ESP Hyundai H-1 (Grand Starex) 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2011, Model line: H-1 (Grand Starex), Model: Hyundai H-1 (Grand Starex) 2011Pages: 353, PDF Size: 48 MB
Page 103 of 353
Kenmerken van uw auto
32
4
INSTRUMENTENPANEEL
1. Toerenteller*
2. Controlelampjes richtingaanwijzers
3. Snelheidsmeter
4. Temperatuurmeter
5. Waarschuwings- en controlelampjes
6. Schakelstandindicator*
(Alleen automatische transmissie)
7. Kilometerteller/Dagteller
8. Brandstofmeter
* : indien van toespassing Ú Het aanwezige instrumentenpaneel kan
afwijken van de afbeelding.
OTQ047044L/OTQ047044F
D150000ATQ
Type A
Type B
Page 115 of 353
Kenmerken van uw auto
44
4
D150327AUN
Waarschuwingszoemer "sleutel in
contactslot"
(indien van toepassing)
Als het bestuurdersportier geopend
wordt en de contactsleutel zich nog in het
contactslot bevindt in stand LOCK of
ACC, zal de waarschuwingszoemer
"sleutel in contactslot" klinken. Dit om te
voorkomen dat u de auto afsluit en de
sleutel in het contactslot laat zitten. De
zoemer klinkt totdat de sleutel verwijderd
is of het bestuurdersportier gesloten
wordt. D150323AUN-EE
Controlelampje ESP
(voertuigstabiliteitsregeling)
(indien van toepassing)
Controlelampje ESP
(voertuigstabiliteitsregeling) (indien vantoepassing)
Het controlelampje EPS gaat branden op het moment dat het contact in stand ON
wordt gezet en moet na ongeveer 3
seconden weer doven. Als de
voertuigstabiliteitsregeling is
ingeschakeld, registreert dit systeem de
rijomstandigheden. Zolang deze normaal
zijn, blijft het controlelampje ESP uit.
Zodra het systeem registreert dat de
wielen door willen gaan slippen, wordt de
voertuigstabiliteitsregeling geactiveerden gaat het controlelampje ESPknipperen. D150324AFD
Controlelampje ESP OFF
(indien van toepassing)
Het controlelampje EPS OFF gaat
branden op het moment dat het contact
in stand ON wordt gezet en moet na
ongeveer 3 seconden weer doven. Druk
op de schakelaar ESP OFF om de
voertuigstabiliteitsregeling uit te
schakelen. Het controlelampje ESP OFF
gaat branden om aan te geven dat het
systeem is uitgeschakeld. Als dit lampje
brandt terwijl de voertuigstabiliteitsregeling
niet is uitgeschakeld, is er mogelijk een
storing in het systeem. Laat de auto
controleren door een officiële HYUNDAI
Erkend Reparateur.
✽✽ AANWIJZING
Na het losnemen van de accukabels of nadat een lege accu opgeladen is, gaat
het controlelampje ESP OFF mogelijkbranden. Draai het stuurwiel in dit
geval een halve slag naar links en naar
rechts terwijl het contact in stand ON
staat. Start vervolgens de motoropnieuw nadat het contact in standLOCK gezet is. Laat het systeem zo snel
mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI Erkend Reparateur als het
controlelampje ESP OFF niet dooft.
ESPESP
OFF
Page 119 of 353
Kenmerken van uw auto
48
4
ALARMKNIPPERLICHTEN LIGHTING
D170400AEN
Zelfdiagnose
Als u geen waarschuwingsgeluid hoort of
als de zoemer met tussenpozen klinkt als
u de stand R inschakelt, kan dit duiden op
een storing in de parkeerhulp. Laat in dat
geval uw auto zo snel mogelijk
controleren door een officiële HYUNDAI-
dealer.
D180000AUN
De alarmknipperlichten moeten worden
gebruikt als u door omstandigheden
gedwongen bent de auto op een
gevaarlijke plaats tot stilstand te
brengen. Zet, als u de auto innoodsituaties tot stilstand moet brengen,
de auto zo ver mogelijk naast de rijbaan.
De alarmknipperlichten worden
ingeschakeld door de schakelaar voor de
alarmknipperlichten in te drukken.
Hierdoor gaan alle richtingaanwijzers
tegelijk knipperen. De
alarmknipperlichten werken ook als desleutel niet in het contactslot zit.
