JEEP CHEROKEE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: CHEROKEE, Model: JEEP CHEROKEE 2018Pages: 352, PDF Size: 5.28 MB
Page 61 of 352

Er is ook een 12 volt-aansluitcontact in de
bagageruimte van het voertuig. De voeding
van dit aansluitcontact wordt rechtstreeks
door de accu geleverd. Dit contact levert
daarom altijd voedingsspanning. Accessoires
die op dit aansluitcontact worden aangeslo-
ten, kunnen de accu ontladen en/of het star-
ten van de motor onmogelijk maken.
OPMERKING:
• Zorg ervoor dat het maximumvermogen van
160 watt (13 amp) bij 12 volt niet wordt
overschreden. Als het vermogen van
160 Watt (13 amp) wordt overschreden zal
de zekering, die het systeem beveiligt, ver-
vangen moeten worden.• De aansluitcontacten zijn uitsluitend be-
doeld voor accessoirestekkers. Steek geen
voorwerpen in de aansluiting, om te voorko-
men dat de contacten worden beschadigd
en de zekering doorbrandt. Bij verkeerd
gebruik van het elektrische aansluitcontact
kan schade worden veroorzaakt die niet
door de beperkte garantie van een nieuw
voertuig wordt gedekt.
• Het aansluitcontact in de bagageruimte
kan worden geschakeld naar continue "ac-
cuvoeding" door de zekering voor aansluit-
contacten in het paneel rechtsachter in het
zekeringenpaneel te verplaatsen.
Aansluitcontact laadruimte achterin
59
Page 62 of 352

Locaties van zekeringen voor aansluitcontacten
1 — F75 zekering 20 A geel aansluitcontact voorin / sigarettenaansteker opbergruimte console
2 — F81 zekering 20 A geel aansluitcontact achterin (altijd gevoed door accu)
3 — F91 zekering 20 A geel aansluitcontact achterin (gevoed als de contactschakelaar in de stand ON of ACC staat)
4 — F60 zekering 20 A geel aansluitcontact middenconsole
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
60
Page 63 of 352

SpanningsomvormerAchteraan op de middenconsole vindt u een
aansluitcontact van de spanningsomvormer
van 115 volt of 230 volt, 150 watt. Deze
aansluiting kan mobiele telefoons, elektroni-
sche apparaten en andere laagspanningsap-
paraten tot 150 Watt van spanning voorzien.
De spanningsomvormer is uitgerust met een
ingebouwde beveiliging tegen overbelasting.
Als het maximum vermogen van 150 Watt
wordt overschreden, schakelt de spannings-
omvormer automatisch uit. Zodra het elektri-
sche apparaat is losgekoppeld van de aan-
sluiting, schakelt de spanningsomvormer
automatisch weer in.
Als het vermogen hoger is geworden dan ca.
170 Watt, is het mogelijk dat de spannings-
omvormer handmatig moet worden gereset.
Koppel het apparaat los en sluit het weer aanom de omvormer handmatig te resetten. Con-
troleer om overbelasting te voorkomen het
vermogen op de elektrische apparaten voor-
dat u deze op de omvormer aansluit.
WAARSCHUWING!
Ter voorkoming van ernstig of zelfs dode-
lijk letsel:
• steek geen voorwerpen in de elektrische
aansluitingen
• raak de aansluitcontacten niet aan met
natte handen
Sluit het deksel indien niet in gebruik.
Onjuist gebruik van dit aansluitcontact
kan leiden tot een elektrische schok en
storing.
Spanningsomvormer
61
Page 64 of 352

62
Page 65 of 352

UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
DISPLAY IN DE INSTRUMENTEN-
GROEP....................64
Bedieningselementen display in
instrumentengroep..............64
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep..............65
WAARSCHUWINGSLAMPJES EN
MELDINGEN................65
Rode waarschuwingslampjes........65
Gele waarschuwingslampjes.........69
Gele controlelampjes.............73
Groene controlelampjes...........74Witte controlelampjes............75
Blauwe controlelampjes...........76BOORDDIAGNOSESYSTEEM — OBD
II ........................76
Boorddiagnosesysteem (OBD II) en
cyberveiligheid.................77
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
63
Page 66 of 352

