Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2018, Model line: Kona, Model: Hyundai Kona 2018Pages: 540, PDF Size: 9.01 MB
Page 101 of 540

3-17
Kenmerken van uw auto
3
Laat kinderen en huisdieren
nooit zonder toezicht achter in
de auto. Een afgesloten auto
kan binnenin erg warm worden,
waardoor achtergelatenkinderen of huisdieren die niet
uit de auto kunnen komen,ernstig letsel kunnen oplopen.
Kinderen kunnen gewond raken
door het bedienen van bepaalde
systemen in de auto of gevaar
lopen als iemand zich
bijvoorbeeld toegang tot de
auto verschaft.
WAARSCHUWING
Als u de auto niet vergrendeld
achterlaat, kan iemand zich in
uw auto verstoppen en u of
anderen in gevaar brengen.
Doe om de auto veilig achter te
laten het volgende: zet, terwijl u
het rempedaal intrapt, deselectiehendel in stand P
(parkeren) (Double clutch-
transmissie) of schakel de
eerste versnelling of de
achteruitversnelling
(handgeschakelde transmissie)
in, activeer de parkeerrem, zet
het contact in stand LOCK/OFF,
sluit alle ruiten, vergrendel alle
portieren en neem altijd de
sleutel mee.
WAARSCHUWING•Trek niet aan de
binnenportiergreep van het
bestuurdersportier of
passagiersportier tijdens hetrijden.
Het openen van een portier als
iemand of iets de auto nadert,
kan schade of letsel
veroorzaken. Let bij het openen
van portieren goed op of er
geen ander verkeer aankomt.
WAARSCHUWING
Als u gedurende langere tijd in
de auto verblijft terwijl het
buiten zeer heet of koud is, kan
een levensgevaarlijke situatie
ontstaan. Vergrendel de auto
niet van buitenaf als er iemandin de auto aanwezig is.
WAARSCHUWING
Page 102 of 540

3-18
Kenmerken van uw auto
Supervergrendeling
(indien van toepassing)
Sommige auto's zijn uitgerust met
supervergrendeling.
Supervergrendeling voorkomt dat
een portier vanaf de binnen- of
buitenkant geopend wordt en dient
als extra beveiliging.
Om de auto te vergrendelen met
behulp van de
supervergrendelingsfunctie, moeten
de portieren worden vergrendeld met
de afstandsbediening of de Smart
Key. Gebruik nogmaals de
afstandsbediening of de Smart Key
om de auto te ontgrendelen.
Kenmerken van de
automatische
portiervergrendeling/-ontgrendeling
Portierontgrendelsysteem (indien van toepassing)
Wanneer bij een aanrijding de
airbags worden geactiveerd, worden
alle portieren automatisch
ontgrendeld.
Snelheidsafhankelijk portiervergrendelsysteem
(indien van toepassing)
Alle portieren worden automatisch
vergrendeld bij een rijsnelheid vanmeer dan 15 km/h.
U kunt de automatische vergrendel-
/ontgrendelfunctie van de portieren
activeren of deactiveren met de
modus Gebruikersinstellingen op het
LCD-display. Zie "LCD-display" in
dit hoofdstuk voor meer
informatie.
Vergrendel de portieren nietmet de afstandsbediening of de
Smart Key als zich nog iemand
in de auto bevindt. Degene die
in de auto zit, kan de portierenniet ontgrendelen met de
vergrendelknop in het portier.
Als de portieren bijvoorbeeld
zijn vergrendeld met de
afstandsbediening, kan de
persoon in de auto de portierenalleen ontgrendelen met deafstandsbediening.
WAARSCHUWING
Page 103 of 540

3-19
Kenmerken van uw auto
Kindersloten achterportieren
Het kinderslot zorgt ervoor dat
kinderen die achterin zitten de
achterportieren niet per ongeluk
kunnen openen. Schakel het
kinderslot altijd in als u gaat rijdenmet kinderen.
Het kinderslot bevindt zich aan de
rand van elk achterportier. Als hetkinderslot in stand LOCK staat, kan
het achterportier niet van binnenuit
worden geopend.Steek een sleutel (of een
schroevendraaier) (1) in de opening
en draai het kinderslot in de stand
vergrendeld om het slot te
vergrendelen.
Ontgrendel het kinderslot om ervoor
te zorgen dat een achterportier van
binnenuit kan worden geopend.
3
Als kinderen tijdens het rijden
per ongeluk de achterportieren
openen, kunnen ze uit de auto
vallen. Schakel het kinderslot
van de achterportieren altijd inals er kinderen in de autoaanwezig zijn.
WAARSCHUWING
OOS047005L
Page 104 of 540

