JEEP GRAND CHEROKEE 2015 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2015, Model line: GRAND CHEROKEE, Model: JEEP GRAND CHEROKEE 2015Pages: 480, PDF Size: 4.63 MB
Page 331 of 480

Schone brandstof
Benzine wordt tegenwoordig veelal gemengd
als bijdrage aan een schonere lucht, vooral in
omgevingen met ernstige luchtverontreiniging.
Deze nieuwe mengsels zorgen voor een scho-
nere verbranding.
De fabrikant ondersteunt deze inspanningen
voor schonere lucht. U kunt hieraan bijdragen
door deze brandstof te gebruiken.
MMT in benzine
MMT is een metaaladditief dat mangaan bevat
en wordt in sommige benzine gemengd om het
octaangetal te verhogen. Met MMT gemengde
benzine biedt geen prestatievoordelen in verge-
lijking tot benzine met hetzelfde octaangetal
zonder MMT. Benzine gemengd met MMT ver-
kort de levensduur van de bougies en vermin-
dert de prestaties van het emissieregelsysteem
van sommige auto’s. De fabrikant raadt het
gebruik van benzine zonder MMT aan voor uw
auto. Het MMT-gehalte van benzine wordt mo-
gelijk niet vermeld op de benzinepomp en
daarom dient u bij uw benzinepomp te informe-
ren of de benzine MMT bevat.Brandstofadditieven
Naast loodvrije benzine met het juiste octaan-
gehalte, wordt ook benzine aanbevolen waar-
aan reinigingsmiddelen en additieven voor cor-
rosiepreventie en stabiliteit zijn toegevoegd.
Het gebruik van benzine met deze additieven
heeft een gunstige invloed op het brandstofver-
bruik, verlaagt de emissiewaarden en hand-
haaft de motorprestaties.
Onzorgvuldig gebruik van reinigingsmiddelen
voor het brandstofsysteem word afgeraden.
Veel van deze stoffen zijn bedoeld voor het
verwijderen van koolstof en glazuur en bevatten
vaak actieve oplosmiddelen of soortgelijke in-
grediënten. Deze middelen kunnen schade toe-
brengen aan pakkingen en membranen in het
brandstofsysteem.
WAARSCHUWING!
Koolmonoxide (CO) in uitlaatgassen is dode-
lijk. Volg de onderstaande voorschriften om
koolmonoxidevergiftiging te voorkomen:
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Adem nooit uitlaatgassen in. Deze bevat-
ten namelijk koolmonoxide, een kleur- en
reukloos gas dat dodelijk kan zijn. Laat de
motor nooit in een gesloten ruimte, zoals
een garage, draaien en blijf nooit lange tijd
in een stilstaande auto met draaiende mo-
tor zitten. Wanneer de auto langere tijd
met draaiende motor buiten stilstaat, stel
uw ventilatiesysteem dan zodanig in dat
buitenlucht naar binnen wordt geblazen.
Regelmatig onderhoud is een prima be-
scherming tegen koolmonoxide. Laat het
uitlaatsysteem altijd controleren wanneer
de auto op een hefbrug wordt gezet. Laat
defecten direct repareren. Rijd tot na de
reparatie altijd met de ramen volledig ge-
opend.
Laat de achterklep dicht tijdens het rijden
om te voorkomen dat koolmonoxide en
andere giftige uitlaatgassen de auto bin-
nendringen.
327
Page 332 of 480

FLEXIFUEL (ALLEEN 3.6-l
MOTOR) — INDIEN AANWEZIG
Algemene informatie over E-85De informatie in dit hoofdstuk heeft uitsluitend
betrekking op Flexifuel-voertuigen. Deze voer-
tuigen zijn te herkennen aan een uniek label op
de brandstofvulklep waarop is vermeldEthanol
(E-85) or Unleaded Gasoline Only (alleen
E-85 of ongelode benzine). In dit hoofdstuk
worden alleen de onderwerpen behandeld die
uitsluitend op deze voertuigen van toepassing
zijn. Raadpleeg de andere hoofdstukken in
deze handleiding voor informatie over de ge-
meenschappelijke functies en kenmerken van
Flexifuel-voertuigen en voertuigen die alleen op
benzine rijden.LET OP!
