stop start Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2018, Model line: Kona, Model: Hyundai Kona 2018Pages: 540, PDF Size: 9.01 MB
Page 237 of 540

3-153
Kenmerken van uw auto
3
• Het draadloze laadsysteem voormobiele telefoon ondersteunt
bepaalde mobiele telefoon dieniet compatibel zijn met de Qi-
standaard ( ) mogelijk niet.
• Plaats uw mobiele telefoon goed in het midden van het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon. Wanneer uw mobiele
telefoon iets te veel naar één
kant ligt, neemt de laadsnelheid
mogelijk af en de telefoon wordt
mogelijk heet tijdens het laden.
• Het draadloze laden stopt mogelijk tijdelijk wanneer de
Smart Key wordt bediend (bijv.:
starten van de motor, openen
van de portieren, sluiten van de
portieren).
• Bij sommige mobiele telefoon gaat het controlelampje
mogelijk niet groen branden,
zelfs niet wanneer het draadloze
laden volledig is voltooid. • Het draadloze laden stopt
mogelijk tijdelijk wanneer de
temperatuur in het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon abnormaal toeneemt.
Het draadloze laadproces wordt
opnieuw gestart als detemperatuur daalt tot onder eenbepaald niveau.
• Het draadloze laden stopt mogelijk tijdelijk wanneer zich
een metalen voorwerp, zoals een
munt, tussen het draadloze
laadsysteem voor mobiele
telefoon en de mobiele telefoon
bevindt.
• Bij bepaalde mobiele telefoon met een eigen beveiliging neemt
de draadloze-laadsnelheid
mogelijk af en wordt het
draadloze laden mogelijk
onderbroken.
• Als de mobiele telefoon een dik hoesje heeft, is draadloos laden
wellicht niet mogelijk.
• Als de mobiele telefoon niet volledig contact maakt met de
draadloze lader, is draadloos
laden wellicht niet mogelijk. • Bepaalde magnetische items
(creditcards, telefoonkaarten en
tickets) raken tijdens het
laadproces mogelijk
beschadigd.
Klok
Auto's met audiosysteem
Selecteer de toets [SETUP/CLOCK]
van het audiosysteem
Selecteer
[Klok].
• Tijd instellen: stel de tijd in die op het audioscherm wordt
weergegeven.
• Tijdnotatie: kies tussen een 12- uursweergave en een 24-
uursweergave.
AANWIJZING
Stel het klokje niet af tijdens het
rijden. Als u dat wel doet, kunt u
de macht over het stuur
verliezen waardoor ongevallen
en letsel veroorzaakt kunnen
worden.
WAARSCHUWING
Page 262 of 540
![Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch) 4-21
Multimediasysteem
4
In willekeurige volgorde afspelen
Selecteer [Willekeurige] om het in
willekeurige volgorde afspelen, het in
willekeurige volgorde afspelen van
de map of het in willekeurige
v Hyundai Kona 2018 Handleiding (in Dutch) 4-21
Multimediasysteem
4
In willekeurige volgorde afspelen
Selecteer [Willekeurige] om het in
willekeurige volgorde afspelen, het in
willekeurige volgorde afspelen van
de map of het in willekeurige
v](/img/35/16237/w960_16237-261.png)
4-21
Multimediasysteem
4
In willekeurige volgorde afspelen
Selecteer [Willekeurige] om het in
willekeurige volgorde afspelen, het in
willekeurige volgorde afspelen van
de map of het in willekeurige
volgorde afspelen van de categorie
in of uit te schakelen.
• In willekeurige volgordeafspelen: De muziekstukken
worden in willekeurige volgordeafgespeeld.
• Map in willekeurige volgorde afspelen: Alle muziekstukken in de
huidige map worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
• Categorie in willekeurige volgorde afspelen: Alle
muziekstukken in de huidige
categorie worden in willekeurige
volgorde afgespeeld.
Menu
Druk op de toets [MENU]en
selecteer de gewenste functie.
• Informatie: Gedetailleerde informatie over het muziekstuk dat
op dat moment wordt afgespeeld.
• Geluidsinstellingen: De geluidsinstellingen kunnen worden
gewijzigd. Informatie
- Gebruik van de iPod
®
• Gebruik de bij uw iPod ®
geleverde
kabel om de bedieningsfunctie van
de iPod ®
van het audiosysteem te
kunnen gebruiken.
• Wanneer u de iPod ®
tijdens het
afspelen op de auto aansluit, is
mogelijk gedurende één of twee
seconden een hard geluid te horen.
Sluit de iPod ®
op de auto aan nadat
u het afspelen hebt gestopt of
onderbroken.
• Sluit de iPod ®
op de auto aan terwijl
het contact in stand ACC staat om
het opladen te starten.
• Wanneer u de iPod ®
-kabel aansluit,
moet u ervoor zorgen dat u de kabel
goed in de aansluiting drukt.
• Wanneer de EQ-functies van een extern apparaat, zoals een iPod ®
, en
het audiosysteem beide actief zijn,
kunnen de EQ-effecten elkaar
overlappen en leiden tot een
mindere geluidskwaliteit en
vervorming. Schakel indien
mogelijk de EQ-functie uit voor alle
externe apparaten. • Er kan sprake zijn van ruis wanneer
uw iPod ®
of een AUX-apparaat
wordt aangesloten. Koppel het
apparaat los wanneer u dit niet
gebruikt en berg het op.
• Er kan sprake zijn van ruis wanneer het audiosysteem wordt gebruikt
terwijl een iPod ®
of extern AUX-
apparaat is aangesloten op de
aansluiting voor de voeding. Koppel
in deze gevallen de iPod ®
of het
externe apparaat los van de
aansluiting voor de voeding.
• Afhankelijk van de eigenschappen van uw iPod ®
/iPhone ®
wordt het
afspelen mogelijk onderbroken of
kunnen zich storingen voordoen in
het apparaat.
• Mogelijk wordt er niet afgespeeld als uw iPhone ®
via zowel Bluetooth ®
als
USB is verbonden. Selecteer in dit
geval op uw iPhone ®
de Dock-stekker
of Bluetooth ®
om de instellingen voor
de audio-uitgang te wijzigen.
• Als uw softwareversie het communi- catieprotocol niet ondersteunt of als
uw iPod ®
niet wordt herkend als
gevolg van een storing of defect in het
apparaat, kan de iPod ®
-modus niet
worden gebruikt.
i
Page 280 of 540

