Hyundai Sonata
Manufacturer: HYUNDAI, Model Year: , Model line: , Model:Pages: 139, PDF Size: 2.23 MB
Page 121 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD
6-16
G200B03YGoed Doorgebrand
LET OP: Een doorgebrande zekering is een indicatie
van een storing in een elektrisch circuit. Als de zekering na het vervangen direct weerdoorbrandt, moet de storing door een Hyun-dai dealer worden opgespoord en verholpen.Een zekering mag nooit door een zekeringmet een hoger amperage worden vervangen.De montage van een zwaardere zekeringkan beschadigingen of brand tot gevolghebben.
N.B.: Zie bladzijde 6-22 voor de beschrijving
elektrobox. ZG210A1-AX ACCU CONTROLEREN WAARSCHUWING: Accu's kunnen gevaarlijk zijn! Let bij het omgaan met accu's op onderstaandevoorzorgsmaatregelen teneindeverwondingen te voorkomen. De vloeistof in de accu bevat een sterk zwavelzuur dat giftig en in hoge mate corrosiefis. Let erop dat accuzuur niet met de huid of metaccuzuur in aanraking komen, handel dan alsvolgt:
o Als accuzuur op de huid terecht komt moet
de desbetreffende plaats gedurende tenminste 15 minuten met water wordenafgespoeld. Raadpleeg een arts.
o Als accuzuur in uw ogen mocht komen, moet er direct een arts worden geraadpleegd.
o Als accuzuur wordt ingeslikt moet direct een grote hoeveelheid water of melk wordengedronken. Neem vervolgens magnesia, eenrauw ei of plantaardige olie. Bezoek directeen arts.
Bij het laden van een accu (met een acculaderof in de wagen met een dynamo) produceert deaccu een explosief gas. Let op de volgendevoorzorgsmaatregelen:
o Laad de accu alleen in een goed geventileerde ruimte.
o Let erop dat in de desbetreffende ruimte geen open vuur of vonken aanwezig zijn en ook dat er niet wordt gerookt.
o Houd kinderen uit de buurt van een accu.SSA6201B
3. Na het vinden van de doorgebrande zekering moeten ook de overige zekeringen worden gecontroleerd.
4. Druk de nieuwe zekering met hetzelfde amperage op zijn plaats. De zekering moetgoed worden aangebracht. Is die niet hetgeval, laat dan de zekeringklem door eenHyundai dealer repareren of vervangen. Alsu niet in het bezit bent van een extra zekering,gebruik dan een zekering van hetzelfde ofeen lager amperage van een verbruiker dieu tijdelijk buiten werking kunt stellen.Bijvoorbeeld de radio of desigarettenaansteker. Vergeet niet dezezekering te vervangen.
efholl-6.p65 6/20/2008, 10:44 AM
16
Page 122 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-17
SG220A1-FX WERKING VAN ELEKTRISCHE KOELVENTILATOR CONTROLEREN WAARSCHUWING: Het in werking treden van de koelventilator
is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur, waardoor de ven-tilator ook bij uitgeschakelde ontstekingsoms kan blijven draaien. Raak de ventilatorniet aan tot hij volledig tot stilstand isgekomen.
Zodra de koelvloeistoftemperatuur daalt wordt
de ventilator automatisch uitgeschakeld.
Koelventilator controleren De koelventilator moet automatisch in werking
treden zodra een bepaalde koelvloeistoftemperatuur wordt bereikt.
Koelventilator van condensor
(airconditioning) controleren Deze ventilator moet in werking treden zodra
de airconditioning wordt ingeschakeld. SG230A1-FX VLOEISTOFPEIL STUURBEKRACH- TIGING
G230A02Y
Het vloeistofpeil van de stuurbekrachtiging moet
regelmatig worden gecontroleerd. Hierbij moet het contact zijn afgezet. Controleer of hetvloeistofpeil tussen de merktekens "MAX" en"MIN" op het vloeistofreservoir ligt.
N.B.: Als een koude motor (beneden -20°C) wordt
gestart kan de stuurbekrachtigingspomp een schurend geluid veroorzaken. Als dit geluidverdwijnt naarmate de motor warmer wordtis dat een normaal verschijnsel. Dit komtdoor de eigenschappen van destuurbekrachtigingsvloeistof onder extreemkoude omstandigheden.