Alleen uitvoeringen met het E-85 label op de
brandstofvulklep kunnen op E-85 rijden.
Brandstof met ethanol (E-85)E-85 is een mengsel van ca. 85% ethanol en
15% loodvrije benzine.WAARSCHUWING!
Ethanoldampen zijn uiterst brandbaar en
kunnen ernstig letsel veroorzaken. Houd alle
rookgerei en vuur uit de buurt van de auto
wanneer u de vuldop van de brandstoftank
(benzinedop) verwijdert of de tank vult. Ge-
bruik E-85 niet als reinigingsmiddel en ge-
bruik het nooit bij open vuur.
BrandstofvereistenUw auto kan zowel op ongelode benzine met
een octaangetal (RON) van 91 of, op E-85, of
op een mengsel van deze twee brandstoffen
rijden. Voor optimale resultaten moet het wisse-
lend tanken van E-85 en ongelode benzine
worden voorkomen.
Wanneer u van brandstoftype wilt veranderen,
wordt geadviseerd:
niet minder dan 19 liter (5 gallon) te tanken.
dat u de auto onmiddellijk na het tanken
gedurende minimaal 5 minuten gebruikt.
Met deze voorzorgsmaatregelen wordt slecht
starten en/of een aanzienlijke verslechtering
van de rijprestaties tijdens het warmdraaien
voorkomen.
OPMERKING:
Wanneer de omgevingstemperatuur ho-
ger is dan 32 °C (90 °F) kan de motor
slecht aanslaan en onregelmatig statio-
nair draaien, zelfs wanneer de boven-
staande aanbevelingen zijn opgevolgd.
Embleem E-85
328
Page 333 of 480

Sommige additieven die in normale ben-
zine worden gebruikt zijn niet volledig
compatible met E-85 en kunnen aanslag
in de motor vormen. Om ervoor te zorgen
dat de aanslag in uw motor de rijeigen-
schappen niet nadelig beïnvloedt, kan
een additief, genaamd MOPAR® Injector
Cleanup of Techron aan de benzine wor-
den toegevoegd.Keuze van motorolie voor Flexifuel
auto’s (E-85) en benzineauto’sVoor FFV-voertuigen die op E-85 rijden moet
een speciale motorolie worden gebruikt.
MOPAR®-motorolie voldoet aan de speciale
eisen, evenals vergelijkbare oliesoorten die vol-
doen aan Chrysler-specificatie MS-6395. De
fabrikant adviseert alleen het gebruik van mo-
torolie met API-certificaat die voldoet aan de
eisen van materiaalnorm MS-6395. MS-6395
omvat aanvullende eisen die zijn opgesteld
tijdens uitgebreide wagenparktests, om de
Chrysler motoren extra bescherming te bieden.
Gebruik MOPAR® of een gelijkwaardige olie die
voldoet aan de specificatie MS-6395.
StartenDoor de eigenschappen van E-85 is deze
brandstof niet geschikt voor omgevingstempe-
raturen onder -18 °C (0 °F). In het temperatuur-
bereik van -18 °C (0 °F) tot 0 °C (32 °F) kunt u
te maken krijgen met een langere starttijd en
slechtere rijprestaties (afslaan en/of haperen
van de motor) totdat de motor volledig op
temperatuur is.
OPMERKING:
Het gebruik van de motorblokverwarming
(indien aanwezig) biedt grote voordelen bij
het starten van motoren die op E-85 draaien
wanneer de omgevingstemperatuur lager is
dan 0 °C (32 °F).ActieradiusOmdat E-85 minder energie per liter levert dan
benzine, zult u te maken krijgen met een hoger
brandstofverbruik. In vergelijking tot benzine zal
het brandstofverbruik ca. 30% hoger zijn.