5
ISG (Idle stop & go) .............................................5-51Activeren van het ISG-systeem...................................5-51
In de volgende gevallen wordt het automatisch
starten tijdelijk uitgeschakeld......................................5-54
Deactiveren van het ISG-systeem .............................5-55
Storing ISG-systeem ......................................................5-55
Deactiveren van accusensor ........................................5-55
In drive-stand geïntegreerd regelsysteem.......5-57
Blind-spot collision warning-systeem (BCW) .5-60 BCW (Blind-Spot Collision Warning-systeem) .........5-61
RCCW (Waarschuwing botsing kruisend
verkeer achterkant)........................................................5-63
Detectiesensor .................................................................5-65
Beperkingen van het system .......................................5-66
Forward collision-avoidance assist (FCA)- type
met sensorfusie (radar voor + camera voor) .5-68 Systeeminstelling en -activering.................................5-68
FCA-waarschuwingsmelding en systeemregeling...5-70
FCA-sensor .......................................................................5-72
Storing in het systeem...................................................5-74
Beperkingen van het systeem .....................................5-75 Lane keeping assist-systeem (LKA) .................5-81
Werking LKA .....................................................................5-82
Waarschuwingslampje en -melding............................5-86
Beperkingen van het systeem .....................................5-87
Wijzigen functie LKA-systeem ....................................5-88
Driver attention warning-systeem (DAW) .......5-89 Systeeminstelling en -
activering Systeeminstelling .........................................5-89
Resetten van het systeem ............................................5-90
Systeem standby .............................................................5-91
Storing in het systeem...................................................5-91
Snelheidsbegrenzingssysteem ...........................5-93 Bediening snelheidsbegrenzer .....................................5-93
Cruise control .......................................................5-95 Werking cruise control ..................................................5-95
Rijden onder speciale rijomstandigheden ......5-101 Rijden onder moeilijke omstandigheden .................5-101
Op eigen kracht lostrekken van de auto ...............5-101
Vloeiend nemen van bochten ....................................5-102
Rijden in het donker ....................................................5-102
Rijden in de regen ........................................................5-103
Doorwaden van water .................................................5-104
Rijden met hoge snelheden........................................5-104
Verkleinen van de kans op over de kop slaan ......5-104
Page 288 of 540