DISPLAY IN DE
INSTRUMENTENGROEP
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met een
display in de instrumentengroep, dat de be-
stuurder nuttige informatie biedt. Met het
contact in de stand STOP/OFF, zorgt het
openen/sluiten van een portier ervoor dat het
display wordt geactiveerd en het totaal aantal
kilometers of mijlen weergeeft op de kilome-
terteller. Het display in de instrumenten-
groep is ontworpen om belangrijke informatie
over de systemen en functies van uw voertuig
weer te geven. Met behulp van een interactief
display in het instrumentenpaneel voor de
bestuurder, wordt op het display in de instru-
mentengroep weergegeven hoe systemen
werken en krijgt de bestuurder waarschuwin-
gen wanneer deze niet werken. Met de bedie-
ningselementen op het stuurwiel kunt u door
de hoofd- en submenu's bladeren en u hebt
toegang tot deze menu’s. U hebt toegang tot
de door u gewenste, specifieke informatie en
u kunt selecties maken en aanpassingen
doen.
Bedieningselementen display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep heeft
een interactief scherm dat zich in de instru-
mentengroep bevindt. De bestuurder kan
voertuiginformatie en persoonlijke instellin-
gen selecteren door te drukken op de bedie-ningselementen van het display in de instru-
mentengroep die zich aan de linkerzijde op
het stuurwiel bevinden.
• Druk op de toetsomhoogom omhoog door
de hoofdmenu's (snelheidsmeter, voer-
tuiginformatie, bestuurderhulp, brandstof-
verbruik, dagteller, audio, berichten, scher-
minstelling) te bladeren.
• Druk op de toets met de pijlomlaagom
omlaag door het hoofdmenu en de subme-
nu's (snelheidsmeter, voertuiginformatie,
bestuurderhulp, brandstofverbruik, dagtel-
ler, audio, berichten, scherminstelling) te
bladeren.
• Druk op de toets met de pijlnaar rechtsvoor
toegang tot de informatieschermen of sub-
menuschermen van een optie in het hoofd-
menu.
• Druk op de toets met de pijlnaar linksvoor
toegang tot de informatieschermen of sub-
menuschermen van een optie in het hoofd-
menu.
Bedieningselementen display in
instrumentengroep
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
64
Page 67 of 352

• Druk op de toetsOKvoor toegang tot en
selectie op de informatieschermen of sub-
menuschermen van een hoofdmenu. Houd
de toetsOKgedurende twee seconden inge-
drukt om weergegeven/geselecteerde func-
ties te resetten waarvoor dat mogelijk is.
Selecteerbare items op display in
instrumentengroep
Het display in de instrumentengroep kan wor-
den gebruikt voor weergave van de volgende
menu-items:
Speedometer (snel-
heidsmeter)Stop/Start
Vehicle Info (voer-
tuiginformatie)Audio
Bestuurderhulp Messages (berichten)
Brandstofverbruik Screen Setup (scherm
instellen)
Dagteller Schakelindicator
(GSI)
OPMERKING:
Afhankelijk van de voertuigopties kunnen de
functie-instellingen variëren. Raadpleeg de
paragraaf "Display in de instrumentengroep"
in het hoofdstuk "Uw Instrumentenpaneel
leren kennen" in het instructieboekje voor
meer informatie.
WAARSCHUWINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
De waarschuwings-/controlelampjes in het
instrumentenpaneel worden indien van toe-
passing samen met een speciale melding
en/of geluidssignaal weergegeven. Dit zijn
slechts indicaties en waarschuwingen die
niet mogen worden beschouwd als volledig
en/of alternatief voor de informatie in het
instructieboekje, die u in alle gevallen aan-
dachtig dient te lezen. Raadpleeg altijd de
informatie in dit hoofdstuk in het geval van
een storingsaanduiding. Alle actieve verklik-
kerlampjes worden indien van toepassing
eerst weergegeven. Het systeemcontrole-
menu kan er anders uitzien op basis vanuitrusting en opties en de huidige status van
het voertuig. Sommige verklikkerlampjes zijn
optioneel en worden mogelijk niet weergege-
ven.
Rode waarschuwingslampjes
— Waarschuwingslampje voor de vei-
ligheidsgordels
Dit lampje geeft aan dat de veiligheidsgordel
van de bestuurder of passagier niet is vastge-
maakt. Wanneer het contact de eerste keer in
de stand ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt
gezet en als de veiligheidsgordel van de be-
stuurder is losgegespt, klinkt er een geluids-
signaal en gaat het lampje aan. Als tijdens
het rijden de veiligheidsgordel van de be-
stuurder of de voorpassagier niet is vastge-
gespt, gaat het waarschuwingslampje voor de
veiligheidsgordels branden of knipperen en
klinkt er een geluidssignaal. Raadpleeg de
paragraaf "Beveiligingssystemen voor inzit-
tenden" in het hoofdstuk "Veiligheid" voor
meer informatie.
65
Page 68 of 352

— Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Dit lampje wijst op een storing in de airbag.
Het lampje gaat ter controle vier tot acht
seconden branden als de contactschakelaar
in de stand ON/RUN of ACC/ON/RUN wordt
gezet. Dit lampje gaat branden met één ge-
luidssignaal wanneer er een storing in de
airbag is gedetecteerd en blijft branden tot-
dat de storing is verholpen. Wanneer het
lampje niet brandt tijdens het starten, blijft
branden of gaat branden tijdens het rijden,
moet het systeem zo snel mogelijk door een
erkende dealer worden nagekeken.
— Waarschuwingslampje voor het
remsysteem
Dit lampje geeft verschillende functies van
het remsysteem aan, zoals het remvloeistof-
peil en het aantrekken van de handrem. Als
het waarschuwingslampje voor het remsys-
teem gaat branden, is het mogelijk dat de
handrem is aangetrokken, het vloeistofpeil in
het remvloeistofreservoir te laag is of dat zich
een probleem voordoet met het ABS-
systeem.Als het lampje blijft branden wanneer de
handrem niet is aangetrokken en het rem-
vloeistofpeil in het reservoir van de hoofd-
remcilinder zich ter hoogte van het Full-
merkteken bevindt, kan er sprake zijn van
een storing in het hydraulische remcircuit of
is er een probleem met de rembekrachtiging
gedetecteerd door het ABS-systeem / elektro-
nisch stabiliteitsregelsysteem (ESC). In dat
geval blijft het lampje branden tot de oorzaak
is verholpen. Als het probleem verband houdt
met de rembekrachtiging, zal de ABS-pomp
actief zijn tijdens het remmen en voelt u
mogelijk een trilling in het rempedaal.
De dubbel uitgevoerde remcircuits zorgen
voor reserve-remvermogen als ergens een sto-
ring optreedt in het hydraulisch systeem. Als
er in één helft van het dubbele remsysteem
sprake is van lekkage, geeft het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem dit aan;
het lampje gaat branden wanneer het rem-
vloeistofpeil in de hoofdcilinder is gedaald
tot onder een bepaald niveau.
Het lampje blijft branden tot de oorzaak is
verholpen.OPMERKING:
Het lampje kan bij het nemen van een
scherpe bocht even knipperen, doordat dan
het vloeistofpeil verandert. Breng de auto
naar de dealer voor onderhoud en laat het
remvloeistofpeil controleren.
Als een storing van het remsysteem wordt
aangegeven, laat de auto dan onmiddellijk
repareren.
WAARSCHUWING!
Blijven doorrijden terwijl het rode waar-
schuwingslampje voor het remsysteem
brandt, is gevaarlijk. Een deel van het
remsysteem is mogelijk defect. De remweg
wordt dan langer. U kunt een aanrijding
veroorzaken. Laat de auto onmiddellijk
controleren.
Auto’s die met een ABS-systeem zijn uitge-
rust, beschikken ook over elektronische rem-
krachtverdeling (EBD). Bij een storing van
EBD, gaat het waarschuwingslampje voor het
remsysteem branden, samen met het ABS-
lampje. Het ABS-systeem moet dan onmid-
dellijk worden gerepareerd.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
66
Page 69 of 352

U kunt de werking van het waarschuwings-
lampje voor het remsysteem controleren door
de contactschakelaar van de stand OFF in de
stand ON/RUN te zetten. Het lampje moet
dan gedurende ongeveer vier seconden bran-
den. Het lampje moet vervolgens doven, ten-
zij de handrem is aangetrokken of een storing
van het remsysteem is gedetecteerd. Als het
lampje niet gaat branden, moet u het lampje
door een erkende dealer laten controleren.
Het lampje gaat ook branden als de handrem
wordt aangetrokken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand ON/RUN staat.
OPMERKING:
Dit lampje geeft dan alleen aan dat de hand-
rem is aangetrokken. Het geeft niet aan hoe
krachtig de handrem is aangetrokken.
— Waarschuwingslampje van alarm-
systeem — indien aanwezig
Dit lampje knippert snel gedurende circa
15 seconden, wanneer het alarmsysteem
wordt ingeschakeld, en knippert vervolgens
langzaam totdat het alarmsysteem wordt uit-
geschakeld.
— Waarschuwingslampje oliedruk
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de motoroliedruk laag is. Als
het lampje tijdens het rijden gaat branden,
zet de auto dan veilig stil en zet de motor zo
snel mogelijk af. Als het lampje aangaat,
klinkt er een geluidsignaal.
Start de motor pas opnieuw wanneer het
probleem is verholpen. Dit lampje geeft geen
informatie over het motoroliepeil. Het motor-
oliepeil moet worden gecontroleerd in de mo-
torruimte.
— Waarschuwingslampje versnellings-
baktemperatuur — indien aanwezig
Dit waarschuwingslampje gaat branden om te
waarschuwen voor een hoge temperatuur van
de transmissievloeistof. Dit kan gebeuren bij
veeleisend gebruik, zoals het trekken van een
aanhanger. Als dit lampje gaat branden, moet
u het voertuig stoppen en de motor stationair
of iets sneller laten draaien met de versnel-
lingsbak in PARK of NEUTRAL, totdat het
lampje uitgaat. Zodra het lampje uitgaat,
kunt u weer normaal rijden.
WAARSCHUWING!
Als u door blijft rijden terwijl het bij het
lampje voor de versnellingsbaktempera-
tuur brandt, kan de vloeistof overkoken, in
aanraking komen met hete motor- of uit-
laatonderdelen en brand veroorzaken.
LET OP!
Als u door blijft rijden terwijl het lampje
voor de versnellingsbaktemperatuur
brandt, kan de versnellingsbak ernstig be-
schadigd of defect raken.
— Waarschuwingslampje temperatuur
motorkoelvloeistof
Dit lampje waarschuwt voor een oververhitte
motor. Als de koelvloeistoftemperatuur te
hoog is, gaat dit lampje branden en klinkt er
een geluidssignaal.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden, zet dan de auto veilig stil aan de
kant van de weg. Als de airco is ingeschakeld,
schakel deze dan uit. Zet de versnellingsbak
67
Page 70 of 352

