air condition JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2013, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2013Pages: 420, PDF Size: 2.68 MB
Page 102 of 420
ken"genoemd. Het systeem wordt in dat geval
onderbroken en na de pieptoon kunt u opdrach-
ten toevoegen of wijzigen. Dit is handig naar-
mate u de opties kent.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden Cancel
(Annuleren), Help,ofMain Menu (Hoofd-
menu) inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhankelijk
van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de ventilator
van de verwarming/airconditioning in een lage
stand staat.
Als het systeem een van uw opdrachten niet
begrijpt, wordt u gevraagd de opdracht te her-
halen.
Als u het eerste beschikbare menu wilt horen,
drukt u op de Voice Command-toets
en
zegt u "Help"of"Main Menu" (Hoofdmenu).
OpdrachtenHet spraakbedieningssysteem begrijpt twee
soorten opdrachten. De algemene opdrachten
zijn altijd beschikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde radiomodus
actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2.
Spreek een opdracht in (bijvoorbeeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF VOLUME om
het volume in te stellen op een aangenaam
niveau terwijl het spraakbedieningssysteem
spreekt. Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart ingesteld van het
audiosysteem.
Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice Command-
toets
te drukken. Als u naar het hoofdmenu
wilt gaan, zegt u "Main Menu"(Hoofdmenu).
In deze modus kunt u de volgende opdrachten
inspreken: •
"Radio AM" (als u naar de radiomodus AM
wilt schakelen)
• "Radio FM" (als u naar de radiomodus FM
wilt schakelen)
• "Disc" (als u naar de disc-modus wilt
schakelen)
• "USB" (als u naar de USB-modus wilt
schakelen)
• "Bluetooth Streaming" (als u naar de
Bluetooth® Streaming modus wilt schakelen)
• "Memo" (als u naar de memorecorder-modus
wilt schakelen)
• "System Setup" (Systeem instellen, als u
naar de systeeminstellingen wilt schakelen)
Radiofrequentie AM (of lange golf of
middengolf — indien aanwezig)
Als u wilt schakelen naar AM-ontvangst, zegt u
"AM" of"radio AM". In deze modus kunt u de
volgende opdrachten inspreken:
• "Frequency #" (Frequentie nr.) (als u de
frequentie wilt wijzigen)
• "Next Station" (Volgende zender) (als u de
volgende zender wilt kiezen)
98
Page 214 of 420
2. Bij vlekken op de cd, maakt u het oppervlak
met een zachte doek schoon, waarbij u van het
midden naar de rand van de cd veegt.
3. Breng geen papier of plakband op de cd
aan; voorkom krassen van de disk.
4. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzine,
terpentijn, schoonmaakmiddelen of antistati-
sche sprays.
5. Bewaar de disk in de hoes na het afspelen.
6. Stel de disk niet bloot aan direct zonlicht.
7. Bewaar de disk niet op een plaats waar het
te heet kan worden.
OPMERKING:
Als u problemen ondervindt bij het afspelen
van een bepaalde disk, kan er sprake zijn
van een beschadiging (bijvoorbeeld kras-
sen, gedeeltelijke verwijdering van de reflec-
terende laag, een haar, vocht of dauw op de
disk). De disk kan echter ook te groot zijn of
een beveiligingscode hebben. Probeer eerst
een goede disk af te spelen, voordat u de
cd/dvd-speler ter reparatie aanbiedt.WERKING VAN DE RADIO EN
MOBIELE TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan een inge-
schakelde mobiele telefoon in uw auto de radio
storen. Deze situatie kunt u verhelpen door de
antenne van de mobiele telefoon te verplaat-
sen. Dit probleem is niet schadelijk voor de
radio. Wanneer de radio nog steeds niet naar
tevredenheid werkt nadat de antenne is ver-
plaatst, is het raadzaam de radio zachter of uit
te zetten wanneer de mobiele telefoon in ge-
bruik is en geen gebruik wordt gemaakt van
Uconnect® (indien aanwezig).
KLIMAATREGELING
Het systeem voor airconditioning en verwar-
ming is ontworpen voor een optimaal interieur-
comfort onder alle weersomstandigheden. Dit
systeem kan worden bediend met de toetsen
van de automatische klimaatregeling op het
instrumentenpaneel of via het scherm van het
Uconnect® systeem.
