4WD JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 100 of 380

Berichten op het display
Bericht op het display
SERV 4WDSTORING VIERWIELAANDRIJVING
Dit opschrift verschijnt om een storing van het vierwielaandrijvingssysteem aan te
geven. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
BLIND-SPOT MONITORINGBLIND-SPOT MONITORING-SYSTEEM
Geblokkeerde sensor: in geval van een storing van het Blind-Spot Monitoring-systeem,
wordt een melding op het display weergegeven. In dit geval branden de leds op de
buitenspiegels continu. Maak de bumper vrij van alle obstakels of maak hem schoon.
Systeem niet beschikbaar: als het Blind-Spot Monitoring-systeem niet beschikbaar is,
wordt een melding op het display weergegeven. In dit geval branden de leds op de
buitenspiegels continu. De uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn aan
onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische installatie.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de elektrische
installatie te laten controleren.
Storing Blind-Spot Monitoring-systeem: in geval van een storing van het Blind-Spot
Monitoring-systeem, wordt een melding op het display weergegeven. In dat geval zijn de
leds op de buitenspiegels gedoofd. Er wordt ook een geluidssignaal voortgebracht. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
98
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 107 of 380

DST SYSTEEM
(Dynamic Steering Torque)
De DST-functie gebruikt de integratie van
het ESC-systeem in de elektrische
stuurbekrachtiging om het
veiligheidsniveau van het hele voertuig te
verhogen.
58)
ERM-SYSTEEM (Electronic
Rollover Mitigation)
Het systeem controleert de neiging van
de wielen om van de grond te komen als
de bestuurder extreme manoeuvres
uitvoert zoals snel bijsturen om een
obstakel te vermijden, met name onder
omstandigheden van een slecht wegdek.
Als dergelijke omstandigheden zich
voordoen, grijpt het systeem in op de
remmen en het motorvermogen om de
mogelijkheid dat de wielen van de grond
komen te beperken. Het is niet mogelijk
om de neiging tot over de kop slaan te
voorkomen als het fenomeen te wijten is
aan redenen zoals rijden op steile
hellingen, botsing tegen voorwerpen of
andere voertuigen.
59)
TSC-SYSTEEM
(Trailer Sway Control)
Het systeem maakt gebruik van een reeks
sensoren die zich op het voertuig
bevinden om excessief slingeren van de
aanhanger te identificeren en de
noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te
nemen om dit op te lossen.
Ingreep van het systeem
Wanneer het systeem ingeschakeld is,
gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel knipperen, het
motorvermogen wordt beperkt en het
remmen kan gevoeld worden op de
afzonderlijke wielen, na een poging om
het slingeren van de aanhanger te
elimineren. Het systeem is alleen actief
als het ESC-systeem is ingeschakeld.
Als het ESC-systeem is uitgeschakeld
(door het indrukken van de knop op de
tunnelconsole, wordt ook het
TSC-systeem uitgeschakeld.
60) 61)
HDC-SYSTEEM
(Hill Descent Control)
(indien aanwezig)
62) 63)
Bij auto’s met deze uitrusting is deze
functie een integraal onderdeel van het
ESC-systeem dat erop gericht is om deauto tijdens de afdaling op een constante
snelheid te houden, door op zelfstandige
en gedifferentieerde wijze op de remmen
in te werken.
Op deze manier zijn de stabiliteit van het
voertuig en rijden in alle veiligheid
gegarandeerd, vooral bij slechte
gripcondities en op steile afdalingen.
Het systeem inschakelen
Om het systeem in werking te stellen op
knop fig. 68 drukken.
Het systeem wordt ingeschakeld als aan
de volgende voorwaarden is voldaan:Selec-Terrain™staat in 4WD LOW
modus;
de voertuigsnelheid is lager is dan
12 km/h;
68J0A0907C
105
Page 108 of 380

