JEEP GRAND CHEROKEE 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2014, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2014Pages: 420, PDF Size: 2.68 MB
Page 101 of 420

HoofdAlternatief/
alternatieven
vorige
opnieuw kiezen
telefoon selecteren selecteren
zenden
instellen telefooninstellingen
of telefoon instellen
gesprek doorscha-
kelen
Uconnect® Tutorial
stemtraining
werk
jaSPRAAKBEDIENING — INDIEN
AANWEZIG
Werking van het
spraakbedieningssysteem
Met het Uconnect® Voice Command
systeem kunt u de AM- en FM-radio,
cd/dvd-speler, USB-opslagapparaat,
iPod® apparaten, Bluetooth® Strea-
ming Audio-apparaat en een memo-
recorder bedienen.
OPMERKING:
Spreek zo rustig en normaal mogelijk tegen
het Voice Interface systeem. De mogelijk-
heid voor het Voice Interface systeem om
opdrachten met de stem van de gebruiker te
herkennen kan negatief beïnvloed worden
als u snel spreekt of luider dan normaal.
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag alleen
worden gebruikt als de rijomstandigheden dit
toelaten en het gebruik in overeenstemming
is met de verkeersregels. Uw aandacht moet
gericht zijn op het veilig besturen van de
auto. Anders bestaat er een risico op een
ongeluk en ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Wanneer u op de Voice Command-toets
drukt, hoort u een pieptoon. De pieptoon is
het teken dat u een opdracht kunt geven.
OPMERKING:
Indien u niet binnen enkele seconden een
opdracht uitspreekt, geeft het systeem u een
lijst met mogelijkheden.
Als u het systeem wilt onderbreken terwijl de
lijst met mogelijkheden wordt weergegeven,
drukt u op de Voice Command-toets
,
wacht u tot de pieptoon heeft geklonken en
spreekt u uw opdracht in.
Het drukken op de Voice Command-toets
terwijl het systeem spreekt, wordt "inbre-
97
Page 102 of 420

ken"genoemd. Het systeem wordt in dat geval
onderbroken en na de pieptoon kunt u opdrach-
ten toevoegen of wijzigen. Dit is handig naar-
mate u de opties kent.
OPMERKING:
U kunt op elk ogenblik de woorden Cancel
(Annuleren), Help,ofMain Menu (Hoofd-
menu) inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en kunnen
vanuit elk menu gebruikt worden. Alle andere
opdrachten kunnen gebruikt worden afhankelijk
van de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem moet u dui-
delijk en met een normaal volume spreken.
Het systeem zal uw opdrachten het best begrij-
pen als de ramen gesloten zijn en de ventilator
van de verwarming/airconditioning in een lage
stand staat.
Als het systeem een van uw opdrachten niet
begrijpt, wordt u gevraagd de opdracht te her-
halen.
Als u het eerste beschikbare menu wilt horen,
drukt u op de Voice Command-toets
en
zegt u "Help"of"Main Menu" (Hoofdmenu).
OpdrachtenHet spraakbedieningssysteem begrijpt twee
soorten opdrachten. De algemene opdrachten
zijn altijd beschikbaar. Lokale opdrachten zijn
beschikbaar als de ondersteunde radiomodus
actief is.
Het volume wijzigen.
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken.
2.
Spreek een opdracht in (bijvoorbeeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF VOLUME om
het volume in te stellen op een aangenaam
niveau terwijl het spraakbedieningssysteem
spreekt. Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart ingesteld van het
audiosysteem.
Hoofdmenu
Start een dialoog door op de Voice Command-
toets
te drukken. Als u naar het hoofdmenu
wilt gaan, zegt u "Main Menu"(Hoofdmenu).