Druk nogmaals op de schakelaar voor de
alarmknipperlichten om ze uit te
schakelen.D190100BUN
Energiebesparingsfunctie
Deze functie voorkomt dat de accu
ontladen raakt. Het systeem schakelt
automatisch de parkeerlichten uit
wanneer de contactsleutel verwijderd
wordt of wanneer het portier aan
bestuurderszijde wordt geopend.
De parkeerlichten worden automatisch uitgeschakeld als de auto in het donker
langs de kant van de weg geparkeerd
wordt.
Volg onderstaande procedure als de
parkeerlichten moeten blijven branden
wanneer de contactsleutel is
verwijderd:
1) Open het portier aan
bestuurderszijde.
2) Schakel de parkeerlichten UIT en AAN met de lichtschakelaar op de
stuurkolom.
WAARSCHUWING
Schade aan de auto en persoonlijk
letsel, ontstaan vanwege het
onjuist functioneren van de
parkeerhulp, vallen niet onder de
garantie. Rijd altijd veilig en
voorzichtig.OTQ067001L
OPMERKING
Wanneer de bestuurder het voertuig via een ander portier dan het
bestuurdersportier verlaat, werkt deenergiebesparingsfunctie niet.
Hierdoor kan de accu ontladenraken. Schakel in dit geval de lampen uit voordat u het voertuig
verlaat.
Page 127 of 353
Kenmerken van uw auto
56
4
D200300ATQ
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier (indien van toepassing)
Zet de schakelaar in de gewenste stand
om de achterruitenwisser en -sproeier tebedienen.
- Sproeien en kort wissen
-
Normale ruitenwisserbediening
0 - Ruitenwisser uitgeschakeld - Ruitensproeiervloeistof opspuitenen wissen
✽✽ AANWIJZING
Bedien de ruitensproeier niet langer dan 15 seconden met een leeg
ruitensproeierreservoir; hierdoor kan hetsysteem beschadigd raken. Bedien de
ruitenwisser niet als de ruit droog is;
hierdoor kunnen krassen op de ruitontstaan en zal het ruitenwisserblad snelslijten.
Dit geldt ook voor het bedienen van de
ruitensproeier met leeg reservoir.
OPMERKING
Gebruik de ruitensproeiers niet wanneer het reservoir leeg is, om
beschadiging van deruitensproeierpomp te voorkomen.
WAARSCHUWING
Gebruik de ruitensproeiers niet bij temperaturen onder het vriespunt
zonder eerst de voorruit met behulp
van de voorruitontwaseming te
hebben verwarmd; de vloeistof kan
anders op de voorruit bevriezen en
uw uitzicht belemmeren.
OPMERKING
Schakel de ruitenwissers niet in als de ruit droog is om
beschadiging van de wissers ende voorruit te voorkomen.
Gebruik geen benzine, petroleum, thinner of andere oplosmiddelen
in de buurt van de ruitenwisserbladen ombeschadiging te voorkomen.
Probeer de ruitenwissers nooit met de hand te bewegen om
beschadiging van de ruitenwisserarmen en van andereonderdelen te voorkomen.
Page 152 of 353
481
Kenmerken van uw auto
D281400AFD
Aux-, USB- en iPod-aansluiting
(indien van toepassing)
Als uw auto is uitgerust met een AUX- aansluiting, een USB-aansluiting
(Universal Serial Bus) en/of een iPod-
aansluiting kunt u deze aansluitingen
gebruiken voor het aansluiten van
respectievelijk een extern audioapparaat,
een apparaat met een USB-kabel of een
USB-stick en een iPod.
✽✽AANWIJZING
Als er een draagbaar audioapparaat op de elektrische aansluiting wordt
aangesloten, is er tijdens het afspelen
mogelijk ruis hoorbaar. Gebruik in dat
geval de voedingsbron van het
draagbare apparaat.
D300800AEN
De werking van een autoradio
AM en FM radiosignalen worden door het
radiostation uitgezonden. Deze signalen
worden ontvangen door de radioantenne
op het spatscherm van uw wagen. Dit
signaal wordt dan ontvangen door de radio
en doorgestuurd naar de luidsprekers.
Als een krachtig radiosignaal uw wagen
bereikt zorgt de moderne techniek van uw
geluidsinstallatie voor een hoge kwaliteit
van de geluidsweergave. In sommige
gevallen is het ontvangen signaal echter
niet krachtig en helder.
