Hyundai Genesis Coupe 2013 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2013, Model line: Genesis Coupe, Model: Hyundai Genesis Coupe 2013Pages: 443, PDF Size: 39.11 MB
Page 331 of 443

Kenmerken van uw auto
64
4
Waarschuwingslampje ABS
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden als het contact
in stand ON wordt gezet en gaat na
ongeveer 3 s uit als het systeem in orde
is.
Als het waarschuwingslampje ABS blijft
branden, gaat branden tijdens het rijden
of niet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet, is er een storing in
het ABS aanwezig.
Als dit gebeurt adviseren we u het systeem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer. Het normale
remsysteem werkt in dat geval nog wel
maar het antiblokkeersysteem niet. Waarschuwingslampje EBD
Als tijdens het rijden twee
waarschuwingslampjes gelijktijdig gaan
branden, dan zit er een probleem in hetABS- of EBD-systeem.
In dat geval werken het
antiblokkeersysteem en het remsysteem
misschien niet normaal. We adviseren uhet systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
✽✽
AANWIJZING
Wanneer het waarschuwingslampje
ABS of het waarschuwingslampje EBD
brandt en blijft branden, werken de
snelheidsmeter of de kilometerteller/
dagteller mogelijk niet. In dat geval
adviseren we u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Als zowel het
waarschuwingslampje ABS als het
waarschuwingslampje remsysteem
brandt en blijft branden, zal hetremsysteem niet normaal werken
bij plotseling remmen. Vermijd in
dit geval hard rijden en plotseling
remmen. We adviseren u het
systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Page 332 of 443

465
Kenmerken van uw auto
Waarschuwingssysteemvoor de veiligheidsgordels
Type A
Als herinnering voor de bestuurder
knippert telkens als het contact in stand
ON wordt gezet het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende ongeveer6 seconden, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt. Wanneer de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt nadat het contact in
stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje nogmaals
gedurende ongeveer 6 seconden gaanknipperen.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt, als het
contact in stand ON wordt gezet of
wanneer hij wordt losgemaakt als hetcontact in stand ON staat, zal de
waarschuwingszoemer voor de
veiligheidsgordels ongeveer 6 seconden
klinken. In dat geval stopt de zoemer
onmiddellijk als de veiligheidsgordel
wordt vastgemaakt. Type B
Als herinnering voor de bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende ongeveer
6 seconden op, ongeacht of de gordels
zijn vastgemaakt. Wanneer de
veiligheidsgordel van de bestuurder niet
is vastgemaakt als het contact in stand
ON wordt gezet of wanneer hij wordtlosgemaakt nadat het contact in stand
ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje branden totdat de
gordel wordt vastgemaakt. Als u de
veiligheidsgordel nog steeds niet draagt
en de rijsnelheid hoger wordt dan 9 km/h,
zal het brandende waarschuwingslampje
gaan knipperen totdat de rijsnelheid
lager wordt dan 6 km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de
veiligheidsgordel draagt en sneller gaat
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en zal
het waarschuwingslampje van de
desbetreffende gordel gaan knipperen.
Richtingaanwijzers
De knipperende groene pijlen geven aan
aan welke kant van de auto de
richtingaanwijzers knipperen. Als de pijl
gaat branden maar niet knippert, sneller
knippert dan normaal of helemaal niet
gaat branden, is er een defect in het
richtingaanwijzersysteem aanwezig.
Neem voor reparatie contact op met uw
dealer. Dit controlelampje gaat ook knipperen
wanneer de schakelaar voor de
alarmknipperlichten ingedrukt wordt.
Page 333 of 443

