airbag off Hyundai Grand Santa Fe 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2015, Model line: Grand Santa Fe, Model: Hyundai Grand Santa Fe 2015Pages: 710, PDF Size: 44.66 MB
Page 55 of 710
337
Veiligheidssysteem van uw auto
✽✽AANWIJZING
Wanneer de gordelspanners geactiveerd worden, kan een luide
knal hoorbaar zijn en kan er fijn stof,
dat doet denken aan rook, zichtbaar
worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
De fijne stof is normaal gesproken
onschadelijk, maar kan bij personen
met een gevoelige huid irritatie
veroorzaken. Tevens dient langdurig
inademen van de stof vermeden te
worden. Was de aan het stof
blootgestelde huid zorgvuldig na een
ongeval waarbij de gordelspanners
zijn geactiveerd.
Omdat de sensor die de airbag activeert in verbinding staat met de
gordelspanner, zal het
waarschuwingslampje AIRBAG in
het dashboard gedurende ongeveer 6
seconden gaan branden nadat het
contact in stand ON wordt gezet.
Daarna zou het lampje uit moeten
gaan.WAARSCHUWING
Voor een optimale werking van de
gordelspanner:
1. De veiligheidsgordel moet goed werken en goed afgesteld zijn.
Lees a.u.b. de informatie en de
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de
veiligheidssystemen - inclusief
veiligheidsgordels en airbags -
in uw auto in deze handleiding
zorgvuldig door en volg de
aanwijzingen op.
2. Zorg ervoor dat u en uw passagiers de veiligheidsgordelste allen tijde op de juiste manier
dragen.OPMERKING
Als de gordelspanner niet goed
werkt, zal dit waarschuwingslampje
gaan branden, ook al is er geen defect aan het airbagsysteem. Alshet waarschuwingslampje AIRBAGniet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet, als het nietdooft nadat het gedurende ongeveer 6 seconden heeft
gebrand, of als het gaat branden tijdens het rijden, we adviseren ucontact op te nemen met eenofficiële HYUNDAI-dealer.
Page 62 of 710
Veiligheidssysteem van uw auto
44
3
(Vervolg)
Laat een kind tijdens het rijden
nooit knielen of staan op de
zitting van een stoel of op de
vloer. Bij een aanrijding of een
noodstop kan het kind met grote
kracht door het interieur van de
auto geslingerd worden,
waardoor het ernstig letsel kanoplopen.
Gebruik nooit een kinderzitje dat over de rugleuning van een stoel
"vasthaakt"; een dergelijk zitje
biedt mogelijk geen adequate
bescherming bij een ongeval.
De veiligheidsgordels kunnen erg heet worden, vooral als de auto in
de volle zon heeft gestaan.
Controleer altijd of de
gordelsluiting niet te heet is
voordat u het kind vastzet.
Na een aanrijding adviseren we u het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Als er niet genoeg ruimte is om het kinderzitje achter de
bestuurdersstoel te plaatsen,plaats dan het zitje op de
zitplaats rechts achter.WAARSCHUWING
Om de kans op ernstig letsel te beperken:
Kinderen van elke leeftijd zijn veiliger als ze op de achterbank
vervoerd worden. Een kind dat op
de voorpassagiersstoel vervoerd
wordt, kan ernstig letsel oplopen
door een airbag die wordt
geactiveerd.
Volg altijd de montage-instructies en de aanwijzingen voor het
gebruik van de fabrikant van het
kinderzitje.
Controleer altijd of het kinderzitje goed in uw auto gemonteerd is
en of uw kind goed vastzit in het
kinderzitje.
Houd nooit een kind op uw schoot of in uw armen in een
rijdende auto. Door de grote
krachten die bij een aanrijdingoptreden zal het kind uit uwarmen en door het interieur
geslingerd worden.
(Vervolg)(Vervolg)
Gebruik nooit één gordel vooruzelf en een kind. Bij een aanrijding kan een kind ernstiginwendig letsel oplopen omdat
het kind zich tussen u en de
gordel bevindt.
Laat een kind nooit zonder toezicht achter in de auto - ook
niet voor even. De temperatuur inde auto kan heel snel hoog
oplopen, waardoor kinderen in de
auto door de hitte bevangen
kunnen worden. Ook zeer jonge
kinderen kunnen per ongeluk de
auto in beweging zetten, bekneld
raken tussen de portierruiten of
zichzelf of anderen insluiten in deauto.
Laat nooit twee kinderen, of twee willekeurige andere personen,
gebruik maken van een en
dezelfde veiligheidsgordel.
Kinderen zitten zelden stil en op de juiste manier in een zitje. Let
er op dat de schoudergordel bijhet kind nooit onder de arm door
of achter de rug loopt. Zet eenkind altijd in de juiste positie op
de achterbank en zet het kind
goed vast.