Dit kan worden veroorzaakt door
bijvoorbeeld de afstand tot het radiostation,
andere krachtige stations of de
aanwezigheid van gebouwen, bruggen of
grotere obstakels in het desbetreffendegebied. In het algemeen is de ontvangst van AM
signalen beter dan van FM signalen. Dit
komt doordat AM radiogolven met een lage
frequentie worden uitgezonden. Deze lange
golven met een lage frequentie volgen het
aardoppervlak en verplaatsen zich niet
recht in de atmosfeer. Bovendien ontwijken
ze obstakels zodat over het algemeen een
betere signaal weergave het gevolg is.
Daarom kan een AM uitzending over een
grotere afstand dan een FM uitzending
worden ontvangen.
JBM001JBM002
FM-ontvangst AM-ontvangstOTQ040211
Page 154 of 353
483
Kenmerken van uw auto
Gebruik van een mobiele telefoon ofradiozender
Bij gebruik van een mobiele telefoon in
de auto kan de audio apparatuur
storende geluiden voortbrengen. Dit
betekent niet dat er iets verkeerd is met
de audioapparatuur. In dat geval moet de
mobiele telefoon op een zo groot
mogelijke afstand van de audio-
apparatuur worden gebruikt. Onderhoud van CD's
(indien van toepassing)
Als de temperatuur in de auto te hoog
is opgelopen, open dan eerst de ruiten
voordat u het audiosysteem van uw
auto aanzet.
Het is verboden om MP3/WMA/ AAC/WAVE-bestanden zonder
toestemming te kopiëren en te
gebruiken. Gebruik uitsluitend legale
CD's.
Breng geen vluchtige stoffen zoals alcohol, thinner, reguliereschoonmaakmiddelen en antistatische
spray aan op CD's.
Voorkom dat het oppervlak van de CD beschadigd raakt en pak CD's alleen
bij de randen of de opening in het
midden vast.
Reinig het oppervlak van de CD vóór het afspelen met een zachte doek.
Beweeg de doek van binnen naar
buiten. Zorg dat het oppervlak van de CD niet
beschadigd raakt en plak er niets op.
Steek geen voorwerpen anders dan CD's in de CD-speler. (Steek niet meer
dan één CD tegelijk in de CD-speler.)
Berg CD's na gebruik altijd op in hun doosje om ze te beschermen tegen
krassen en stof.
Sommige CD's kunnen wellicht niet worden afgespeeld. Dit is afhankelijk
van het CD-R/CDRW, deproductiemaatschappij en de
fabricage- en opnamemethode. Als u
deze CD's toch gebruikt, dan kan dat
wellicht storingen veroorzaken in het
audiosysteem van uw auto.
✽✽ AANWIJZING - Het afspelen
van niet-compatibele audio-CD's
met kopieerbeveiliging CD's met kopieerbeveiliging die niet compatibel zijn met internationale
standaarden voor audio-CD's (RedBook) kunnen wellicht niet wordenafgespeeld op het audiosysteem van uw
auto. Als u deze toch probeert af te
spelen en uw CD-speler werkt niet naar
behoren, dan ligt dat waarschijnlijk aan
de desbetreffende CD en niet aan de
CD-speler.
OPMERKING
Bij gebruik van een mobiele telefoon of een radiozender in deauto, moet een afzonderlijke antenne worden gemonteerd. Door
het gebruik van een mobieletelefoon of radiozender met eeninterne antenne, kunnen storingenaan de elektrische installatie van de
auto worden veroorzaakt en kan de veilige werking van de auto ingevaar komen.
WAARSCHUWING
Gebruik geen autotelefoon tijdens
het rijden; parkeer de auto op een
veilige plaats bij gebruik van een
autotelefoon.
Page 159 of 353
Kenmerken van uw auto
88
4
Gebruik van de CD-speler
1. Opening CD-speler
Plaats de CD met het etiket naar boven
gericht en duw deze voorzichtig in de
opening. Wanneer het contact in stand
ACC of ON staat en het audiosysteem uit
staat, wordt het automatisch ingeschakeld
wanneer de CD wordt geplaatst. Deze
CD-speler kan uitsluitend CD's van 12cm
afspelen. Maar als VCD's, data-CD's of
DVD's worden geplaatst, verschijnt er een
foutmelding ("Reading Error") en wordt de
CD uitgeworpen.