In deze modus kunt u de volgende opdrachten
inspreken: •
"Radio AM" (als u naar de radiomodus AM
wilt schakelen)
• "Radio FM" (als u naar de radiomodus FM
wilt schakelen)
• "Disc" (als u naar de disc-modus wilt
schakelen)
• "USB" (als u naar de USB-modus wilt
schakelen)
• "Bluetooth Streaming" (als u naar de
Bluetooth® Streaming modus wilt schakelen)
• "Memo" (als u naar de memorecorder-modus
wilt schakelen)
• "System Setup" (Systeem instellen, als u
naar de systeeminstellingen wilt schakelen)
Radiofrequentie AM (of lange golf of
middengolf — indien aanwezig)
Als u wilt schakelen naar AM-ontvangst, zegt u
"AM" of"radio AM". In deze modus kunt u de
volgende opdrachten inspreken:
• "Frequency #" (Frequentie nr.) (als u de
frequentie wilt wijzigen)
• "Next Station" (Volgende zender) (als u de
volgende zender wilt kiezen)
98
Page 103 of 420

•"Previous Station" (Vorige zender) (als u de
vorige zender wilt kiezen)
• "Menu radio" (als u naar het radiomenu wilt
schakelen)
• "Main Menu" (Hoofdmenu) (als u naar het
hoofdmenu wilt schakelen)
Radio FM
Als u wilt schakelen naar FM-ontvangst, zegt u
"FM" of"radio FM". In deze modus kunt u de
volgende opdrachten inspreken:
• "Frequentie nr." (als u de frequentie wilt
wijzigen)
• "Volgende zender" (als u de volgende zender
wilt kiezen)
• "Vorige zender" (als u de vorige zender wilt
kiezen)
• "Menu radio" (als u naar het radiomenu wilt
schakelen)
• "Hoofdmenu" (als u naar het hoofdmenu wilt
schakelen) Diskmodus
Als u wilt naar de diskmodus wilt schakelen,
zegt u
"Disc". In deze modus kunt u de vol-
gende opdrachten inspreken:
• "Track" (Nummer) (als u een ander nummer
wilt kiezen)
• "Next Track" (Volgende nummer) (als u het
volgende nummer wilt afspelen)
• "Previous Track" (Vorige nummer, als u het
vorige nummer wilt afspelen)
• "Main Menu" (Hoofdmenu) (als u naar het
hoofdmenu wilt schakelen)
Modus USB
Zeg "USB", als u naar de USB-modus wilt
schakelen. In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
• "Next Track" (Volgende nummer) (als u het
volgende nummer wilt afspelen)
• "Previous
Track"(Vorige nummer, als u het
vorige nummer wilt afspelen)
• “Play” (Afspelen, om de naam van een ar-
tiest, afspeellijst, album, nummer etc. af te
spelen) Bluetooth® Streaming (BT) modus
Om naar de Bluetooth® Streaming (BT) modus
te schakelen, zegt u
"Bluetooth Streaming".In
deze modus kunt u de volgende opdrachten
inspreken:
• "Next Track" (Volgende nummer) (als u het
volgende nummer wilt afspelen)
• "Previous Track" (Vorige nummer, als u het
vorige nummer wilt afspelen)
• "List" (Weergeven) (om een artiest, afspeel-
lijst, album, nummer, etc. weer te geven)
Modus Memo
Als u wilt schakelen naar de voicerecorder-
modus, zegt u "Memo". In deze modus kunt u
de volgende opdrachten inspreken:
• "New Memo" (nieuwe memo opnemen) —
Tijdens het opnemen kunt u op de Voice
Command-toetsdrukken om de op-
name te stoppen. Ga verder door een van de
volgende opdrachten in te spreken:
– "Save" (Opslaan, als u de memo wilt
opslaan)
– "Continue" (Doorgaan, als u de opname
wilt voortzetten)
99
Page 104 of 420

–"Delete" (Wissen, als u de opname wilt
wissen)
• "Play Memos" (eerder opgenomen memo’s
afspelen) — Tijdens het afspelen kunt u op
de Voice Command-toets
drukken om
het afspelen van memo’s te stoppen. Ga
verder door een van de volgende opdrachten
in te spreken:
• "Repeat" (Herhalen, als u een memo wilt
herhalen)
• "Next" (Volgende, als u de volgende memo
wilt afspelen)
• "Previous" (Vorige, als u de vorige memo
wilt afspelen)
• "Delete" (Wissen, als u een memo wilt
wissen)
• "Delete All" (Alles wissen, als u alle memo’s
wilt wissen)
Systeem instellen
Als u wilt schakelen naar de systeeminstellin-
gen, kunt u het volgende inspreken:
• "Change to system setup" (Naar systeemin-
stellingen) •
"Main menu system setup" (Hoofdmenu
systeeminstellingen)
• "Switch to system setup" (Ga naar
systeeminstellingen)
• "Change to setup" (Ga naar instellingen)
•
"Main menu setup" (Hoofdmenu instellingen) of
•"Switch to setup" (Schakel naar instellingen)
In deze modus kunt u de volgende opdrachten
inspreken:
• "Language English" (Taal Engels)
• "Language French" (Taal Frans)
• “Language Spanish” (Taal Spaans)
• "Language Dutch" (Taal Nederlands)
• "Taal Deutsch" (Taal Duits)
• "Language Italian" (Taal Italiaans)
• "Tutorial" (Gebruiksaanwijzing)
• "Voice Training" (Stemtraining) OPMERKING:
Denk eraan dat u eerst op de Voice
Command-toets
moet drukken en op de
pieptoon moet wachten voordat u kunt in-
breken door opdrachten in te spreken.
