FIAT STRADA 2012 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2012, Model line: STRADA, Model: FIAT STRADA 2012Pages: 195, PDF Size: 3.77 MB
Page 51 of 195

49
Eenheid Temp. (meeteenheid
buitentemperatuur)
Met deze functie, die slechts bij
sommige versies/markten aanwezig
is, kan de meeteenheid gekozen
worden die gebruikt wordt om de
buitentemperatuur te berekenen: °C
of °F.
Ga als volgt te werk:
– druk kort op de MODE knop: °C
of °F (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
– druk op de ▼of ▲knop om te
selecteren;
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.Taal (taal selecteren)
Met deze functie kan de taal van de
display ingesteld worden. De
beschikbare talen zijn: Italiaans,
Duits, Engels, Frans, Spaans,
Portugees en Turks.
Ga als volgt te werk om de
gewenste taal in te stellen:
– druk kort op de MODE knop: de
taal (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
– druk op de ▼of ▲knop om te
selecteren;
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.Vol. Zoemer
(volumeniveau waarschuwings-
storingssignalen)
Met deze functie kan het volume
geregeld worden van de zoemer die
bij op de display getoonde storingen
of waarschuwingen klinkt.
Afhankelijk van de versie, kan het
volume geregeld worden op een
schaal van 8 punten (van 0 t/m 7) of
van 5 punten (0 t/m 4).
Ga als volgt te werk om het
gewenste niveau in te stellen:
– druk kort op de MODE knop: het
niveau (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
– druk op de ▼of ▲knop om te
selecteren;
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Page 52 of 195

50
Service
(Geprogrammeerd onderhoud)
De display toont de resterende
kilometers of mijlen (afhankelijk van
de eerder instelling) tot de volgende
servicebeurt voorzien door het Fiat
Servicenetwerk.
Ga om deze aanduiding te zien als
volgt te werk:
– druk kort op de MODE knop: de
display toont de resterende
kilometers of mijlen (afhankelijk
van de eerdere instelling) tot de
volgende servicebeurt;
– druk op de ▼of ▲knop om de
resterende afstand te zien;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.Opmerking Het “geprogrammeerde
onderhoudsschema” voorziet elke
35.000 km een servicebeurt; deze
weergave verschijnt automatisch,
met de sleutel in de stand MAR,
wanneer 2000 km tot de volgende
servicebeurt ontbreken en wordt
elke 200 km opnieuw getoond.
Wanneer het onderhoudsinterval
bijna is vervallen en de sleutel in de
stand MAR wordt gedraaid,
verschijnt het pictogram
õop de
display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers tot de
volgende servicebeurt.
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk om de
werkzaamheden van het
“Geprogrammeerd
onderhoudsschema” te laten
verrichten en de melding te resetten.
Zie voor meer informatie
Geprogrammeerd
Onderhoudsschema in het
hoofdstuk ONDERHOUD VAN DE
AUTO. Vol. Toetsen
(volumeniveau knoppen)
Met deze functie kan het
geluidsvolume dat klinkt bij het
indrukken van de MODE, ▼en ▲
knoppen worden ingesteld op een
schaal van acht punten (0 t/m 7).
Ga als volgt te werk om het
gewenste niveau in te stellen:
– druk kort op de MODE knop: het
niveau (afhankelijk van de eerdere
instelling) knippert op de display;
– druk op de ▼of ▲knop om te
selecteren;
– druk kort op de MODE knop om
te bevestigen;
– houd de MODE knop ingedrukt
om naar het standaardscherm
terug te keren.
Page 53 of 195

51
Menu verlaten
Dit is de laatste optie waarmee de
functiecyclus van het menu wordt
afgesloten.
– Druk kort op de MODE knop: de
display keert terug naar het
standaardscherm.
– Als op de▼knop wordt gedrukt,
keert men naar de eerste menu-
optie terug: Snelh. Lim.Waarschuwing open portieren
Bij sommige versies geeft de display
aan wanneer een portier per
ongeluk open is gelaten.
Bij andere versies gaat in dezelfde
situatie het lampje “portier open” op
het instrumentenpaneel branden.
Bij sommige versies waarschuwt het
systeem de bestuurder met een
geluidssignaal dat een snelheid van 4
km/h is overschreden.
Controle buitenverlichting
Het branden van het
Wlampje duidt
op een storing in de
buitenverlichting. Bij sommige
versies kan de display het elektrische
circuit aangeven waarin de storing
aanwezig is.Regeling interieurverlichting
(dimmer)
Met deze functie kan de lichtsterkte
van het instrumentenpaneel, de
display van de autoradio en de
zeefdruksymbolen op de
bedieningsknoppen verhoogd of
verlaagd worden.
Pas de lichtsterkte aan met behulp
van de ▼of ▲knoppen; na enkele
seconden keert de display
automatisch naar het vorige scherm
terug.
Page 54 of 195