in de stand NEUTRAL en laat de motor sta-
tionair draaien. Als de meternaald niet terug-
keert naar normaal, zet de motor dan onmid-
dellijk uit en bel voor hulp. Raadpleeg de
paragraaf "Oververhitting van de motor" in het
hoofdstuk "In geval van nood/pech" voor meer
informatie.
— Waarschuwingslampje olietempe-
ratuur
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat de temperatuur van de
motorolie hoog is. Als het lampje tijdens het
rijden gaat branden, zet de auto dan veilig stil
en zet de motor zo snel mogelijk af. Wacht
totdat de olie is afgekoeld tot de normale
temperatuur.
— Waarschuwingslampje acculading
Dit lampje brandt wanneer de accu niet goed
wordt opgeladen. Als het blijft branden ter-
wijl de motor loopt, is er mogelijk een storing
in het laadsysteem. Neem dan zo snel moge-
lijk contact op met uw erkende dealer.
Dit duidt op een mogelijk probleem met het
elektrische systeem of een daaraan gerela-
teerd onderdeel.
— Waarschuwingslampje elektronisch
gaspedaal (ETC)
Dit waarschuwingslampje gaat branden om
aan te geven dat er een probleem is met het
elektronische gaspedaal (ETC). Als er een
probleem wordt gedetecteerd terwijl de motor
loopt, blijft het lampje branden of knipperen,
afhankelijk van de aard van het probleem.
Schakel het contact uit en weer in wanneer
het voertuig veilig en volledig stilstaat en de
transmissie in de stand PARK staat. Het
lampje moet dan doven. Als het lampje blijft
branden terwijl u met het voertuig rijdt, kunt
u meestal nog wel rijden. Laat wel zo snel
mogelijk onderhoud door een erkende dealer
uitvoeren.
OPMERKING:
Dit lampje kan gaan branden als het gaspe-
daal en het rempedaal tegelijk worden inge-
trapt.
Als het lampje blijft knipperen terwijl het
voertuig rijdt, is onmiddellijk onderhoud no-
dig. In een dergelijk geval is het mogelijk dat
het motorvermogen afneemt, de motor ver-
sneld of onregelmatig stationair draait of af-
slaat en dat uw voertuig moet worden ge-sleept. Dit lampje gaat branden wanneer het
contact in de stand ON/RUN of ACC/ON/RUN
is gezet en blijft kort branden om het lampje
te controleren. Als het lampje niet gaat bran-
den tijdens het starten, moet u het systeem
laten controleren door een erkende dealer.
— Waarschuwingslampje voor storing
elektrische stuurbekrachtiging
Dit lampje gaat branden wanneer er sprake is
van een storing in het EPS-systeem (elektri-
sche stuurbekrachtiging). Raadpleeg de pa-
ragraaf "Stuurbekrachtiging" in het hoofdstuk
"Starten en rijden" in het instructieboekje
voor meer informatie.
WAARSCHUWING!
Blijven rijden met verminderde stuurbe-
krachtiging is onverstandig. U kunt zo de
veiligheid van uzelf en anderen in gevaar
brengen. Laat zo snel mogelijk onderhoud
verrichten.
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
68