StemtrainingAls u bij het herkennen van uw gesproken opdrach-
ten of telefoonnummers door Uconnect® Voice
problemen ondervindt, kunt u de functie Stemtrai-
ning gebruiken.
1. Druk op de Voice Command-toetsen
zeg "System Setup" (Systeeminstellingen). Na-
dat het instellingenmenu van het systeem is
geopend, zegt u "Voice Training"(Stemtrai-
ning). Hiermee kunt u het systeem laten wen-
nen aan uw stem, zodat de spraakherkenning
wordt verbeterd.
2. Herhaal de woorden en zinnen als
Uconnect® Voice daarom vraagt. U bereikt de
beste resultaten wanneer de stemtraining
plaatsvindt terwijl de auto is geparkeerd, de
motor draait, alle ramen zijn gesloten en de
aanjager is uitgeschakeld. Deze procedure kan
100
Page 105 of 420

herhaald worden met een nieuwe gebruiker.
Het systeem past zich alleen aan aan de laatst
getrainde stem.
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel
van het veiligheidssysteem voor inzittenden van
de auto.
WAARSCHUWING!
•Het is gevaarlijk om tijdens het rijden per-
sonen te vervoeren in de laadruimte. Bij
een ongeval lopen personen in deze
ruimte een groter risico op ernstig of dode-
lijk letsel.
• Vervoer geen personen in een ruimte van
de auto die niet is voorzien van stoelen en
veiligheidsgordels. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een groter risico
op ernstig of dodelijk letsel.
• Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel
zit en op de juiste wijze de veiligheidsgor-
del draagt.
Elektrisch verstelbare stoelen —
indien aanwezig
Sommige modellen zijn mogelijk uitgerust met
elektrisch verstelbare stoelen met acht standen
voor de bestuurder en voorpassagier. De scha-
kelaars voor elektrische stoelverstelling bevin-
den zich aan portierzijde van de stoel. Er zijn
twee schakelaars die dienen voor het regelen
van de positie van de zitting en de rugleuning. De stoel naar voren of naar achteren
verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar achte-
ren worden versteld. Druk de stoelschakelaar
naar voren of naar achteren om de stoel in de
richting van de schakelaar te verstellen. Laat de
schakelaar los zodra de gewenste stand is
bereikt.
De stoel omhoog of omlaag verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstellen. Trek
de stoelschakelaar omhoog of druk deze om-
laag om de stoel in de richting van de schake-
laar te verstellen. Laat de schakelaar los zodra
de gewenste stand is bereikt.
De zitting omhoog of omlaag kantelen
De hoek van de zitting kan naar beneden of
boven worden versteld. Trek de voor of achter-
zijde van de stoelschakelaar omhoog of druk de
achter- of voorzijde van de stoelschakelaar
omlaag om het voorste of achterste gedeelte
van de zitting in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
Schakelaars voor elektrisch verstelbare stoel
1 — Schakelaar voor de rugleuning
2 — Schakelaar voor de zitting
101
Page 106 of 420

De rugleuning verstellen
De rugleuning kan naar voren of naar achteren
worden versteld. Druk de rugleuningschakelaar
naar voren of naar achteren om de rugleuning
in de richting van de schakelaar te verstellen.
