JEEP CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2018Pages: 352, PDF Size: 5.28 MB
Page 191 of 352

WAARSCHUWING!
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
DER MEER TIJDENS OF NA EEN
ONGEVAL), ZULLEN OOK DE MTC+
FUNCTIES, APPS EN SERVICES NIET
WERKEN.
• De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden schakelt het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem in de instrumentengroep in als er
een storing wordt gedetecteerd in een
van de onderdelen van het airbagsys-
teem. Als het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem brandt, werkt het air-
bagsysteem mogelijk niet goed en kan
het SOS-Emergency Call-systeem moge-
lijk geen signaal naar de alarmcentrale
zenden. Als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem brandt, dient u
contact op te nemen met het servicenet-
werk om het airbagsysteem onmiddellijk
te laten controleren.
• Als u de LED op de SOS-Emergency
Call-knop negeert, kan dit betekenen
WAARSCHUWING!
dat u mogelijk geen gebruik kunt maken
van SOS-Emergency Call wanneer dat
nodig is. Als de LED op de SOS-
Emergency Call-knop rood brandt, dient
u contact op te nemen met het service-
netwerk om het SOS-Emergency Call-
systeem onmiddellijk te laten controle-
ren.
• Als een inzittende mogelijk in gevaar is
(bijv. als er vuur of rook zichtbaar is, bij
gevaarlijke verkeersomstandigheden of
een gevaarlijke locatie), wacht dan niet
tot u spraakcontact met een centralist
van de alarmcentrale hebt. Alle inzitten-
den dienen de auto onmiddellijk te ver-
laten en zich naar een veilige plek te
begeven.
• Het niet uitvoeren van periodiek onder-
houd en regelmatige controles aan uw
voertuig kan leiden tot schade aan uw
voertuig, een ongeval of ernstig letsel.Veelgestelde vragen:
Wat gebeurt er als ik per ongeluk op de SOS-
Emergency Call-knop druk?
• U hebt na het indrukken van de noodknop
10 seconden de tijd om de oproep te annu-
leren. Om de oproep te annuleren, drukt u
nogmaals op de knop.
Wat voor soort informatie wordt verzonden wan-
neer ik een SOS-Emergency Call doe vanuit mijn
voertuig?
• Bepaalde voertuiginformatie, zoals het VIN,
wordt doorgegeven samen met de laatst
bekende GPS-locatie. De medewerker van
de alarmcentrale kan gesprekken en gelui-
den in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.
Wanneer kan ik de SOS-Emergency Call-knop
gebruiken?
• U kuntALLEENgebruikmaken van de SOS-
Emergency Call-knop om een oproep te
plaatsen als u of iemand anders noodhulp
nodig heeft.
189
Page 192 of 352

GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Gloeilampen van de binnenverlichting
Gloeilampnummer
Bagageruimteverlichting TL212–2
Leeslamp in dakconsole PLW214–2A
Leeslamp WL212–2
Gloeilampen van de buitenverlichting
Gloeilampnummer
Koplampen (bi-halogeen ) met dimlicht/grootlicht 9005HL +
Koplampen (bi-xenon ) met dimlicht/grootlicht D3S (service bij een erkende dealer)
Parkeerlichten/daglichtlampen vóór LED (service bij een erkende dealer)
Richtingaanwijzers vóór WY21W
Mistlampen voor PSX24W
Achterlichten/remlichten LED (service bij een erkende dealer)
Richtingaanwijzers achter WY21W
Derde remlicht LED (service bij een erkende dealer)
Achteruitrijlichten W16W of 921
Kentekenverlichting W5W
Mistlampen achter W21W
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
190
Page 193 of 352

