alarm Hyundai Ioniq Hybrid 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2017, Model line: Ioniq Hybrid, Model: Hyundai Ioniq Hybrid 2017Pages: 564, PDF Size: 47.22 MB
Page 28 of 564
H17
Wanneer de hybrideauto wordt
uitgeschakeld
Wanneer de hoogspanningsbatterij
ontladen is, wanneer de 12V-accu
ontladen is of wanneer de
brandstoftank leeg is, werkt het
hybridesysteem mogelijk niet tijdens
het rijden. Wanneer het
hybridesysteem niet werkt, doe dan
het volgende:
1. Minder geleidelijk vaart. Breng uwauto op een veilige plaats langs de
weg tot stilstand.
2. Zet de selectiehendel in stand P (parkeren).
3. Schakel de alarmknipperlichten in.
4. Zet de auto uit en probeer het hybridesysteem opnieuw te
starten terwijl u het rempedaal
ingetrapt houdt en het contact aan
zet. 5. Raadpleeg STARTEN IN
NOODGEVALLEN in hoofdstuk 6
wanneer het hybridesysteem nog
steeds niet werkt.
Controleer het brandstofniveau en
de precieze procedure voor het
starten met behulp van een
hulpaccu voordat u de auto met
behulp van een hulpaccu probeert
te starten. Raadpleeg STARTEN IN
NOODGEVALLEN in hoofdstuk 6
voor meer informatie. Wanneer het
brandstofniveau laag is, probeerdan niet om alleen op het
batterijpakketvermogen te rijden.
De hoogspanningsbatterij kan
ontladen raken en het
hybridesysteem zal worden
uitgeschakeld.
Page 33 of 564
1-5
Uw auto in één oogopslag
1
OOVVEERR ZZIICC HH TT DD AA SSHH BBOO AARRDD
OAE016004De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding. 1. Instrumentenpaneel ......................................3-49
2. Claxon ...........................................................3-26
3. Bestuurdersairbag.........................................2-53
4. Contactslot/ .....................................................5-6
startknop .........................................................5-9
5. Schakelaar verlichting/richtingaanwijzers ...3-105
6. Ruitenwisser/sproeier .................................3-117
7. Audiosysteem/.................................................4-9 Navigatiesysteem ............................................4-5
8. Alarmknipperlichten ........................................6-2
9. Automatisch verwarmings- en ventilatiesysteem ......................................... 3-131
10. Double clutch-transmissie ...........................5-15
11. Voorpassagiersairbag .................................2-53
12. Dashboardkastje .......................................3-151
13. 12V-aansluiting..........................................3-154
14. Aansteker ..................................................3-158
15. AUX-, USB- en iPod ®
-aansluiting ..................4-2
16. Stoelverwarming/stoelventilatiesysteem .....2-20
17. Stuurwielverwarming ...................................3-26
18. Toets parkeerhulpsysteem AAN/...............3-126 Toets parkeerhulpsysteem achter UIT ......3-124
19. Bekerhouder..............................................3-153
20. Stuurwielbediening audiosysteem/ ...............4-4 handsfree-bediening Bluetooth ®
Wireless
Technology ....................................................4-5
21. Snelheidsbegrenzer/ ...................................5-69 cruise control/ .............................................5-71
Smart Cruise Control ..................................5-79
Page 110 of 564
3-4
Handige voorzieningen in uw auto
Afstandsbediening
De afstandsbediening van uw
HYUNDAI kunt u gebruiken om de
portieren (en de achterklep) te
vergrendelen of ontgrendelen en
zelfs om de motor te starten.
1. Portieren vergrendelen
2. Portieren ontgrendelen
3. Achterklep ontgrendelen
Vergrendelen
Vergrendelen :
1. Sluit alle portieren, de motorkapen de achterklep.
2. Druk op de vergrendeltoets voor de portieren (1) op de afstandsbediening.
3. De portieren worden vergrendeld. De alarmknipperlichten knipperen.
Daarnaast worden de
buitenspiegels ingeklapt als de
schakelaar voor de inklapbare
buitenspiegels in stand AUTO
staat (indien van toepassing).