ReserveonderdelenVele onderdelen van uw Flexifuel-voertuig
(FFV) zijn zo ontworpen dat ze geschikt zijn
voor ethanol. Zorg ervoor dat bij onderhoud
altijd de juiste onderdelen worden gebruikt die
geschikt zijn voor ethanol.LET OP!
Indien onderdelen van het brandstofsysteem
worden vervangen door onderdelen die niet
geschikt zijn voor ethanol, kan er schade aan
uw auto optreden.OnderhoudLET OP!Gebruik in uw auto geen mengsel met meer
dan 85% ethanol. Dit kan leiden tot problemen
bij de koude start en slechtere rijprestaties.
329
Page 334 of 480

BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTORTank diesel van goede kwaliteit bij een benzi-
nestation van een bekend merk. Voor goede
prestaties het hele jaar door wordt dieselbrand-
stof nr. 2 aanbevolen; deze voldoet aan ASTM-
norm D-975 klasse S15. Als de auto wordt
blootgesteld aan extreme kou (temperatuur la-
ger dan 20° F of -7° C) of langdurig wordt
gebruikt bij lagere temperaturen dan normaal,
gebruik dan op het klimaat afgestemde diesel-
brandstof nr. 2 of verdun dieselbrandstof nr. 2
met 50% dieselbrandstof nr. 1. Dit zorgt voor
betere bescherming tegen bevriezing van de
brandstof of wasvorming op de brandstoffilters.
Gebruik voor deze auto uitsluitend hoog-
waardige diesel welke voldoet aan de richt-
lijnen van EN 590. Ook biodieselmengsels
tot 7% welke voldoen aan EN 590 mogen
worden gebruikt.
WAARSCHUWING!
Meng de brandstof niet met alcohol of ben-
zine. Deze stoffen kunnen onstabiel zijn on-
der bepaalde omstandigheden en gevaarlijk
of explosief wanneer ze worden gemengd
met dieselbrandstof.LET OP!
De fabrikant eist dat u voor deze auto die-
selbrandstof met ultralaag zwavelgehalte
(maximaal 15 ppm zwavel) gebruikt en ver-
biedt het gebruik van dieselbrandstof met
laag zwavelgehalte (maximaal 500 ppm
zwavel), om schade aan het emissieregel-
systeem te voorkomen.
Dieselbrandstof bevat vrijwel altijd een kleine
hoeveelheid water. Om problemen met het
brandstofsysteem te voorkomen, dient het wa-
ter dat is verzameld in de waterafscheider, te
worden afgetapt. Als u hoogwaardige brandstof
gebruikt en het bovenstaande advies bij koud
weer opvolgt, zijn er geen brandstofadditieven voor de auto nodig. Een
"premium"dieselbrand-
stof met een hoog cetaangetal (indien verkrijg-
baar) kan het koud starten en warmdraaien
verbeteren.
AdBlue® (dieseluitlaatvloeistof voor
dieselmotoren)Uw auto is uitgerust met een systeem voor
selectieve katalytische reductie (SCR-systeem)
om te voldoen aan de zeer strenge dieselemis-
sienormen van het Environmental Protection
Agency.
Het doel van het SCR-systeem is de hoeveel-
heid NOx (stikstofoxiden die motoren uitstoten),
dat schadelijk is voor onze gezondheid en het
milieu, tot vrijwel nul terug te brengen. Kleine
hoeveelheden AdBlue® wordt vóór de katalysa-
tor in de uitlaat gespoten waar het na verdam-
ping de smog veroorzakende stikstofoxiden
(NOx) omzet in onschadelijke stikstof (N2) en
waterdamp (H2O), twee natuurlijke componen-
ten van de lucht die wij inademen. U kunt in uw
auto rijden met het geruststellende idee dat uw
voertuig bijdraagt aan een schoner en gezonder
milieu voor de huidige én komende generaties.
330
Page 335 of 480

SysteemoverzichtDeze auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem en een SCR-katalysator om te
voldoen aan de emissie-eisen.
