ESP Hyundai Matrix 2007 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2007, Model line: Matrix, Model: Hyundai Matrix 2007Pages: 232, PDF Size: 8.49 MB
Page 113 of 232

1BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
102
o Bewaar de cassettes op een koeleen droge plaats met de open zijde naar beneden gekeerd zodat wordt voorkomen dat stof binnendringt.
o Voorkom het herhaald snel
terugspoelen voor het opnieuwweergeven van een bepaald muziekgedeelte. Dit kan op den duurhet slecht opspoelen van de cas- sette tot gevolg hebben en ook van invloed zijn op de geluidsweergave.Soms kan dit worden gecorrigeerd door de tape enkele malen geheel op- en af te spoelen. Als dit niet hetgewenste resultaat oplevert, mag de cassette niet meer worden gebruikt.
o Na verloop van tijd zet zich op de weergavekop, de capstan en degeleidingen vuil af hetgeen van invloed is op de geluidskwaliteit.Hierdoor kan bijvoorbeeld een "zwevend" geluid ontstaan. Maak daarom éénmaal per maand gebruikvan een reinigingscassette of van speciaal daarvoor verkrijgbare produkten. Volg hierbij degebruiksaanwijzing van de fabrikant strikt op. De onderdelen van de cassettespeler mogen niet wordengesmeerd.
B880A02FC
Wij adviseren dringend het gebruik van C-60 cassettes (60 minuten speelduur).De C-120 of C-180 cassettetape is extreem dun waardoor deze in het mechanisme kan vastlopen.
o Het label op de cassette mag niet los
zitten, omdat dit het uitwerpen van de cassette bemoeilijkt.
o Raak de tape niet aan en let er tevens op dat de tape niet vochtigwordt.
o Houd alle magnetische voorwerpen zoals elektromotoren, luidsprekersof transformators uit de buurt van uw cassettetapes en cassettespeler.
ONDERHOUD VAN DE CASSETTETAPES
SR040B1-FX Een juiste behandeling van de cassettetapes verlengt de levensduur en verhoogt uw luisterplezier. Stel uwtapes niet bloot aan direct zonlicht, extreme koude of stoffige omstandigheden. Bewaar de cassettesaltijd in hun doosjes. Onder extreem hoge of lage temperaturen moet worden gewacht tothet interieur tot een normale waarde is opgewarmd resp. Afgekoeld voordat u een tape afspeelt. Neem de cassetteuit het toestel als hij niet wordt gebruikt. Dit voorkomt beschadigingen aan de cassettespeler en de cassettetape. B860A01L
Page 114 of 232

1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
103
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
103
1
BIJZONDERHEDEN VAN UW HYUNDAI
103
N.B.: Controleer alvorens de cassette aan te brengen of de band strak op de
spoelen zit. Als dit niet zo is, trekhem dan strak door een van de spoelen met een potlood of een vinger te verdraaien. Breng de cas-sette niet aan als het label loszit, omdat het mogelijk is dat dit het aandrijfmechanisme blokkeert alswordt geprobeerd de cassette te verwijderen. Zorg ervoor dat cas- settes niet worden blootgesteld aanhoge temperaturen of een hoge vochtigheid, bijv. bovenop het dash- board of in het toestel.Wanneer een cassette erg koud of warm is, moet worden gewacht tot deze weer de normale temperatuurheeft bereikt alvorens hem in het toestel aan te brengen.ANTENNE
B870D01FC-GXT Dakantenne Uw auto heeft een dakantenne voor zowel de AM- als de FM-ontvangst. HFC220
HFC221
o Controleer altijd of de tape strak ligt
voordat hij in de cassettespeler wordt aangebracht. Is dit niet het geval steek dan een potlood in despoelopening en draai de cassettetape strak.
B860A03L
Head
Cotton applicator B860A02L
Page 116 of 232

2
Alvorens de motor te starten ........................................ 2-3 Sleutelstanden.............................................................. 2-4
Het starten van de motor .............................................. 2-5
Handgeschakelde versnellingsbak ............................... 2-7Automatische transm issie ........................................... 2-10
Anti-blokkeersysteem (ABS) .......................................2-14
Aandrijfregelsysteem (TCS) ........ ................................2-15
Elektronische stabiliteitsregeling ( ESP) .......................2-16
Opmerkingen met betrekking tot De remmen ..............2-18
Economisch rijden ....................................................... 2-19
Rijden onder winterse omstandigheden .......................2-21
Rijden met aanhanger of slepen .................................. 2-24
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
2
Page 118 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
3
!