Wanneer het Uconnect® systeem in een be-
paalde modus (Radio, Player, Settings, More,
enz.) staat, worden de temperatuurinstellingenvoor de bestuurder en passagier aan de boven-
zijde van het scherm weergegeven.
Algemeen overzichtToetsen
De toetsen bevinden zich onder het Uconnect®
scherm.
Schermtoetsen
Schermtoetsen bevinden zich op het Uconnect®
scherm.
Automatische klimaatregeling — toetsen
210
Page 218 of 420
OPMERKING:
In de modus Sync regelt deze knop tegelij-
kertijd ook automatisch de temperatuurre-
geling aan passagierszijde.
14. Knop temperatuurhoging bestuurder
Biedt de bestuurder een onafhankelijke tempe-
ratuurregeling. Druk op de knop om de inge-
stelde temperatuur te verhogen of druk op het
aanraakscherm op de schermtoets tempera-
tuurbalk en schuif deze naar de schermtoets
met de rode pijl om de ingestelde temperatuur
te verhogen.
OPMERKING:
In de modus Sync regelt deze knop tegelij-
kertijd ook automatisch de temperatuurre-
geling aan passagierszijde.
Functies van de klimaatregeling
A/C (airconditioning)
Met de knop voor de A/C (airconditioning) kan
de gebruiker het airconditioningsysteem hand-
matig in- of uitschakelen. Als de airconditioningis ingeschakeld, stroomt via de luchtroosters
koele, droge lucht in het interieur. Druk voor een
lager brandstofverbruik op knop A/C om de
airconditioning uit te schakelen en stel met de
hand de aanjager en luchtverdeling in. Zorg ook
dat u alleen de stand Instrumentenpaneel, Ven-
tilatie op twee niveaus of Vloer kiest.
OPMERKING:
•
Wanneer zich wasem of condens vormt
op de voorruit of zijramen, kiest dan de
ontdooistand en verhoog het aanjager-
toerental.
• Als het lijkt of de airco minder goed werkt
dan verwacht, controleer dan of de voor-
zijde van de airco-condensor (vóór in de
radiateur) is verstopt door vuil of insec-
ten. Maak de condensor schoon door
voorzichtig water vanaf de achterzijde
van de radiateur door de condensor te
spuiten. Beschermhoezen kunnen de
luchtstroom door de condensor hinderen,
waardoor de prestaties van de airco afne-
men. MAX A/C
Met MAX A/C wordt maximaal gekoeld.
Druk kort op de knop om te schakelen tussen
MAX A/C en de voorgaande instellingen. De
schermtoets gaat branden wanneer MAX A/C is
ingeschakeld (ON).
De gebruiker kan in de modus MAX A/C het
gewenste aanjagertoerental en de gewenste
stand kiezen. Door op andere instellingen te
drukken, schakelt de MAX A/C-werking over
naar de geselecteerde instelling en wordt MAX
A/C verlaten.
Recirculatie
Wanneer de buitenlucht rook, on-
prettige luchtjes of veel vocht be-
vat, of wanneer een snelle koeling
gewenst is, kunt u de binnenlucht
laten circuleren door op de recircu-
latieknop te drukken. Wanneer
deze knop is ingedrukt, brandt de het indicatie-
214
Page 295 of 420
•Gebruik de cruisecontrol in vlak terrein en bij
lichte belading om de brandstofzuinigheid te
verbeteren.
Koelsysteem
Doe het volgende om het risico op oververhit-
ting van de motor of de versnellingsbak te
beperken:
Rijden in stadsverkeer
Als u regelmatig kort stilstaat, zet dan de ver-
snellingsbak in de stand NEUTRAL en verhoog
het stationaire motortoerental.
Rijden op de grote weg
Minder snelheid.