2. Uitwerptoets
Druk gedurende maximaal 0,8 seconden op de toets om de CD tijdens
het afspelen uit te werpen. Deze toets is
actief wanneer het contact uit is. 3. Toets CD/AUX
Als er een extern apparaat is
aangesloten, wordt hiermee de AUX-
modus ingeschakeld en wordt het geluid
van dat apparaat afgespeeld. Als er een
CD in de CD-speler wordt geplaatst,
wordt de CD-modus ingeschakeld. Als er
een extern apparaat wordt aangesloten
op de AUX-aansluiting, wordt dit
ingeschakeld. CD
➟
AUX ➟CD... telkens
wanneer de toets wordt ingedrukt (AUX
wordt niet ingeschakeld wanneer er geen
extern apparaat is aangesloten). Als er
geen CD geplaatst is of geen extern
apparaat is aangesloten, wordtgedurende 3 seconden "NO Media"
weergegeven en keert het systeem terug
naar de vorige modus.
4. Toets TRACK
Druk maximaal 0,8 seconden op de toets [TRACK ] om het huidige
muziekstuk vanaf het begin af tespelen.
Druk maximaal 0,8 seconden op de toets [TRACK ] en druk vervolgensbinnen 1 seconde nogmaals op de
toets om het vorige muziekstuk af tespelen.
Druk maximaal 0,8 seconden op de toets [SEEK ] om het volgende
muziekstuk af te spelen. 5. Snelspoeltoetsen
Druk langer dan 0,8 seconde op de
toets [FF] om het huidige muziekstuk
versneld af te spelen.
Druk langer dan 0,8 seconde op de toets [REW] om het huidige
muziekstuk versneld terug te spoelen.
6. Toets RANDOM
Druk deze toets maximaal 0,8 seconden
in om de RDM-modus te activeren en
druk deze toets ten minste 0,8 seconden
in om de ALL RDM-modus te activeren.
RDM : Alleen de bestanden in een map of op een disc worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
ALL RDM (alleen MP3/WMA) : Alle bestanden op een disc worden in
willekeurige volgorde afgespeeld.
7. Toets REPEAT
Druk deze toets maximaal 0,8 seconden
in om de RPT-modus te activeren en
druk deze toets ten minste 0,8 seconden
in om de FLD RPT-modus te activeren.
RPT : Alleen een muziekstuk (bestand) wordt herhaaldelijk afgespeeld.
FLD RPT (alleen MP3/WMA) : Alleen bestanden in een map worden herhaaldelijk afgespeeld.
Page 160 of 353
489
Kenmerken van uw auto
8. Controlelampje CD
Wanneer het contact in stand ACC of ON
staat en er een CD wordt geplaatst, gaat
dit controlelampje branden. Wanneer de
CD wordt uitgeworpen, gaat hetcontrolelampje uit.
9. Toets SCAN
Hiermee worden de eerste 10 seconden
van elk muziekstuk op de CD
afgespeeld. Druk opnieuw op de toets
om de functie te annuleren.10. Toets INFO
Telkens wanneer op de toets wordt
gedrukt, wordt informatie weergegeven
over het huidige muziekstuk (bestand).
CDDA : DISC TITLE
➟DISC ARTIST ➟
TRACK TITLE ➟TRACK ARTIST ➟
TOTAL TRACK ➟DISC TITLE...
MP3/WMA : FILE NAME ➟TITLE ➟
ARTIST ➟ALBUME ➟FOLDER NAME
➟ TOTAL FILE ➟FILE NAME... (dit
wordt niet weergegeven als de
informatie niet op de disc beschikbaar
is.)
11. Knop SEARCH/ENTER
Draai deze knop rechtsom om de
muziekstukken na het muziekstuk dat
wordt afgespeeld weer te geven.
Draai deze knop linksom om de
muziekstukken vóór het muziekstuk dat
wordt afgespeeld weer te geven. Druk op
de knop om een muziekstuk over te
slaan en het gekozen muziekstuk af tespelen. 12. Toets PTY (FLDR)
Als op de toets [FLDR ] wordt
gedrukt, gaat het systeem naar de
submap van de huidige map en geeft
het het eerste muziekstuk in de map
weer. Druk op de knop TUNE/ENTER
om naar de weergegeven map te
gaan. Het eerste muziekstuk in de map
zal worden afgespeeld.
Als op de toets [PTY ], [FLDR ] wordt gedrukt, gaat het systeem naarde hoofdmap en geeft het het eerste
muziekstuk in de map weer. Druk op de
knop TUNE/ENTER om naar de
weergegeven map te gaan.
