JEEP CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2018Pages: 352, PDF Size: 5.28 MB
Page 151 of 352

LET OP!
Wanneer u tijdens het terugschakelen een
versnelling overslaat, of terugschakelt bij
een te hoge voertuigsnelheid en dus de
koppeling laat opkomen terwijl u een te
lage versnelling heeft gekozen, kan dit
resulteren in een overmatig toerental van
de motor. Het overslaan van een versnel-
ling bij het terugschakelen, of terugscha-
kelen bij te hoge voertuigsnelheid kan lei-
den tot beschadiging van de koppeling en
de versnellingsbak, ook wanneer u het
koppelingspedaal ingedrukt houdt.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK —
INDIEN AANWEZIG
WAARSCHUWING!
• Het is gevaarlijk de schakelhendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te zetten wan-
neer het motortoerental hoger is dan
stationair. Als u het rempedaal niet ste-
vig ingetrapt houdt, kan de auto snel
WAARSCHUWING!
naar voren of achteren schieten. U loopt
in dat geval het risico de controle over de
auto te verliezen en een aanrijding te
veroorzaken. Schakel pas naar een ver-
snelling wanneer de motor normaal sta-
tionair draait en u met uw voet krachtig
het rempedaal ingetrapt houdt.
• Ongewenste beweging van de auto kan
lichamelijk letsel tot gevolg hebben van
mensen in en bij de auto. Net als bij alle
andere voertuigen, mag u een auto nooit
verlaten als de motor draait. Zorg ervoor
dat het voertuig altijd volledig tot stil-
stand is gekomen voordat u het voertuig
verlaat, zet het voertuig op de handrem
en zet de schakelhendel in de stand
PARK, schakel de motor uit en neem de
sleutelhouder uit het contact. Wanneer
het contact in de stand LOCK/OFF staat
(waarin de contactsleutel kan worden
verwijderd), (of, als uw voertuig is uitge-
rust met Keyless Enter-N-Go, wanneer
het contact in de stand OFF staat) wordt
de versnellingsbak in de stand PARK
WAARSCHUWING!
vergrendeld, waardoor het voertuig niet
ongewenst in beweging kan komen.
• Wanneer u het voertuig verlaat, moet u
zich er altijd van verzekeren dat de con-
tactschakelaar in de stand OFF staat.
Verwijder daarna de sleutelhouder uit de
auto en vergrendel de auto.
• Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de handrem
altijd volledig aan bij het uitstappen uit
het voertuig om te voorkomen dat het
voertuig gaat rollen en mogelijk letsel of
schade veroorzaakt.
• Uw auto kan zich in beweging zetten en
u en anderen verwonden wanneer hij
niet in de stand PARK staat. Controleer
dit door te proberen de schakelhendel
uit de stand PARK (parkeren) te bewe-
gen zonder het rempedaal in te trappen.
Zorg ervoor dat de schakelhendel in de
stand PARK staat voordat u het voertuig
verlaat.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten. Het achterlaten van
149
Page 152 of 352

WAARSCHUWING!
kinderen zonder toezicht in een auto is
om verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel. Waar-
schuw kinderen dat ze niet aan de hand-
rem, het rempedaal of de schakelhendel
mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van het voertuig (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ACC of ON/
RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd raken
indien de volgende voorzorgsmaatregelen
niet in acht genomen worden:
• Schakel alleen naar of uit PARK of RE-
VERSE als de auto volledig stilstaat.
LET OP!
• Schakel niet tussen PARK, REVERSE,
NEUTRAL of DRIVE bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
• Als u naar een versnelling schakelt,
moet u het rempedaal stevig ingetrapt
houden.
OPMERKING:
U moet het rempedaal ingetrapt houden wan-
neer u uit PARK schakelt.
Sleutelblokkering
Omdat dit voertuig is uitgerust met een sleu-
telblokkering, moet de versnellingsbak in de
parkeerstand worden gezet voordat het con-
tact naar de stand LOCK/OFF (vergrendelen/
uit) (waarin de contactsleutel kan worden
verwijderd) kan worden geschakeld. De sleu-
telhouder kan alleen uit het contact worden
verwijderd wanneer het contact in de stand
LOCK/OFF (vergrendelen/uit) staat, en de
transmissie wordt vergrendeld in de stand
PARK wanneer het contact in de stand LOCK/
OFF (vergrendelen/uit) staat.
