air condition Hyundai Grand Santa Fe 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2015, Model line: Grand Santa Fe, Model: Hyundai Grand Santa Fe 2015Pages: 710, PDF Size: 44.66 MB
Page 102 of 710
Verlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-135 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-135
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-135
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-136
(Europa) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-138
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-141
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-142
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-142
. . . . . . . 4-143
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-143
. . . . . . . . 4-144
Ruitenwissers en ruitensproeiers . . . . . . . . . . . . 4-145 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-146
. . . . . . 4-149
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-150
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-150
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-152
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-152
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-153
Welkomstsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-154 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-154
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-154
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-154
Ontwaseming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-155 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-155
Handmatig bediend verwarmings- en ventilatiesysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-156 . . . . . . . . . . . . . . . . 4-157
e
zitrij. . . . . . 4-162
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-163
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-165
controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-166
Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-167 . . . . 4-169
airconditioning. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-170
4
Page 256 of 710
4157
Kenmerken van uw auto
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in degewenste stand.
Voor een effectieve verwarming en koeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
❈❈
uitstroomopeningen 2 e
en 3 e
zitrij (E, F, G, H)
(uitstroomopening G, H : indien van toepassing)
De luchtstroom van de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitriij wordt geregeld door
de klimaatregeling voor en wordt afgeleverd via het interne luchtkanaal van de vloer. (E, F)
De luchttoevoer via de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitrij (E, F) kan minder zijn
dan via de ventilatieroosters in het dashboard, vanwege het langere luchtkanaal.
Sluit de uitstroomopeningen (F) bij koud weer. De luchtstroom via de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitrij kan licht afkoelen wanneer de verwarming is
ingeschakeld. (Gebruik de uitstroomopeningen (F, G) bij de 2 e
en 3 e
zitrij voor koelen.)
ONCNCL2003
Page 258 of 710
4159
Kenmerken van uw auto
Stand MAX A/C (indien van toepassing) Om de airconditioning op de hoogste
stand te laten werken draait u de
aanjagerknop naar rechts en drukt u
daarna op de toets MAX A/C.
De lucht stroomt naar het bovenlichaam en het hoofd.
In deze stand worden de airconditioning
en de stand RECIRCULATIEautomatisch aangestuurd.Uitstroomopeningen dashboard De uitstroomopeningen kunnen
afzonderlijk worden geopend of gesloten
met het wieltje.
Met de hendel in de ventilatieroosters
kunt u de richting van de luchtstroom uit
deze ventilatieroosters afstellen, zoals in
de afbeelding is aangegeven.
Temperatuurregeltoets
Met de temperatuurregeltoets kunt u de
temperatuur van de luchtstroom in deauto regelen.
Wijzigen van de temperatuur:
Druk op de (rode) schakelaar om
de temperatuur te verhogen.
Druk op de (blauwe) schakelaar om de temperatuur te verlagen.
De temperatuur wordt als indicatie
weergegeven op het bovenstaande
schakelaarpaneel.
ODM042277ODM042279
ODM042280
Page 259 of 710
Kenmerken van uw auto
160
4
Luchttoevoertoets
De luchttoevoer wordt gebruikt om de
stand BUITENLUCHT of de stand
RECIRCULATIE te kiezen.
Druk op de desbetreffende toets om de
stand van de luchttoevoer te wijzigen.
Type A
Stand RECIRCULATIE
In de standRECIRCULATIE wordt de lucht uit het
passagierscompartimentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT In de standBUITENLUCHT stroomt de
lucht van buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
Type B
Stand RECIRCULATIE
In de stand RECIRCU-LATIE wordt de lucht uit het passagierscompar-timentdoor het systeemgerecirculeerd en,
afhankelijk van de gekozen
functie, gekoeld of
verwarmd.
Stand BUITENLUCHT In de stand BUITEN-LUCHT stroomt de lucht
van buitenaf in het
passagierscompartiment.
Deze lucht wordt,
afhankelijk van de gekozen
functie, verwarmd of
gekoeld.
✽✽ AANWIJZING
Let op: door langdurig gebruik van de
stand RECIRCULATIE kunnen de
ruiten beslaan en zal de lucht in het
passagierscompartiment muf worden.
Daarnaast kan de lucht in het
passagierscompartiment extreem droog
worden bij langdurig gebruik van de
airconditioning in de stand
RECIRCULATIE.
ONCNCL2004
ODM042281
■
Type A
■ Type B
Page 260 of 710
4161
Kenmerken van uw auto
Aanjagerknop
Om de aanjager in te kunnen schakelen moet het contact in stand ON staan.
Met de aanjagerknop kunt u de
aanjagersnelheid regelen. U draait de
knop naar rechts voor een hogere
snelheid en naar links voor een lageresnelheid.