Airconditioning
Schakel deze tijdelijk uit. Bevestigingspunten trekhaak
Uw auto vergt extra uitrusting om veilig en
efficiënt een aanhanger te kunnen trekken. De
trekhaak moet aan uw auto worden bevestigd
met behulp van de speciale bevestigingspunten
aan het autochassis. In de volgende afbeelding
ziet u de correcte bevestigingspunten. Ook an-
dere uitrusting, zoals aanhangerstabilisatoren,
hulpremmen, gewichtverdeelsystemen en extra
brede spiegels, is mogelijk verplicht of wordt
aanbevolen.Bevestigingspunten voor trekhaak en
overhanglengte
Vaste, afneembareen intrekbare trek- haak
A 565 mm (1,85 ft)
B 636 mm (2,09 ft)
C 707 mm (2,32 ft)
D 733 mm (2,4 ft)
E 494 mm (1,62 ft)
F 447 mm (1,47 ft)
291
Page 319 of 420
7
ONDERHOUD VAN UW AUTO
•MOTORCOMPARTIMENT — 3.6-LITER BENZINE .........317
• MOTORCOMPARTIMENT — 5.7-LITER ................318
• MOTORCOMPARTIMENT — 3.0-LITER DIESEL ...........319
• BOORDDIAGNOSESYSTEEM (OBD II) ................320
• VERVANGENDE ONDERDELEN ....................320
• ONDERHOUDSPROCEDURES .....................320
•Motorolie – benzinemotor ...................... .321
• Motorolie – dieselmotor ....................... .322
• Synthetische motorolie ....................... .323
• Additieven voor motorolie ..................... .323
• Afvoeren van afgewerkte motorolie en oliefilters .........323
• Motoroliefilter ............................. .323
• Motorluchtfilter ............................ .323
• Onderhoudsvrije accu ........................ .324
• Onderhoud van de airconditioning .................324
• Smeren van carrosseriedelen ....................326
• Ruitenwisserbladen ......................... .326
• Ruitensproeiervloeistof bijvullen ..................327
• Uitlaatsysteem ............................ .328
315
Page 328 of 420
Onderhoudsvrije accuUw auto is uitgerust met een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of onder-
houdswerkzaamheden te laten uitvoeren.
WAARSCHUWING!
•Accuvloeistof is een gevaarlijke corrosieve
vloeistof die brandwonden of zelfs blind-
heid kan veroorzaken. Zorg dat uw ogen,
huid en kleding niet in aanraking komen
accuvloeistof. Leun niet over de accu wan-
neer u de klemmen aansluit. Wanneer
accuzuur in uw ogen of op uw huid spat,
spoel dan onmiddellijk met een ruime hoe-
veelheid water. Raadpleeg de paragraaf
"Starten met startkabels" in het hoofdstuk
"Wat doen in geval van nood" voor meer
informatie hierover.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Accugas is brandbaar en explosief. Houd
open vuur of vonken daarom altijd uit de
buurt van de accu. Gebruik geen hulpaccu
of andere acculader van meer dan 12 volt.
Zorg dat de kabelklemmen elkaar niet ra-
ken.
• Accupolen, accuklemmen en toebehoren
bevatten lood en loodhoudende stoffen.
Was uw handen nadat u hiermee in aan-
raking bent gekomen.
LET OP!
•Let er bij het aansluiten van de accukabels
op dat de pluskabel op de pluspool en de
minkabel op de minpool aangesloten wor-
den. De accupolen zijn gemarkeerd met
plus (+) en min (-) op de accubehuizing.
De kabelklemmen moeten stevig op de
aansluitpolen zitten en mogen geen corro-
sie vertonen.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
•Wanneer u een snellader gebruikt terwijl
de accu nog in de auto aanwezig is, koppel
dan beide accukabels in de auto los voor-
dat u de lader op de accu aansluit. Gebruik
een snellader nooit als starthulp.
Onderhoud van de airconditioningVoor optimale prestaties kunt u het aircosys-
teem het best laten controleren door een er-
kende dealer aan het begin van het zomersei-
zoen. Bij deze onderhoudsbeurt moeten ook de
condensorribben worden gereinigd en moet
een werkingstest worden uitgevoerd. Laat ook
de toestand van de aandrijfriem controleren.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning bescha-
digd kunnen raken. Dergelijke schade wordt
niet gedekt door de standaardgarantie.
324
Page 329 of 420
WAARSCHUWING!
•Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koudemiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koudemiddelen
zijn brandbaar en explosief en kunnen
daardoor ernstig letsel veroorzaken. An-
dere niet-goedgekeurde koudemiddelen of
smeermiddelen kunnen het systeem be-
schadigen, wat hoge reparatiekosten met
zich meebrengt.
• Het aircosysteem bevat een koudemiddel
onder hoge druk. Om letsel of schade aan
het systeem te voorkomen, moet het bij-
vullen van koelmiddel of het uitvoeren van
reparaties waarbij leidingen moeten wor-
den losgekoppeld, worden overgelaten
aan een vakbekwame en speciaal opge-
leide monteur. OPMERKING:
Gebruik uitsluitend vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten
voor het stoppen van lekken, afdichtings-
conditioners, compressorolie of koudemid-
delen die goedgekeurd zijn door de fabri-
kant.