Blokkeersysteem rem/transmissie
Deze auto is voorzien van rem-/
schakelblokkering (BTSI) die ervoor zorgt dat
de schakelknop in de stand PARK blijft tenzij
het rempedaal wordt ingetrapt. Om de scha-
kelhendel uit de stand PARK te zetten, moet
de contactschakelaar in de stand ON/RUN
worden gezet (met draaiende motor of niet)
en moet het rempedaal zijn ingetrapt.
Het rempedaal moet ook worden ingetrapt
om van de neutraalstand naar de rij- of ach-
teruitrijstand te schakelen wanneer het voer-
tuig stilstaat of met lage snelheid rijdt.
Negentraps automatische versnellingsbak
De schakelgroep (PRND) wordt weergegeven
naast de versnellingshendel en in de instru-
mentengroep. Om te schakelen drukt u op de
ontgrendeltoets op de schakelhendel en be-
weegt u de schakelhendel naar voren of ach-
teren. U moet ook het rempedaal intrappen
om de schakelhendel uit de stand PARK te
halen (of uit NEUTRAL, als het voertuig stil-
staat of bij lage snelheid rijdt). Kies de stand
DRIVE voor normaal rijden.
STARTEN EN RIJDEN
150
Page 153 of 352

OPMERKING:
Ingeval van een conflict van de stand van de
keuzehendel en de werkelijke versnelling
(bijvoorbeeld de bestuurder selecteert RE-
VERSE terwijl voorwaarts wordt gereden),
knippert het positielampje continu totdat de
keuzehendel in de juiste stand wordt gezet of
de gevraagde versnelling kan worden geko-
zen.
De elektronisch geregelde transmissie past
het schakelschema aan op basis van hande-
lingen van de bestuurder, samen met
omgevings- en wegomstandigheden. Het
elektronisch systeem van de versnellingsbak
is zelf-kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto in het
begin wat abrupt zijn. Dat is echter normaal.
Het nauwkeurige schakelpatroon ontwikkelt
zich binnen enkele honderden kilometers rij-
den.
De negentraps versnellingsbak is ontwikkeld
om te voldoen aan de eisen van huidige en
toekomstige FWD/AWD-voertuigen. Software
en kalibratie is verfijnd om de rijervaring van
de klant en het brandstofverbruik te optima-
liseren. Bij sommige combinaties van voer-tuig en aandrijflijn wordt de 9e versnelling
alleen bij zeer specifieke rijsituaties en om-
standigheden gebruikt.
U mag uitsluitend van DRIVE naar PARK of
REVERSE schakelen nadat u het gaspedaal
hebt losgelaten en de auto tot stilstand is
gekomen. Houd altijd uw voet op het rempe-
daal als u naar deze standen schakelt.
De schakelhendel biedt de standen PARK,
REVERSE, NEUTRAL, DRIVE en Electronic
Range Select (ERS). U kunt handmatig te-
rugschakelen met het ERS-schakelsysteem.
Als u de schakelhendel in de stand ERS (-/+)
zet (naast de stand DRIVE), wordt de ERS-
modus geactiveerd, wordt de huidige versnel-
ling getoond in de instrumentengroep en
wordt voorkomen dat automatisch naar een
hogere versnelling dan deze versnelling wordt
geschakeld. Als u in de ERS-modus de scha-
kelhendel kort naar voren (-) of achteren (+)
zet, wordt een andere versnelling ingesteld
als hoogste beschikbare versnelling.
Raadpleeg "Bediening Electronic Range Se-
lect (ERS, elektronisch schakelen)" in het
instructieboekje.OPMERKING:
Als de schakelhendel niet in de stand PARK,
REVERSE of NEUTRAL kan worden gezet
(indien naar voren gedrukt), dan bevindt deze
zich waarschijnlijk in de stand ERS (+/-)
(naast de stand DRIVE). In de ERS-modus
wordt de versnellingslimiet voor de versnel-
lingsbak (1, 2, 3 enz.) weergegeven in de
instrumentengroep. Zet de schakelhendel
naar rechts (in de stand DRIVE [D]) voor
toegang tot PARK, REVERSE en NEUTRAL.