(Vervolg)
Page 63 of 710
345
Veiligheidssysteem van uw auto
Gebruiken van een kinderzitje
Voor kleine kinderen en baby's is het
gebruik van een kinderzitje wettelijk
voorgeschreven. Dit kinderzitje moet de
juiste maat hebben voor het kind en dient
volgens de gebruiksaanwijzing van de
fabrikant te worden geplaatst. Wij adviseren u het kinderzitje uit
veiligheidsoverwegingen op de
zitplaatsen achter te gebruiken.
WAARSCHUWING
- Plaatsen van hetkinderzitje
Lees voor u het kinderzitje installeert eerst de handleiding
van de fabrikant.
Als de veiligheidsgordel niet functioneert zoals in dit deel
beschreven staat, adviseren we u
het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Wanneer u de aanwijzingen in dit instructieboekje en de instructies
bij het kinderzitje niet opvolgt,
neemt de kans op en de ernst van
letsel bij een aanrijding toe.
Wanneer de hoofdsteun een juiste plaatsing van het
kinderzitje (zoals beschreven in
de handleiding van het zitje)
hindert, verstel of verwijder dan
de hoofdsteun van de
desbetreffende stoel.WAARSCHUWING
Plaats nooit een kinderzitje waarbij
het kind met het gezicht naar
achteren gericht zit op de stoel van
de voorpassagier. Wanneer de
geactiveerde airbag het zitje met
een grote kracht raakt, kan het kindernstig letsel oplopen.
CRS09
ODM032059
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar achteren
wordt vervoerd
Kinderzitjes waarin het kind met het gezicht naar voren wordt
vervoerd
Page 74 of 710
Veiligheidssysteem van uw auto
56
3
(1) Airbag bestuurder
(2) Airbag voorpassagier*(3) Zijairbag*
(4) Curtain airbag*(5) Knie-airbag bestuurder*
(6) ON/OFF-schakelaar airbag
voorpassagier*
* : indien van toepassing
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
Zelfs in auto’s uitgerust met airbags, dienen u en uw
passagiers te allen tijde de
aanwezige veiligheidsgordels te
dragen om de kans op letsel of de
ernst daarvan bij een aanrijding
of bij het over de kop slaan vande auto te beperken.
Het aanvullend veiligheidssysteem en de gordelspanners bevatten
explosieve chemicaliën.
Wanneer een auto wordt afgevoerd
zonder dat het aanvullendveiligheidssysteem en de
gordelspanners zijn verwijderd,
kan brand ontstaan. We adviserenu contact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer voordat
een auto wordt afgevoerd.
(Vervolg)
ODM032052/ODMESA2008
* Het aantal daadwerkelijke airbags kan afwijken van de afbeelding. * 3
e
zitrij : indien van toepassing
Page 75 of 710
357
Veiligheidssysteem van uw auto
Werking van airbagsysteem
De airbags kunnen alleen wordengeactiveerd als het contact in stand
ON of START staat.
De airbags worden bij zwaardere aanrijdingen van voren of opzij (indien
zijairbags en/of curtain airbags
aanwezig zijn) onmiddellijk
geactiveerd om de inzittenden te
beschermen tegen letsel.
✽✽ AANWIJZING- indien
uitgerust met
rolsensor
De airbags worden bij over de kop slaan
(indien zijairbags of curtain airbags
aanwezig zijn) onmiddellijk geactiveerd
om de inzittenden te beschermen tegen
ernstig letsel.
Er is geen bepaalde snelheid waarbij de airbags worden geactiveerd.
Of de airbags worden geactiveerd,
hangt voornamelijk af van de kracht en
de richting van de aanrijding. Deze
twee factoren bepalen of de sensoren
een elektronisch activeringssignaal
uitzenden. Of de airbags al dan niet opgeblazen
worden, is afhankelijk van een aantal
factoren, zoals de rijsnelheid, de hoek
van de aanrijding, de massa en de
stijfheid van de bij de aanrijding
betrokken auto's of objecten. Ook
andere factoren kunnen een rolspelen.
De airbags vóór worden direct volledig opgeblazen, waarna ze meteen weerleeglopen.
Het is vrijwel onmogelijk om tijdens
een ongeval waar te nemen dat de
airbags opgeblazen worden. Het is
aannemelijker dat u de leeggelopen
airbags na de aanrijding uit hetstuurwiel of het dashboard ziethangen.
(Vervolg)
Houd de onderdelen van hetaanvullend veiligheidssysteem
en de bedrading uit de buurt van
water en andere vloeistoffen. Als
de onderdelen van het aanvullendveiligheidssysteem niet meer
werken door blootstelling aan
water of andere vloeistoffen, kanbrand of ernstig letsel ontstaan.