Laat de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
WAARSCHUWING!
•Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe
leiden dat u de macht over het stuur ver-
liest en een aanrijding met ernstig of zelfs
dodelijk letsel veroorzaakt.
• Het verstellen van de stoelen moet plaats-
vinden voordat de veiligheidsgordels zijn
vastgegespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde veiligheids-
gordel kan ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
•Rijd nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de veiligheids-
gordel door schuift, waardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel kan ontstaan.
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder een elek-
trisch verstelbare stoel en zorg dat deze
altijd vrij kan bewegen. Anders kan de stoel-
bediening beschadigd raken. De stoel kan
niet vrij bewegen als deze wordt gehinderd
door obstakels.
Elektrisch verstelbare
passagiersstoel
Sommige uitvoeringen zijn uitgerust met een
zesvoudig elektrisch verstelbare passagiers-
stoel. De schakelaar voor elektrische stoelver-
stelling bevindt zich aan portierzijde van de stoel. Met de schakelaar kan de positie van de
zitting en rugleuning worden geregeld.
De stoel naar voren of naar achteren
verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar achte-
ren worden versteld. Druk de stoelschakelaar
naar voren of naar achteren om de stoel in de
richting van de schakelaar te verstellen. Laat de
schakelaar los zodra de gewenste stand is
bereikt.
De stoel omhoog of omlaag verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstellen. Trek
de stoelschakelaar omhoog of druk deze om-
laag om de stoel in de richting van de schake-
laar te verstellen. Laat de schakelaar los zodra
de gewenste stand is bereikt.
De zitting omhoog of omlaag kantelen
De hoek van de zitting kan naar beneden of
boven worden versteld. Trek de voor of achter-
zijde van de stoelschakelaar omhoog of druk de
achter- of voorzijde van de stoelschakelaar
omlaag om het voorste of achterste gedeelte
van de zitting in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
102
Page 107 of 420

Elektrische lendensteun — indien
aanwezig
Auto’s die zijn uitgerust met elektrisch verstel-
bare bestuurders- en passagiersstoelen zijn
mogelijk tevens voorzien van een elektrische
lendensteun. De schakelaar voor de elektrische
lendensteun bevindt zich aan de buitenzijde
van de elektrisch verstelbare stoel. Druk de
schakelaar naar voren om meer lendensteun in
te stellen. Druk de schakelaar naar achteren om
minder lendensteun in te stellen. Druk de scha-
kelaar omhoog of omlaag om de positie van de
lendensteun te verhogen of te verlagen.
Voorstoelen met handmatige
verstelling naar voren/naar achteren
Sommige modellen zijn mogelijk uitgerust met
handmatig verstelling van de bestuurdersstoel
of passagiersstoel. De voorstoelen kunnen naar
voren of naar achteren worden versteld met de
stang die bij de voorkant van de zitting is
geplaatst, vlakbij de vloer.
Trek, terwijl u op de stoel zit, de stang onder de
zitting omhoog en beweeg de stoel voor- of
achterwaarts. Laat de stang los zodra de ge-
wenste stand is bereikt. Beweeg vervolgens
met lichaamsdruk voorwaarts en achterwaartsop de stoel om er zeker van te zijn dat het
stoelverstelmechanisme is vergrendeld.WAARSCHUWING!
•
Het verstellen van een stoel tijdens het
rijden kan gevaarlijk zijn. Het verstellen
van een stoel tijdens het rijden kan ertoe
leiden dat u de macht over het stuur ver-
liest en een aanrijding met ernstig of zelfs
dodelijk letsel veroorzaakt.
• Het verstellen van de stoelen moet plaats-
vinden voordat de veiligheidsgordels zijn
vastgegespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde veiligheids-
gordel kan ernstig of dodelijk letsel tot
gevolg hebben.