Versnellingshendel
151
Page 154 of 352

WERKING VAN DE
VIERWIELAANDRIJVING
1-traps vierwielaandrijving (4X4) — indien
aanwezig
Deze functie zorgt voor on-demand vierwiel-
aandrijving (4X4). Het systeem werkt auto-
matisch, de bestuurder hoeft niets te bedie-
nen en heeft geen extra vaardigheden nodig.
Onder normale rijomstandigheden hebben de
voorwielen de meeste grip. Als de voorwielen
grip dreigen te verliezen, wordt er automa-
tisch meer trekkracht overgebracht op de
achterwielen. Hoe meer grip de voorwielen
verliezen, hoe meer trekkracht er naar de
achterwielen wordt overgedragen.Bovendien wordt op een droog wegdek bij
krachtig accelereren (waar geen wielspin op-
treedt), het koppel naar de achterwielen ge-
leid, om preventief de tractie en de rijeigen-
schappen te verbeteren.
LET OP!
Alle wielen moeten banden hebben met
dezelfde maat en van hetzelfde type. Ge-
bruik geen banden met een verschillende
LET OP!
bandmaat. Een ongelijke bandenmaat kan
tot beschadiging van de krachtoverbren-
ging leiden.
2-traps vierwielaandrijving (4x4) — indien
aanwezig
Schakelaar 1-traps 4X4
Schakelaar 2-traps 4X4
STARTEN EN RIJDEN
152
Page 155 of 352

De vierwielaandrijving is volledig automa-
tisch in de normale rijmodus. Met de Selec-
Terrain knoppen kunnen drie standen worden
gekozen:
• 4WD LOW
• REAR LOCK (indien aanwezig)
• NEUTRALAls extra tractie is vereist, kan de groep 4WD
LOW worden gebruikt voor een grotere over-
brengingsverhouding waardoor er meer kop-
pel aan zowel de voor- als achterwielen kan
worden geleverd. 4WD LOW is uitsluitend
bedoeld voor een onverhard, glad wegdek.
Rijden in 4WD LOW op droge, verharde we-
gen kan leiden tot overmatige slijtage van de
banden en schade aan de onderdelen van de
aandrijflijn.
Wanneer u bij een bepaalde rijsnelheid in
4WD LOW rijdt, is het motortoerental circa
driemaal zo hoog als het motortoerental in de
normale rijsstand. Laat de motor niet met te
hoge toerentallen draaien en rijd niet sneller
dan 40 km/u (25 mph).
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden van
hetzelfde type zijn en dezelfde maat en om-
trek hebben. Het gebruik van verschillende
banden beïnvloedt het schakelgedrag en kan
de onderdelen van de aandrijflijn beschadi-
gen.Aangezien vierwielaandrijving de tractie ver-
betert, heeft men de neiging de veilige snel-
heden voor bochten en stoppen te overschrij-
den. Rij niet harder dan de
verkeersomstandigheden toelaten.
Schakelstanden
Voor meer informatie over het gebruik van
elke stand van het 4WD-systeem, zie onder-
staande informatie:
NEUTRAL
In deze groep wordt de aandrijflijn losgekop-
peld van de aandrijving.
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de verdeelbak in de stand NEU-
TRAL (N) staat en de handrem niet hele-
maal is aangetrokken, kunnen u of ande-
ren (dodelijk) gewond raken. In de
NEUTRAL-stand (N) wordt het contact
met de aandrijflijn van zowel de aandrijfas
voor als achter verbroken, zodat de auto
kan gaan rollen, zelfs als de automatische
versnellingsbak in de stand PARK (of de
Schakelaar 2-traps 4X4 (met achterste
vergrendeling)
153
Page 156 of 352

WAARSCHUWING!
handgeschakelde versnellingsbak in een
versnelling) is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
4WD LOW
Deze groep is bedoeld voor vierwielaandrij-
ving met lage snelheid. Hij zorgt voor een
grotere overbrengingsverhouding waardoor er
meer koppel aan zowel de voor- als achterwie-
len kan worden geleverd en daarmee extra
tractie en maximale trekkracht, uitsluitend
op onverharde, gladde wegen. Rijd niet snel-
ler dan 40 km/u (25 mph).