Het AdBlue®-inspuitsysteem bestaat uit de vol-
gende onderdelen:
AdBlue®-tank
AdBlue®-pomp
AdBlue®-verstuiver
Elektronisch verwarmde AdBlue®-leidingen
NOx-sensoren
Temperatuursensoren
SCR-katalysator
Het AdBlue®-inspuitsysteem en de SCR-
katalysator zorgen ervoor dat aan de
dieselemissie-eisen wordt voldaan met behoud
van een uitstekende brandstofverbruik, rijge-
drag, koppel en nominaal vermogen. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinfor-
matiedisplay (DID)" in het hoofdstuk"Het instru-
mentenpaneel" voor systeemmeldingen en
-waarschuwingen.
OPMERKING:
Uw auto is uitgerust met een AdBlue®-
inspuitsysteem. Af en toe hoort u moge-
lijk een klikkend geluid bij stilstand dat
onder de auto vandaan komt. Dit is nor-
maal.
De AdBlue®-pomp blijft gedurende enige
tijd na het uitschakelen van de motor in
werking om het AdBlue®-systeem door te
spoelen. Dit is de normale werking en het
is mogelijk hoorbaar vanaf de achterkant
van de auto.
BRANDSTOF TANKEN1. Druk op de ontgrendelknop voor de brand-
stofvulklep. De ontgrendelknop bevindt zich
onder de koplampschakelaar. 2. Open de brandstofvulklep.
Ontgrendelknop voor brandstofvulklep
Brandstofvulklep
331
Page 336 of 480

OPMERKING:
Onder bepaalde koude omstandigheden,
kan de brandstofvulklep mogelijk niet wor-
den geopend door ijsvorming. Als dit ge-
beurt, druk dan licht op de brandstofvulklep
om het ijs te breken ontgrendel vervolgens
brandstofvulklep met de ontgrendelknop in
de auto. Probeer de klep niet los te wrikken.
3. Er zit geen vuldop onder de brandstofvul-klep. Het systeem wordt afgedicht door een
afsluitklep in de leiding.
4. Steek het tankpistool volledig in de vullei- ding, het tankpistool duwt de afsluitklep
open en houdt de klep open tijdens het
tanken.
5. Vul de tank met brandstof. Wanneer het tankpistool "klikt"of wordt afgesloten, is de
brandstoftank vol.
6. Wacht 5 seconden voordat u het tankpistool verwijdert om de brandstof uit het pistool te
laten lopen. 7. Verwijder het tankpistool en sluit de brand-
stofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in
noodgevallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep
niet openen.
Een trechter wordt bijgeleverd waarmee u de
afsluitklep kunt openen zodat u in noodge-
vallen brandstof kunt bijvullen met een
jerrycan.
Pak de trechter uit de opbergruimte van het
reservewiel.
Steek de trechter op dezelfde manier in de
vulleiding als het tankpistool.
Zorg ervoor dat de trechter volledig is ge-
plaatst zodat hij de afsluitklep openhoudt.
Giet de brandstof in de trechter.
Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinig
hem voordat u hem terug plaatst in de op-
bergruimte voor het reservewiel.
LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brand-
stof.WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en vuur uit de
buurt van de auto wanneer de vulklep is
geopend of tijdens het tanken.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de meeste plaat-
selijke richtlijnen inzake brand en kan er-
toe leiden dat het storingslampje gaat
branden.
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan
die in een auto staat met brandstof vult. Dit
kan leiden tot brandwonden. Plaats een
jerrycan altijd op de grond alvorens deze
te vullen.
332
Page 337 of 480

Noodontgrendeling voor
brandstofvulklepWanneer u de brandstofvulklep niet kunt ope-
nen, kunt u gebruikmaken van de noodontgren-
deling van de tankklep.
1. Open de achterklep.
2. Druk de binnenrand van de linker opbergvaknaar het midden zodat de buitenrand om-
hoog komt.
3. Pak de naar buiten gekomen buitenrand met de andere hand vast om de vergrendelingen
los te klikken.