3-20
Kenmerken van uw auto
Dit systeem helpt uw auto en
waardevolle spullen te beschermen.De claxon klinkt en de
alarmknipperlichten knipperen
continu in een van de volgendesituaties :
- Een portier wordt geopend zonderdat de afstandsbediening of de
Smart Key wordt gebruikt.
- De achterklep wordt geopend zonder dat de afstandsbediening
of de Smart Key wordt gebruikt.
- De motorkap wordt geopend.
Het alarm klinkt gedurende 30
seconden en vervolgens wordt het
systeem gereset. Het alarm kan
worden uitgeschakeld door de
portieren te ontgrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Key.
Het antidiefstalsysteem wordt 30
seconden na het vergrendelen van
de portieren en de achterklep auto-
matisch ingeschakeld. Om het
systeem te activeren moet u de
portieren en de achterklep van
buitenaf vergrendelen met de
afstandsbediening of de Smart Keyof door op de toets op de
buitenportiergreep te drukken terwijl
u de Smart Key bij u draagt. De alarmknipperlichten knipperen en
de zoemer klinkt eenmaal om aan te
geven dat het systeem is
ingeschakeld. Als het antidiefstalsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm
geactiveerd zodra een van de
portieren, de achterklep of de
motorkap wordt geopend zonder de
afstandsbediening of de Smart Key
te gebruiken.
Het antidiefstalsysteem wordt niet
ingeschakeld als de motorkap, de
achterklep of een van de portieren
niet volledig gesloten is. Als het
systeem niet wordt ingeschakeld,
controleer dan of de motorkap, de
achterklep en de portieren vollediggesloten zijn. Probeer geen wijzigingen aan te brengen aan het systeem of het uit te
breiden met andere apparaten.
Informatie
• Vergrendel de portieren pas als alle inzittenden de auto hebben verlaten.
Als het alarm is ingeschakeld terwijl
er nog iemand in de auto zit, wordt
het alarm geactiveerd als diegene de
auto verlaat.
• Als het alarm niet is uitgeschakeld met de afstandsbediening of de
Smart Key, open dan de portieren
met de mechanische sleutel en zet
het contact in stand ON
(afstandsbediening) of start de
motor (Smart Key) en wacht 30
seconden.
• Als het systeem is uitgeschakeld, maar niet binnen 30 seconden een
portier of de achterklep wordt
geopend, wordt het systeem weer
ingeschakeld.i
ANTIDIEFSTALSYSTEEM
Page 105 of 540

3-21
Kenmerken van uw auto
3
Informatie
Op auto's die zijn uitgerust met een
antidiefstalsysteem is een sticker
aangebracht met de volgende tekst :
1. WAARSCHUWING
2. VEILIGHEIDSSYSTEEM
Elektrische stuurbekrachtiging (EPS)
Het systeem ondersteunt u tijdens
het sturen. Bij een niet-draaiende
motor of bij een defecte
stuurbekrachtiging blijft de auto
bestuurbaar, maar is de benodigde
stuurkracht veel groter.
Zo wordt het sturen zwaarder
wanneer de rijsnelheid toeneemt en
lichter wanneer de snelheid afneemt.Hierdoor hebt u een betere controle
over het stuurwiel.
Indien u merkt dat onder normale
omstandigheden het sturen van de
auto zwaarder gaat dan normaal,dan adviseren wij u de
stuurbekrachtiging te latencontroleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. • Als de elektrische stuurbek-
rachtiging niet goed werkt, gaat
het waarschuwingslampje ( )op het instrumentenpaneel
branden of knipperen. Mogelijk
wordt het stuurwiel moeilijk te
draaien of onder controle te
houden. Breng uw auto naar een
officiële HYUNDAI-dealer en laat
het systeem zo snel mogelijk
controleren.
• Als een storing wordt gesignaleerd in de elektrische
stuurbekrachtiging wordt de
stuurassistentie uitgeschakeld
om een ongeval te voorkomen.Op dat moment gaat het
waarschuwingslampje in hetinstrumentenpaneel branden of
knipperen. Mogelijk wordt hetstuurwiel moeilijk te draaien of
onder controle te houden. Laat
uw auto onmiddellijk
controleren nadat u uw auto op
een veilige plaats tot stilstand
hebt gebracht.
AANWIJZING
i
OJC040170
STUURWIEL
Page 106 of 540