OPMERKING:
Raadpleeg de paragraaf "Selec-Terrain — in-
dien aanwezig" voor meer informatie over de
verschillende instellingen en het bedoelde
gebruik.
Schakelprocedures
Schakelen in 4X4 LOW
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), met het contact in de
stand ON en lopende motor, schakelt u de
transmissie naar NEUTRAL en drukt u één
keer op de toets "4WD LOW” (4WD laag). Het
controlelampje “4WD LOW” in de instrumen-
tengroep gaat knipperen en blijft branden
wanneer het schakelen is voltooid.OPMERKING:
Als schakelcondities/vergrendelingen niet
worden bereikt, knippert in het display in de
instrumentengroep een bericht met instruc-
ties voor het voltooien van het schakelver-
zoek. Raadpleeg de paragraaf "Display in de
instrumentengroep" in het hoofdstuk "Uw In-
strumentenpaneel leren kennen" voor meer
informatie hierover.
Uit 4X4 LOW schakelen
Bij een voertuigsnelheid tussen de 0 en de
5 km/u (0 en 3 mph), met het contact in de
stand ON en lopende motor, schakelt u de
transmissie naar NEUTRAL en drukt u één
keer op de toets "4WD LOW” (4WD laag). Het
controlelampje “4WD LOW” op de instru-
mentengroep gaat knipperen en dooft nadat
het schakelen is voltooid.
Selec-Terrain schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
154
Page 157 of 352

OPMERKING:
• Als schakelcondities/vergrendelingen niet
worden bereikt, knippert in het display in
de instrumentengroep een bericht met in-
structies voor het voltooien van het schakel-
verzoek. Raadpleeg de paragraaf "Display
in de instrumentengroep" in het hoofdstuk
"Uw Instrumentenpaneel leren kennen"
voor meer informatie hierover.
• Het is mogelijk om naar en uit 4WD LOW te
schakelen als de auto helemaal stilstaat; er
kunnen echter problemen ontstaan omdat
de koppelingstanden dan mogelijk niet
goed zijn uitgelijnd. Mogelijk moet u een
aantal schakelpogingen doen om de koppe-
lingstanden uit te lijnen en de overschake-
ling te voltooien. De beste methode is tij-
dens het rollen van de auto tussen de 0 en
de 5 km/u (0 tot 3 mph). Als de auto sneller
rijdt dan 5 km/u (3 mph) dan verhindert het
4WD-systeem het schakelen.Schakelprocedure voor NEUTRAAL
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de verdeelbak in de stand NEU-
TRAL (N) staat en de handrem niet hele-
maal is aangetrokken, kunnen u of ande-
ren (dodelijk) gewond raken. In de
NEUTRAL-stand (N) wordt het contact
met de aandrijflijn van zowel de aandrijfas
voor als achter verbroken, zodat de auto
kan gaan rollen, zelfs als de automatische
versnellingsbak in de stand PARK (of de
handgeschakelde versnellingsbak in een
versnelling) is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
1. Breng het voertuig volledig tot stilstand op
een vlakke ondergrond en schakel de au-
tomatische versnellingsbak in PARK.
2. Zet de motor af.
3. Zet de contactschakelaar in de stand ON/
RUN, maar start de motor niet.
4. Houd het rempedaal ingetrapt.
5. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.6. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken toets NEUTRAL
(N) van de verdeelbak (bevindt zich bij de
modusschakelaar) ingedrukt. Het lampje
achter het NEUTRAL (N)-symbool gaat
knipperen om aan te geven dat wordt
geschakeld. Het lampje stopt met knippe-
ren (en blijft branden) nadat het schake-
len naar NEUTRAAL (N) voltooid is.