START-/CONTACTSLOT MET STUUR-SLOTALVORENS DE MOTOR TE STARTEN
C020A02O-GXT Voer alvorens de motor te starten altijd de volgende controles uit:
1. Controleer de wagen op lekke banden,
olie- of koelvloeistoflekkage of andere tekenen van mogelijke problemen.
2. Controleer na het instappen of de
handrem is aangetrokken.
3. Controleer of alle ruiten en lampen schoon zijn.
4. Controleer de stand van de achteruitkijks-piegel en de buitenspiegels en controleer of ze schoon zijn.
5. Controleer of de stoel, rugleuning en hoofdsteun in de juiste stand staan.
6. Controleer of alle portieren gesloten zijn.
7. Gesp uw veiligheidsgordel om en
controleer of alle inzittenden deveiligheidsgordel hebben omgegespt.
8. Schakel verlichting en accessoires
uit die niet benodigd zijn.
9. Controleer met de contactsleutel in de stand "ON" of er de betreffendecontrolelampen branden en ofvoldoende brandstof in de tank aanwezig is. C030A02A-GXT De motor starten
o Zet bij de handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshandel in neutraal en druk het koppelingspedaal volledig in.
o Zet bij een automatische transmissie de keuzehandel in de stand "P"(parkeerstand).
o Draai de contactsleutel in de stand "START" en laat hem los zodra demotor aanslaat. Bedien de startmotor niet langer dan 15 secondenachtereen.
N.B.: Om veiligheidsredenen kan de mo- tor alleen worden gestart als de keuzehandel in de stand "P" of "N" staat (automatische transmissie).
WAARSCHUWING
(Alleen Dieselmotor):
Om zorg te dragen voor voldoende vacuûm voor de rembekrachtiging bij een koude start, is het noodzakelijkde motor na het starten even stationair te laten lopen.
!WAARSCHUWING
Zorg altijd voor degelijk schoeisel
tijdens het rijden met de auto. Het wordt afgeraden schoenen te dragen met hoge hakken ofschoenen met een groot loopoppervlak zoals "moon en "snowboots" om te voorkomen datde pendalen niet goed bediend kunnen worden.
Page 121 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
6
!WAARSCHUWING:
Verzeker u ervan dat de koppeling volledig is ingetrapt als de motor bijeen handgeschakelde auto gestart wordt. Anders bestaat de mogelijkheid dater in of buiten de auto iemand schade oploopt ten gevolge van de voor-of achteruitbeweging van de auto alsde koppeling niet geheel is ingetrapt tijdens het starten.
5. Draai de contactsleutel in de stand "START" en laat de sleutel los zodra de motor aanslaat.
N.B.: De groene verlichting zal na een hepaalde tijd vanzelf doven. Het voorgloeien wordt dan beëindigd om de accu niet onnodig te belasten.Om de motor te kunnen starten wanneer de groene verlichting reeds is gedoofd, moet de sleutel eerstweer in de stand "LOCK" worden gedraaid en daarna opnieuw in de stand "ON" zodat de gloeibougiesop temperatuur worden gebracht. C050B01HP
Gele lamp "ON" Gele lamp "OFF"
C050B01S-GXT NORMALE STARTPROCEDURE
1. Breng de contactsleutel aan en gesp
de veiligheidsgordel om.
2. Zet de versnellingshandel in neutraal (handgeschakelde versnellingsbak) of de keuzehandel in stand "P"(automatische transmissie).
3. Controleer of de controlelampen en
de instrumenten goed werken nadatde contactsleutel in de stand "ON" is gedraaid.
4. Draai, bij voertuigen met een controlelamp voor het voorgloeien,de contactsleutel in de stand "ON". Eerst zal de controlelamp oplichtenen daarna doven, hetgeen betekent dat het voorgloeien heeft plaatsgevonden en de motor kanworden gestart.
Page 129 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
14ANTIBLOKKEERSYSTEEM (ABS)
!
C120A01FC-AXT (Indien gemonteerd)
Het antiblokkersysteem (ABS) is ontworpen om, tijdens plotselingremmen of bij gevaarlijke wegomstandigheden, het blokkeren van een wiel te voorkomen.Een regeleenheid registreert de snelheid van het wiel en controleert de druk naar iedere rem. Op deze wijze zal, in eennoodsituatie of bij een glad wegdek het antiblokkeersysteem de controle over het voertuig tijdens het remmenverbeteren. N.B.:
o Er kan een klik-geluid in de
motorruimte worden gehoord als de auto begint te bewegen, nadat de motor is gestart. Dit is normaal en geeft aan dat het antiblokkeersysteem(elektronische stabiliteitsregeling)op de juiste wijze werkt. WAARSCHUWING:
Het ABS(ESP) voorkomt geenongelukken als gevolg van onjuisten gevaarlijk rijgedrag. Zelfs al is de beheersing van de auto tijdens noodremmingen verbeterd, tochmoet altijd een veilige afstand worden aangehouden. Onder extreme wegomstandigheden moet desnelheid altijd worden verminderd. Onder de volgende omstandigheden kan de remweg voor auto's met ABSzelfs langer zijn dan voor auto's zonder ABS (ESP).
