radio JEEP GRAND CHEROKEE 2013 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2013, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2013Pages: 420, PDF Size: 2.68 MB
Page 17 of 420

OPMERKING:
U kunt de noodsleutel op twee manieren in
de slotcilinders steken; het maakt niet uit
welke kant van de sleutel zich aan de boven-
zijde bevindt.
Melding Ignition Or Accessory On
(Contactschakelaar op ON of ACC)
Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl
de contactschakelaar in de stand ACC of ON
staat (motor draait niet), klinkt een geluidssig-
naal om u eraan te herinneren de contactscha-
kelaar uit (in de stand OFF) te zetten. Naast de
weergave van dit geluidssignaal verschijnt in de
instrumentengroep ook een melding dat de
contactschakelaar in de stand ON of ACC staat.OPMERKING:
Met het Uconnect® systeem blijven de scha-
kelaars voor elektrische raambediening, de
radio, het elektrisch zonnedak (indien aan-
wezig) en de aansluitcontacten gedurende
10 minuten actief nadat de contactschake-
laar in de stand OFF is gezet. Door het
openen van een voorportier wordt deze
functie uitgeschakeld. De tijdsduur van deze
functie is programmeerbaar. Raadpleeg
Uconnect® instellingen
in het hoofdstuk
Het instrumentenpaneel voor meer infor-
matie hierover.
WAARSCHUWING!
• Neem altijd de sleutelhouder mee uit de
auto wanneer u de portieren vergrendeld.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten.
(Vervolgd)
Mechanische vergrendeling aan de achterzijde
van de sleutelhouder
Noodsleutel verwijderen
13
Page 25 of 420

•De apparatuur moet eventuele ontvangen
interferentie tolereren, ook interferentie die
mogelijk een ongewenste werking veroor-
zaakt.
Als uw afstandsbediening niet goed werkt vanaf
een normale afstand, controleer dan of sprake
is van het volgende:
1. Batterij van RKE-afstandsbediening is bijna
leeg. De verwachte levensduur van de batterij
bedraagt minimaal drie jaar.
2.
Nabijheid bij radiozendapparatuur, zoals bij-
voorbeeld een zendmast, verkeerstoren van een
luchthaven en sommige mobiele of 27 MC-
zendapparatuur.
PORTIERVERGRENDELING
De centrale portiervergrendeling kan handmatig
vanuit de auto worden bediend met de portier-
vergrendelknoppen. Als u alle portieren wilt
vergrendelen, drukt u de portiervergrendelknop
op ieder bekledingspaneel omlaag. Als u de
voorportieren wilt ontgrendelen, trekt u de bin-
nenhandgreep in de eerste klikstand. Als u de
achterportieren wilt ontgrendelen, trekt u de
portiervergrendelknop op het bekledingspaneel omhoog. Wanneer de vergrendelknop is inge-
drukt als het portier gesloten is, wordt het portier
vergrendeld. Controleer daarom, voordat u het
portier sluit, of de sleutel zich niet in de auto
bevindt.
WAARSCHUWING!
•
Voor uw veiligheid bij een aanrijding dient
u de portieren te vergrendelen voordat u
gaat rijden en wanneer u de auto parkeert
en verlaat.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Neem altijd de sleutelhouder mee uit de
auto wanneer u de portieren vergrendeld.
Gebruik zonder toezicht van de aanwezige
uitrusting in de auto kan ernstig letsel of de
dood tot gevolg hebben.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die niet
is afgesloten. Het achterlaten van kinderen
zonder toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen of der-
den lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempedaal of de
schakelhendel mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van de auto of op een voor
kinderen bereikbare plaats en laat Keyless
Enter-N-Go™ niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedienen of de
auto in beweging kunnen zetten.
Handmatige portiervergrendelknop
21
Page 81 of 420

Verlichte make-upspiegelsDe verlichte make-upspiegels zijn bereikbaar
wanneer u de zonnekleppen omlaagklapt.
Til de kap op om de spiegel zichtbaar te maken.
Het lampje gaat automatisch branden.
Zonneklepverlengstuk — indien
aanwezig
Met deze uitrusting kan de zonneklep worden
verlengd door het verlengstuk uit te trekken.
