Hyundai Santa Fe 2010 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: 2010, Model line: Santa Fe, Model: Hyundai Santa Fe 2010Pages: 409, PDF Size: 30.88 MB
Page 31 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
20
3
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is, zal
gedurende ongeveer 6 seconden een
waarschuwingszoemer klinken zodra het
contact in stand ON wordt gezet. Dit
gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact in
stand ON staat. In dat geval stopt de
zoemer onmiddellijk als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt (indien
van toepassing). Type B
Als herinnering voor bestuurder brandt
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende 6seconden, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet vastgemaakt is als het
contact in stand ON wordt gezet, zal het
waarschuwingslampje gaan branden.Dit gebeurt ook als de veiligheidsgordel
weer losgemaakt wordt als het contact instand ON staat.
Als u de veiligheidsgordel nog steeds
niet draagt en de rijsnelheid hoger wordt
dan 9 km/h, zal het brandende
waarschuwingslampje gaan knipperen
totdat de rijsnelheid lager wordt dan 6km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de
veiligheidsgordel draagt en sneller gaat
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en zal het
desbetreffende waarschuwingslampje
gaan knipperen.
Page 32 of 409

321
Veiligheidssysteem van uw auto
C020102AFD
Driepuntsgordel
Vastmaken van uw gordel:
Trek de gordel uit de blokkeerautomaat en plaats de metalen gesp (1) in de
gordelsluiting (2). Wanneer de gesp in de
gordelsluiting vergrendelt, is een klik
hoorbaar.
De veiligheidsgordel kan zich alleen automatisch tot de juiste lengte oprollenals u eerst handmatig het heupgedeelte
van de gordel strak over uw heupen trekt.
Als u zich langzaam voorover beweegt,rolt de gordel af en heeft u een maximale
bewegingsruimte. Bij een noodstop of
een aanrijding echter zal de gordel
geblokkeerd worden. Daarnaast zal de
gordel blokkeren wanneer u te snel naar
voren buigt.
✽✽AANWIJZING
Als het u niet lukt om de
veiligheidsgordel uit de
blokkeerautomaat te trekken, trek dan
krachtig aan de gordel en laat deze
vervolgens los. U kunt dan de gordel
gemakkelijk uittrekken.
Hoogteverstelling
U kunt de hoogte van het bovenste
bevestigingspunt in vier standen
afstellen voor maximaal comfort en een
maximale veiligheid. De gordel biedt geen optimale
bescherming als de veiligheidsgordel te
dicht langs de nek loopt. Het
schoudergedeelte van de gordel moet
zodanig zijn aangepast dat het over de
borst en het midden van de schouder
loopt, en nooit over de nek.
Verhoog of verlaag het bovenste
bevestigingspunt van de
veiligheidsgordel tot de juiste hoogte.
B180A01NF
1
2
OCM030026
Voorstoel
Page 33 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
22
3
WAARSCHUWING
Controleer of het bovenste bevestigingspunt op de juiste
hoogte geblokkeerd is. Laat het
schoudergedeelte van de gordel
nooit langs uw nek of over u
gezicht lopen. Een onjuist
gedragen veiligheidsgordel kanbij een aanrijding leiden toternstig letsel.
Als u de veiligheidsgordels na een aanrijding niet laat
vervangen, kan het gebeuren dat
ze u bij een eventuele volgende
aanrijding niet goed beschermen,
waardoor ernstig letsel kan
ontstaan. Laat de
veiligheidsgordels van uw autona een aanrijding zo snel
mogelijk vervangen.
WAARSCHUWING
U moet het heupgedeelte van de
veiligheidsgordel zo laag mogelijk
over uw heupen dragen en niet over
uw middel. Als u de gordel te hoog
over uw middel draagt, neemt dekans op letsel bij een aanrijding
toe. Draag de gordel niet onder of
over uw beide armen. De gordel
moet over de ene arm en onder de
andere arm door lopen, zoals
aangegeven in de afbeelding.
Draag nooit de schoudergordel
onder de arm door die zich het
dichtst bij het portier bevindt.
B200A01NF
Trek het bovenste bevestigingspunt (1)
omhoog om het hoger af te stellen. Druk
het bovenste bevestigingspunt omlaag
(3) en houd daarbij de knop (2) ingedrukt
om het bovenste bevestigingspunt lageraf te stellen.