Kenmerken van uw auto
66
4
Controlelampje grootlicht
Dit controlelampje gaat branden als het
grootlicht wordt ingeschakeld of een
lichtsignaal wordt gegeven.
Controlelampje achterlicht
(indien van toepassing)
Het lampje gaat branden wanneer de
achterlichten of koplampen branden.
Oliedruklampje
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat
de oliedruk van de motor laag is.
Als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden:
1. Rijd voorzichtig naar de kant van de weg en breng de auto tot stilstand.
2. Controleer het motoroliepeil wanneer de motor uit is. Vul indien nodig olie bij
wanneer het peil laag is.
Neem contact op met een officiële
HYUNDAI-dealer als het
waarschuwingslampje na het bijvullen
blijft branden of als er geen olie
beschikbaar is.
OPMERKING
Als de motor niet direct uit wordt gezet nadat het oliedruklampje isgaan branden, kan er ernstigemotorschade ontstaan.
OPMERKING
Als het oliedruklampje blijftbranden terwijl de motor draait, kan
er ernstige motorschade ontstaan. Het oliedruklampje gaat brandenals de oliedruk te laag is. Onder normale omstandigheden moet het
lampje gaan branden als hetcontact in stand ON gezet wordt en moet het uit gaan als de motor
gestart is. Als het oliedruklampje blijft branden terwijl de motordraait, is er sprake van een ernstigdefect.
Breng in dat geval de auto zo snelmogelijk op een veilige plaats totstilstand, zet de motor uit en controleer het motoroliepeil. Vulindien nodig olie bij tot het juiste
niveau en start de motor. Zet demotor direct weer uit als het lampjeblijft branden. Als het oliedruklampje blijft branden terwijl
de motor draait, adviseren we u hetsysteem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer telaten controleren.
Page 334 of 443

467
Kenmerken van uw auto
Waarschuwingslampjeremsysteem
Waarschuwing ingeschakelde parkeerrem
Dit lampje gaat branden wanneer de
parkeerrem is geactiveerd terwijl het
contact in stand START of ON staat. Het
waarschuwingslampje moet uitgaan als
de parkeerrem wordt gedeactiveerd
terwijl de motor draait.
Waarschuwing laag remvloeistofniveau
Als het waarschuwingslampje blijft
branden, kan dit duiden op een laag
remvloeistofpeil in het reservoir.
Handel als volgt wanneer het
waarschuwingslampje blijft branden:
1. Rijd voorzichtig naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
2. Schakel de motor uit en controleer het remvloeistofpeil direct. Vul indien
nodig remvloeistof bij. Controleer alle
onderdelen van het remsysteem op
lekkage. 3. Rijd niet met de auto als het
waarschuwingslampje aan blijft of als
de remmen niet goed werken. Weadviseren u contact op te nemen met
een officiële HYUNDAI-dealer.
Uw auto is uitgerust met een diagonaal
gescheiden remsysteem. Dat betekent
dat als er in een van de remcircuits een
probleem optreedt, u de auto met het
overgebleven remcircuit tot stilstand kunt
brengen. Als er een van de remcircuits is
uitgevallen, wordt de slag van het
rempedaal groter en moet er meer druk
op het rempedaal worden uitgeoefendom de auto tot stilstand te brengen. Verder zal in dat geval de remweg
toenemen. Schakel bij een defect in het
remsysteem terug om sterker op demotor af te kunnen remmen en breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand.
Controleer of het waarschuwingslampje
van het remsysteem in orde is en brandtals het contact in stand ON staat.
WAARSCHUWING
Rijden met een auto waarvan het
waarschuwingslampje brandt, is
gevaarlijk. Als het
waarschuwingslampje voor het
remsysteem blijft branden,
adviseren we u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 335 of 443

Kenmerken van uw auto
68
4
Schakelstandindicator
(indien van toepassing)
Schakelstandindicator
automatische transmissie
In het display wordt weergegeven welke
van de stand van de selectiehendel
geselecteerd is.
Schakelstandindicator
handgeschakelde transmissie
Dit controlelampje geeft aan in welke
versnelling u het beste kunt rijden om
brandstof te besparen.
Bijvoorbeeld
: Geeft aan dat opschakelen naar de 3eversnelling wenselijk is.
(De selectiehendel staat in de 2e
versnelling.)
: Geeft aan dat terugschakelen naar de 3e versnelling wenselijk is.
(De selectiehendel staat in de 4e
versnelling.)
Als het systeem niet goed werkt, wordt
de indicator niet weergegeven.
Controlelampje mistlampen vóór (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden als de
mistlampen vóór worden ingeschakeld.
Controlelampje mistlampen achter
(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden als de
mistlampen achter worden ingeschakeld.
Mistachterlicht bevindt zich alleen aan de bestuurderskant.
Waarschuwingslampjelaadsysteem
Dit waarschuwingslampje duidt op een
storing in de dynamo of in hetlaadsysteem.
Handel als volgt als het lampje gaat
branden tijdens het rijden:
1. Rijd naar de dichtstbijzijnde veilige locatie.
2. Schakel de motor uit en controleer of de dynamoriem onvoldoende
spanning heeft of gebroken is.
3. Als de dynamoriem in orde is, bevindt het probleem zich in het laadsysteem.
We adviseren u het systeem te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Page 336 of 443