Uconnect® Phone — INDIEN
AANWEZIG
OPMERKING:
Raadpleeg het gedeelte over Uconnect®
Phone in de gebruikershandleiding van het
navigatiesysteem of de multimediaradio (af-
zonderlijk boekje) voor meer informatie over
Uconnect® Phone met navigatie of multime-
diaradio.
Uconnect® Phone is een via spraak te active-
ren, handsfree communicatiesysteem voor in
de auto. Met Uconnect® Phone kunt u een
nummer kiezen op uw mobiele telefoon* met
behulp van eenvoudige gesproken opdrachten
(zoals"Call"(bel)…"Jan"…"Work" (werk) of
"Dial" (kies) …"012 34 56 78"). Het geluid van
de mobiele telefoon wordt doorgegeven via het
audiosysteem van de auto en het systeem
dempt automatisch de radio wanneer
Uconnect® Phone wordt gebruikt.
Met Uconnect® Phone kunt u tijdens het in- of
uitstappen gesprekken doorschakelen tussen
Uconnect® Phone en uw mobiele telefoon, ter- wijl u ook de microfoon van het Uconnect®
systeem kunt uitschakelen wanneer u een pri-
végesprek wilt voeren.
Uconnect® Phone wordt aangestuurd via het
Bluetooth® Handsfree-profiel van uw mobiele
telefoon. Uconnect® Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereldwijde stan-
daard waarmee verschillende elektronische ap-
paraten zonder draden of docking station aan
elkaar kunnen worden gekoppeld. Uconnect®
Phone werkt dan ook ongeacht de plaats waar
uw mobiele telefoon zich bevindt (handtas, zak
of aktetas), op voorwaarde dat uw telefoon is
ingeschakeld en aan Uconnect® Phone van de
auto is gekoppeld. Met Uconnect® Phone kun-
nen maximaal zeven mobiele telefoons op het
systeem worden aangesloten. Met Uconnect®
Phone kan slechts één aangesloten (of gekop-
pelde) mobiele telefoon tegelijk worden ge-
bruikt. Uconnect® Phone is verkrijgbaar in de
talen Engels, Nederlands, Frans, Duits, Itali-
aans of Spaans (zoals aanwezig).
Verlichte make-upspiegel
77
Page 82 of 420

WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag alleen
worden gebruikt als de rijomstandigheden dit
toelaten en het gebruik in overeenstemming
is met de verkeersregels. Uw aandacht moet
gericht zijn op het veilig besturen van de
auto. Anders bestaat er een risico op een
ongeluk en ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Uconnect® Phone toets De bedieningselementen op de ra-
dio of op het stuurwiel (indien aan-
wezig) bestaan uit twee bedie-
ningstoetsen (de toets Uconnect®
Phone
en de toets Voice Com-
mand) voor toegang tot het systeem.
Wanneer u op de toets drukt, hoort u het woord
Uconnect® en vervolgens een pieptoon. De
pieptoon is het teken dat u een opdracht kunt
geven. Voice Command-toets
De plaats van de toets kan afhan-
kelijk van de radio verschillen. De
afzonderlijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-
ning".
Uconnect® Phone kan worden gebruikt in com-
binatie met mobiele telefoons met Bluetooth®
Handsfree-profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van Uconnect®
Phone ondersteunen. Raadpleeg de leveran-
cier van uw mobiele telefoon of de telefoonfa-
brikant voor nadere bijzonderheden.
Uconnect® Phone is volledig geïntegreerd in
het audiosysteem van de auto. De geluids-
sterkte van Uconnect® Phone kan worden in-
gesteld met de volumeregelaar van de radio of,
indien aanwezig, via de radiotoetsen op het
stuurwiel.
Het radioscherm wordt gebruikt voor visuele
meldingen van Uconnect® Phone, zoals
"CELL" (GSM) of beller-ID bij bepaalde radio’s.
Compatibele telefoons* Voor het gebruik van Uconnect® Phone is
een mobiele telefoon met Bluetooth®
Handsfree-profiel, versie 1.0 of hoger ver-
eist.Raadpleeg de Uconnect® website voor
een overzicht van de compatibele telefoons.
• www.UconnectPhone.com
Navigeer door de volgende menu’s om de lijst
met compatibele telefoons op te vragen:
• Selecteer het bouwjaar van uw auto
• Selecteer het voertuigtype
• Selecteer compatibele telefoons onder de
tab Beginnen.