52
TRIP COMPUTER
(voor bepaalde versies/markten)
Algemene informatie
De Trip computer (beschikbaar op
auto’s met herconfigureerbare
multifunctionele display) geeft
informatie over de werking van het
voertuig weer op de display, wanneer
de contactsleutel in stand de MAR
staat. Deze functie bestaat uit
“General trip” die de “complete
missie” van het voertuig (rit) betreft
en uit “Trip B” (alleen beschikbaar op
herconfigureerbare multifunctionele
display) die de gedeeltelijke missie
betreft; deze functie is binnen de
complete missie “opgenomen” (zoals
getoond in fig. 54).Beide functies kunnen gereset
worden (reset – begin van een
nieuwe rit).
“General Trip” toont de volgende
grootheden:
– Actieradius
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd (rijtijd).“Trip B” is alleen beschikbaar op
herconfigureerbare multifunctionele
displays en geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B (rijtijd).
Opmerking “Trip B” kan worden
uitgeschakeld (zie “Trip B
inschakelen”). “Actieradius” kan niet
gereset worden.
Page 55 of 195

53
Weergegeven waarden
Actieradius
Deze waarde toont de afstand die de
auto kan afleggen voordat getankt
moet worden, er vanuit gaande dat
de rijstijl niet verandert. De display
toont de melding “----” wanneer:
– de actieradius minder dan 50 km
(of 30 mijl) bedraagt
– de auto lang stilstaat met een
draaiende motor.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand weer die de auto
heeft afgelegd sinds het begin van
een nieuwe reis.
Gemiddeld verbruik
Geeft het gemiddelde
brandstofverbruik van de auto weer
sinds het begin van een nieuwe reis.
Huidig verbruik
Geeft het brandstofverbruik weer.
Deze waarde wordt continu
bijgewerkt. Als de auto stilstaat met
draaiende motor verschijnt de
melding “----” op de display.Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid weer
op basis van de totale tijd die is
verstreken sinds het begin van de
reis.
Reistijd
Geeft de tijd weer die is verstreken
sinds het begin van een nieuwe reis.
BELANGRIJK Als er geen informatie
beschikbaar is, worden alle
grootheden van de Trip Computer
met “----” in plaats van de waarde
aangeduid. De telling van de
grootheden hervat op normale wijze
wanneer de normale
werkingscondities worden hersteld.
Dit zal de de waarden die vóór de
storing werden weergegeven niet
resetten en ook geen nieuwe reis
starten.TRIP knop fig. 53
De TRIP knop bevindt zich aan het
uiteinde van de rechter hendel.
Wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat, kan met deze knop
toegang worden verkregen tot de
eerder beschreven parameters en
kunnen de gegevens worden gereset
om een nieuwe reis te beginnen:
– kort indrukken om de
verschillende parameters weer te
geven
– lang indrukken om te resetten en
een nieuwe reis te starten.
fig. 53
F0X0154m
Page 56 of 195

54
Nieuwe reis: deze begint na een
reset:
– “handmatige” reset door de
gebruiker door de betreffende
knop in te drukken;
– “automatische” reset wanneer de
afgelegde afstand de waarde
3.999,9 km of 9.999,9 km
(afhankelijk van het type display)
bereikt of wanneer de reistijd de
waarde 99:59 bereikt (99 uur en
59 minuten);– nadat de accu losgekoppeld is
geweest.
BELANGRIJK Bij het resetten van
“General Trip” wordt tegelijkertijd
ook “Trip B” gereset, terwijl bij het
resetten van “Trip B” alleen de
waarden van de trip B functie
gereset worden.Procedure om een nieuwe reis
te starten
Houd de knop TRIP langer dan 2
seconden ingedrukt wanneer de
sleutel in de stand MAR staat om te
resetten.
TRIP B reset
Einde van gedeeltelijke reis
Start van nieuwe gedeeltelijke
reisEinde van gedeeltelijke reis
Start van nieuwe
gedeeltelijke reis
GENERAL TRIP
reset
Einde van complete reis
Start van nieuwe reis GENERAL TRIP reset
Einde complete reis
Start van nieuwe reisTRIP B reset
Einde van gedeeltelijke reis
Start van nieuwe
gedeeltelijke reis
Einde van
gedeeltelijke reis
Start van nieuwe
gedeeltelijke reis Reset TRIP B
Reset TRIP B
TRIP B
TRIP B
TRIP B GENERAL TRIP˙
˙
˙
˙˙
˙
˙ ˙
Page 57 of 195

REMVLOEISTOFNIVEAU
TE LAAG (rood) /
HANDREM
INGESCHAKELD
(rood)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir
zich onder het minimumpeil bevindt,
bijvoorbeeld door een lek in het
remcircuit.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
LAMPJES EN
MELDINGEN
Behalve het branden van de
controlelampjes, verschijnt er (bij
bepaalde instrumentenpanelen) een
specifieke melding en/of klinkt er een
geluidssignaal. Deze meldingen zijn
korte waarschuwingen en mogen
vanwege hun beknopte karakter niet
worden beschouwd als volledig en/of
een alternatief voor de informatie
die is opgenomen in het
Instructieboek. Het is daarom
raadzaam het instructieboek altijd
aandachtig te lezen. Zie de
informatie in dit hoofdstuk in de
gevallen dat een storing wordt
gemeld.
BELANGRIJK De storingen die op
de display verschijnen, kunnen
worden onderverdeeld in twee
categorieën: ernstige storingen en
minder ernstige storingen.
Ernstige storingen worden langdurig
herhaald weergegeven.
Minder ernstige storingen worden
kort herhaald weergegeven.De lampjes (of het symbool op de
display) op het instrumentenpaneel
blijven branden tot de oorzaak van
de storing is verholpen.
Als het lampje
x
tijdens het rijden gaat
branden (bij sommige versies
verschijnt ook een melding op
de display), zet dan de motor
onmiddellijk af en neem
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
WAARSCHUWING
x
Aangetrokken handrem
Het lampje gaat branden wanneer de
handrem is aangetrokken.
Bij sommige versies klinkt ook een
geluidssignaal wanneer het lampje
tijdens het rijden gaat branden.
BELANGRIJK Controleer of de
handrem niet is ingeschakeld als het
lampje tijdens het rijden gaat
branden.
55
Page 58 of 195