469
Kenmerken van uw auto
Waarschuwingslampjeopen achterklep
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de achterklep niet goed is gesloten
(in alle standen van het contact).
Waarschuwingslampjeopen portier
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als een portier niet goed gesloten is (in
alle standen van het contact).
Controlelampjestartblokkeersysteem(indien van toepassing)
Zonder Smart Key-systeem
Dit lampje gaat branden als de sleutel in
het contact gestoken wordt en naar
stand ON wordt gedraaid.
Op dat moment kunt u de motor starten. Het lampje dooft nadat de motor isaangeslagen. Als het lampje gaat knipperen als het contact in stand ON staat en de motor
nog niet is gestart, adviseren we u hetsysteem te laten controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Met Smart Key-systeem
(indien van toepassing)
Als een van de volgende situaties zich
voordoet bij uitvoeringen met de Smart
Key, gaat het controlelampje van het
startblokkeersysteem branden,knipperen of uit. Wanneer de Smart Key zich in de auto
bevindt, als de toets ENGINE START/
STOP in stand ACC of ON staat, zal
het lampje ongeveer 30 seconden
branden om aan te geven dat u de
motor kunt starten. Wanneer de Smart
Key zich echter niet in de auto bevindt,
knippert het lampje een paarseconden als u op de toets ENGINE
START/STOP drukt, om aan te geven
dat u de motor niet kunt starten.
Wanneer het contact in stand ON wordt gezet en het controlelampje na 2seconden dooft, zit er mogelijk een
storing in het systeem. Wij raden u aanom het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer.
Wanneer de accu bijna leeg is, en als de toets ENGINE START/STOP wordt
ingedrukt, knippert het lampje en kunt
u de motor niet starten. U kunt de
motor echter wel starten door de
Smart Key in de Smart Key-houder te
plaatsen. Als er een storing zit in
onderdelen van het Smart Key-
systeem, knippert het controlelampje.
Page 337 of 443

Kenmerken van uw auto
70
4
Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
Dit waarschuwingslampje geeft aan dat
de brandstoftank bijna leeg is. Als dit
lampje gaat branden, moet u zo spoedig
mogelijk tanken. Doorrijden met een
brandend waarschuwingslampje voor
een laag brandstofniveau of een lager
brandstofniveau dan "E" op de
brandstofmeter, kan leiden tot overslaan
van de motor en beschadiging van de
katalysator (indien van toepassing).
Controlelampje laag niveauruitensproeiervloeistof
Dit controlelampje geeft aan dat het
sproeierreservoir bijna leeg is. Vul zo snel
mogelijk ruitensproeiervloeistof bij.
Controlelampjemotormanagement (MIL)
Dit controlelampje maakt deel uit van het
motorregelsysteem dat verschillende
onderdelen van het emissieregelsysteem
in de gaten houdt. Als dit lampje tijdens
het rijden gaat branden, geeft het aan dat
een mogelijk probleem gesignaleerd is inde emissieregelsystemen.
Dit lampje gaat ook branden als het
contact in stand ON wordt gezet en gaateen paar seconden nadat de motor
gestart is weer uit. Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden of als het lampje
niet gaat branden wanneer het contact in
stand ON wordt gezet, adviseren we uhet systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
U kunt nog rijden met uw auto maar we adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Page 338 of 443