Laat de knop los om het bovenste
bevestigingspunt in de ingestelde positie
te blokkeren. Probeer het bovenste
bevestigingspunt omhoog of omlaag te
schuiven om te controleren of het
geblokkeerd is.
Page 34 of 409

323
Veiligheidssysteem van uw auto
Gebruik voor het bevestigen van de
middelste veiligheidsgordel achter degordelsluiting met de aanduidingCENTER.Losmaken van de gordel:
De gordel kan worden losgemaakt door
op de ontgrendelknop (1) van de
gordelsluiting te drukken. Als de gordel
losgemaakt is, moet hij automatischoprollen.
Controleer als dat niet gebeurt of de
gordel niet gedraaid is en probeer het
opnieuw.
Opbergen van veiligheidsgordels
achter
Als de veiligheidsgordels achterin niet gebruikt worden, kunnen de
gordelsluitingen in het opbergvak tussen
rugleuning in zitting worden geschoven.
De middelste veiligheidsgordel achter kan worden opgerold en ook in het
opbergvak tussen rugleuning en zitting
worden geschoven.
B210A01NF1OHM038028N
OCM052031
OXM039030
2e zitrij
3e zitrij (indien van toepassing)
Page 35 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
24
3
Door de veiligheidsgordel door de
geleider te leiden wordt voorkomen dat
ze achter of onder de achterbank
bekneld raken.
Trek, nadat de veiligheidsgordel is
vastgemaakt, de band strak door hem
richting de blokkeerautomaat te
bewegen. C020200BFD
Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners. Het doel van de
gordelspanner is ervoor te zorgen dat de
veiligheidsgordel strak tegen het lichaam
van de inzittende ligt bij bepaalde
frontale aanrijdingen. De gordelspanners
worden samen met de airbags
geactiveerd als de frontale aanrijding
ernstig genoeg is.
OCM052303
OCM052036
2e zitrij
3e zitrij (indien van toepassing)
OPMERKING
Gebruik de veiligheidsgordels
alleen nadat u deze uit de geleider
hebt genomen. Als u aan deveiligheidsgordel trekt wanneerdeze zich in de geleider bevindt, kan de geleider en/of de band
beschadigen.
OED030300
Page 36 of 409

325
Veiligheidssysteem van uw auto
Wanneer plotseling wordt afgeremd of
wanneer de inzittende te snel voorover
probeert te buigen, wordt de gordel door
de blokkeerautomaat vergrendeld. Bij
bepaalde frontale aanrijdingen zal de
gordelspanner echter geactiveerd worden
en zal deze de gordel strakker om het
lichaam van de inzittende trekken.
Als de gordelspanner wordt geactiveerd
en het systeem registreert dat de
spankracht van één of beide
veiligheidsgordels te groot wordt, zorgt
een spankrachtbegrenzer ervoor dat de
gordel iets wordt gevierd. (indien vantoepassing)
✽✽
AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of
gordijnairbags, worden de gordelspanners
niet alleen geactiveerd bij een frontale
aanrijding, maar ook bij een aanrijding
van opzij of wanneer de auto over de kop
slaat.
✽
✽
AANWIJZING - zonder
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of
gordijnairbags, worden de gordelspanners
niet alleen geactiveerd bij een frontale
aanrijding, maar ook bij een aanrijding
van opzij.
Het gordelspannersysteem bestaat
hoofdzakelijk uit de volgende
onderdelen. De plaats hiervan wordt in
de afbeelding aangegeven:
1. Waarschuwingslampje AIRBAG
2. Blokkeerautomaat met gordelspanner
3. Airbagmodule
WAARSCHUWING
Voor een optimale werking van de
gordelspanner:
1. De veiligheidsgordel moet goed werken en goed afgesteld zijn.
Lees a.u.b. de informatie en de
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de
veiligheidssystemen - inclusief
veiligheidsgordels en airbags - in
uw auto in deze handleiding
zorgvuldig door en volg de
aanwijzingen op.
2. Zorg ervoor dat u en uw passagiers de veiligheidsgordelste allen tijde op de juiste manier
dragen.
8KMB3311
Page 37 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
26
3
✽✽
AANWIJZING
Wanneer de gordelspanners geactiveerd worden, kan een luide
knal hoorbaar zijn en kan er fijn stof,
dat doet denken aan rook, zichtbaar
worden in het
passagierscompartiment. Dat zijn
normale verschijnselen en het stof is
niet schadelijk.