4. Controleer of de portieren vergrendeld zijn door de stand van
de vergrendelknoppen voor de
portieren in de auto te controleren.
Ontgrendelen
Ontgrendelen:
1. Druk op de ontgrendeltoets voorde portieren (2) op de afstandsbediening.
2. De portieren worden ontgrendeld. De alarmknipperlichten knipperen
tweemaal. Daarnaast zullen de
buitenspiegels worden uitgeklapt
als de schakelaar voor de
inklapbare buitenspiegels in stand
AUTO staat (indien vantoepassing).
TTOO EEGG AANN GG TT OO TT UU WW AA UU TTOO
Laat kinderen niet zonder
toezicht achter met de sleutels in
de auto. Kinderen die zonder
toezicht achterblijven, kunnen desleutel in het contactslot steken
en de elektrisch bedienbareruiten of andere
bedieningsorganen in werking
stellen. Het is zelfs mogelijk dat
ze de auto in beweging zetten,wat tot ernstig letsel kan leiden.
WAARSCHUWING
OHG040006L
Page 111 of 564
3-5
Handige voorzieningen in uw auto
Informatie
Als 30 seconden na het ontgrendelen
van de portieren niet een van de
portieren is geopend, worden ze
automatisch weer vergrendeld.
Ontgrendelen van de achterklep
Ontgrendelen :
1. Houd de ontgrendeltoets voor de achterklep (3) op de afstandsbediening langer dan 1
seconde ingedrukt.
2. De alarmknipperlichten knipperen tweemaal. Als de achterklepeenmaal geopend en gesloten
wordt, zal hij automatisch
vergrendeld worden.
Informatie
Na het ontgrendelen van de achterklep zal hij automatisch weer
worden vergrendeld.
Op de schakelaar staat HOLD (ingedrukt houden) om aan te geven
dat u de schakelaar moet indrukken
en langer dan 1 seconde ingedrukt
moet houden.
Starten
Zie voor meer informatie"Contactslot" in hoofdstuk 5.
Voorkom beschadiging van de afstandsbediening :
• Houd de afstandsbediening uitde buurt van water en andere
vloeistoffen, en van vuur. Als het
binnenste van de
afstandsbediening vochtig
wordt (door vloeistof of damp)
of te heet wordt, kan er een
defect ontstaan in het interne
circuit. Dit wordt niet gedektdoor de garantie op de auto.
Zorg ervoor dat u de afstandsbediening niet laat
vallen en gooi er niet mee.
Bescherm de afstandsbediening tegen extreme temperaturen.
Mechanische sleutel
Als de afstandsbediening niet
normaal werkt, kunt u de portierenmet de mechanische sleutel
vergrendelen of ontgrendelen.
Druk de ontgrendelknop in om de
sleutel open te klappen. De sleutelklapt dan automatisch open. Houd om de sleutel in te klappen de
ontgrendelknop ingedrukt en klap desleutel handmatig in. Klap de sleutel niet in zonder de
ontgrendelknop ingedrukt te
houden. Hierdoor kan de sleutel
beschadigd raken.
AANWIJZING
AANWIJZING
i
i
3
OAE046002L
Page 114 of 564
3-8
Vergrendelen
Vergrendelen :
1. Sluit alle portieren, de motorkapen de achterklep.
2. Druk op de toets op de portiergreep of druk op de
vergrendeltoets voor de portieren
(1) op de Smart Key.
3. De alarmknipperlichten knipperen. Daarnaast worden de
buitenspiegels ingeklapt als de
schakelaar voor de inklapbare
buitenspiegels in stand AUTO
staat (indien van toepassing). 4. Controleer of de portieren
vergrendeld zijn door de stand van
de vergrendelknoppen voor de
portieren in de auto te controleren.