471
Kenmerken van uw auto
Controlelampje ESP(voertuigstabiliteitsregeling)
Het controlelampje EPS gaat branden op het moment dat het contact in stand
ON wordt gezet en moet na ongeveer 3
seconden weer doven. Als de
voertuigstabiliteitsregeling is
ingeschakeld, registreert dit systeem de
rijomstandigheden. Zolang deze normaal
zijn, blijft het controlelampje ESP uit.
Zodra het systeem registreert dat de
wielen door willen gaan slippen, wordt de
voertuigstabiliteitsregeling geactiveerden gaat het controlelampje ESP knipperen.
Maar als het ESP-systeem defect is, gaat
het controlelampje branden en blijft aan.
We adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Controlelampje ESP OFF
Het controlelampje EPS OFF gaat
branden op het moment dat het contact
in stand ON wordt gezet en moet na
ongeveer 3 seconden weer doven. Druk
op de schakelaar ESP OFF om de
voertuigstabiliteitsregeling uit te
schakelen. Het controlelampje ESP OFF gaat branden om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Als u de parkeerrem gebruikt om de auto tot stilstand te brengen met het ESP-
systeem in de stand-bystand terwijl de
remmen niet goed werken, wordt het
ESP-systeem uitgeschakeld en gaat hetcontrolelampje ESP OFF mogelijk
gedurende ongeveer 5 minuten branden.
OPMERKING
Gebruik de parkeerrem niet om de
auto tot stilstand te brengen. Doe
dit alleen in een noodgeval.
OPMERKING
Wanneer u langere tijd met een brandend controlelampje
motormanagement blijft doorrijden,kan schade aan deemissieregelsystemen ontstaan. Dit kan een nadelige invloed hebben op
de rijprestaties en/of hetbrandstofverbruik.
OPMERKING
Wanneer het controlelampjemotormanagement gaat branden,
kan de katalysator beschadigd zijn.Hierdoor kan het motorvermogenteruglopen.
We adviseren u het systeem te latencontroleren door een officiëleHYUNDAI-dealer.
Page 339 of 443

Kenmerken van uw auto
72
4
Controlelampje CRUISE
(indien van toepassing)
Controlelampje CRUISE
Het controlelampje gaat branden
wanneer het cruise control-systeem
wordt ingeschakeld.
Het controlelampje CRUISE in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar op het
stuurwiel wordt ingedrukt. Het controlelampje gaat uit als de
schakelaar nogmaals wordt ingedrukt.
Raadpleeg voor meer informatie over het
gebruik van de cruise control "Cruisecontrol-systeem" in hoofdstuk 5. Controlelampje SET
Het controlelampje gaat branden als de functie
(SET- of RES+)van de cruise
control is ingeschakeld. Het controlelampje SET in het
instrumentenpaneel gaat branden als de
cruise control-schakelaar
(SET- of RES+)wordt ingedrukt.
Het controlelampje SET brandt niet als
de cruise control-schakelaar (CANCEL)
is ingedrukt of als het systeem is
uitgeschakeld.
Waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot" (indien van toepassing)
Zonder Smart Key-systeem
Als het bestuurdersportier wordt geopend en de contactsleutel zich nog in
het contactslot bevindt (stand ACC of
LOCK), zal de waarschuwingszoemer
"sleutel in contactslot" klinken. Dit om te
voorkomen dat u de auto afsluit en de
sleutel in het contactslot laat zitten. De
zoemer klinkt totdat de sleutel wordt
verwijderd, het contact in stand ON wordt
gezet of het bestuurdersportier wordtgesloten.
Met Smart Key-systeem
Als het bestuurdersportier wordt
geopend en de Smart Key zich nog in de
auto bevindt terwijl de startknop in de
stand ACC staat of nog in de Smart Key-
houder is geplaatst terwijl de startknop inde stand OFF staat, zal de
waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot" klinken. De zoemer klinkt
totdat de Smart Key uit de houder wordt
verwijderd of het bestuurdersportier
wordt gesloten.
CRUISE
SET
Page 340 of 443

473
Kenmerken van uw auto
Waarschuwing te hogesnelheid (indien vantoepassing)
Waarschuwingslampje te hoge snelheid
Als u harder dan 120 km/h rijdt, gaat het
waarschuwingslampje voor een te hoge
snelheid knipperen. Dit dient om te
voorkomen dat u te hard rijdt.
Waarschuwingszoemer te hoge snelheid
Als u harder dan 120 km/h rijdt, klinkt
gedurende ongeveer 5 seconden de
waarschuwingszoemer voor een te hoge
snelheid. Dit dient om te voorkomen dat
u te hard rijdt.
Controlelampje KEY OUT(indien van toepassing)
Wanneer de toets ENGINE START/
STOP in stand ACC of ON staat, wordtdoor het systeem gecontroleerd of de
Smart Key aanwezig is als een portier
open is. Als de Smart Key zich niet in de
auto bevindt, gaat het lampje knipperen
en als alle portieren zijn gesloten, klinkt
de zoemer ook gedurende ongeveer 5
seconden. Het lampje gaat uit terwijl de
auto rijdt. Houd de Smart Key in de auto.
KEY
OUT120 km/h