De fijne stof is normaal gesproken onschadelijk, maar kan bij personen
met een gevoelige huid irritatie
veroorzaken. Tevens dient langdurig
inademen van de stof vermeden te
worden. Was de aan het stof
blootgestelde huid zorgvuldig na een
ongeval waarbij de gordelspanners
zijn geactiveerd.
Omdat de sensor die de airbag
activeert in verbinding staat met de
gordelspanner, zal het
waarschuwingslampje AIRBAG in
het dashboard gedurende ongeveer 6
seconden gaan branden nadat het
contact in stand ON wordt gezet.
Daarna zou het lampje uit moeten
gaan.WAARSCHUWING
Gordelspanners zijn ontworpen voor eenmalig gebruik. Nadat een
gordelspanner is geactiveerd,
moet deze worden vervangen.
Alle veiligheidsgordels dietijdens een aanrijding zijn
gebruikt, moeten compleet
vervangen worden.
Het mechanisme van de gordelspanners wordt tijdens het
activeren heet. Raak de
onderdelen van het
gordelspannersysteem niet aan
nadat ze geactiveerd zijn.
Probeer nooit zelf de gordelspanners te controleren of
te vervangen. Laat dit over aan
een officiële HYUNDAI-dealer.
Sla niet op de onderdelen van het gordelspannersysteem.
(Vervolg)OPMERKING
Als de gordelspanner niet goedwerkt, zal dit waarschuwingslampje
gaan branden, ook al is er geendefect aan het airbagsysteem. Alshet waarschuwingslampje AIRBAG niet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet, als het nietdooft nadat het gedurendeongeveer 6 seconden heeft
gebrand, of als het gaat brandentijdens het rijden, laat dan hetgordelspanner- en/of hetairbagsysteem zo spoedig mogelijk
controleren door een officiëleHYUNDAI-dealer.
Page 38 of 409

327
Veiligheidssysteem van uw auto
C020300AUN
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheidsgordelsC020306AUN
Baby's en kleine kinderen
Houd u bij het vervoer van baby's en
kleine kinderen aan de wettelijke
voorschriften. Baby- en kinderzitjesmoeten op de juiste manier op de
achterbank worden geplaatst en
gemonteerd. Raadpleeg voor meer
informatie over baby- en kinderzitjes"Kinderzitjes" in dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING
Elke inzittende in uw auto moet
gebruik maken van de juiste
beschermende systemen, inclusief
baby's en kleine kinderen. Houd
nooit een kind op uw schoot of inuw armen in een rijdende auto.
Door de grote krachten die bij eenaanrijding optreden zal het kind uituw armen en door het interieur
geslingerd worden. Gebruik altijd
een kinderzitje dat geschikt is voor
de lengte en het gewicht van het
kind dat er in vervoerd moet
worden.
(Vervolg)
Een onjuiste behandeling van de onderdelen van het
gordelspannersysteem en het
niet opvolgen van de
waarschuwingen kunnen leiden
tot een onvolledige werking of
het onverhoeds activeren van de
gordelspanner en tot ernstigletsel.
Draag te allen tijde de veiligheidsgordel wanneer u ineen auto rijdt of meerijdt.
Als de auto of de gordelspanner moet worden afgevoerd, dient ucontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun veiligheidsgordel dragen.
Veiligheidsgordels en kinderzitjes
beperken de kans op letsel in geval
van een aanrijding of een
noodstop. Als de veiligheidsgordel
niet gedragen wordt, kunnen de
inzittenden te dicht bij een zich
vullende airbag komen, delen in het
interieur van de auto raken of uit de
auto geslingerd worden. Juist
gedragen veiligheidsgordels
reduceren deze gevaren in
aanzienlijke mate.
Volg altijd de voorzorgsmaatregelen
met betrekking tot veiligheidsgordels,
airbags en de veiligheid voor deinzittenden in dit instructieboekje
zorgvuldig op.
Page 39 of 409

Veiligheidssysteem van uw auto
28
3
✽✽
AANWIJZING
Kleine kinderen zijn bij een aanrijding
het best beschermd als ze goed vastgezet
op de achterbank vervoerd worden in
een wettelijk goedgekeurd kinderzitje.