MAX
MIN SG230B2-FX SLANGEN VAN STUURBEKRACHTIGING Het is aan te bevelen de slangen van de stuurbekrachtiging regelmatig opvloeistoflekkage te controleren. De slangenmoeten worden vervangen als ze sporen vanscheurtjes, vervorming of beschadigingvertonen. Hierdoor kan de stuurbekrachtiginguitvallen. SG230D2-FX Aanbevolen vloeistofGebruik PSF-3 vloeistof. N.B.: Start de motor niet als het vloeistofreservoirdroog staat. G260A03A-GXT VERVANGEN VAN DE GLOEILAMPEN
VAN DE KOPLAMPEN Voordat de gloeilamp van een koplamp wordt
vervangen, moet de schakelaar in de stand "OFF" staan.
De volgende paragraaf geeft aan, hoe de
gloeilampen kunnen worden bereikt om ze tekunnen vervangen.De defecte gloeilamp moet worden vervangendoor een gloeilamp van hetzelfde type en watt-age.
YG210B2-AX Accu controlerenHoud de accu schoon. Verwijder eventuele
corrosie bij de accupolen of-klemmen direct met water waaraan soda is toegevoegd. Smeerde accupolen na het drogen in met wat zuurvrijvet.
efholl-6.p65 6/20/2008, 10:44 AM
17
Page 123 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD
6-18 Aanwijzingen voor het vervangen:
1. Laat de gloeilamp afkoelen. Draag oogbescherming.
2. Houd de gloeilamp altijd aan de houder vast en voorkom dat het glas wordt aangeraakt.
3. Maak de elektrische aansluiting los van de lamphouder in de achterzijde van de koplamp.
4. Druk de borgveer in om de gloeilamp te kunnen verwijderen.
5. Verwijder de afscherming van de nieuwe gloeilamp en monteer de lamp met de houderin de juiste stand in de opening van dekoplamp. Draai de borgring weer aan en
sluit de elektrische aansluiting aan.
6. Gebruik de afscherming en de doos om de oude gloeilamp direct op te ruimen.
7. Controleer het lichtbeeld van de koplamp.
G270A03Y-DXT GLOEILAMP VAN KOPLAMP
G270A03YKnipperlicht, voor
G270A04Y
Grootlicht (H1)
Dimlicht (H7)
Knipperlicht, voor
General TypeG270A05Y
Grootlicht (H7)
Knipperlicht, voor
Dimlicht (XENON)
HID Type WAARSCHUWING:
o Deze halogeen gloeilamp bevat gas onder druk en kan onder invloed van schokken uit elkaar spatten. Draag daarom eenveiligheidsbril als een dergelijkegloeilamp wordt vervangen. Let erop datgeen krassen of schuurplekken op delamp kunnen ontstaan en dat de lampniet met vloeistoffen in aanraking komtals hij wordt ontstoken. De lamp magalleen in werking worden gesteld als hijzich in de reflector bevindt. Vervang dekoplamp als deze is beschadigd ofscheurtjes vertoont. Houd de lamp buitenbereik van kinderen en lever de oudegloeilamp in bij de daarvoor bestemdeadressen.
o De gloeilampen voor het grootlicht (H1 of H7) en de richtingaanwijzers, voor,kunnen zelf worden vervangen. Devervangingsvoorschriften zijn gelijk aandie voor de standaard gloeilampen. Delamp voor het dimlicht (XENON-lamp)mag niet zelf worden vervangen ofgecontroleerd. Hierbij is gevaar voorelektrische schokken aanwezig. Als hetdimlicht (XENON-lamp) niet werkt, moethet systeem door een Hyundai dealerworden gecontroleerd.
Dimlicht
Grootlicht
ATTENTIE: Let erop dat de lampen niet in contact komen met petroleumhoudende producten zoalsmotorolie, benzine etc.
efholl-6.p65
6/20/2008, 10:44 AM
18
Page 124 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-19
G290A03Y-GXT KOPLAMPAFSTELLING CONTROLEREN HID type WAARSCHUWING: Als de koplampen moeten worden afgesteld,
moet de auto door een Hyundai dealer worden gecontroleerd. (ALLEN EC)
Probeer niet om de lamp van de HID koplamp
te vervangen, om gevaar voor elektrischeschokken te voorkomen.