Informatie
De toets op de portiergreep werkt
alleen als de Smart Key zich binnen
een afstand van 0,7 - 1 m van de
buitenportiergreep bevindt. Als u op de toets op de
buitenportiergreep drukt, zullen in de
onderstaande gevallen de portieren
niet worden vergrendeld en zal de
waarschuwingszoemer drie
seconden klinken :
De Smart Key bevindt zich in de auto.
Het contact staat in stand ACC of ON.
Een portier, maar niet de achterklep, is open.
i
Handige voorzieningen in uw auto
OAE046001 Laat kinderen nooit zonder
toezicht achter terwijl de Smart
Key zich in de auto bevindt.
Kinderen die zonder toezicht
achterblijven, kunnen op de
startknop drukken en de
elektrisch bedienbare ruiten of
andere bedieningsorganen in
werking stellen. Het is zelfs
mogelijk dat ze de auto in
beweging zetten, wat tot ernstigletsel kan leiden.
WAARSCHUWING
Page 115 of 564
3-9
Handige voorzieningen in uw auto
Ontgrendelen
Ontgrendelen :
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key biju hebt.
2. Druk op de toets op de portiergreep of druk op de
ontgrendeltoets voor de portieren
(2) op de Smart Key.
3. De portieren zullen worden ontgrendeld. De
alarmknipperlichten knipperen
tweemaal. Daarnaast zullen de
buitenspiegels worden uitgeklapt
als de schakelaar voor de
inklapbare buitenspiegels in stand
AUTO staat (indien vantoepassing). Informatie
De toets op de portiergreep werkt alleen als de Smart Key zich binnen
een afstand van 0,7 - 1 m van de
buitenportiergreep bevindt. Ook
andere personen kunnen de
portieren openen zonder dat ze de
Smart Key in hun bezit hebben.
30 seconden na het ontgrendelen van de portieren worden ze
automatisch weer vergrendeld,
tenzij een van de portieren wordt
geopend.
Ontgrendelen van de achterklep
Ontgrendelen :
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key bij u hebt.
2. Druk op de toets op de achterklepgreep of druk langer dan 1 seconde op de
ontgrendeltoets voor de
achterklep (3) op de Smart Key.
3. De alarmknipperlichten knipperen tweemaal.
Als de achterklep eenmaal geopend
en gesloten wordt, zal hij
automatisch vergrendeld worden.
Informatie
Als de achterklep na het ontgrendelen
niet binnen 30 seconden wordt
geopend, zal hij automatisch weer
worden vergrendeld.
i
i
3
OAE046001
Page 126 of 564
3-20
Dit systeem helpt uw auto en
waardevolle spullen te beschermen.De claxon klinkt en de
alarmknipperlichten knipperen
continu in een van de volgendesituaties :
- Een portier wordt geopend zonder
dat de afstandsbediening of de
Smart Key wordt gebruikt.
- De achterklep wordt geopend zonder dat de afstandsbediening
of de Smart Key wordt gebruikt.
- De motorkap wordt geopend.
Het alarm klinkt gedurende 30
seconden en vervolgens wordt het
systeem gereset. Het alarm kan
worden uitgeschakeld door de
portieren te ontgrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Key.
Het antidiefstalsysteem wordt 30
seconden na het vergrendelen van
de portieren en de achterklep
automatisch ingeschakeld. Om het
systeem te activeren moet u de
portieren en de achterklep van
buitenaf vergrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Keyof door op de toets op de
buitenportiergreep te drukken terwijl
u de Smart Key bij u draagt. De alarmknipperlichten knipperen en
de zoemer klinkt eenmaal om aan te
geven dat het systeem is
ingeschakeld. Als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
geactiveerd zodra een van de
portieren, de achterklep of de
motorkap wordt geopend zonder de
afstandsbediening of de Smart Key
te gebruiken.