Zet de aanjagerknop in stand “0” om de
aanjager uit te schakelen.
De aanjager uitschakelen
Zet de aanjagerknop in stand 0 om de
aanjager uit te schakelen.
ODM042282ODM042283
WAARSCHUWING
Langdurig recirculeren kan leiden tot een verhoogde
luchtvochtigheid in het interieur,
waardoor de ruiten kunnen
beslaan en het uitzicht
belemmerd wordt.
Ga niet slapen in de auto wanneer het
airconditioningssysteem of de
verwarming ingeschakeld is.
Door een afname van de
zuurstofconcentratie en/of de
lichaamstemperatuur kunnen deinzittenden letsel oplopen.
Langdurig recirculeren kan slaperigheid veroorzaken,
waardoor de bestuurder de
controle over de auto kan
verliezen. Schakel daarom zo
veel mogelijk de stand
BUITENLUCHT in.
Page 261 of 710
Kenmerken van uw auto
162
4
Airconditioning
(indien van toepassing)
Druk op de toets A/C om de
airconditioning in te schakelen (het
controlelampje gaat branden). Druknogmaals op de toets om de
airconditioning uit te schakelen. Verwarmings- en ventilatiesysteem 3
e
zitrij
(indien van toepassing)
1. Druk op de toets verwarmings- en ventilatiesysteem 3 e
zitrij AAN/UIT (1)
of (5) om het verwarmings- en
ventilatiesysteem van de 3 e
zitrij in of
uit te schakelen. 2. Zet de aanjagerknop (2) in de
gewenste stand.
3. Zet de temperatuurregelknop (3) in de gewenste stand.
4. Druk op de luchtcirculatietoets (4) om de richting van de luchtstroom teselecteren.
ODM042284
ONCNCL2002
■
Voor
■ 3e
zitrij
ONCNCL2005
Page 262 of 710
4163
Kenmerken van uw auto
Werking systeem
Ventilatie
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
Verwarmen
1. Zet de luchtcirculatietoets in stand() .
2. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
5. Als u de uitstromende lucht gedroogd wil hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
Schakel de stand ( ) of ( ) in wanneer de voorruit beslaat. Tips voor het gebruik
Om te voorkomen dat stof of
onaangename geuren in het interieur
van de auto terechtkomen, kan de
schakelaar voor de luchttoevoer
tijdelijk in de stand RECIRCULATIE
worden gezet. Selecteer de stand
BUITENLUCHT weer zodra de bron
van irritatie gepasseerd is om weer
frisse lucht toe te laten tot het interieur.
Frisse lucht is beter voor de fysieke
gesteldheid van de bestuurder en
bovendien aangenamer.
De lucht voor het verwarmings- en ventilatiesysteem wordt aangevoerd
via de roosters in de paravan onder de
voorruit. Zorg er daarom voor dat deze
roosters niet geblokkeerd zijn door
bladeren, sneeuw of andere objecten.
Voorkom dat de voorruit beslaat door de stand BUITENLUCHT teselecteren, de aanjager in de
gewenste stand te zetten, de
airconditioning in te schakelen en de
gewenste temperatuur in te stellen.
Airconditioning
(indien van toepassing)
HYUNDAI-airconditioningssystemen zijn
gevuld met milieuvriendelijk
koudemiddel*.
1. Start de motor. Druk op toets A/C.
2. Zet de luchtcirculatieknop in stand () .
3. Schakel de stand BUITENLUCHT of RECIRCULATIE in met de toets
luchttoevoer.
4. Stel de aanjagersnelheid en de temperatuur bij om een maximaal
comfort te bereiken.
*: Het aircosysteem in uw auto is gevuld met koudemiddel van het type R-134a
of R- 1234yf, in overeenstemming met
de wetgeving in uw land ten tijde van
de productie. Welk koudemiddel er in
uw auto wordt gebruikt kunt u zien op
een label aan de binnenzijde van de
motorkap. Zie hoofdstuk 8 voor meer
informatie over de locatie van het
koudemiddellabel.
Page 263 of 710
Kenmerken van uw auto
164
4
✽✽
AANWIJZING
Houd de temperatuurmeter nauwlettend in de gaten wanneer de
airconditioning wordt gebruikt als u
lange hellingen oprijdt of als u in druk
verkeer rijdt bij hoge buitentem-
peraturen. Door het gebruik van het
airconditioningssysteem kan de motor
oververhit raken. Blijf de aanjager
gebruiken en schakel het aircondi-
tioningssysteem uit wanneer de
temperatuurmeter aangeeft dat de
motor oververhit raakt.