BedieningU kunt gesproken opdrachten gebruiken om
Uconnect® Phone te bedienen en door de
menu’s van Uconnect® Phone te navigeren. Na
de meeste prompts van Uconnect® Phone zijn
gesproken opdrachten nodig. U wordt gevraagd
een specifieke opdracht uit te spreken, waarnu
u door de beschikbare opties wordt geleid.
78
Page 83 of 420

•Voordat u een gesproken opdracht geeft,
moet u wachten op de pieptoon, die volgt op
de prompt "Ready"(Gereed) of op een an-
dere prompt.
• Voor bepaalde bewerkingen kunnen samen-
gestelde opdrachten worden gebruikt. U kunt
bijvoorbeeld in plaats van "Setup"(instellen)
en daarna "Pair a Device" (apparaat koppe-
len) ook de volgende samengestelde op-
dracht geven: "Pair a Bluetooth® Device"
(Bluetooth® apparaat koppelen).
• In de beschrijvingen van de functies in dit
hoofdstuk wordt alleen de samengestelde
vorm van de gesproken opdracht vermeld. U
kunt de opdrachten ook in delen splitsen en
elk onderdeel van de opdracht afzonderlijk
zeggen, indien dat wordt gevraagd. U kunt
bijvoorbeeld de samengestelde opdracht
"Phonebook New Entry" (Telefoonboek
nieuwe invoer) geven, maar u kunt deze
opdracht ook opsplitsen in de twee gespro-
ken opdrachten "Phonebook"(Telefoonboek)
en "New Entry" (Nieuwe invoer). Denk eraan
dat Uconnect® Phone het beste werkt wan- neer u op een normale toon spreekt, alsof u
tegen iemand praat die enkele meters van u
vandaan zit.
Structuur gesproken opdrachten
Raadpleeg "Structuur gesproken opdrachten"
in dit hoofdstuk.
Opdracht Help
Als u hulp nodig hebt bij een prompt of als u wilt
weten wat de mogelijkheden zijn bij een be-
paalde prompt, zegt u na de pieptoon "Help".
Uconnect® Phone geeft alle opties voor de
prompt weer wanneer u om hulp vraagt.
Als u Uconnect® Phone na uitschakeling op-
nieuw wilt activeren, drukt u op de toets
en
volgt u de gesproken aanwijzingen. Alle sessies
met Uconnect® Phone beginnen met het druk-
ken op de toets
, die zich bij de bedienings-
elementen op de radio bevindt.
Opdracht Cancel(annuleer)
Bij elke prompt kunt u na de pieptoon "Cancel"
(annuleer) zeggen, waarna u terugkeert naar
het hoofdmenu. In een sommige gevallen
brengt het systeem u echter terug naar het
vorige menu. Uconnect® Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobiele telefoon
Voordat u Uconnect® Phone kunt gebruiken,
dient u een koppeling tot stand te brengen met
uw compatibele, met Bluetooth® uitgeruste mo-
biele telefoon (raadpleeg de paragraaf
"Compa-
tibele telefoons" voor informatie over het type
telefoon).
Om de koppeling tot stand te brengen, dient u
de gebruikshandleiding van uw mobiele tele-
foon te raadplegen. De Uconnect® website
biedt mogelijk ook gedetailleerde aanwijzingen
voor het koppelen van uw telefoon.
Hieronder volgen algemene aanwijzingen voor
het koppelen van een telefoon aan Uconnect®
Phone:
• Druk op de toetsom te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Setup Phone
Pairing" (Telefoonkoppeling instellen).
• Na de prompt en de pieptoon zegt u "Pair a
Phone" (Telefoon koppelen) en volgt u de
gesproken aanwijzingen.
79
Page 84 of 420

•Er wordt u gevraagd een pincode van vier
cijfers in te spreken, die u later nodig zult
hebben voor toegang tot uw mobiele tele-
foon. U kunt een willekeurige pincode van
vier cijfers invoeren. U hoeft deze pincode
niet te onthouden na de eerste koppeling.
• Om identificatie mogelijk te maken, wordt u
gevraagd op Uconnect® Phone een naam
voor uw mobiele telefoon in te voeren. Voer
voor elke gekoppelde mobiele telefoon een
unieke telefoonnaam in.