Handmatige rugleuningverstelling
voorpassagiersstoel — Achterover
Til voor het instellen van de rugleuning de
hendel aan de portierzijde van de stoel om-
hoog, leun naar achteren in de gewenste hoek
en laat de hendel los. Om de rugleuning naar de
Schakelaar voor de elektrische lendensteun
Verstelstang
103
Page 108 of 420

normale stand terug te brengen, tilt u de hendel
omhoog, leunt u naar voren en laat u de hendel
los.
WAARSCHUWING!
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin inge-
steld dat de schoudergordel niet meer tegen
uw borstkas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de veiligheids-
gordel door schuift, waardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel kan ontstaan.
Neerklapbare voorstoel aan
passagierszijde — indien aanwezig
Om de rugleuning neer te klappen, trekt u de
verstelhendel omhoog en drukt u de rugleuning
naar voren. Om de rugleuning weer op te
klappen tilt u de leuning op en zet u deze vast.
Stoelverwarming — indien aanwezigBij sommige modellen zijn de voorstoelen en de
achterbank uitgerust met verwarmingsele-
menten in zowel de zittingen als de rugleunin-
gen.
WAARSCHUWING!
•Personen die geen pijn op de huid kunnen
voelen als gevolg van ouderdom, chroni-
sche ziekte, diabetes, rugletsel, medicatie,
alcoholgebruik, uitputting of een andere
lichamelijke conditie, moeten voorzichtig
zijn bij het gebruik van de stoelverwar-
ming. Deze kan zelfs bij lage temperaturen
brandwonden veroorzaken, met name als
de verwarming langdurig wordt gebruikt.
• Plaats geen voorwerpen op de zitting of de
rugleuning die warmte-isolerend werken,
zoals een deken of kussen. Hierdoor kan
de stoelverwarming oververhit raken. Een
oververhitte stoel kan leiden tot ernstige
brandwonden als gevolg van de ver-
hoogde oppervlaktetemperatuur van de
zitting.
OPMERKING:
De stoelverwarming werkt uitsluitend wan-
neer de motor draait.
Hendel rugleuning
Neergeklapte passagiersstoel
104
Page 109 of 420

Uitvoeringen met op afstand bediend start-
systeem
Bij uitvoeringen met een op afstand bediend
startsysteem, kunt u programmeren dat de ver-
warming van de bestuurdersstoel en de stuur-
verwarming worden ingeschakeld tijdens het
starten op afstand. Raadpleeg"Op afstand be-
diend startsysteem — indien aanwezig "in "Uw
auto" voor meer informatie.
Verwarmde voorstoelen met Uconnect® 5.0
— Indien aanwezig
Met de twee schakelaars voor de stoelverwar-
ming kunnen de bestuurder en passagier de
stoelen afzonderlijk bedienen. De bedienings-
elementen voor elk verwarmingselement bevin-
den zich op het scherm van het Uconnect®
systeem.
U kunt kiezen uit de verwarmingsinstellingen
HIGH (hoog), LOW (laag) en OFF (uit).
Druk op de toets voor "klimaatregeling"die zich
aan de rechterkant van het Uconnect® scherm
bevindt.
Druk eenmaal op de schermtoets onder "Driver"
(bestuurder) of "Passenger"(passagier) om een hoge verwarmingsstand (HI) te kiezen. Druk
een tweede keer op de schermtoets om een
lage verwarmingsstand (LO) te kiezen. Druk
een derde keer op de schermtoets om de
verwarmingselementen uit te schakelen (OFF).
OPMERKING:
Zodra u een stand hebt geselec-
teerd, voelt u na twee tot vijf
minuten dat de stoel warm
wordt.
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, geeft de
verwarming extra veel warmte tijdens de eerste
vier gebruiksminuten. Daarna neemt de uitge-
straalde warmte af tot de normale hoge stand (HI).
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, schakelt het
systeem automatisch na maximaal 60 minuten
continue werking naar de lage stand (LO). Op dat
moment verandert het display van HI (hoge stand)
in LO (lage stand). De lage stand (LO) wordt
automatisch na 45 minuten uitgeschakeld (OFF).
Verwarmde voorstoelen met Uconnect®
8.4A/8.4AN — Indien aanwezig
Met de twee schermtoetsen voor de stoelver-
warming kunnen de bestuurder en passagier de
stoelen afzonderlijk bedienen. De bedienings- elementen voor elk verwarmingselement bevin-
den zich op het scherm van het Uconnect®
systeem.