Het antidiefstalsysteem wordt niet
ingeschakeld als de motorkap, de
achterklep of een van de portieren
niet volledig gesloten is. Als het
systeem niet wordt ingeschakeld,
controleer dan of de motorkap, de
achterklep en de portieren vollediggesloten zijn. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten.
Informatie
Vergrendel de portieren pas als alle inzittenden de auto hebben verlaten.
Als het alarm is ingeschakeld terwijl
er nog iemand in de auto zit, wordt
het alarm geactiveerd als diegene de
auto verlaat.
Als het alarm niet is uitgeschakeld met de afstandsbediening of de
Smart Key, open dan de portieren
met de mechanische sleutel en zet
het contact in stand ON
(afstandsbediening) of start de
motor (Smart Key) en wacht 30
seconden.
Als het systeem is uitgeschakeld, maar niet binnen 30 seconden een
portier of de achterklep wordt
geopend, wordt het systeem weer
ingeschakeld.
i
AANN TTIIDD IIEE FFSSTT AA LLSS YY SSTT EEEE MM
Handige voorzieningen in uw auto
Page 220 of 564
3-114
Handige voorzieningen in uw auto
Automatisch uitschakeleninterieurverlichting
De interieurverlichting wordt
automatisch na ongeveer 20 minuten
uitgeschakeld nadat het contact is
uitgeschakeld en de portieren zijn
gesloten. Als een portier is geopend,
dooft de verlichting na ongeveer 40
minuten nadat het contact is
uitgeschakeld. Als de portieren
worden vergrendeld met de
afstandsbediening of Smart Key en
het alarm van het
antidiefstalsysteem van de auto
wordt ingeschakeld, dooft de
verlichting vijf seconden later.
Verlichting voor
(1) Kaartleeslampje voor
(2) Verlichting voorportier
(3) Interieurverlichting voor
Kaartleeslampje voor :
Druk op een van deze lampglazen
om het kaartleeslampje in of uit te
schakelen. Dit lampje heeft een
gerichte lichtbundel waarmee de
bestuurder en de voorpassagier in
het donker een kaart of iets anders
kunnen lezen.
Verlichting voorportier ( ) :
De interieurverlichting voor en achter
gaat branden wanneer de voor- of
achterportieren worden geopend
terwijl de motor draait of uit is. Als de
portieren worden ontgrendeld met de
afstandsbediening of de Smart Key,
gaat de interieurverlichting voor en
achter gedurende ongeveer 30
seconden branden zolang er geen
portier wordt geopend. De
interieurverlichting voor en achter
dooft na ongeveer 30 seconden
geleidelijk als het portier wordt
gesloten. Als echter het contact in
stand ON staat of alle portieren zijn
vergrendeld, gaat de
interieurverlichting voor en achter uit.
Als er een portier wordt geopend
terwijl het contact in stand ACC of
OFF staat, blijft de
interieurverlichting voor en achter
ongeveer 20 minuten branden.
OAD045405
Page 356 of 564
5-37
Rijden met uw auto
5
Als er banden en/of velgen met
een verschillende maat onder de
auto gemonteerd zijn, kan het
ESC-systeem defect raken.
Controleer voor het vervangen
van banden of alle vier de banden
en velgen dezelfde maat hebben.Rijd nooit met de auto wanneer er
banden en velgen met een
verschillende maat zijn
gemonteerd.
Hill-Start Assist Control (HAC)
(indien van toepassing)
Een auto heeft de neiging achteruit te
rollen op een steile helling als er wordt
weggereden vanuit stilstand zolang
het gaspedaal nog niet ingetrapt is. De
HAC voorkomt dat de auto achteruitrolt door automatisch gedurende
ongeveer 2 seconden het remsysteem
te activeren. Het remsysteem wordt
automatisch gedeactiveerd zodra het
gaspedaal wordt ingetrapt.Informatie
De HAC werkt niet wanneer de selectiehendel in stand P (parkeren) of
stand N (neutraal) staat.