PASSAGIERSAIRBAG
UITGESCHAKELD
(geel) (voor bepaalde
versies/markten)
Het lampje Fbrandt wanneer de
frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Als bij ingeschakelde frontairbag aan
passagierszijde de contactsleutel in
de stand MAR wordt gedraaid, gaat
het lampje Fongeveer 4 seconden
vast branden, vervolgens 4 seconden
knipperen en daarna zal het doven.
F
Een defect van het
lampje
Fwordt
gemeld door het branden van
het lampje
¬.
Ook zorgt het airbagsysteem
voor de automatische
uitschakeling van de airbags
aan passagierszijde. Laat het
systeem controleren door het
Fiat Servicenetwerk alvorens
verder te rijden.
WAARSCHUWING
STORING AIRBAG
(rood)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven. Het lampje blijft vast
branden als er een storing in het
airbagsysteem aanwezig is. Bij
sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
¬
Als de contactsleutel
naar MAR wordt
gedraaid en het lampje
¬gaat
niet branden of blijft branden
tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de
veiligheidssystemen. In dat geval
kunnen de airbags of
gordelspanners niet geactiveerd
worden bij een ongeval of, in een
zeer beperkt aantal gevallen, op
verkeerde wijze geactiveerd
worden. Neem onmiddellijk
contact op met het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
te laten controleren.
WAARSCHUWING
Een defect lampje ¬
wordt aangegeven door
het langer dan de normale 4
seconden knipperen van het
lampje
Fdat de uitschakeling
van de passagiersairbag meldt.
Ook zorgt het airbagsysteem
voor de automatische
uitschakeling van de airbags
aan passagierszijde
(frontairbag en zijairbags voor
bepaalde versies/markten). In
dergelijke gevallen kan het
lampje
¬mogelijk geen
storingen in de
veiligheidssystemen aangeven.
Laat het systeem controleren
door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
WAARSCHUWING
56
Page 59 of 195

KOELVLOEISTOF
TEMPERATUUR
TE HOOG (rood)
Als de contactsleutel naar de
stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Na enkele seconden
moet het doven.
Het lampje gaat branden wanneer de
motor oververhit is.
Ga als volgt te werk wanneer het
lampje gaat branden:
– tijdens een normale rit: breng het
voertuig tot stilstand, zet de
motor af en controleer of het
koelvloeistofniveau in het
reservoir zich onder het MIN-
teken bevindt. Als dit het geval is,
wacht dan enkele minuten tot de
motor is afgekoeld, draai
vervolgens langzaam en
voorzichtig de dop open.
Vul koelvloeistof bij en controleer
of het peil zich tussen het MIN- en
MAX-teken op het reservoir
bevindt. Controleer ook op de
ç
aanwezigheid van vloeistoflekken.
Als na het starten het lampje
opnieuw gaat branden, neem dan
contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
– Wanneer het voertuig onder
veeleisende omstandigheden
wordt gebruikt (bijvoorbeeld bij
het bergop trekken van een
aanhanger of wanneer de auto
volgeladen is): minder snelheid en
breng het voertuig tot stilstand als
het lampje blijft branden.
Wacht 2 of 3 minuten met
draaiende motor en geef ietwat
gas om de koelvloeistofcirculatie
te bevorderen. Zet vervolgens de
motor af. Controleer het correcte
koelvloeistofniveau zoals
hierboven is beschreven.BELANGRIJK Het is raadzaam om
onder zware bedrijfsomstandigheden
de motor vóór het afzetten enkele
minuten te laten draaien met het
gaspedaal iets ingetrapt. Bij sommige
versies verschijnt een speciale
melding op de display.
57
Page 60 of 195

STORING ABS
(geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje gaat branden wanneer
het systeem niet werkt of niet
beschikbaar is. In dergelijke gevallen
blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het
ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig en wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display. LAADSTROOM
ACCU
ONVOLDOENDE
(rood)
Wanneer de contactsleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven
nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later
dooft).
Als het lampje blijft branden, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
w>x>
STORING
EBD
(rood - geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de lampjes
xen >gelijktijdig
gaan branden wanneer de motor
draait, duidt dit op een storing in het
EBD-systeem of dat het systeem niet
beschikbaar is.
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
58