•
Vervolgens wordt u gevraagd uw mobiele tele-
foon een prioriteitsnummer tussen 1 en 7 te
geven, waarbij 1 de hoogste prioriteit is. U kunt
maximaal zeven mobiele telefoons aan
Uconnect® Phone koppelen. Er kan echter
slechts één aangesloten mobiele telefoon te-
gelijk worden gebruikt met het Uconnect® sys-
teem. Het prioriteitssysteem laat Uconnect®
Phone weten welke mobiele telefoon moet
worden gebruikt als er meerdere mobiele tele-
foons in de auto aanwezig zijn. Als er bijvoor-
beeld twee telefoons, één met prioriteit 3 en
één met prioriteit 5, in de auto aanwezig zijn,
gebruikt Uconnect® Phone de mobiele tele-
foon met prioriteit 3 om te bellen. U kunt op elk gewenst ogenblik een mobiele telefoon met
een lagere prioriteit gebruiken (raadpleeg
"Ge-
avanceerde telefoonverbindingen ").
Kiezen door het nummer uit te spreken
•Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Dial"(kies).
• Het systeem vraagt u vervolgens het ge-
wenste nummer in te spreken.
• U kunt bijvoorbeeld zeggen: "012 34 56 78".
• Uconnect® Phone zal dan het telefoonnum-
mer bevestigen en vervolgens het nummer
kiezen. Het nummer verschijnt bij bepaalde
radio’s in het display.
Bellen door een naam uit te spreken
• Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Call"(bel).
• Het systeem vraagt u vervolgens de naam
van de persoon in te spreken die u wilt
bellen. •
Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u de naam van de
persoon die u wilt bellen. U kunt bijvoorbeeld
"Jan Jansen" zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in
Uconnect® telefoonboek of in het gedown-
loade telefoonboek. Raadpleeg "Namen toe-
voegen aan uw Uconnect® telefoonboek"
om te leren hoe u een naam opslaat in het
telefoonboek.
• Uconnect® Phone bevestigt de naam en
kiest vervolgens het bijbehorende telefoon-
nummer, dat bij sommige radio’s mogelijk
ook op het display wordt weergegeven.
Telefoonboek downloaden — telefoonboek
van mobiele telefoon automatisch
overbrengen
Uconnect® Phone downloadt automatisch de
namen (in tekstvorm) en telefoonnummers uit
het telefoonboek van uw mobiele telefoon, in-
dien deze aanwezig zijn en de mobiele telefoon
deze functie ondersteunt. Deze functie is mo-
gelijk met bepaalde mobiele telefoons met
Bluetooth®, die PBAP (Phone Book Access
80
Page 91 of 420

van een geautomatiseerde klantenservice te
navigeren of om een nummer achter te laten op
een pieper.
U kunt ook de opgeslagen vermeldingen uit het
Uconnect® telefoonboek verzenden als tonen,
zodat u snel en gemakkelijk toegang krijgt tot
voicemail en pagers. Om deze functie te gebrui-
ken, kiest u het nummer dat u wilt bellen, drukt
u vervolgens op de toets
en zegt u"Send"
(Verzend). Het systeem vraagt u de naam of het
nummer in te voeren en de naam van de
telefoonboekvermelding uit te spreken die u wilt
zenden. Uconnect® Phone zal vervolgens het
telefoonnummer dat aan deze vermelding is
gekoppeld via de telefoon verzenden als tonen.
OPMERKING:
• Het is mogelijk dat u vanwege de netwerk-
configuratie van de mobiele telefoon niet
alle tonen kunt horen. Dit is echter nor-
maal.
• Sommige leveranciers van pieper- en
voicemaildiensten hebben een uitscha-
keltijd die te kort is, waardoor deze func-
tie niet bruikbaar is. Onderbreken — prompts negeren
De toets Voice Command-toets kan worden
gebruikt als u een deel van een prompt wilt
overslaan en de gesproken opdracht onmiddel-
lijk wilt geven. Als bijvoorbeeld de prompt
"Would you like to pair a phone, clear a...,
"(Wilt
u een telefoon koppelen, annule…,) klinkt, kunt
u de toets
indrukken en zeggen "Pair a
Phone" (Een telefoon koppelen) om die optie te
selecteren zonder dat u naar de rest van de
prompt hoeft te luisteren.