Gloeilampen buitenverlichting vervangen
Bi-xenon HID-koplampen (High Intensity
Discharge) — indien aanwezig
De koplampen bevatten een lichtbron met
hoogspanningsontlading. Zelfs wanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een HID-
koplamp te vervangen. Als een HID-koplamp
defect raakt, laat deze dan door een erkende
dealer vervangen.
OPMERKING:
De ingeschakelde koplampen van voertuigen
met HID-koplampen hebben een blauwe tint.
Na ongeveer 10 seconden, wanneer het sys-
teem is opgeladen, vermindert de intensiteit
van de tint en wordt de kleur witter.
WAARSCHUWING!
De fitting van de HID-koplamp komt kort
onder hoogspanning te staand wanneer als
de koplampschakelaar naar de stand ON
wordt gedraaid. Als het onderhoud niet
correct wordt uitgevoerd, kan deze hoog-
WAARSCHUWING!
spanning een ernstige elektrische schok of
zelfs elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw
erkende dealer voor service.
Bi-halogeen koplampen
1. Verwijder de drie zeskantbouten van de
wielkuip.
2. Trek de buitenrand van de wielkuip rich-
ting de band voor toegang tot de dop van
de lamp.
3. Pak de dop stevig vast en draai hem
linksom om hem te ontgrendelen.
4. Pak de lamp en connector stevig vast en
draai deze linksom om ze te verwijderen
uit het huis.
5. Maak de lamp los uit de elektrische con-
nector en sluit vervolgens de nieuwe lamp
aan.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
LET OP!
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
6. Breng de lamp en de connector in het
lamphuis aan en draai ze rechtsom om ze
vast te zetten.
7. Breng de lampdop in het lamphuis aan en
draai hem rechtsom om hem vast te
zetten.
8. Breng de drie zeskantbouten aan in de
wielkuip.
Richtingaanwijzers voor en zijmarkerings-
lichten
1. Open de motorkap.
OPMERKING:
Voor het vervangen van gloeilampen van
de bovenste koplamp aan de passagiers-
zijde kan het nodig zijn het luchtfilterhuis
te verwijderen.
191
Page 194 of 352

2. Draai de juiste lamp en fitting linksom en
verwijder vervolgens de lamp en fitting uit
het lamphuis.
3. Trek de lamp uit de fitting en breng de
nieuwe lamp aan.
4. Breng de lamp en fitting in het huis aan
en draai de fitting rechtsom om hem vast
te zetten.
5. Breng luchtfilterhuis weer aan, indien het
is verwijderd.
Mistlamp vóór
1. Verwijder de drie zeskantbouten van de
wielkuip.
2. Trek de buitenrand van de wielkuip naar
de band toe om toegang tot de lamp te
krijgen.
3. Knijp de twee lippen aan de zijkant van de
fitting in en trek hem recht uit de
mislamp.
4. Koppel de kabelboom los van de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
5. Sluit de kabelboom aan op de nieuwe
lamp en breng de nieuwe lamp aan door
hem recht in het mislamphuis te steken
totdat hij op zijn plaats wordt vergrendeld.
6. Vergrendel het onderste klepje in de
wielkuip.
Op de carrosserie gemonteerd achteruitrij-
licht
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de schroeven waarmee het op
de carrosserie gemonteerd achterlicht-
huis aan het voertuig is bevestigd.
3. Pak de lamp vast en trek hem stevig naar
achteren om de lamp los te maken van de
auto.
4. Maak de stekker los.5. Draai de fitting linksom en verwijder hem
uit het huis.
6. Trek de gloeilamp uit de fitting.
7. Vervang de lamp en breng de fitting weer
aan.
8. Sluit de elektrische stekker weer aan.
9. Breng het op de carrosserie gemonteerd
achterlichthuis en de schroeven weer aan.
10. Sluit de achterklep.
Op de achterklep gemonteerd achteruitrij-
licht
1. Open de achterklep.
2. Wrik met een staafje of platkopschroeven-
draaier de onderste sierstrip van de
achterklep.
3. Zodra de bekleding is losgemaakt, trekt u
deze naar achteren zodat het bekledings-
paneel open ligt.
4. Maak met een staafje of platkopschroe-
vendraaier het bekledingspaneel open,
zodat de achterkant van de achterklep-
lamp open ligt.
5. Maak de stekker los.IN GEVAL VAN NOOD/PECH
192
Page 195 of 352