Controleer voor de aanschaf van een
kinderzitje of het voorzien is van een
label waarop staat dat het
desbetreffende zitje wettelijk
goedgekeurd is. Het kinderzitje moet
geschikt zijn voor de lengte en het
gewicht van het kind dat er in vervoerd
moet worden. Ook deze informatie moet
op het label van het kinderzitje vermeld
staan. Raadpleeg "Kinderzitjes" in dit
hoofdstuk.C020301AUN
Grotere kinderen
Kinderen die te groot zijn voor een kinderzitje moeten plaatsnemen op de
achterbank en gebruik maken van de
aanwezige driepuntsgordels. Het
heupgedeelte van de gordel moet zo
strak en laag mogelijk gedragen worden.Controleer regelmatig of de gordel goed
aanligt. Door de bewegingen van het kindkan de gordel niet meer in de juiste
positie komen te liggen. Bij een
aanrijding zitten kinderen het veiligst op
de achterbank als ze op de juiste manier
gebruik maken van de
veiligheidsgordels. Als een groter kind
(ouder dan 12) op de voorstoel vervoerd
moet worden, moet het kind de
driepuntsgordel op de juiste manier
dragen en moet de stoel zo ver mogelijk
naar achteren worden geplaatst.Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijdplaatsnemen op de achterbank en de
gordel op de juiste manier dragen.Kinderen tot en met 12 jaar moeten altijdplaatsnemen op de achterbank en de
gordel op de juiste manier dragen.
Vervoer NOOIT een kind jonger dan 13
jaar op de voorstoel. Gebruik NOOIT een
kinderzitje waarbij het kind met het
gezicht naar achteren gericht op de
voorstoel zit. Probeer het kind verder naar het midden
plaats te laten nemen wanneer het
schoudergedeelte over de hals of het
gezicht van het kind loopt. Maak gebruik
van een kinderzitje wanneer deschoudergordel hun gezicht of hals nog
steeds raakt.
WAARSCHUWING
-
Schoudergordels en kleine kinderen
Laat een schoudergordel nooit het gezicht of de hals van een kind raken tijdens het rijden.
Als de veiligheidsgordels niet op de juiste manier worden
gedragen en afgesteld zijn, kaneen kind ernstig letsel oplopen.
Page 40 of 409

329
Veiligheidssysteem van uw auto
C020302ACM
Zwangere vrouwen
Ook zwangere vrouwen wordt
geadviseerd de veiligheidsgordel te
dragen om de kans op letsel bij een
aanrijding te beperken. Draag het
heupgedeelte van de gordel zo laag en
strak mogelijk over de heupen, niet over
het middel. Neem voor meer informatie
contact op met een arts.C020303AUN
Gehandicapten
Ook gehandicapten die in de auto
vervoerd worden, moeten gebruik maken
van de veiligheidsgordel. Neem indien
nodig voor meer informatie contact op
met een arts.
C020304AUN
Een persoon per veiligheidsgordel
Een enkele gordel mag nooit gedragen
worden door twee personen (ook niet
door een volwassene en een kind). Als
dat wel gedaan wordt, kan dat bij een
aanrijding resulteren in ernstig letsel. C020305AFD
Zet de rugleuning niet horizontaal
Om de kans op letsel bij een aanrijding te
beperken en de veiligheidsgordels zo
effectief mogelijk te gebruiken, moetenalle inzittenden rechtop zitten en moeten
de rugleuningen tijdens het rijden zo
rechtop mogelijk staan. Als eeninzittende op de achterbank ligt of als de
rugleuning van de voorstoel te ver
horizontaal staat, kan de gordel
onvoldoende bescherming bieden.
WAARSCHUWING
Als de rugleuning te ver horizontaal
staat, neemt de kans op letsel bijeen aanrijding of een noodstop
aanzienlijk toe. De beschermingdie de veiligheidssystemen
(veiligheidsgordels en airbags)
bieden, neemt aanzienlijk af als derugleuning te ver horizontaal staat.
De veiligheidsgordel moet strak
over uw heupen en borst lopen
voor een maximale effectiviteit.
Hoe verder de rugleuning naar
achteren staat, hoe groter de kansis dat de inzittende bij een
aanrijding onder het heupgedeelte
van de gordel door schiet of dat de
nek in aanraking komt met het
schoudergedeelte van de gordel.
Bestuurder en passagiers moeten
altijd goed in hun stoel zitten, de
gordel op de juiste manier dragen
en de rugleuning zo ver mogelijk
rechtop zetten.
WAARSCHUWING
- Zwangere vrouwen
Zwangere vrouwen mogen het
heupgedeelte van de
veiligheidsgordel nooit over of
boven de onderbuik dragen.