o Als de auto naast de weg raakt, moet niet scherp worden teruggestuurd, maar moet de snelheid worden verminderd voordat wordt geprobeerd om deauto weer op de weg terug te krijgen.
o Nooit de geldende snelheidslimiet overschrijden.
o Veel gas geven als de auto is vastgereden, bijv. in modder ofsneeuw, etc, kan ernstige schade aan de eindaandrijvingveroorzaken. Laat de auto zo nodig vrij trekken.
o Veel gas geven als de auto is vastgereden, bijv. in modder of sneeuw, etc, kan ernstige schade aan de eindaandrijving veroorzaken. Laat de auto zo nodigvrij trekken. o Indien het antiblokkeersysteem
in werking treedt, kan in hetrempedaal een lichte reactie gevoeld worden, tijdens het remmen. Ook is een klikkend geluid in het motorcompartiment onder het rijden waarneembaar. Dit zijnnormale verschijnselen ten teken dat uw antiblokkeersysteem goed functioneert.
Page 130 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15
!
o Op wegen met een ruwe wegdek of
als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met sneeuwkettingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek zijn of waar de hoogte vanhet wegdek ongelijk is.
Op deze wegen moet metverminderde snelheid worden gereden. De veiligheids- voorzieningen van een auto metABS(ESP) mogen niet worden uitgeprobeerd bij hoge snelheid of in bochten. Hierdoor kan deveiligheid van uzelf of van anderen in gevaar komen. C300A01O-GXT
(Indien gemonteerd) Op een glad wegdek voorkomt het aandrijfregelsysteem (TCS = traction control system) dat de aangedreven wielen doorslippen waardoor de gripvan de wielen wordt verbeterd. Het systeem zorgt ook voor een verbeterde aandrijfkracht en stuureigenschappenbij het acelereren in bochten. SLIP Control Voorkomt het doorslippen van de aangedreven wielen bij het wegrijden en het rijden door bochten op glad wegdek,zodat wordt voorkomen dat de aandrijfkracht van de voorwielen niet wordt overgebracht. Tips voor het rijden Het TCS-systeem bedient de remmen niet. Zorg er altijd voor dat met gematigdesnelheid in bochten wordt gereden. LET OP:
Als de TCS-controlelamp knippert isde SLIP-functie geactiveerd. Dit betekent dat op glad wegdek wordt gereden of dat extreem wordtgeaccelereerd. Neem in dit geval gas terug en rijd met gematigde snelheid.
WAARSCHUWING:
De aandrijfregeling is slechts eenhulpmiddel; alle voorzorgsmaatregelen moeten inacht worden genomen bij het rijden onder extreme weersomstandigheden en gladwegdek.!
REM-/AANDRIJFREGEL- SYSTEEM (BTCS)
Page 131 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
16
C300D02O-GXT Controle en waarschuwing De controlelamp moet gaan branden met de contactsleutel in de stand "ON"
of "START" en moet doven na drie seconden. Laat het systeem door een Hyundaidealer als de controlelamp niet gaat branden. Als er een storing in het systeem wordt geregistreerd, gaat de TCS- waarschuwingslamp branden.Als de TCS-waarschuwingslamp gaat branden, moet de auto op een veilige plek worden geparkeerd en de motorworden afgezet. Start de motor vervolgens opnieuw en controleer of de lamp dooft. Raadpleeg een Hyundai dealer als de lamp blijft branden na het starten van demotor. N.B: Als de TCS-waarschuwingslamp gaat branden, wordt het aandrijfregelsysteem uit veiligheidsoverwegingen uitgesch-akeld.
C300B01O-GXT TCS ON Mode In de TCS ON mode brandt de controlelamp in het instrumentenpaneelniet. N.B:
1) Zet de motor af. Na het opnieuw
starten van de motor is het TCS- systeem ingeschakeld.
2) Als de aandrijfregeling correct
werkt, is een lichte pulsering in deauto voelbaar. Dit wordt veroorzaakt door de remregelingen is normaal.
3) Als de motor gestart is, is een
klikkend geluid hoorbaar in demotorruimte; dit wordt veroorzaakt door de controle van het aandrijfregelsysteem.