Controlevragen in- of uitschakelen
Als u de controlevragen uitschakelt, vraagt het
systeem u niet langer uw keuzes te bevestigen
(Uconnect® Phone zal bijvoorbeeld het tele-
foonnummer niet herhalen voordat het wordt
gekozen).
• Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u:
• "Setup Confirmations Prompts On "(Instel-
len Controlevragen Aan)
• "Setup Confirmations Prompts Off" (Instel-
len Controlevragen Uit) Indicatoren voor telefoon- en
netwerkstatus
Uconnect® Phone meldt de status van uw
telefoon en netwerk wanneer u probeert een
oproep tot stand te brengen via Uconnect®,
indien uw mobiele telefoon, de radio en/of een
display van hoge kwaliteit, zoals het instrumen-
tenpaneel, deze functie ondersteunen. De sta-
tus wordt aangeduid voor de signaalsterkte van
het netwerk, de status van de telefoonaccu, etc.
Kiezen via de toetsen van de mobiele
telefoon
U kunt via uw mobiele telefoon een nummer
kiezen en tegelijkertijd Uconnect® Phone ge-
bruiken (wanneer u de toetsen van de mobiele
telefoon gebruikt, moet u echter voorzichtig te
werk gaan en zorgen dat u de veiligheid niet in
gevaar brengt). Als u een nummer kiest via de
gekoppelde mobiele Bluetooth® telefoon, wordt
het geluid hoorbaar via het audiosysteem van
uw auto. Uconnect® Phone werkt op dezelfde
wijze als wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
87
Page 93 of 420

•Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Setup Select
Phone" (Instellen Selecteren Telefoon) en
volgt u de aanwijzingen.
• U kunt ook op elk gewenst moment op de
toets
drukken terwijl de lijst wordt afge-
speeld en vervolgens de telefoon kiezen die
u wilt selecteren.
• De geselecteerde telefoon wordt gebruikt bij
het eerstvolgende telefoongesprek. Als de
geselecteerde telefoon niet beschikbaar is,
gebruikt Uconnect® Phone automatisch op-
nieuw de telefoon met de hoogste prioriteit in
of nabij (binnen ca. 9 m) de auto.
Aan Uconnect® Phone gekoppelde mobiele
telefoons verwijderen
• Druk op de toets
om te beginnen.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Setup Phone
Pairing" (Telefoonkoppeling instellen).
• Bij de volgende prompt zegt u "Delete"(Ver-
wijderen) en volgt u de aanwijzingen. •
U kunt ook op elk gewenst moment op de
toets
drukken terwijl de lijst wordt afge-
speeld en vervolgens de telefoon kiezen die
u wilt verwijderen.
Wat u moet weten over uw
Uconnect® Phone
Gebruiksaanwijzing Uconnect® Phone
Als u een korte beschrijving van de functies van
Uconnect® Phone wilt horen, drukt u op de
toets
en zegt u "Uconnect®- Tutorial"
(Uconnect®- gebruiksaanwijzing).
Stemtraining
Als u bij het herkennen van uw gesproken
opdrachten of telefoonnummers door
Uconnect® Phone problemen ondervindt, kunt
u de functie Stemtraining van Uconnect®
Phone gebruiken. Om deze training te active-
ren, volgt u een van de volgende twee proce-
dures:
Wanneer de Uconnect® Phone modus niet ac-
tief is (maar bijvoorbeeld de radiomodus)
• Houd de toets
vijf seconden lang inge-
drukt tot de trainingsessie begint of •
Druk op de toets
en spreek de volgende
opdracht in: "Voice Training", "System Trai-
ning", "Start Voice Training" (Stemtraining,
Systeemtraining, Start stemtraining).
Herhaal de woorden en zinnen als Uconnect®
Phone daarom vraagt. U bereikt de beste resul-
taten wanneer de stemtraining plaatsvindt ter-
wijl de auto is geparkeerd, de motor draait, alle
ramen zijn gesloten en de aanjager is uitge-
schakeld.
Deze procedure kan herhaald worden met een
nieuwe gebruiker. Het systeem past zich alleen
aan aan de laatst getrainde stem.
Om de fabrieksinstellingen van het spraakbe-
dieningssysteem te herstellen, activeert u de
stemtrainingssessie via de bovenstaande pro-
cedure en volgt u de aanwijzingen.