De HAC werkt ook als de ESC (elektronische stabiliteitsregeling) is
uitgeschakeld. Het systeem wordt
echter niet geactiveerd als de ESC niet
normaal werkt.
Noodstopsignaal (ESS -
Emergency Stop Signal)
(indien van toepassing)
Het ESS-systeem waarschuwt
achteropkomende bestuurders doorde remlichten te laten knipperen
wanneer de auto plotseling sterkafremt.
Het systeem wordt geactiveerd als:
De auto plotseling stopt. (De
remvertraging is hoger dan 7 m/s 2
en de rijsnelheid is hoger dan 55 km/h).
Het ABS is geactiveerd.
De alarmknipperlichten worden
automatisch ingeschakeld nadat deremlichten zijn gaan knipperen als
de rijsnelheid lager is geworden dan40 km/h, als het ABS is
gedeactiveerd en als de auto niet
meer sterk afremt.
i
AANWIJZING
De HAC wordt slechts gedurende
ongeveer 2 seconden
geactiveerd, trap daarom altijd
het gaspedaal in om vanuitstilstand helling op weg te rijden.
WAARSCHUWING
Page 357 of 564
5-38
Rijden met uw auto
De alarmknipperlichten gaan UIT
wanneer de rijsnelheid hoger wordtdan 10 km/h nadat de auto compleet
tot stilstand is gekomen. De
alarmknipperlichten gaan UIT als
gedurende een bepaalde periode met
lage snelheid rijdt. De bestuurder kan
de alarmknipperlichten handmatig
uitschakelen door op de toets voor de
alarmknipperlichten te drukken.Informatie
Het ESS-systeem werkt niet wanneer
de alarmknipperlichten al zijn
ingeschakeld. Goede remgewoonten
Het rijden met natte remmen kan
gevaarlijk zijn! De remmen kunnen
nat worden als de auto door een plas
rijdt of als hij gewassen wordt. De
remweg van uw auto wordt langer
als de remmen nat zijn. Ook kan deauto tijdens het remmen naar één
kant trekken als de remmen nat zijn. U kunt de remmen drogen door het
rempedaal tijdens het rijden licht in
te trappen totdat het remsysteem
weer normaal werkt. Als het
remsysteem echter niet normaal
gaat werken, breng dan de auto zo
snel mogelijk op een veilige plaatstot stilstand en neem contact op met
een officiële HYUNDAI-dealer voor
hulp.
Laat tijdens het rijden uw voet NIET
op het rempedaal rusten. Zelfs een
lichte, maar permanente pedaaldruk
kan leiden tot oververhitting van de
remmen, voortijdige slijtage en zelfs
het weigeren van de remmen.
Trap het rempedaal geleidelijk in en
verlaag uw snelheid terwijl u rechtuit
blijft rijden als u tijdens het rijden een
lekke band krijgt. Breng uw auto op
een veilige plaats tot stilstand nadat
u voldoende vaart hebt geminderd
om veilig te kunnen stoppen.
Houd het rempedaal stevig ingetrapt als de auto stilstaat om te
voorkomen dat de auto vooruit rolt.
i
Breng vóór het verlaten van de auto of het parkeren de auto
volledig tot stilstand en blijf het
rempedaal ingetrapt houden.Zet de selectiehendel in stand P
(parkeren), activeer de
parkeerrem en zet het contact in
stand LOCK/OFF.
Wanneer de auto wordt
geparkeerd en de parkeerrem
niet of niet goed wordt
geactiveerd, kan de auto
onbedoeld in beweging komen,
waardoor de bestuurder ofanderen letsel kunnen oplopen.
Activeer ALTIJD de parkeerrem
voordat u de auto verlaat.
WAARSCHUWING