4. Verwijder de opbergruimte.
5. Trek aan de ontgrendelkabel om de brand- stofvulklep te openen, duw de ontgrendelka-
bel terug naar de beginpositie om de ver-
grendeling van de brandstofvulklep weer in
de gesloten stand te zetten. OPMERKING:
Als de brandstofvulklep niet vergrendelt na-
dat de handbediende ontgrendelkabel is ge-
activeerd, moet de vergrendeling handmatig
worden teruggezet in de gesloten stand.
BRANDSTOF TANKEN -
DIESELMOTOR1. Druk op de ontgrendelknop voor de brand-
stofvulklep. De ontgrendelknop bevindt zich
onder de koplampschakelaar.
Ontgrendelkabel
Ontgrendelknop voor brandstofvulklep
333
Page 338 of 480

2. Open de brandstofvulklep.1 — Vulopening brandstof
2 — Vulopening dieseluitlaatvloeistofOPMERKING:
Er zit geen vuldop onder de brandstofvul-
klep. Het systeem wordt afgedicht door een
afsluitklep in de leiding.3. Steek het tankpistool volledig in de vulleiding
– het tankpistool duwt de afsluitklep open en
houdt de klep open tijdens het tanken.
4. Vul de tank met brandstof – wanneer het tankpistool "klikt"of wordt afgesloten, is de
brandstoftank vol.
5. Verwijder het tankpistool en sluit de brand- stofvulklep.
Brandstof bijvullen met een jerrycan in
noodgevallen
De meeste jerrycans kunnen de afsluitklep niet
openen.
Een trechter wordt bijgeleverd waarmee u de
afsluitklep kunt openen zodat u in noodgevallen
brandstof kunt bijvullen met een jerrycan.
1. Pak de trechter uit de reservewielset. 2. Steek de trechter op dezelfde manier in de
vulleiding als het tankpistool.Vulopening brandstof en dieseluitlaatvloeistof
Brandstofvultrechter
Brandstofvulopening in noodgevallen
334
Page 339 of 480

OPMERKING:
Zorg ervoor dat de trechter volledig is ge-
plaatst zodat hij de afsluitklep openhoudt.
3. Giet de brandstof in de trechter.
4. Verwijder de trechter uit de vulleiding, reinighem voordat u hem terug plaatst in de
reservewielset.LET OP!
Voorkom morsen en overlopen van brand-
stof.WAARSCHUWING!
Houd brandende sigaretten en vuur uit de
buurt van de auto wanneer de vulklep is
geopend of tijdens het tanken.
Vul nooit brandstof bij wanneer de motor
draait. Dit is in strijd met de meeste plaatse-
lijke richtlijnen inzake brand en kan ertoe
leiden dat het storingslampje gaat branden.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!
(Vervolgd)
Er kan brand ontstaan als u een jerrycan die
in een auto staat met brandstof vult. Dit kan
leiden tot brandwonden. Plaats een jerrycan
altijd op de grond alvorens deze te vullen.
Gebruik van verontreinigde
brandstof vermijdenBrandstof die is verontreinigd door water of vuil,
kan ernstige schade aan het brandstofsysteem
van de motor veroorzaken. Goed onderhoud
van het brandstoffilter en de brandstoftank is
essentieel. Raadpleeg de paragraaf "Onder-
houdsprocedures" in het hoofdstuk"Onderhoud
van uw auto" voor meer informatie.Brandstofopslag - dieselbrandstofAls u hoeveelheden brandstof opslaat, is een
goed onderhoud van de opgeslagen brandstof
ook van groot belang. Brandstof verontreinigd
met water zal de groei van "bacteriën"bevorde-
ren. Deze bacteriën vormen "slib"dat het brand-
stoffiltersysteem en -leidingen verstopt. Tap regel-
matig condens van de toevoertank af en vervang
het filter van de leiding op gezette tijden.
OPMERKING:
Wanneer een dieselmotor zonder brandstof
komt te staan, wordt er lucht in het brand-
stofsysteem gezogen.
