming door een
botsing, etc. kan het, afhankelijk van delocatie en hoek van de botsing, en van
de vorm en conditie van het andere
voorwerp in de botsing, zijn dat de
portieren niet ontgrendeld worden. De
graad van vervorming of schade aan
het voertuig hoeft niet persé overeen te
komen met het ontgrendelen van de
portieren.
Opmerking Deze functies worden
geactiveerd wanneer het voertuig de
fabriek verlaat. Als u deze functies wilt
activeren of deactiveren, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
Ontgrendelen met de
contactschakelaar, de
motorschakelaar of de kieshendel
Alle portieren kunnen altijd worden
ontgrendeld op de volgende wijze.
Voertuigen met handgeschakelde
versnellingsbak - Als de
contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "LOCK" wordt
gezet of de werkingsmodus in OFF is
gezet.
Voertuigen met automatische
versnellingsbak - De hendel van de
kiesschakelaar in “P” (PARK) terwijl de
werkingsmodus in ON is gezet. Of de
bedieningsmodus staat in "OFF".
Deze functies worden gedeactiveerd
wanneer het voertuig de fabriek verlaat.
Als u deze functies wilt activeren of
deactiveren, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
34AHA10545335AHA105466
31
Page 34 of 332

DEAD LOCK-SYSTEEM
Het Dead Lock-systeem helpt diefstal
voorkomen. Als het Keyless
Entry-systeem of de Keyless
Operation-functie is gebruikt om alle
portieren te vergrendelen, zorgt het
Dead Lock-systeem ervoor dat het
onmogelijk is om de portieren te
ontgrendelen met de interne
slotschakelaars.
Opmerking Schakel het Dead
Lock-systeem niet in terwijl er iemand in
het voertuig aanwezig is. Als het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld, kunnen
de portieren niet worden ontgrendeld
met de interne slotschakelaars. Als u
het Dead Lock-systeem abusievelijk
inschakelt, gebruik dan de
ontgrendelknop op de sleutel of de
Keyless Operation-functie om de
portieren te ontgrendelen.
Instelling van het systeem
1. Draai de contactschakelaar in de
stand "LOCK" en verwijder de sleutel
(voertuigen met het Keyless
Entry-systeem), of zet de
bedieningsmodus op "OFF" (voertuigen
met het Keyless Operation-systeem).
2. Stap uit het voertuig. Sluit alle
portieren.
3. Druk op de vergrendelknop (A) op de
sleutel, of de vergrendel-/
ontgrendelknop (C) op het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier om alle portieren tevergrendelen. De richtingaanwijzers
knipperen één keer.
4. Druk binnen 2 seconden opnieuw op
de knop. De richtingaanwijzers
knipperen drie keer om aan te geven
dat het Dead Lock-systeem is
ingeschakeld.
Linkerzijde: Keyless entry-systeem.
Rechterzijde: Keyless Operation-
systeemOpmerking Als de vergrendelknop (A)
op de sleutel nogmaals wordt
ingedrukt, terwijl het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld,
knipperen de richtingaanwijzers drie
keer om te bevestigen dat het Dead
Lock-systeem is ingeschakeld.
Het systeem uitschakelen
Als de volgende handeling is verricht,
worden alle portieren ontgrendeld en
het Dead Lock-systeem uitgeschakeld.
De ontgrendelknop (B) op de sleutel
wordt ingedrukt.
De vergrendel-/ontgrendelknop (C)
van het bestuurdersportier of voorste
passagiersportier wordt ingedrukt,
terwijl u de Keyless Operation-sleutel bij
u draagt.
Opmerking Als binnen 30 seconden na
de ontgrendeling geen portier wordt
geopend, worden de portieren
automatisch opnieuw vergrendeld en
wordt het Dead Lock-systeem weer
ingeschakeld.
Opmerking Zelfs als het niet mogelijk is
het Keyless Entry-systeem of de
Keyless Operation-functie te gebruiken
om de portieren te ontgrendelen, kan
het bestuurdersportier met de sleutel
worden ontgrendeld. Als de sleutel
wordt gebruikt om het
bestuurdersportier te ontgrendelen,
wordt het Dead Lock-systeem alleen
uitgeschakeld voor het
bestuurdersportier. Als u vervolgens alle
36AHA114475
37AHA106450
32
KENNISMAKING MET HET VOERTUIG
Page 35 of 332

andere portieren wilt ontgrendelen,
draai dan de contactschakelaar naar de
stand "ON" of "ACC" of zet de
bedieningsmodus op "ON" of "ACC".