5-10
Rijden met uw auto
Informatie
• Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem
stationair te laten draaien.
Ga rijden met gematigde motor-
toerentallen. (Vermijd krachtig
accelereren en decelereren.)
• Trap altijd het rempedaal in bij het starten van de motor. Trap niet op
het gaspedaal bij het starten van de
motor. Laat de motor niet met een te
hoog toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen. Om schade aan de auto te
voorkomen:
• Houd de contactsleutel niet
langer dan 10 seconden in stand
START. Wacht 5 tot 10 seconden
alvorens u een nieuwe
startpoging waagt.
• Zet het contact niet in stand START terwijl de motor draait.
Anders raakt de startmotor
mogelijk beschadigd.
• Als het veilig is met het oog op het overige verkeer, kunt u deselectiehendel tijdens het rijden
in stand N zetten en kunt u de
motor opnieuw proberen te
starten door het contact in stand
START te draaien.
• Probeer de motor niet te starten door de auto aan te duwen ofaan te slepen.Toets Engine Start/Stop
(indien van toepassing)
Wanneer het voorportier wordt
geopend, gaat de verlichting van de
startknop branden. 30 seconden
nadat het portier gesloten is, gaat de
verlichting uit.
AANWIJZINGi
OOS057001
Page 289 of 540

5-11
Rijden met uw auto
5
Uitzetten van de motor in een
noodgeval:
Houd de startknop gedurende
langer dan twee seconden
ingedrukt OF druk de startknop
drie keer achter elkaar snel in(binnen drie seconden).
Als de auto nog rijdt, kunt u de
motor opnieuw starten zonder
dat u het rempedaal ingetrapthoudt door de toets Engine
Start/Stop in te drukken met deselectiehendel in stand N(vrijstand).
WAARSCHUWING
•Druk NOOIT op de startknop terwijl de auto rijdt,
uitgezonderd in een
noodgeval. Als u dat wel doet,
wordt de motor uitgezet,
waardoor de stuur- en
rembekrachtiging wegvallen.
Hierdoor kunt u de controle
over de besturing verliezen en
neemt de remvertraging af,
wat tot een ongeval kanleiden.
•Controleer voordat u de auto verlaat altijd of deselectiehendel in stand P
(parkeren) staat, activeer deparkeerrem en druk op de
startknop om het contact in
stand OFF te zetten en neem
de Smart Key met u mee. Als
deze voorzorgsmaatregelen
niet worden opgevolgd, kan
de auto onverwacht in
beweging komen.
WAARSCHUWING
Page 290 of 540

5-12
Rijden met uw auto
Stand startknop ActieOpmerkingen
OFF
Breng om de motor uit te schakelen de auto
tot stilstand en druk op de startknop.
Het stuurslot beschermt de auto tegen
diefstal (indien van toepassing). Als het stuurwiel niet correct vergrendeld is
wanneer u het bestuurdersportier opent, zal
er een waarschuwingszoemer klinken.
ACC
Druk de toets Engine Start/Stop als deze in
stand OFF staat in zonder het
koppelingspedaal in te trappen.
Bepaalde elektrische accessoires kunnen
worden gebruikt.
Het stuurslot ontgrendelt. Als u de startknop gedurende meer dan een
uur in stand ACC laat staan, zal de
accuspanning automatisch worden
uitgeschakeld om te voorkomen dat de accu
ontladen raakt.
Als het stuurwiel niet correct wordt
ontgrendeld, zal de startknop niet werken.
Druk op de startknop en beweeg daarbij hetstuurwiel naar rechts en naar links om het
stuurslot te ontgrendelen..
Standen startknop
- Auto met handgeschakelde transmissie
Page 293 of 540

5-15
Rijden met uw auto
5
- Auto met Double clutch-transmissieStand startknop Actie Opmerkingen
ON
Druk de toets Engine Start/Stop als deze in
stand ACC staat in zonder het rempedaal in
te trappen.
Voordat de motor wordt gestart, gaan de
waarschuwingslampjes ter controle
branden. Laat de startknop niet in stand ON staan als
de motor niet loopt, om te voorkomen dat de
accu leegraakt.
START
Start de motor door het rempedaal in te
trappen en op de startknop te drukkenterwijl de selectiehendel in stand P
(parkeren) of stand N (neutraal) staat.
Start de motor, voor uw eigen veiligheid,
met de selectiehendel in stand P (parkeren). Als u op de startknop drukt zonder het
rempedaal in te trappen, zal de motor niet
starten en wijzigt de stand van de startknop
als volgt: OFF
→ACC →ON →OFF of ACC
Page 294 of 540