Als de auto niet start, raadpleeg de paragraaf
"Onderhoudsprocedures/vullen als de motor
zonder brandstof is komen te staan "in het
hoofdstuk "Onderhoud van uw auto" voor meer
informatie hierover.WAARSCHUWING!
Open het hogedrukbrandstofsysteem niet bij
draaiende motor. Als de motor draait, ont-
staat er een hoge brandstofdruk. Wegspui-
tende brandstof onder druk kan ernstig letsel
of de dood tot gevolg hebben.Opslag van AdBlue®-vloeistofAdBlue® wordt beschouwd als een zeer stabiel
product met een lange houdbaarheid. Als Ad-
Blue® wordt bewaard bij temperaturen tussen
-12 °C en 32 °C (10 ° en 90 °F) is het ten minste
één jaar houdbaar.
335
Page 340 of 480

AdBlue® kan bij lage temperaturen bevriezen.
AdBlue® kan bijvoorbeeld bevriezen bij een tem-
peratuur van of onder -11° C (12° F). Het systeem
is ontworpen voor gebruik in deze omgeving.OPMERKING:
Bij het werken met AdBlue® is het belangrijk
te weten dat:
Alle containers of onderdelen die in con-
tact komen met AdBlue®, moeten Ad-
Blue® compatibel (kunststof of roestvrij
staal) zijn. Koper, messing, aluminium,
ijzer of niet-roestvrij staal moet worden
vermeden, omdat ze onderhevig zijn aan
corrosie door AdBlue®.
Als AdBlue® wordt gemorst, moet het
volledig worden opgeveegd.AdBlue® bijvullenDe AdBlue® -meter (deze bevindt zich op het
bestuurdersinformatiedisplay (DID-display)
geeft het niveau van de AdBlue® aan die zich in
het reservoir bevindt. Raadpleeg de paragraaf
"Bestuurdersinformatiedisplay (DID)" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpaneel" voor meer
informatie hierover. OPMERKING:
Rijomstandigheden (hoogte, rijsnelheid, be-
lasting, enz. zijn van invloed op het verbruik
van AdBlue® in uw auto.
TREKKEN VAN EEN
AANHANGERIn dit hoofdstuk vindt u veiligheidstips en infor-
matie over wat u redelijkerwijs wel en niet met
uw auto mag trekken. Lees deze informatie
aandachtig door voordat u met een aanhanger
gaat rijden.
Volg de vereisten en aanbevelingen voor het
trekken van een aanhanger uit deze handlei-
ding op, zodat de garantie van nieuwe voertui-
gen zijn geldigheid behoudt.Begrippen voor het trekken van een
aanhangerDe onderstaande definities geven een verkla-
ring voor de volgende begrippen:Maximaal toelaatbaar totaalgewicht (GVWR)
Het GVWR is het maximaal toelaatbare totaalge-
wicht van de auto. Dit is het gewicht van de auto
inclusief de bestuurder, passagiers, bagage en de dissel. De totale belasting moet worden beperkt
om zo het GVWR niet te overschrijden. Raad-
pleeg de paragraaf
"Belading van de auto / Voer-
tuigcertificatielabel" in het hoofdstuk"Starten en
rijden" voor meer informatie hierover.
Maximaal toelaatbaar aanhangergewicht
(GTW)
GTW staat voor het gewicht van de aanhanger,
plus het gewicht van alle lading, verbruiksgoe-
deren en apparatuur (vast of tijdelijk) in of op de
aanhanger in "geladen en gebruiksklare" staat.
De aanbevolen manier om het GTW te meten is
de geladen aanhanger op een weegbrug plaat-
sen. Het volledige gewicht van de aanhanger
moet op de weegbrug rusten.
Maximaal toelaatbaar treingewicht (GCWR)
GCWR is het totaal toelaatbare gewicht van uw
auto in combinatie met de aanhanger.
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR)
Het GAWR is de maximaal toelaatbare belas-
ting van de vooras en de achteras. Verdeel de
lading gelijkmatig over de voor- en achteras.
Zorg ervoor dat u zowel het GAWR voor de
vooras als voor de achteras niet overschrijdt.
336