Page 162 of 353
491
Kenmerken van uw auto
Gebruik van een USB-apparaat
1. Keuzetoets USB
Als er een USB-apparaat is aangesloten,
wordt hiermee naar de weergave van de
muziekbestanden op het USB-apparaat
overgeschakeld. Als er geen CD geplaatst
is of geen extern apparaat is aangesloten,
wordt gedurende 3 seconden "NO Media"
weergegeven en keert het systeem terug
naar de vorige modus.
2. Toets TRACK
Druk korter dan 0,8 seconden op de
toets [TRACK ] om het huidige
muziekstuk vanaf het begin af te
spelen. Druk korter dan 0,8 seconden
op de toets en druk vervolgens binnen1 seconde opnieuw op de toets om het
vorige muziekstuk af te spelen.
Druk korter dan 0,8 seconden op de
toets [SEEK ] om naar het
volgende muziekstuk te gaan.3. Toets RANDOM
Druk deze toets maximaal 0,8 seconden
in om de RDM-modus te activeren en
druk deze toets ten minste 0,8 seconden
in om de ALL RDM-modus te activeren.
RDM : Alleen de bestanden in een map
worden in willekeurige volgordeafgespeeld.
ALL RDM : Alle bestanden op een
USB-apparaat worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
4. Toets REPEAT
Druk deze toets maximaal 0,8 seconden
in om de RPT-modus te activeren en
druk deze toets ten minste 0,8 seconden
in om de FLD RPT-modus te activeren.
RPT : Alleen een bestand wordtherhaaldelijk afgespeeld.
FLD RPT : Alleen bestanden in een
map worden herhaaldelijk afgespeeld. 5. Keuzetoets INFO
Geeft de informatie van het huidige
afgespeelde bestand weer in de volgordeFILE NAME
➟TITLE ➟ARTIST ➟
ALBUM ➟FOLDER ➟TOTAL FILE ➟
NORMAL DISPLAY ➟FILE NAME ➟...
(Geeft geen informatie weer als het
bestand niet over deze gegevensbeschikt.)
6. Toets PTY (FLDR)
Als op de toets [FLDR ] wordt
gedrukt, gaat het systeem naar de
submap van de huidige map en geeft
het het eerste muziekstuk in de map
weer. Druk op de knop TUNE/ENTER
om naar de weergegeven map te
gaan. Het eerste muziekstuk in de map
zal worden afgespeeld.
Als op de toets [PTY ], [FLDR ]
wordt gedrukt, gaat het systeem naarde hoofdmap en geeft het het eerste
muziekstuk in de map weer. Druk op
de knop TUNE/ENTER om naar de
weergegeven map te gaan.
Page 163 of 353
Kenmerken van uw auto
92
4
7. Knop SEARCH/ENTER
Draai deze knop rechtsom om de
muziekstukken na het muziekstuk dat
wordt afgespeeld weer te geven.
Draai deze knop linksom om de
muziekstukken vóór het muziekstuk dat
wordt afgespeeld weer te geven. Druk op
de knop om een muziekstuk over te
slaan en het gekozen muziekstuk af tespelen.
8. Keuzetoets SCAN
Hiermee worden de eerste 10 seconden
van ieder muziekstuk in het USB-
apparaat afgespeeld. Druk opnieuw op
de toets om de scanfunctie te annuleren. 9. Snelspoeltoetsen
Druk langer dan 0,8 seconde op de
toets [FF] om het huidige muziekstuk
versneld af te spelen.
Druk langer dan 0,8 seconde op detoets [REW] om het huidige
muziekstuk versneld terug te spoelen.
OPMERKING BIJ
GEBRUIK USB-APPARAAT
Zorg er, om het USB-apparaat te
gebruiken, voor dat het apparaat
niet is aangesloten wanneer demotor wordt gestart en sluit hetapparaat aan nadat de motor isgestart.
Als u de motor start terwijl het USB-apparaat is aangesloten, kanhet USB-apparaat beschadigdraken. (USB-flashdrives zijn zeer
gevoelig voor piekspanningen.)
Als de motor wordt gestart of afgezet terwijl het externe USB-apparaat is aangesloten, werkthet apparaat mogelijk niet.
Niet-originele MP3- of WMA- bestanden worden mogelijk nietafgespeeld.
1) Er kunnen alleen MP3- bestanden met eencompressiesnelheid tussen 8
Kbps en 320 Kbps worden afgespeeld.
2) Er kunnen alleen WMA- muziekbestanden met een
compressiesnelheid tussen 8 Kbps en 320 Kbps wordenafgespeeld.
(Vervolg)