6. Draai de fitting linksom en verwijder hem
van de lamp.
7. Trek de gloeilamp uit de fitting.
8. Vervang de lamp en breng de fitting weer
aan.
9. Sluit de elektrische stekker aan.
10. Breng het bekledingspaneel en de sier-
strip weer aan.
11. Sluit de achterklep.
Kentekenverlichting
1. Druk met een kleine schroevendraaier de
borglip aan de zijkant van de lamp naar
binnen en trek de lamp naar beneden toe
los.
2. Trek de lamp uit de fitting, vervang hem
en breng de lampeenheid weer op zijn
plaats. Zorg ervoor dat de borglip weer
vastzit.
Mistlamp achter
1. Druk met een kleine schroevendraaier of
staafje de borglip aan de buigzame zijde
van de lamp in en trek de lampeenheid
naar buiten om deze te verwijderen.2. Maak de stekker los.
3. Draai de fitting linksom en verwijder hem
van de lamp.
4. Trek de gloeilamp uit de fitting.
5. Vervang de lamp en draai de fitting
rechtsom om hem opnieuw aan te
brengen.
6. Sluit de elektrische stekker aan.
7. Breng de lamp weer aan door de haak aan
de mistlampzijde over de borglip in de
bumperopening te schuiven en de bui-
zame zijde in de bumper te drukken zodat
de lampeenheid op zijn plaats vastklikt.
ZEKERINGEN
WAARSCHUWING!
• Vervang doorgebrande zekeringen uit-
sluitend door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Vervang een zekering
nooit door een zekering met een hogere
ampèrewaarde. Vervang een doorge-
brande zekering nooit door een metalen
draad of enig ander materiaal. Plaats
WAARSCHUWING!
geen zekering in de holte van een
stroomonderbreker of vice versa. Als u
nalaat de juiste zekeringen te gebruiken,
kan dit resulteren in ernstig persoonlijk
letsel, brand en/of schade aan eigen-
dommen.
• Voordat u een zekering vervangt, moet u
ervoor zorgen dat het contact is uitge-
schakeld en dat alle andere services zijn
uitgeschakeld.
• Als de vervangen zekering opnieuw door-
brandt, neem dan contact op met een
erkende dealer.
• Als een algemene beveiligingszekering
voor veiligheidssystemen (airbagsys-
teem, remsysteem), krachtbronsyste-
men (motorsysteem, versnellingsbaksys-
teem) of het besturingssysteem
doorbrandt, dient u contact op te nemen
met een erkende dealer.
193
Page 196 of 352

Algemene informatie
De zekeringen beschermen elektrische syste-
men tegen een te hoge stroomsterkte.
Als een apparaat niet werkt, moet u het
zekeringselement in de platte zekering con-
troleren op breuk/smelten.
Houd er bovendien rekening mee dat de voer-
tuigaccu leeg kan raken wanneer u aansluit-
contacten gedurende lange tijd gebruikt ter-
wijl de motor uitgeschakeld is.
Zekeringen onder de motorkap
De stroomverdeelkast bevindt zich in de mo-
torruimte in de buurt van de accu. Deze kast
bevat patroonzekeringen, minizekeringen en
relais. Aan de binnenkant van het deksel is
een label aangebracht waarop ieder onder-
deel wordt aangeduid.
Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F06 – – Niet in gebruik
F07 15 A blauw – Regelmodule aandrijflijn - PCM (alleen
diesel)
F08 25 A transparant – Vermogensregelmodule (PCM)/
motorregelmodule (ECM)/
brandstofinspuiting
F09 – – Niet in gebruik
F10 20 A geel – Verdeelbak (PTU) - Indien aanwezig
F11 – – Niet in gebruik
F12 20 A geel – Vacuümpomp remsysteem – indien aan-
wezig
F13 10 A rood – Spanningsstabilisatiemodule (VSM)/
regelmodule aandrijflijn (PCM)/
motorregelmodule (ECM)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
194
Page 197 of 352

Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F14 10 A rood – Regelmodule aandrijflijn (DTCM)/
verdeelbak (PTU)/elektrische handrem
(EPB)/RDM/remsysteemmodule (BSM) –
indien aanwezig/rempedaalschakelaar/
achteruitrijschakelaar (alleen diesel)
F15 – – Niet in gebruik
F16 20 A geel – Bobines (benzine)/motorsensor (diesel)
F17 – – Niet in gebruik
F18 – – Niet in gebruik
F19 – 40 A groen Elektromagneet startmotor
F20 10 A rood – Airco-compressorkoppeling
F21 – – Niet in gebruik
F22 5 A geelbruin – Radiateurventilator
F23 70 A geelbruin – Regelmodule carrosserie (BCM) – voe-
ding 2
F23 50 A rood – Voeding 2 spanningsstabilisatiemodule
(VSM) – indien uitgerust met motoroptie
Stop/Start
F24 20 A geel – Ruitenwisser achter – indien uitgerust
met motoroptie Stop/Start
F25B 20 A geel – Ruitensproeier vóór – indien uitgerust
met motoroptie Stop/Start
F26 – 30 A roze Brandstofverwarming – alleen diesel
F27 – – Niet in gebruik
F28 15 A blauw – Transmissieregelmodule (TCM)
195
Page 198 of 352

Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F29 – – Niet in gebruik
F30 10 A rood – Motorregelmodule (ECM)/(EPS)/toevoer
relais brandstofpomp/(PCM)
F31 – – Niet in gebruik
F32 – – Niet in gebruik
F33 – – Niet in gebruik
F34 – – Niet in gebruik
F35 – – Niet in gebruik
F36 – – Niet in gebruik
F37 – – Niet in gebruik
F38 – 60 A geel Gloeibougies (alleen diesel) – indien
aanwezig
F39 – 40 A groen Aanjagermotor klimaatregeling
F40 – 20 A blauw Parkeerverlichting van trekhaak – indien
aanwezig
F40 – 30 A roze Koplampsproeierpomp – indien aanwe-
zig
F41 – 60 A geel Regelmodule carrosserie (BCM) – voe-
ding 1
F41 – 50 A rood Spanningsstabilisatiemodule - voeding
1 – indien uitgerust met motoroptie
Stop/Start
F42 – 30 A roze Elektrische aanhangerremmodule – in-
dien aanwezig
F43 20 A geel – Brandstofpomp van de motor
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
196
Page 199 of 352

Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F44 – 30 A roze Trekhaak / 7-pens connector – indien
aanwezig
F45 – 30 A roze Regelmodule passagiersportier (PDM) –
indien aanwezig
F46 – 25 A transparant Zonnedak – indien aanwezig
F48 – 30 A roze Regelmodule bestuurdersportier – in-
dien aanwezig
F49 – 30 A roze Spanningsomvormer (115 V A/C) — in-
dien aanwezig
F50 – 30 A roze Elektrisch bediende achterklep – indien
aanwezig
F51 – – Niet in gebruik
F52 – 30 A roze Ruitenwissers vóór – indien uitgerust
met motoroptie Stop/Start
F53 – 30 A roze Remsysteemmodule en kleppen
F54 – 30 A roze Voeding 3 regelmodule carrosserie
(BCM)
F55 10 A rood – Dodehoeksensoren/achteruitkijkcamera
F56 15 A blauw – Contactschakelaarmodule (IGNM)/KIN/
RF-hub/elektrisch stuurslot (ESCL)
F57 20 A geel – Aanhangerverlichting links – indien aan-
wezig
F58 10 A rood – Module voor classificatie van
inzittenden/VSM/TT Mod/ESCL
197
Page 200 of 352

Locatie Meszekering Patroonzekering Omschrijving
F59 – 30 A roze Regelmodule aandrijflijn (DTCM) – in-
dien aanwezig
F60 20 A geel – Aansluitcontact – Middenconsole
F61 20 A geel – Aanhangerverlichting rechts – indien
aanwezig
F62 20 A geel – Voorruitverwarming – indien aanwezig
F63 20 A geel – Stoelverwarming/-ventilatie vóór – in-
dien aanwezig
F64 20 A geel – Stuurverwarming - indien aanwezig
F65 10 A rood – Temperatuursensor interieur/
vochtsensor/
bestuurderhulpsysteemmodule (DASM)/
parkeerhulp (PAM) – indien uitgerust
met Stop/Start-optie
F66 15 A blauw – HVAC Klimaatregeling (ECC)/
instrumentengroep (IPC)
F67 10 A rood – Temperatuursensor interieur/
vochtigheidssensor/
bestuurderhulpsysteemmodule (DASM)/
parkeerhulp (PAM) – indien niet
uitgerust met Stop/Start-optie
F68 – – Niet in gebruik
F69 10 A rood – Schakelaar verdeelbak (TSBM)/actief
luchtrooster (AGS) – indien uitgerust
met benzinemotor
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
198