Koudemiddel opvangen en recyclen
Het airconditioningsysteem van uw auto bevat
R-134a, een koudemiddel dat de ozonlaag niet
aantast. De fabrikant raadt u aan het onderhoud
aan het airconditioningsysteem te laten uitvoe-
ren door een erkende dealer of een vakgarage
die beschikt over de uitrusting om het koude-
middel op te vangen en te laten recyclen.
OPMERKING:
Gebruik uitsluitend vloeibare afdichtings-
middelen voor aircosystemen, producten
voor het stoppen van lekken, afdichtings-
conditioners, compressorolie of koudemid-
delen die goedgekeurd zijn door de fabri-
kant. Aircoluchtfilter
Raadpleeg het hoofdstuk
"Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Het luchtfilter van het aircosysteem niet ver-
wijderen als de aanjager aanstaat, anders
kan persoonlijk letsel het gevolg zijn.
Het luchtfilter van het aircosysteem bevindt zich
in de luchtinlaat achter het handschoenen-
kastje. Volg de onderstaande procedure om het
filter te vervangen:
1. Open het handschoenenkastje en neem alle
voorwerpen eruit.
2. Druk op de zijwanden van het handschoe-
nenkastje en laat de klep zakken.
3. Klap het handschoenenkastje naar bene-
den.
325
Page 330 of 420
4. Maak de twee houders los waarmee het
filterdeksel aan de ventilatiebehuizing is beves-
tigd en verwijder het deksel.
5. Verwijder het luchtfilter van de airco door het
recht uit de behuizing te trekken.
6. Installeer het luchtfilter van de airco met de
pijl op het filter naar beneden wijzend. Bij het
terugplaatsen van het filterdeksel zorgen dat
het deksel goed in de houders klikt en vast
wordt gezet.LET OP!
Het luchtfilter van de airco is voorzien van
een pijl die de richting van de luchtstroom
door het filter aangeeft. Als het filter niet op
de juiste wijze wordt geïnstalleerd, moet het
wellicht vaker worden vervangen.
7. Draai de klep van het handschoenenkastje
weer op zijn plaats.
Smeren van carrosseriedelenDe sloten en alle scharnierpunten aan de car-
rosserie, zoals de stoelrails, portierscharnieren
en -rollers, kofferbakdeksel, achterklep, schuif-
deuren en motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en bescherming
tegen corrosie en slijtage regelmatig worden
gesmeerd met een vet op lithiumbasis, zoals
MOPAR® Spray White Lube. Voordat carrosse-
riedelen worden gesmeerd, moeten de desbe-
treffende punten goed worden gereinigd. Ver-
wijder na het smeren overtollig vet of olie. Besteed vooral aandacht aan de onderdelen
voor vergrendeling van de motorkap, om zeker
te zijn van een correcte werking. Als u werk-
zaamheden onder de motorkap verricht, moet u
de motorkapvergrendeling reinigen en indien
nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee keer
per jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in het
najaar. Breng een geringe hoeveelheid hoog-
waardig smeermiddel, bijvoorbeeld MOPAR®
Lock Cylinder Lubricant, in de slotcilinder aan.
RuitenwisserbladenReinig de rubberdelen van de wisserbladen en
de voorruit regelmatig met een spons of zachte
doek en een mild niet-schurend reinigingsmid-
del. U verwijdert zo de resten van strooizout of
olie.
Als de ruitenwissers langdurig worden gebruikt
terwijl de ruit droog is, zullen de wisserbladen
sneller slijten. Gebruik altijd ruitensproeiervloei-
stof als u met de wissers strooizout of vuil van
een droge voorruit wilt verwijderen.Vervanging luchtfilter airconditioning
326
Page 336 of 420
Afvoeren van afgewerkte koelvloeistof
Afgewerkte koelvloeistof (antivries) op basis
van ethyleenglycol is een afvalstof die conform
de milieuvoorschriften moet worden afgevoerd.
Raadpleeg de gemeentelijke instanties over de
juiste wijze van afvoeren. Om inslikken door
kinderen of dieren te voorkomen, dient u koel-
vloeistof (antivries) met ethyleenglycol nooit in
open reservoirs te bewaren. Laat de vloeistof
ook nooit in plassen op de grond terechtkomen.