General type Bij het afstellen van de koplampen moet de
volgende procedure worden aangehouden.
1. Controleer of de spanning van alle banden correct is. 2. Plaats de auto op een vlakke vloer en druk
de voorbumper en de achterbumper enkele malen naar beneden. Plaats de auto op eenafstand van 3 meter van de muur.
3. Zorg ervoor dat de auto niet is beladen (het peil van de koelvloeistof en de motoroliemoet correct zijn en de brandstoftank gevuld;reservewiel, krik en gereedschap moetenzich op hun plaats bevinden). De bestuurderof een voorwerp met een overeenkomstiggewicht moet zich op de bestuurdersstoelbevinden.
4. Reinig de koplampglazen en schakel het dimlicht in.
5. Open de motorkap.
6. Teken op een lichte wand verticale lijnen (door het midden van elke koplamp) en een horizontale lijn (door het midden van beidekoplampen).Trek vervolgens een lijn 30 mm (1.18 in.)onder de eerder getrokken horizontale lijn.
7. Stel m.b.v. een kruiskopschroevendraaier de horizontale begrenzing van het dimlichtvan elke koplamp zodanig af dat deze gelijkligt met de onderste getrokken lijn. -VERTICALE AFSTELLING
8. Stel m.b.v. een kruiskopschroevendraaier het punt waar de schuine begrenzing begintzodanig af dat deze op de verticale lijn -HORIZONTALE AFSTELLING. G290B02Y-GXT Koplamp na vervanging afstellen
Horizontale lijn Verticle lijn
Begrenzingslijn Basislijn
Wanneer bij een auto de voorzijde van de
carrosserie is gerepareerd en de koplamp isvervangen, moet de afstelling van de lichtbundelmet behulp van een lichte wand wordengecontroleerd, zoals in de afbeelding wordtgetoond. Schakel hierbij het dimlicht in.
1. Stel de koplampen zodanig af dat de horizontale lijn van de lichtbundel parallel is met de hartlijn van de auto en dat hethoekpunt overeenkomt met het punt "P" inde afbeelding.
2. De streeplijnen in de afbeelding geven het midden van de koplampen aan. "H" Horizontale hartlijn van de koplamp vanaf de vloer : Dimlicht : 649 mm(25.55 in.) Grootlicht : 643 mm(25.31 in.)
Verticale afstelling
G290A03Y
G290B02Y
LW
H
H "P"
30 mm ( 1.18 in.)
efholl-6.p65
6/20/2008, 10:44 AM
19
Page 125 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD
6-20 "W" Hartafstand tussen de koplampen :Dimlicht : 1.320 mm(51.97 in.)Grootlicht : 992 mm(39.05 in.) "L" Afstand tussen de koplampen en de wand waarop de lichtbundels worden geprojecteerd: 3.000 mm (3 m) (118.11 in.)
efholl-6.p65
6/20/2008, 10:44 AM
20
Page 126 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-21
G280A04Y-GXT
Vermogen
5
3.2 (LED type)
5
21/5 21 21 21
5
Onderdeelnaam
Vistapverlichting Derde remlicht Kofferruimteverlichting Achterlichtunit Rem-/achterlicht Knipperlicht Achteruitrijlamp Mistachterlicht (Indien gemonteerd) Kentekenplaatverlichting
Onderdeelnaam
Koplamp (Grootlicht/Dimlicht) HID Koplamp (Grootlicht/Dimlicht) (Indien gemonteerd) Leeslamp
Interieurverlichting
Stadslicht, voor Mistlampen voor (Indien gemonteerd) Knipperlicht, voorZijknipperlicht
Nr.
1 2 3 4 56 7 Nr.