3-22
Kenmerken van uw auto
Informatie
De volgende symptomen kunnen zich
tijdens normaal gebruik voordoen:
• De benodigde stuurkracht kan direct nadat het contact in stand ON
is gezet, hoog zijn.
Dit gebeurt als het systeem de
EPS-diagnose uitvoert. Als de
zelfdiagnose voltooid is, gaat het
draaien aan het stuur weer net zo
licht als anders.
• Er kan een klikkend geluid hoorbaar zijn van het EPS-relais na
het in stand ON of LOCK/OFF
zetten van het contact.
• Het geluid van de elektromotor kan hoorbaar zijn als de auto stilstaat of
met lage snelheid rijdt.
• Als u het stuurwiel draait bij lage temperatuur, kan een afwijkend
geluid hoorbaar zijn. Wanneer de
temperatuur stijgt, zal het geluid
verdwijnen. Dit is een normaal
verschijnsel. • Als u bij stilstaande auto het
stuurwiel continu van aanslag tot
aanslag draait, neemt de benodigde
stuurkracht toe. Dit duidt niet op
een storing. Na verloop van tijd
wordt de benodigde stuurkracht
weer normaal.
In hoogte en lengte
verstelbare stuurkolom
Informatie
Het is mogelijk dat de
ontgrendelhendel, na het instellen, het
stuurwiel niet blokkeert.
Dit duidt niet op een storing. Dit
gebeurt als twee tandwielen niet
correct in elkaar grijpen. Stel in zo'n
geval het stuurwiel opnieuw af en
vergrendel het. Druk de ontgrendelhendel (1) op de
stuurkolom omlaag en zet het
stuurwiel in de gewenste hoek (2) en
de gewenste stand (3). Stel het
stuurwiel zo af dat het op uw borst is
gericht en niet op uw hoofd.
Zorg ervoor dat u de
waarschuwingslampjes en de meters
in het instrumentenpaneel kunt zien.
Duw na het afstellen van het
stuurwiel de ontgrendelhendel (1)omhoog om het stuurwiel te
blokkeren. Controleer na het
afstellen of het stuurwiel goed vastzitdoor het omhoog en omlaag te
drukken. Stel het stuurwiel altijd af
vóór het rijden.i
i
OOS047006
Stel het stuurwiel nooit af
tijdens het rijden. Als u dat wel
doet, kunt u de macht over het
stuur verliezen, waardoor
ongevallen en letsel kunnen
worden veroorzaakt.WAARSCHUWING
Page 107 of 540

3-23
Kenmerken van uw auto
3
Stuurwielverwarming
(indien van toepassing)
Wanneer het contact in stand ON
staat of wanneer de motor draait,
kunt u door het indrukken van de
toets van de stuurwielverwarming de
stuurwielverwarming inschakelen.Het controlelampje in de toets gaat
branden.
Druk nogmaals op de toets om de
stuurwielverwarming uit te
schakelen. Het controlelampje in detoets dooft.Informatie
De stuurwielverwarming zal ongeveer
30 minuten na het inschakelen
automatisch worden uitgeschakeld.
Plaats geen hoes of accessoire op
het stuurwiel. Een hoes ofaccessoire kan de stuurwiel-
verwarming beschadigen.
Claxon
Druk op het gedeelte van het stuurwiel bij het claxonsymbool om
te claxonneren. De claxon wordt
alleen bediend wanneer op dit
gedeelte wordt gedrukt.
Om de claxon te bedienen hoeft u
niet op het claxongedeelte te
slaan. Druk het claxongedeelte
niet in met een scherp voorwerp.
AANWIJZING
AANWIJZING
i
OOS047007
OOS047008
Page 108 of 540