4) Bij het rijden uit modder of verse sneeuw kan het voorkomen dathet motortoerental niet toeneemtwanneer het gaspedaal wordt ingedrukt.
C310A01FC
ELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING (ESP)
C310A01JM-AXT (Indien gemonteerd) De elektronische stabiliteitsregeling
(ESP: Electronic Stability Program) dient voor het stabiel houden van de auto in bochten. Het ESP controleertwaar u heen stuurt en waar de auto in werkelijkheid heengaat.
ESP bedient de remmen van de
afzonderlijke wielen en regelt het motormanagementsysteem, zodat deauto stabiel blijft.
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESP) is een elektronisch systeemdat de bestuurder helpt bij het onder controle houden van de auto onder kritische omstandigheden.
Page 132 of 232

2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
17
!
!
Het is geen vervanging voor een veilige rijstijl. Factoren zoals snelheid,de conditie van de weg en de manier waarop de bestuurder de auto bestuurt, zijn van invloed op de mate waarinhet ESP kan voorkomen dat de controle wordt verloren. Het blijft uw verantwoordelijkheid om met redelijkesnelheden te rijden en bochten te nemen en een ruime veiligheidsmarge in acht te nemen.
LET OP:
Als wordt gereden met een afwijkende velg- of bandenmaat is het mogelijk dat het ESP niet juistwerkt. Als banden worden vervangen, zorg er dan voor dat deze dezelfde maat hebben als deoude banden. WAARSCHUWING:
De elektronische stabiliteitsregeling
is alleen een hulpmiddel; allenormale voorzorgsmaatregelen bij het rijden in slecht weer of op een wegdek met weinig grip moeten inacht worden genomen. C310B01JM-AXT ESP AAN/UIT Als het ESP actief is, dan knippert de
ESP-lamp in het instrumentenpaneel. Als de regeling wordt uitgeschakeld
m.b.v. de ESP-schakelaar, dan gaat de ESP-OFF-lamp continu branden. Als het ESP is uitgeschakeld, dankan de stabiliteitsregeling niet geactiveerd worden. Pas daarom uw rijstijl aan. Druk voor het inschakelenvan de regeling opnieuw de schakelaar in. De ESP-OFF-lamp moet nu doven.
N.B.: Het ESP wordt automatisch weer
ingeschakeld nadat de motor is uitgezet en opnieuw is gestart.
Page 133 of 232

2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
18
Wanneer de wagen niet normaal remt, zijn de remmen waarschijnlijk nat enzal er meer druk op het rempedaal moeten worden uitgeoefend of trekt de wagen bij het remmen naar éénkant. Druk, om de remmen te drogen, licht op het rempedaal totdat de wagen weer normaal remt. Heeft ditgeen resultaat, zet de wagen dan zo snel mogelijk stil en bel uw Hyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet in neutraal als u bergafwaarts rijdt. Ditkan gevaarlijk zijn. Houd altijd eenversnelling ingeschakeld, rem de wagen af en schakel vervolgens naar een lagere versnelling zodat op demotor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal
rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordatde remmen hierdoor te heet kunnen worden en niet meer optimaal functioneren.
!
SC140A1-FX
WAARSCHUWING:
Plaats geen voorwerpen op de hoedenplank achter de achterbank.Bij een aanrijding of plotseling afremmen kunnen dergelijke voorwerpen naar voren schuivenwaardoor de wagen wordt beschadigd of inzittenden verwondingen kunnen oplopen.
o Controleer voor het wegrijden of de handrem is vrij gezet en de controlelamp voor de handrem niet brandt.
o Bij het rijden in de regen of door water en nadat de wagen is gewassen,kunnen de remmen nat worden. Natte remmen zijn gevaarlijk! Natte remmenhebben een langere remweg tot gevolg en de wagen kan naar één kant trekken. Rij voorzichtig als uvermoedt dat de remmen nat zijn.
C310D01JM-AXT Controleen waarschuwingslampen De lampen moeten gaan branden als de contactsleutel op "ON" of "START" is gezet. Vervolgens moeten de lampen na drie seconden doven.Laat de auto controleren door eenHyundai dealer als de lampen nietgaan branden of de ESP- of ESP- OFF-lamp niet na 3 seconden uitgaat. Als een storing optreedt tijdens de rit, dan wordt dit aangegeven door eenbrandende ESP-OFF-lamp.Als de ESP-OFF-lamp brandt, parkeeruw auto dan op een veilige plek enzet de motor uit.Start vervolgens de motor opnieuw encontroleer of de ESP-OFF-lamp dooft. Als de lamp blijft branden nadat de motor is gestart, laat dan uw auto door een Hyundai dealer controleren. OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE REMMEN