Schakel onmiddellijk medische hulp in als een
kind of huisdier koelvloeistof heeft ingeslikt.
Verwijder gemorste vloeistof onmiddellijk.
Koelvloeistofpeil
Aan het koelvloeistofreservoir kunt u snel en
duidelijk controleren of er voldoende koelvloei-
stof in het koelsysteem aanwezig is. Bij uitge-
schakelde en koude motor moet het peil van de
motorkoelvloeistof (antivries) in het expansiere-
servoir tussen het minimum- en maximumpeil
op het reservoir liggen.
Omdat de radiateur normaal gesproken volledig
gevuld blijft, is het niet nodig de radiateurdop te
verwijderen, tenzij u de koelvloeistof (antivries)
wilt controleren op vriespunt of wilt verversen.
Maak uw monteur hierop attent. Zolang debedrijfstemperatuur van de motor in orde is,
hoeft u het koelvloeistofreservoir slechts een-
maal per maand te controleren.
Als de koelvloeistof (antivries) moet worden
bijgevuld, mag alleen OAT-koelvloeistof die vol-
doet aan de Chrysler-materiaalnorm MS-12106
aan het koelvloeistofreservoir worden toege-
voegd. Vul nooit te veel vloeistof bij.
Belangrijk
OPMERKING:
Wanneer u na enkele kilometers rijden de
auto stilzet, kunt u waterdamp zien opstij-
gen vanuit de voorzijde van het motorcom-
partiment. Dit is meestal het gevolg van een
hoge luchtvochtigheid, of van regen of
sneeuw die op de radiateur is achtergeble-
ven en verdampt wanneer de thermostaat-
klep opengaat, zodat er hete motorkoelvloei-
stof (antivries) in de radiateur kan stromen.
Wanneer bij een inspectie van het motorcom-
partiment blijkt dat de radiateur en de slangen
geen defecten vertonen, kunt u gerust met de
auto gaan rijden. De damp zal snel verdwijnen.
•
Vul niet te veel koelvloeistof bij in het expan-
siereservoir. •
Controleer het vriespunt van de koelvloeistof
in de radiateur en het expansiereservoir. Als
de motorkoelvloeistof (antivries) moet wor-
den bijgevuld, moet ook de inhoud van het
expansiereservoir worden beschermd tegen
bevriezing.
•
Als vaak motorkoelvloeistof (antivries) moet
worden aangevuld, moet het systeem met een
druktest op lekkage worden gecontroleerd.
•Zorg altijd voor een concentratie van minimaal
50% OAT-koelvloeistof (conform MS-12106) en
gedistilleerd water voor optimale corrosiebe-
scherming van de aluminium onderdelen van de
motor.
• Zorg ervoor dat de overloopslangen van het
expansiereservoir niet geknikt of geblok-
keerd zijn.
• Houd de voorzijde van de radiateur schoon.
Als uw auto is uitgerust met airconditioning,
houd dan de voorzijde van de condensor
schoon.
• Vervang nooit de thermostaat door een
zomer- of wintertype. Wanneer vervanging
332
Page 347 of 420
LocatiePatroonzekering Microzekering Omschrijving
F60 15 A blauwTransmissieregelmodule
F62 10 A roodKoppeling airconditioning
F63 20 A geelBobines (benzine), ureumverwarming (diesel)
F64 25 A blancoBrandstofverstuivers/aandrijflijn
F66 10 A roodZonnedak/schakelaars voor passagiersramen/regensensor
F67 15 A blauwCD/DVD-/Bluetooth handsfree-module - Indien aanwezig
F68 20 A geelMotor achterruitwisser
F70 20 A geelBrandstofpomp van de motor
F71 30 A groenAudioversterker
F73 15 A blauwHID-koplampen rechts
F74 20 A geelVacuümpomp remsysteem - Indien aanwezig
F76 10 A roodAntiblokkeerremmen/elektronische stabiliteitssysteem
F77 10 A roodRegelmodule aandrijflijn/voorasontkoppelingsmodule
F78 10 A roodMotorregelmodule/elektrische stuurbekrachtiging - Indien
aanwezig
F80 10 A roodUniversele garagedeuropener/kompas/anti-inbraakmodule
F81 20 A geelRichtingaanwijzer rechts/remlichten van trekhaak
343