5-16
Rijden met uw auto
Starten van de motorInformatie
• De motor zal starten wanneer u op de startknop drukt, maar alleen
wanneer de Smart Key zich in de
auto bevindt.
• Als de Smart Key wel in de auto is, maar ver bij de bestuurder
vandaan, start de motor mogelijk
niet.
• Wanneer de startknop in stand ACC of ON staat, wordt door het systeem
gecontroleerd of de Smart Key
aanwezig is als een portier open is.
Als de Smart Key niet in de auto
aanwezig is, zal het controlelampje
" " knipperen en wordt de
waarschuwing "Key not in vehicle"
weergegeven, en als alle portieren
gesloten zijn klinkt de
waarschuwingszoemer ongeveer 5
seconden. Zorg dat de Smart Key in
de auto is wanneer stand ACC is
ingeschakeld of de motor draait.Starten van de benzinemotor
Auto met handgeschakelde
transmissie:
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key altijd bij u hebt.
2. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
3. Controleer of de selectiehendel in de vrijstand staat.
4. Trap het koppelingspedaal en het rempedaal in.
5.
Druk de toets Engine Start/Stop in.
i
•Draag altijd geschikte
schoenen tijdens het rijden.
Ongeschikte schoenen, zoals
hoge hakken, skischoenen,
sandalen, teenslippers, enz.
kunnen het bedienen van het
rempedaal, het gaspedaal en
het koppelingspedaalbemoeilijken.
•Start de auto niet terwijl het
gaspedaal wordt ingetrapt.
De auto kan in beweging
komen, wat kan leiden tot een
ongeval.
•Wacht totdat het
motortoerental normaal is. Deauto kan plotseling in
beweging komen als het
rempedaal wordt losgelatenbij een hoog toerental.
WAARSCHUWING
Page 295 of 540

5-17
Rijden met uw auto
5
Auto met Double clutch-transmissie:
1. Zorg ervoor dat u de Smart Keyaltijd bij u hebt.
2. Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
3. Zorg ervoor dat de selectiehendel in stand P (parkeren) staat.
4. Trap het rempedaal in.5.
Druk de toets Engine Start/Stop in.
Informatie
• Breng de motor niet op bedrijfstemperatuur door hem
stationair te laten draaien.
Ga rijden met gematigde motor-
toerentallen. Vermijd krachtig
accelereren en decelereren.
• Trap altijd het rempedaal in bij het starten van de motor. Trap niet op
het gaspedaal bij het starten van de
motor. Laat de motor niet met een te
hoog toerental draaien om hem op
bedrijfstemperatuur te brengen. Om schade aan de auto te
voorkomen:
• Probeer de selectiehendel niet
in stand P(Park) te zetten wanneer de motor tijdens hetrijden afslaat.
Als de verkeers- en wegomstandigheden hettoelaten kunt u deselectiehendel in stand N
(neutraal) zetten terwijl de auto
nog rolt en vervolgens op de
startknop drukken om te
proberen de motor opnieuw te
starten.
• Probeer de motor niet te starten door de auto aan te duwen ofaan te slepen.AANWIJZINGi
Page 296 of 540

5-18
Rijden met uw auto
Om schade aan de auto te
voorkomen:
Druk de toets Engine Start/Stop
nooit langer dan 10 seconden
in, behalve wanneer de
remlichtzekering is doorgebrand.
Wanneer de remlichtzekering is
doorgebrand, kunt u de motor niet
normaal starten. Vervang de
zekering door een nieuwe. Als u
de zekering niet kunt vervangen,
kunt u de motor starten door de
startknop gedurende 10 seconden
ingedrukt te houden terwijl de
startknop in stand ACC staat.
Trap voor uw eigen veiligheid altijd het rempedaal en/of
koppelingspedaal in alvorens de
motor te starten.Informatie
Als de batterij bijna leeg is of de
Smart Key niet goed werkt, kunt u de
motor starten door de startknop
direct met de Smart Key in te
drukken, zoals hierboven is afgebeeld.
i
AANWIJZING
OOS057003