Page 77 of 710
359
Veiligheidssysteem van uw auto
Installeer geen kinderzitje op devoorpassagiersstoel
Gebruik nooit een kinderzitje waarbij het kind met het gezicht naar achteren
gericht op de voorstoel zit. Als de airbag wordt opgeblazen, oefent
deze op een dergelijk geplaatst
kinderzitje een grote kracht uit, waardoor
het kind ernstig letsel kan oplopen.
Gebruik op de voorstoel ook geen
kinderzitje waarbij het kind met het
gezicht naar voren is gericht. Als de
airbag voorpassagier wordt geactiveerd,
zou dit ernstig letsel bij het kind kunnen
veroorzaken.
Als uw auto is voorzien van een
ON/OFF-schakelaar voor de airbag
voorpassagier, kan de airbag van de
voorpassagier indien nodig worden in- of
uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
Als de airbags geactiveerd zijn, zijn
de bij het airbagsysteem
behorende onderdelen in hetstuurwiel en/of instrumentenpaneel
en/of de dakrails boven de voor- en
achterportieren zeer heet. Raak de
onderdelen van het airbagsysteem
niet aan direct nadat een airbag
opgeblazen is, om letsel te
voorkomen.
OYDESA2042
OLM034310
■
Type A
■ Type B
Page 79 of 710
361
Veiligheidssysteem van uw auto
Controlelampje voorpassagiersairbagAAN (indien van toepassing)
Het controlelampje airbag
voorpassagier AAN brandt
gedurende ongeveer 4 s nadathet contact in stand ON is
gezet.
Het controlelampje airbag voorpassagier
AAN zal tevens branden wanneer de
AAN/UIT-schakelaar voor de airbag in de
stand AAN wordt gezet, maar gaat uit na
ongeveer 60 s.
Controlelampje airbag voorpassagier
UIT (indien van toepassing)
Het controlelampje airbag
voorpassagier UIT brandt
gedurende ongeveer 4 s nadathet contact in stand ON is
gezet.
Het controlelampje airbag voorpassagier
UIT zal ook gaan branden als de
AAN/UIT-schakelaar voor de airbag in destand UIT staat en zal uitgaan als de
AAN/UIT-schakelaar in de stand AAN
wordt gezet.
OPMERKING
Als een defect optreedt in de
AAN/UIT-schakelaar voor de airbag,
gaat het controlelampje airbag voorpassagier UIT niet branden(Het controlelampje airbag voor
-passagier AAN gaat branden en gaat weer uit na ongeveer 60 s) enzal de airbag voor de voorpassagier
geactiveerd worden bij een frontaleaanrijding, ook al staat de AAN/UIT- schakelaar voor de airbag in destand UIT.
Als dit gebeurt, adviseren we u deAAN/UIT-schakelaar voor devoorpassagiersairbag en hetairbagsysteem te laten controleren door een officiële HYUNDAI-dealer.
ODMESA2002ODMESA2005
Page 80 of 710
Veiligheidssysteem van uw auto
62
3
Onderdelen aanvullend veiligheidssysteem en functies
De onderdelen van het aanvullend
veiligheidssysteem zijn:
1. Airbag bestuurder
2. Airbagsensoren vóór
3. Airbag voorpassagier*
4. Gordelspanners veiligheidsgordels*
5. Zijairbagsensoren*
6. Curtain airbags*
7. Zijairbags*
8. Airbagmodule (SRSCM)
/Koprolsensor*
9. Waarschuwingslampje AIRBAG 10. Controlelampje airbag voorpassagier
UIT (alleen airbag voorpassagier)*
11. ON/OFF-schakelaar airbag voorpassagier*
12. Knie-airbagmodule bestuurder*
*: indien van toepassing
De SRSCM controleert constant alle
componenten van het systeem als hetcontact in stand ON staat om te bepalen
of een frontale aanrijding of een aanrijding
van opzij zwaar genoeg is om de airbags
of de gordelspanners te activeren.
Het waarschuwingslampje air bag op het
dashboard brandt na het in stand ON
zetten van het contact gedurende 6
seconden en moet vervolgens uit gaan.
WAARSCHUWING
Als een van de volgende condities
zich voordoen, kan dat duiden op
een storing in het airbagsysteem.
We adviseren u het systeem te
laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Het lampje gaat niet kort branden als het contact in stand ON wordt
gezet.
Het lampje gaat niet na ongeveer 6 seconden uit, maar blijft branden.
Het lampje gaat branden tijdens het rijden.
Het lampje gaat knipperen wanneer het contact in stand ON staat.