8 9
1011 12 13
Vermogen
55(H1)/55(H7)
55(H7)/35(XENON) 5
10 10 5
5521 5
Met zonnedak Zonder zonnedak
G280A05Y
391021
(Grootlicht) (Dimlicht)
58412116713
1
efholl-6.p65
6/20/2008, 10:44 AM
21
Page 127 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD
6-22 BENAMING
COND FAN
PWR WIND
ABS 2
IGN SW-1
ABS 1
IGN SW-2
RAD FAN MTR FUEL PUMP
HD LP LO ABS
INJECTOR
A/C COMPR
ATM RLY ECU RLYIG COIL
O2 SNSR
ECU
HORN
HEAD LP HI
HEAD LP WASH
DRL
FR FOG
DIODE-1 SPARE SPARE SPARE SPARE
DIODE-2
BLOWER
PWR FUSE-2
PWR AMP
SUNROOF
TAIL LP
PWR FUSE-1
ECU
RR HTD
G200C02Y-GXT BESCHRIJVING ELEKTROBOX Motorruimte
HEF-165
N.B.: De beschrijving van de zekeringenkast in deze handleiding komt misschien
niet geheel overeen met de zekeringenkast in uw auto. De beschrijvingwas echter correct bij het ter perse gaan. Wanneer u de zekeringenkastin uw auto inspecteert, raadpleeg dan het overzicht op de deksel.
WAARDE 20A 40A 30A 30A 30A 30A 30A 20A 15A 10A 10A 10A 20A 30A 20A 15A 15A 10A 15A 20A 15A 15A-
30A 20A 15A 10A -
30A 30A 20A 15A 20A 30A 10A 30A BEVEILIGDE CIRCUITS Koelventilateur condensor Elektrische ruitbediening ABS Contactslot ABS Contactslot Koelventilateur motor Brandstofpomp Koplampen (dimlicht) ABS Inspuitventielen Aircocompressor ATM-relais Relais motorregeleenheid Bobine Lambdasonde Motorregeleenheid Claxon Koplampen (grootlicht) - DRL Mistlampen, voor Diode 1 Reservezekering Reservezekering Reservezekering Reservezekering Diode 2 Aanjager Vermogenszekering 2 Vermogenszekering Schuifdak Achterlichten Vermogenszekering 1 ECU Achterruitverwarming
efholl-6.p65
6/20/2008, 10:44 AM
22
Page 128 of 139

EENVOUDIG ONDERHOUD 6-23
G200D01Y-GXT Elektrobox instrumentenpaneel
G200C01Y
BENAMING
RR HTD IND HAZARD
RR FOG A/CON
ETACS
DR LOCK
P/SEAT
T/LID OPEN
STOP LP H/LP
A/BAG IND T/SIG
A/CON SW
ACC SOCKET
S/HTR
A/BAG
B/UP
CLUSTER
STARTSP1 SP2 SP3 SP4
D/CLOCK
TAIL(LH) AUDIO
WIPER
ROOM LP
TAIL(RH)
C/LIGHTER
EPS WAARDE
10A 10A 15A 10A 10A 15A 30A 15A 15A 10A 10A 10A 10A 15A 15A 15A 10A 10A 10A 15A 15A 15A 15A 10A 10A 10A 20A 10A 10A 15A 10A BEVEILIGDE CIRCUITSAchterruitverwarming, spiegelverwarming Waarschuwingsknipperlichten, richtingaanwijzers Mistachterlicht Airconditioningssysteem ETACS, afstandsbediening, portiervergrendelingssysteem Portiervergrendeling Elektrische stoelverstelling Afstandsbediening kofferdeksel Remlichten Koplampen Airbag Richtingaanwijzers Airconditioningssysteem Stopcontact Stoelverwarming Airbag Achteruitrijverlichting Instrumentenpaneel Motorschakelaar Reservezekering Reservezekering Reservezekering Reservezekering Digitale klok Parkeerlicht, kentekenplaatverlichting, achterlicht Audio Ruitenwissers Interieurverlichting, veiligheidsverlichting voorportier Parkeerlicht, kentekenplaatverlichting, achterlicht Aansteker
efholl-6.p65
6/20/2008, 10:44 AM
23
Page 129 of 139

EMISSIE REGELSYSTEEM 7-1
ZH010D1-HX
3. REGELING VAN DE UITLAAT-
GASEMISSIE
Dit systeem beperkt de uitstoot van schadelijke
bestanddelen in de uitlaatgassen terwijl goede motorprestaties worden gehandhaafd.
DH030A2-AX EGR systeemHet uitlaatgasrecirculatiesysteem zorgt voor een
vermindering van de uitstoot stikstofoxyde doordat een gedeelte van het uitlaatgas in hetinlaatspruitstuk wordt teruggevoerd. Hierdoorworden de verbrandingstemperaturen in demotor verlaagd.