3-24
SPIEGELS
Kenmerken van uw auto
Binnenspiegel
Stel voor het rijden de binnenspiegel
zo af dat u in het midden van de
spiegel het midden van de achterruitziet.Gebruik voor het reinigen van de
spiegel een papieren doekje of
vergelijkbaar materiaal dat
vochtig is gemaakt met
glasreiniger. Spuit niet direct
glasreiniger op de spiegel, anders
kan er glasreiniger in het
spiegelhuis komen.
Binnenspiegel met dag-/nachtstand (indien van toepassing)
[A]: Hendel dag-/nachtstand, [B]: Dagstand,
[C]: Nachtstand
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt
en terwijl deze in de dagstand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding
door de koplampen van achterop-
komend verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeldin de spiegel in de nachtstand minder duidelijk is dan in dedagstand.
AANWIJZING
OOS047009
Zorg ervoor dat uw zicht niet
wordt gehinderd. Plaats geen
voorwerpen op de achter-
stoelen, in de bagageruimte of
achter de hoofdsteunen van de
achterstoelen die het zicht door
de achterruit zouden kunnenbelemmeren.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en
monteer geen grotere spiegel,om ernstig letsel bij een
ongeval of het activeren van de
airbag te voorkomen.
WAARSCHUWING
Verstel de spiegel NOOIT
tijdens het rijden. Hierdoor kunt
u de controle over de auto
verliezen, waardoor er een
ongeval kan ontstaan.
WAARSCHUWING
Page 109 of 540

3-25
Kenmerken van uw auto
3
Elektrochromatische spiegel(ECM) (indien van toepassing)
De elektrochromatische binnen-
spiegel voorkomt 's nachts of als er
weinig licht is automatisch
verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd.
De sensor registreert het lichtniveaurond de auto en dimt automatisch de
reflecties van de koplampen van
achteropkomende auto's. Als de selectiehendel in stand R
(achteruit) wordt gezet, wordt debinnenspiegel automatisch in de
helderste stand gezet om het zicht
naar achteren zo duidelijk mogelijk te
maken. [A] : Controlelampje De elektrochromatische
binnenspiegel voorkomt 's nachts of
als er weinig licht is automatisch
verblinding door de koplampen van
achteropkomend verkeer. Zodra de
motor draait, worden delichtreflecties automatisch gedimd.
De sensor registreert het lichtniveaurond de auto en dimt automatisch de
reflecties van de koplampen van
achteropkomende auto's. Als de
selectiehendel in stand R (achteruit)
wordt gezet, wordt de binnenspiegelautomatisch in de helderste stand
gezet om het zicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.Gebruik voor het reinigen van de
spiegel een papieren doekje of
vergelijkbaar materiaal dat
vochtig is gemaakt met
glasreiniger. Spuit niet direct
glasreiniger op de spiegel, anders
kan er glasreiniger in het
spiegelhuis komen.
AANWIJZING
OOS047010L
Page 110 of 540

3-26
Kenmerken van uw auto
Buitenspiegel
Stel de spiegels af voordat u gaat
rijden.
Uw auto is uitgerust met zowel een
linker als een rechter buitenspiegel.
De spiegels kunnen elektrisch
versteld worden met de schakelaar.
De spiegels kunnen worden ingeklapt om beschadigingen in een
automatische wasserette of bij het
rijden door een smalle straat te
voorkomen.• Gebruik geen krabber om de
spiegel ijsvrij te maken, anders
kan het spiegelglas beschadigdraken.
• Probeer de buitenspiegel niet met kracht af te stellen als deze
is vastgevroren. Gebruik een
goedgekeurde ruitontdooier
(geen koelvloeistof) of een
spons of zachte doek met zeer
warm water, of zet de auto opeen warme plaats om het ijs telaten smelten.
AANWIJZING
OOS047012
•De rechter buitenspiegel is
convergerend. Bij
uitvoeringen voor sommigelanden is ook de linker
buitenspiegel convergerend.
Objecten in de spiegel zijn
daardoor dichterbij dan zelijken.
•Gebruik bij het veranderen
van rijstrook daarom uw
binnenspiegel en kijk opzij omde werkelijke afstand tot het
achteropkomende verkeer
vast te stellen.
WAARSCHUWING
Verstel de buitenspiegels niet
en klap ze ook niet in tijdens het
rijden. Hierdoor kunt u de
controle over de auto verliezen,
waardoor er een ongeval kanontstaan.
WAARSCHUWING