ODM029200A
1010
1111
1212
Page 82 of 710
Veiligheidssysteem van uw auto
64
3
(Vervolg)
Het aanvullend veiligheidssys-
teem werkt allen als het contact
in stand ON staat. Als het
waarschuwingslampje air bagniet gaat branden of als het ook
blijft branden als er na het in
stand ON zetten van het contact 6
seconden verstreken zijn of de
motor gestart is, of als het gaat
branden tijdens het rijden, werkt
het aanvullend
Veiligheidssysteem niet goed.
Als dit gebeurt adviseren we u
het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Zet voor het vervangen van een zekering of het losnemen van een
accukabel het contact eerst instand LOCK en verwijder de
contactsleutel. Vervang of
verwijder een zekering die aan
het airbagsysteem gerelateerd isnooit als het contact in stand ON
staat. Het niet opvolgen van deze
waarschuwing zal ertoe leiden
dat het waarschuwingslampje air
bag zal gaan branden.
B240B05L
Airbag voorpassagier
WAARSCHUWING
Plaats geen accessoires (beker- houder, CD-houder, sticker, enz.)
of stickers enz. op het paneel
boven het dashboardkastje in
auto's met een airbag
voorpassagier. Dergelijke
voorwerpen kunnen gevaarlijke
projectielen worden en letsel
veroorzaken wanneer de airbag
voorpassagier geactiveerd wordt.
Plaats een eventuele lucht- verfrisser ook niet in de buurt vanhet instrumentenpaneel of op het
dashboard. Dit kan een gevaarlijk
projectiel worden en letsel
veroorzaken wanneer de airbag
voorpassagier geactiveerd wordt.
WAARSCHUWING
Als de airbag geactiveerd wordt, is er een luide knal hoorbaar en
komt er fijn stof vrij in de auto.
Dit is normaal en niet gevaarlijk -
het fijne poeder wordt gebruikt bij
het vouwen van de airbags. Het
stof dat vrijkomt bij het activeren
van de airbag kan huid- of
oogirritatie veroorzaken en
astmatische klachten bij
daarvoor gevoelige personen
verergeren. Was de huid die in
aanraking gekomen is met het
stof dat vrijkomt bij het activeren
van de airbag altijd af met
handwarm water en een milde
zeepoplossing.
(Vervolg)
Page 84 of 710
Veiligheidssysteem van uw auto
66
3
(Vervolg)
Er mogen geen objecten op of in
de buurt van de airbags in het
stuurwiel, op hetinstrumentenpaneel of op het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje worden
geplaatst omdat dergelijke
voorwerpen letsel kunnen
veroorzaken als de airbags bij
een aanrijding geactiveerd
worden.
Stel de onderdelen van het airbagsysteem niet bloot aan
schokken en neem de bedrading
van het airbagsysteem ook niet
los. Als u dat wel doet kunt u
letsel oplopen omdat de airbags
onverwacht geactiveerd kunnen
worden of juist niet geactiveerd
worden wanneer dat wel nodig is.
Als het waarschuwingslampje van het airbagsysteem tijdens het
rijden gaat branden, we
adviseren u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)WAARSCHUWING
Maak altijd gebruik van de
veiligheidsgordels en, indien van
toepassing, van kinderzitjes -
iedere keer, bij iedere reis en voor
iedereen! De airbags worden met
aanzienlijke kracht in een zeer
korte tijdsspanne gevuld. De
veiligheidsgordel houden de
inzittenden in de juiste positie,
zodat ze optimaal kunnen
profiteren van de airbags. Ook in
een auto met airbags kunnen deinzittenden ernstig letsel oplopen
tijdens het activeren van de airbag
als de inzittenden de gordels niet of
niet op de juiste wijze dragen. Volg
altijd de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op. Om de kans op letsel te beperken
en optimaal te profiteren van het
aanvullend veiligheidssysteem:
Vervoer een kind nooit op de voorstoel in een kinderzitje of op een zitkussen.
(Vervolg)(Vervolg)
Vervoer kinderen altijd op deachterbank met de
veiligheidsgordels om. Dat is de
veiligste plaats voor kinderen vanalle leeftijden.
De airbags vóór en de zijairbags kunnen letsel veroorzaken als de
inzittenden voor niet in de juistepositie zitten.
Zet uw stoel zo ver mogelijk naar achteren, waarbij u er wel op moet
letten dat u alle bedieningsorganennog goed kunt bereiken.
Ga niet te dicht op de airbag zitten, dat geldt ook voor uw
voorpassagier, en leun niet
onnodig naar voren. Als u of uw
voorpassagier te dicht op de airbag
zit, kan er door het activeren van de
airbag ernstig letsel ontstaan.
Leun ook niet tegen het portier of de middenconsole - zit altijd zo
rechtop mogelijk.
Vervoer geen passagier op de voorstoel als het controlelampje
airbag UIT brandt omdat dan de
airbag bij een aanrijding niet
geactiveerd wordt.
(Vervolg)