Opmerking De tijd die verstrijkt tussen
het indrukken van de ontgrendelknop
(B) op de sleutel of de vergrendel-/
ontgrendelknop (C) van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier en de automatische
vergrendeling, kan worden aangepast.
Neem voor meer informatie contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
Opmerking Het is mogelijk de portieren
te vergrendelen en tegelijkertijd het
Dead Lock-systeem in te schakelen
door maar één keer op de
vergrendelknop (A) op de sleutel, of de
vergrendel-/ontgrendelknop van het
bestuurdersportier of voorste
passagiersportier te drukken. Neem
voor meer informatie contact op met
het Fiat Servicenetwerk.
Het systeem testen
Open alle portierruiten en schakel het
Dead Lock-systeem in. (Raadpleeg
"Instelling van het systeem".) Reik na
inschakeling van het Dead
Lock-systeem door de ruiten in het
voertuig en stel vast dat u de portieren
niet kunt ontgrendelen met de
slotschakelaars.
Opmerking Neem voor advies over het
inschakelen van het Dead
Lock-systeem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.ACHTERPORTIEREN MET
KINDERSLOT (dubbele
cabine)
A — Vergrendelen
B — Ontgrendelen
Het kinderslot helpt voorkomen dat de
portieren abusievelijk worden geopend,
vooral met kleine kinderen op de
achterbank.
Op ieder portier is een hendel
aangebracht. Als de hendel in de
vergrendelde stand staat, kan het
portier niet met de interne handgreep
worden geopend.
Om een met kinderslot vergrendeld
portier te openen, moet de externe
handgreep worden gebruikt. Als de
hendel in de ontgrendelde stand staat,
werkt het kinderslot niet.
21) 22) 23)
ACHTERKLEP
Openen
Trek de handgreep omhoog en doe de
achterklep omlaag.
Sluiten
Doe de achterklep omhoog en sluit
hem met genoeg kracht om hem stevig
op zijn plaats te vergrendelen.
38AHA10186239AHA101875
40AHA101888
33
24) 25) 26) 27) 28) 29)
Page 37 of 332

20)Wanneer de
voertuigsnelheidsgevoelige automatische
portiervergrendeling/botsinggevoelig
ontgrendelmechanisme misschien niet
werkt in de volgende omstandigheden, laat
het voertuig dan onmiddellijk controleren bij
een Fiat Servicenetwerk. 1- Het portier
vergrendelt automatisch wanneer de
voertuigsnelheid ongeveer de 15 km/u
overschrijdt. 2 - Het portier ontgrendelt
automatisch tijdens het rijden. 3 – Zelfs als
de contactschakelaar of de
bedieningsmodus op "ON" staat, gaat het
SRS-waarschuwingslampje niet branden of
blijft branden. 4 – Het SRS-
waarschuwingslampje gaat tijdens het
rijden branden. 5 - Het centrale
portiervergrendelingssysteem is stuk.
21)Als een kind op de achterbank wordt
vervoerd, gebruik dan het kinderslot om te
voorkomen dat een portier abusievelijk
wordt geopend en een ongeval wordt
veroorzaakt.
22)Als bij ingeschakeld kinderslot en de
hiervoor beschreven vergrendelingswijze
de binnenhandgreep van een achterportier
wordt bediend, lukt het niet om het portier
te openen, om het portier te openen moet
de handgreep aan de buitenkant gebruikt
worden. Bij inschakeling van de
noodvergrendeling wordt de knop van de
centrale portiervergrendeling/ontgrendeling
niet buiten werking gesteld.
23)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep aan
de binnenzijde van de portieren te trekken.24)Ga tijdens het laden en lossen van
bagage niet achter de uitlaatpijp staan. De
hitte van de uitlaatpijp kan leiden tot
brandwonden.
25)Zorg ervoor dat uw vingers niet tussen
de achterklep komen.
26)Leg geen gewicht op de achterklep.
27)Zorg ervoor dat de achterklep stevig
dicht zit, voordat u wegrijdt. Als de
achterklep opengaat tijdens het rijden,
kunnen de voorwerpen in de bagageruimte
eruit vallen en op de weg terechtkomen.