ZH010A1-FX UITSTOOT BEHEERSSYSTEEMUw Hyundai is uitgerust met een uitstoot
beheerssysteem om te voorzien in alle eisen van de voor uw land van toepassing zijndeoverheidseisen. Er zijn drie uitstootbeheerssystemen, ni.:
1. Carterdamp beheerssysteem
2. Brandstofdamp beheerssysteem
3. Uitlaatgas beheerssysteem Om er zeker van te zijn dat dit regelsysteem
optimaal blijft functioneren moet uw wagen overeenkomstig het onderhoudsschema in dezehandleiding door een Hyundai dealer wordenonderhouden.
ZH010B1-AX
1. CARTERVENTILATIESYSTEEMHet gesloten carterventilatiesysteem is
ontworpen teneinde te voorkomen dat doorblaasgassen in de atmosfeer terecht komen.
Dit systeem zorgt er voor dat het carter via het
luchtfilter wordt geventileerd. Deze verse luchtvermengt zich met de doorblaasgassen waarnadeze lucht via de positieve carterventilatieklep ZH000A1-AX
7. EMISSIE
REGELSYSTEEM ZH010C2-AX
2. BEHEERSINGSSYSTEEM DAMP-
UITSTOOT
Het beheersingssysteem van de dampuitstoot
is ontworpen om te voorkomen datbrandstofdampen ontsnappen naar debuitenlucht.
Benzinedampreservoir Benzinedampen die in de tank ontstaan worden
opgenomen en opgeslagen in het benzinedampreservoir in de auto. Bij draaiendemotor worden de in het reservoir opgeslagenbenzinedampen via de benzinedampafzuig-solenoïde afgevoerd.
Electrisch bediende klep De electrisch bediende klep wordt "Gestuurd"
door de Electronische Bedieningseenheid; als de motorkoelvloeistof-temperatuur laag is, entijdens stationair draaien van de motor is deklep gesloten, waardoor géén brandstofdamp inde inlaatbuis van het luchtinlaatsysteem komt. Nadat de motortemperatuur op bedrijfsniveau is
gekomen, en gedurende normaal rijden, wordtbrandstofdamp door de geopondo klep naar deluchtinlaatbuis afgevoerd.
naar het inlaatsysteem van de motor wordtteruggevoerd.
YH020A2-FX Katalysator
YN70010AKatalysator
De katalysator is een onderdeel van het
uitlaatsysteem. Hij heeft tot taak bepaalde stoffen te verwijderen uit de uitlaatgassen van de mo-
7
efholl-7.p65 6/20/2008, 10:44 AM
1
Page 130 of 139

EMISSIE REGELSYSTEEM
7-2 te zware belasting zijn voor de katalysator.
o Let op bij het parkeren dat de wagen niet boven brandbare stoffen zoals gras, papier, bladeren of textiel, staat.
o Raak de katalysator of enig ander deel van het uitlaatsysteem niet aan als de motordraait.
o Vergeet niet dat uw Hyundai dealer uw wagen het best kan onderhouden.
tor. Hij lijkt op een uitlaatdemper en isaangebracht in de uitlaat onder de wagen.
YH020A3-FX De katalysator De hete uitlaatgassen die de katalysator
passeren zorgen voor zeer hoge temperaturen in de katalysator. Als gevolg daarvan kan deaanwezigheid van grote hoeveelhedenonverbrande gassen leiden tot oververhittingwaardoor brandgevaar ontstaat. Dit kan worden voorkomen door te letten op het
volgende:
o Gebruik uitsluitend ongelode benzine.
o Houd uw motor in goede staat. Extreem hoge temperaturen in de katalysator kunnen worden veroorzaakt door een verkeerdewerking van het ontstekings-ofinjectiesysteem.
o Als uw motor afslaat, pingelt of moeilijk aanslaat, moet u zo spoedig mogelijk demoeilijkheden laten opheffen door een Hyun-dai dealer.
o Rijd niet door tot de laatste brandstof uit de tank is gebruikt. Als u doorrijdt tot de ben-zine op is, kan de motor onregelmatig gaandraaien en de katalysator te zwaar wordenbelast.
o Laat de motor niet langer dan 10 minuten stationair draaien.
o Uw Hyundai mag niet worden gesleept of geduwd om de motor te starten. Dit kan een
efholl-7.p65 6/20/2008, 10:44 AM
2