Neutraalschakelaar
155
Page 158 of 352

7. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
8. Start de motor.
9. Zet de handrem vrij.
10. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
11. Laat gedurende vijf seconden het rem-
pedaal los (en het koppelingspedaal bij
een handgeschakelde versnellingsbak)
en verzeker u ervan dat het voertuig niet
beweegt.
12. Schakel de versnellingsbak in
NEUTRAL.
13. Trek de handrem aan.
14. Zet de automatische versnellingsbak in
de stand PARK of de handgeschakelde
versnellingsbak in een versnelling (NIET
in NEUTRAAL). Zet de motor uit en
verwijder de sleutelhouder.
Herhaal stappen 1 tot en met -7 om uit
NEUTRAAL te schakelen.Elektronisch sperdifferentieel achter
(E-Locker) — indien aanwezig
Het E-Locker-systeem achter is een mecha-
nisch sperdifferenteel dat zorgt voor meer
tractie in de stand 4WD LOW. De knop REAR
LOCK bevindt zich op de knop Selec-Terrain.
Activeren van E-Locker achter
Om het E-Locker-systeem achter te active-
ren, moet aan de volgende voorwaarden wor-
den voldaan:
1. Het 4WD-systeem moet in de stand 4WD
LOW staan.
2. Het contact moet in de stand ON staan en
de motor moet draaien.
3. De voertuigsnelheid moet lager zijn dan
24 km/u (15 mph).
4. Om E-Locker achter in te schakelen, drukt
u eenmaal op de knop REAR LOCK.
Deactiveren van E-Locker-systeem achter
Om het E-Locker-systeem achter te deactive-
ren, moet aan de volgende voorwaarden wor-
den voldaan:1. E-Locker achter moet zijn ingeschakeld
en het controlelampje REAR LOCK moet
branden.
2. Het contact moet in de stand ON staan en
de motor moet draaien.
3. Om E-Locker achter uit te schakelen,
drukt u eenmaal op de knop REAR LOCK.
OPMERKING:
• Het kan ook nodig zijn om langzaam te
rijden en het stuurwiel heen en weer te
bewegen voordat E-Locker volledig wordt
ingeschakeld of uitgeschakeld.
• Als E-Locker achter wordt ingeschakeld,
gaat het controlelampje in de instrumen-
tengroep en op de knop REAR LOCK knip-
peren. Na het schakelen gaan de REAR
LOCK-controlelampjes continue branden.
• Als E-Locker achter wordt uitgeschakeld,
gaat het controlelampje in de instrumen-
tengroep en op de knop REAR LOCK knip-
peren. Na het schakelen gaan de REAR
LOCK-controlelampjes uit.
STARTEN EN RIJDEN
156
Page 159 of 352

• Het is mogelijk om naar en uit Rear
E-Locker te schakelen als de auto helemaal
stilstaat; er kunnen echter problemen ont-
staan omdat de koppelingstanden dan mo-
gelijk niet goed zijn uitgelijnd. Mogelijk
moet u een aantal schakelpogingen doen
om de koppelingstanden uit te lijnen en de
overschakeling te voltooien. De beste me-
thode is de auto laten rollen met een snel-
heid lager dan 24 km/u (15 mph) terwijl u
naar rechts en links stuurt om de tanden
van de koppeling te laten uitlijnen.
• Het E-Locker-systeem achter moet worden
uitgeschakeld voordat u uit de groep 4WD
LOW schakelt. Als condities/
vergrendelingen voor het schakelen naar
4WD LOW niet worden bereikt, knippert op
het display in de instrumentengroep een
bericht met instructies voor het voltooien
van het schakelverzoek.SELEC-TERRAIN
Omschrijving
Selec-Terrain combineert de mogelijkheden
van de voertuigregelsystemen met de be-
stuurdersinvoer om onder alle terreinomstan-
digheden de beste prestaties te verkrijgen.
Draai aan de knop Selec-Terrain om de ge-
wenste modus te kiezen.Selec-Terrain biedt de volgende modi:
•Auto—
Volautomatische, continue vierwiel-
aandrijving kan worden gebruikt op de weg en
in het terrein. Zoekt een evenwicht tussen
tractie en naadloos stuurgevoel voor verbeterd
rijgedrag en optrekken in vergelijking met een
tweewielaangedreven voertuig.