28)Als het dead lock systeem is
ingeschakeld, dan is het niet meer mogelijk
om de portieren vanuit het interieur te
openen. Controleer daarom, voordat het
voertuig wordt verlaten, of er niemand
meer aan boord is. Wanneer de batterij van
de afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door
de metalen baard van de sleutel in beide
portiersloten te steken en te draaien, zoals
hiervoor is beschreven: in dit geval blijft het
systeem alleen op de achterdeuren
ingeschakeld.
29)Dit veerbelaste systeem heeft
inschakelingskrachten die ontwikkeld zijn
voor optimaal comfort. Bij een botsing of
een windstoot kunnen de veren loshaken
waardoor de deuren plots kunnen
dichtvallen.
30)Op voertuigen met achterbumper, dient
u de achterklep niet omlaag te laten omdat
de achterklep dan kan beschadigen.
31)Sluit nooit de achterklep als de schakel
of draad niet vastzit.STOELEN
STOELVERSTELLING
Stel de bestuurdersstoel dusdanig af
dat u comfortabel zit, goed bij de
pedalen, het stuurwiel, de schakelaars,
enz. kunt, en altijd goed zicht hebt.
32) 33) 34) 35) 36) 37) 38) 39) 40) 41) 42) 43) 44) 45)
10)
VOORSTOELEN
Handbediend (waar aanwezig)
1 — Voor- of achterwaarts verstellen:
Trek de hendel omhoog, zet de stoel in
de gewenste stand en laat de hendel
weer los.
2—
Rugleuning kantelen: Trek de hendel
omhoog, leun tot de gewenste stand naar
achteren en laat de hendel weer los.
3—Hoogte van het stoelkussen
verstellen (alleen aan de bestuurderszijde
van de anderhalve en dubbele cabine):
Draai aan de knop en zet het stoelkussen
op de gewenste hoogte.
44AHA105626
35
Page 43 of 332

49)Leg nooit een kussen o.i.d. tegen de
rugleuning. Dit kan de werking van de
hoofdsteun negatief beïnvloeden, doordat
de afstand tussen uw hoofd en de
hoofdsteun groter wordt.
50)Als iemand op de middenstoel van de
achterbank zit, stel de hoogte van de
hoofdsteun dan dusdanig af dat deze op
zijn plaats vastklikt fig. 52. Doe dit voordat
u gaat rijden. Anders zou dit in geval van
een botsing kunnen leiden tot ernstig letsel
(dubbele cabine).
51)Zorg ervoor dat de knop voor de
hoogteverstelling (A) correct is afgesteld,
zoals weergegeven op de afbeelding
fig. 56, en beweeg de hoofdsteunen
omhoog om te controleren dat ze niet
losraken van de rugleuning.
52)De vorm en grootte van de hoofdsteun
variëren, afhankelijk van de stoel. Gebruik
altijd de juiste hoofdsteun die bij de stoel
wordt geleverd en monteer de hoofdsteun
niet verkeerd om fig. 57.STUURWIEL
HOOGTE- EN
DIEPTEVERSTELLING
STUURWIEL
(Voertuigen uitgerust met
diepteverstelling)
1. Ontgrendel de hendel, terwijl u het
stuurwiel omhoog houdt.
2. Zet het stuurwiel op de gewenste
stand.
3. Zet het stuurwiel stevig vast door de
hendel helemaal omhoog te trekken.
A. Vergrendeld
B. Ontgrendeld
53) 54) 55)
STUURSLOT
Behalve voor voertuigen uitgerust
met het Keyless Operation-systeemVergrendelen
Verwijder de sleutel in de stand
"LOCK". Draai het stuurwiel tot het
vergrendelt.
Ontgrendelen
Draai de sleutel naar de stand "ACC",
terwijl u het stuurwiel enigszins naar
links en rechts draait.
Voor voertuigen uitgerust met het
Keyless Operation-systeem
Vergrendelen
Als het bestuurdersportier wordt
geopend, terwijl de motorschakelaar en
de bedieningsmodus op "OFF" staan,
wordt het stuurslot geactiveerd.
Opmerking Het stuurwiel gaat op slot
als de volgende handelingen worden
verricht, terwijl de bedieningsmodus op
"OFF" staat.
Open of sluit het bestuurdersportier.
Sluit alle portieren.
58AA0110800
59AHA103808
41