Bij het openen van de ruiten bij vochtig weer kan de airconditioning
druppelvorming in het interieur
veroorzaken. Omdat te veel vocht in
het interieur schade aan elektrische
componenten kan veroorzaken, mag
de airconditioning alleen worden
gebruikt als de ruiten gesloten zijn.Aanwijzingen voor gebruik
airconditioning
Open de ruiten een tijdje wanneer deauto tijdens warm weer in de volle zon
geparkeerd is geweest, zodat de
warme lucht naar buiten kan.
Om het beslaan van de ruiten tijdens regenachtig weer te verminderen, kunt
u de vochtigheidsgraad in het interieur
terugbrengen door de airconditioning
in te schakelen.
Tijdens de werking van de aircondi- tioning ziet u het motortoerental zo nu
en dan iets veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Schakel de airconditioning iedere maand enkele minuten in om hetsysteem in een optimale staat tehouden.OPMERKING
Onderhoud aan de aircondi-
tioning dient alleen te worden
uitgevoerd door geautoriseerdpersoneel om een juiste enveilige werking te garanderen.
Onderhoud aan het koudemiddel- systeem dient te wordenuitgevoerd in een goedge-ventileerde omgeving.
De verdamper van de airconditioning (koelspiraal) mag
nooit worden gerepareerd ofworden vervangen door eengebruikt exemplaar en nieuwevervangende MAC-verdampers
moeten conform SAE-norm J2842zijn gekeurd en gemerkt.
Page 264 of 710
4165
Kenmerken van uw auto
Na gebruik van de airconditioning kanonder de rechterzijde van de auto een
plas heldere vloeistof gelekt zijn. Dit is
een normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem.
Als de stand RECIRCULATIE wordt gebruikt wanneer het airconditionings-
systeem ingeschakeld is, wordt wel
een maximaal koeleffect bereikt, maar
kan het gebruik van deze stand
gedurende een langere tijd ertoe
leiden dat de lucht in het interieur muf
wordt.
Tijdens de werking van de aircondi- tioning ziet u het motortoerental zo nu
en dan iets veranderen wanneer de
aircocompressor inschakelt. Dit is een
normaal verschijnsel tijdens de
werking van het systeem. Interieurfilter
Het interieurfilter, dat achter het
dashboardkastje is gemonteerd, filtert de
lucht die via het verwarmings- enairconditioningssysteem naar het
interieur wordt gevoerd. Als het filter in de
loop van de tijd verstopt raakt door stof
en andere verontreinigingen, neemt de
luchttoevoer via de uitstroomopeningen
af en kan de voorruit aan de binnenzijdebeslaan, ook al is de stand
BUITENLUCHT gekozen. Als dat het
geval is, adviseren we u het interieurfilter
te laten vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.✽✽
AANWIJZING
Vervang het filter overeenkomstig het onderhoudsschema.
Als er onder ongunstige omstandig
-heden gereden wordt, bijvoorbeeld in
een stoffige omgeving of op slechte
wegen, moet het interieurfilter vaker
worden gecontroleerd en indien nodig
worden vervangen.
We adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als de
luchtopbrengst plotseling afneemt.
1LDA5047
Buitenlucht
Gerecirculeerde lucht
Interieurfilter Aanjager
erdamper
Kachelradiateur
Page 265 of 710
Kenmerken van uw auto
166
4
Hoeveelheid koudemiddel en
compressorolie controleren
Als er te weinig koudemiddel in het
systeem zit, neemt de koelcapaciteit van
de airconditioning af. Een teveel aan
koudemiddel heeft ook nadelige effecten
op de werking van de airconditioning.
Daarom adviseren we u het systeem te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer als het systeem niet
normaal werkt.
*: Het aircosysteem in uw auto is gevuldmet koudemiddel van het type R-134a
of R- 1234yf, in overeenstemming met
de wetgeving in uw land ten tijde van
de productie.
WAARSCHUWING
- Auto's met R-1234yf*
Omdat het koudemiddel
licht ontvlambaar is en
onder zeer hoge druk
staat, mag onderhoud
aan het aircondi
-tioningssysteem alleen
worden uitgevoerd door
geschoolde en
gecertificeerde technici.
Het is belangrijk dat het juiste type
en de juiste hoeveelheid olie en
koudemiddel worden gebruikt.
Anders kan schade aan de auto en
persoonlijk letsel ontstaan.
WAARSCHUWING - Auto's met R-134a*
Omdat het koudemiddel
onder zeer hoge druk
staat, mag onderhoud
aan het aircondi-tioningssysteem alleen
worden uitgevoerd door
geschoolde en gecertificeerde
technici. Het is belangrijk dat het
juiste type en de juiste hoeveelheid
olie en koudemiddel worden
gebruikt.
Anders kan schade aan de auto en
persoonlijk letsel ontstaan.