Kies de schermtoets
"Controls"(bedieningsele-
menten) onder in het Uconnect® scherm.
Druk eenmaal op de schermtoets onder "Driver"
(bestuurder) of "Passenger"(passagier) om een
hoge verwarmingsstand (HI) te kiezen. Druk
een tweede keer op de schermtoets om een
lage verwarmingsstand (LO) te kiezen. Druk
een derde keer op de schermtoets om de
verwarmingselementen uit te schakelen (OFF).
OPMERKING:
Zodra u een stand hebt geselec-
teerd, voelt u na twee tot vijf
minuten dat de stoel warm
wordt.
Als de hoge stand (HI) is geselecteerd, geeft de
verwarming extra veel warmte tijdens de eerste
vier gebruiksminuten. Daarna neemt de uitge-
straalde warmte af tot de normale hoge stand
(HI). Als de hoge stand (HI) is geselecteerd,
schakelt het systeem automatisch na maximaal
105
Page 110 of 420

60 minuten continue werking naar de lage stand
(LO). Op dat moment verandert het display van
HI (hoge stand) in LO (lage stand). De lage
stand (LO) wordt automatisch na 45 minuten
uitgeschakeld (OFF).
Stoelverwarming achterin
Bij sommige modellen zijn de twee buitenste
zitplaatsen uitgerust met verwarmde zittingen.
Met de twee schakelaars voor de stoelverwar-
ming kunnen de achterpassagiers de stoelen
afzonderlijk bedienen. De stoelverwarmings-
schakelaars voor elke verwarming bevinden
zich aan de achterzijde van de middenconsole.U kunt kiezen uit de verwarmingsinstellingen
HIGH (hoog), LOW (laag) en OFF (uit). Oranje
indicatielampjes in beide schakelaars geven de
gekozen verwarmingsstand weer. Er gaan twee
indicatielampjes branden voor de stand HIGH
(hoog), één voor LOW (laag) en geen voor OFF
(uit).
Druk eenmaal op de schakelaar
om de hoge verwarmingsstand
(HIGH) te kiezen. Druk een tweede
keer op de schakelaar om een lage
verwarmingsstand (LOW) te kie-
zen. Druk een derde keer op de schakelaar om
de verwarmingselementen uit te schakelen
(OFF).
OPMERKING:
Zodra u een stand hebt geselecteerd, voelt u
na twee tot vijf minuten dat de stoel warm
wordt.
Als de hoge stand (HIGH) is geselecteerd, geeft
de verwarming extra veel warmte tijdens de
eerste vier gebruiksminuten. Daarna neemt de
uitgestraalde warmte af tot de normale hoge
stand (HIGH). Als de hoge stand (HIGH) is
geselecteerd, schakelt het systeem automa- tisch na ongeveer 60 minuten continue werking
naar de lage stand (LOW). Op dat moment gaat
een van de twee lampjes uit om de wijziging aan
te geven. De lage stand (LOW) wordt automa-
tisch na ongeveer 45 minuten uitgeschakeld
(OFF).
Geventileerde voorstoelen met
Uconnect® 8.4A/8.4AN — Indien
aanwezig
Bij sommige modellen zijn zowel de bestuur-
dersstoel als de passagiersstoel uitgerust met
stoelventilatie. In de stoelzitting en de rugleu-
ning bevinden zich kleine ventilatoren die lucht
uit het passagierscompartiment door kleine per-
foraties in de stoelbekleding aanzuigen, ter
verkoeling van de bestuurder en voorpassagier
bij hoge omgevingstemperaturen.
Om het systeem te bedienen, drukt u op de
schermtoets
"Controls"(Bedieningselementen)
die zich onderaan het Uconnect® scherm be-
vindt.
Druk eenmaal op de schermtoets onder "Driver"
(Bestuurder) of "Passenger"(Passagier) om
een hoge ventilatiestand (HI) te kiezen. Druk
een tweede keer op de schermtoets om een
Schakelaars stoelverwarming achter
106