•Snow— Tuning ingesteld op extra stabili-
teit onder slechte weersomstandigheden.
Gebruik dit op de weg en in het terrein op
ondergronden met weinig tractie, zoals
sneeuw. In de stand SNOW (afhankelijk van
bepaalde gebruiksomstandigheden) kan de
transmissie de tweede versnelling gebrui-
ken (in plaats van de eerste) bij het wegrij-
den om het slippen van de wielen te mini-
maliseren.
•Sport— Met deze stand wordt het schakel-
patroon van de automatische versnellings-
bak gewijzigd voor een sportievere rijstijl.
Er wordt bij hogere toerentallen opgescha-
keld dan normaal om volledig gebruik te
maken van het beschikbare motorvermo-
gen.
Selec-Terrain schakelaar
157
Page 160 of 352

OPMERKING:
De stand SPORT is niet beschikbaar wanneer
4WD LOW is gekozen.
•Zand/modder— Kalibratie voor terreinrijden
op ondergronden met weinig tractie, zoals
modder, zand of nat gras. De aandrijflijn is
geoptimaliseerd voor maximale tractie.
Enig slippen kan voelbaar zijn op moeilijke
ondergronden. De elektronische remrege-
ling is ingesteld om de tractieregeling van
de gasklep en wielspin te beperken.
•Rock— Kalibratie voor terreinrijden die
alleen beschikbaar is in de groep 4WD
LOW. Op tractie gebaseerde tuning met
verbeterde bestuurbaarheid voor gebruik
tijdens terreinrijden op ondergronden met
een hoge tractie. Gebruik voor het rijden op
obstakels zoals grote rotsen, diepe sporen,
enz.
OPMERKING:
• De stand ROCK is alleen beschikbaar op
voertuigen die zijn uitgerust met het Off-
Road-pakket.• Schakel de afdalingsregeling of de Selec
Speed Control in voor het afrijden van steile
hellingen. Raadpleeg de paragraaf "Elek-
tronisch remsysteem" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie.
STOP/START-SYSTEEM —
INDIEN AANWEZIG
De Stop/Start-functie is ontwikkeld om
brandstof te besparen. Het systeem stopt de
motor automatisch tijdens een stop, wanneer
aan alle voorwaarden is voldaan. Door het
rempedaal los te laten of het gaspedaal in te
trappen zal de motor automatisch opnieuw
worden gestart.
Dit voertuig is geüpgraded met een heavy
duty-accu, een startmotor en andere mo-
toronderdelen om de extra motorstarts aan te
kunnen.
Automatische modus
De Stop/Start-functie wordt ingeschakeld na
elke normale motorstart. Op dat moment ac-
tiveert het systeem de modus STOP/START
READY (Stop/Start-systeem gereed) en, wan-neer aan alle overige voorwaarden is voldaan,
activeert het vervolgens de modus STOP/
START AUTOSTOP ACTIVE (Autostop Stop/
Start-systeem actief).
Om de autostop-modus te activeren, doet u het
volgende:
• Het systeem moet in modus STOP/START
READY (Stop/Start-systeem gereed) staan.
De melding STOP/START READY (Stop/
Start-systeem gereed) wordt weergegeven
op het display in de instrumentengroep in
het gedeelte Stop/Start. Raadpleeg de pa-
ragraaf "Waarschuwingslampjes en meldin-
gen" in het hoofdstuk "Uw instrumentenpa-
neel leren kennen" in uw instructieboekje.
• Het voertuig moet volledig tot stilstand zijn
gebracht.
• De schakelhendel moet in een vooruitver-
snelling staan en het rempedaal moet wor-
den ingetrapt.
De motor wordt uitgeschakeld, de toerentel-
ler gaat naar de nulstand en het controle-
lampje Stop/Start gaat branden om aan te
geven dat autostop is ingeschakeld. De in-
stellingen van de klant blijven gehandhaafd
wanneer de motor weer wordt gestart.
STARTEN EN RIJDEN
158