Resetten
• Druk op de toets
.
• Na de prompt "Ready"(Gereed) en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Setup"(Instel-
len) en vervolgens "Reset".
Hiermee verwijdert u alle telefoonkoppelingen,
telefoonboekvermeldingen en overige instellin-
89
Page 101 of 420

HoofdAlternatief/
alternatieven
vorige
opnieuw kiezen
telefoon selecteren selecteren
zenden
instellen telefooninstellingen
of telefoon instellen
gesprek doorscha-
kelen
Uconnect® Tutorial
stemtraining
werk
jaSPRAAKBEDIENING — INDIEN
AANWEZIG
Werking van het
spraakbedieningssysteem
Met het Uconnect® Voice Command
systeem kunt u de AM- en FM-radio,
cd/dvd-speler, USB-opslagapparaat,
iPod® apparaten, Bluetooth® Strea-
ming Audio-apparaat en een memo-
recorder bedienen.
OPMERKING:
Spreek zo rustig en normaal mogelijk tegen
het Voice Interface systeem. De mogelijk-
heid voor het Voice Interface systeem om
opdrachten met de stem van de gebruiker te
herkennen kan negatief beïnvloed worden
als u snel spreekt of luider dan normaal.
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag alleen
worden gebruikt als de rijomstandigheden dit
toelaten en het gebruik in overeenstemming
is met de verkeersregels. Uw aandacht moet
gericht zijn op het veilig besturen van de
auto. Anders bestaat er een risico op een
ongeluk en ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Wanneer u op de Voice Command-toets
drukt, hoort u een pieptoon. De pieptoon is
het teken dat u een opdracht kunt geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen enkele seconden een
opdracht uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken terwijl de
lijst met mogelijkheden wordt weergegeven,
drukt u op de Voice Command-toets
,
wacht u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in.
Het drukken op de Voice Command-toets
terwijl het systeem spreekt, wordt "inbre-
97
Page 102 of 420

ken"genoemd. Het systeem wordt in dat geval
onderbroken en na de pieptoon kunt u opdrach-
ten toevoegen of wijzigen. Dit is handig naar-
mate u de opties kent.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden Cancel
(Annuleren), Help,ofMain Menu (Hoofd-
menu) inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhankelijk
van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de ventilator
van de verwarming/airconditioning in een lage
stand staat.
Als het systeem een van uw opdrachten niet
begrijpt, wordt u gevraagd de opdracht te her-
halen.
Als u het eerste beschikbare menu wilt horen,
drukt u op de Voice Command-toets
en
zegt u "Help"of"Main Menu" (Hoofdmenu).
OpdrachtenHet spraakbedieningssysteem begrijpt twee
soorten opdrachten. De algemene opdrachten
zijn altijd beschikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde radiomodus
actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2.
Spreek een opdracht in (bijvoorbeeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF VOLUME om
het volume in te stellen op een aangenaam
niveau terwijl het spraakbedieningssysteem
spreekt. Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart ingesteld van het
audiosysteem.
Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice Command-
toets
te drukken. Als u naar het hoofdmenu
wilt gaan, zegt u "Main Menu"(Hoofdmenu).
In deze modus kunt u de volgende opdrachten
inspreken: •
"Radio AM" (als u naar de radiomodus AM
wilt schakelen)
• "Radio FM" (als u naar de radiomodus FM
wilt schakelen)
• "Disc" (als u naar de disc-modus wilt
schakelen)
• "USB" (als u naar de USB-modus wilt
schakelen)
• "Bluetooth Streaming" (als u naar de
Bluetooth® Streaming modus wilt schakelen)
• "Memo" (als u naar de memorecorder-modus
wilt schakelen)
• "System Setup" (Systeem instellen, als u
naar de systeeminstellingen wilt schakelen)
Radiofrequentie AM (of lange golf of
middengolf — indien aanwezig)
Als u wilt schakelen naar AM-ontvangst, zegt u
"AM" of"radio AM". In deze modus kunt u de
volgende opdrachten inspreken:
• "Frequency #" (Frequentie nr.) (als u de
frequentie wilt wijzigen)
• "Next Station" (Volgende zender) (als u de
volgende zender wilt kiezen)
98