de elektrische parkeerrem (EPB) is
uitgeschakeld;
het bestuurdersportier is gesloten.
Bij inschakeling van het systeem gaat het
pictogram
op het scherm continu
branden en wordt er een specifiek
bericht weergegeven.
Inschakeling van het systeem
Eenmaal ingeschakeld zal het
HDC-systeem automatisch in werking
treden als het voertuig een steile helling
van meer dan 8% afrijdt.
De voor het HDC-systeem ingestelde
snelheid kan worden aangepast met
behulp van het rempedaal en het
gaspedaal (binnen het bereik van
1-12 km/h). Zodra de gewenste snelheid
is bereikt zal het HDC-systeem, wanneer
beide pedalen worden losgelaten, de
ingestelde snelheid handhaven. Op die
manier kan de bestuurder de snelheid
aanpassen en, indien nodig, de controle
over het voertuig weer overnemen.
Als de voertuigsnelheid boven 12 km/h
komt, maar kleiner is dan 40 km/h,
wordt, wanneer beide pedalen worden
losgelaten, de voertuigsnelheid door het
HDC-systeem teruggebracht tot 12 km/h.
Met de versnellingspook in de vrijstand,
kan de snelheid niet met het gaspedaal
worden aangepast.
De bestuurder kan de ingreep van hetHDC-systeem te allen tijde annuleren
door het gaspedaal of het rempedaal
volledig in te trappen.
Uitschakeling van het systeem
Het HDC-systeem is uitgeschakeld maar
blijft beschikbaar, als aan één van de
volgende voorwaarden is voldaan:
het voertuig staat op een afdaling met
onvoldoende helling, minder dan 8%, of
op een horizontaal oppervlak, of rijdt een
helling op;
de versnellingspook staat in de stand
P (Parkeren).
Systeem buitenwerking stellen
Het HDC-systeem is buitenwerking
gesteld en uitgeschakeld als aan één van
de volgende voorwaarden is voldaan:
fig. 68 knop is ingedrukt;inwerkingstellen van een aandere
modus dan 4WD LOW;
inschakeling elektrische parkeerrem
(EPB);
bestuurdersportier open;snelheid van 40 km/h overschreden
(onmiddellijke uitschakeling
HDC-functie).
ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN
BUITEN WERKING STELLEN
Afhankelijk van de versies, zijn er
3 configuraties voor de actieve
veiligheidssystemen op het voertuig:
systemen ingeschakeld;systemen gedeeltelijk uitgeschakeld;systemen buitenwerking gesteld.
Systemen ingeschakeld;
Alle actieve veiligheidssystemen zijn
ingeschakeld. Dit is de normale
bedrijfsmodus bij het rijden met een
voertuig met vierwielaandrijving.
Deze modus zou gebruikt moeten worden
in de meeste rij-omstandigheden. Het
systeem zal in de modus "Systemen
ingeschakeld" zijn elke keer als de motor
wordt gestart.
BELANGRIJK Het wordt aanbevolen om
"Systemen gedeeltelijk uitgeschakeld" of
"Systemen uitgeschakeld" te selecteren
voor specifieke rijvereisten.
Systemen gedeeltelijk uitgeschakeld
Door het korter dan 5 seconden
indrukken van de knop
op de
tunnelconsole fig. 69 tijdens het rijden,
kan het TSC-systeem uitgeschakeld
worden en de ingreep van het
TCS-systeem kan beperkt worden tot de
remwerking op de afzonderlijke
aandrijfwielen. De andere systemen
106
VEILIGHEID
Page 109 of 380

blijven ingeschakeld.
Inschakeling wordt aangegeven door het
aangaan van een controlelampje
op het
instrumentenpaneel (bij sommige
versies, tegelijk met het verschijnen van
een bericht op het display).
Om de werkingsmodus "Alle systemen
ingeschakeld" te herstellen, nogmaals op
de knop op de tunnelconsole drukken.
De modus "Systemen volledig
ingeschakeld" wordt elke keer als de
motor gestart wordt automatisch weer
geactiveerd.
BELANGRIJK Wanneer met
sneeuwkettingen wordt gereden, kan het
handig zijn om de modus "Systemen
gedeeltelijk uitgeschakeld" in teschakelen: onder deze omstandigheden
levert het doorslippen van de
aandrijfwielen bij het wegrijden meer
tractie op.
Systemen buitenwerking gesteld
Als langer dan 5 seconden op de knop
op de tunnelconsole gedrukt wordt,
worden zowel het ESC-systeem, als de
TSC- en ERM-systemen buiten werking
gesteld; het TC-systeem wordt beperkt tot
remwerking op de afzonderlijke wielen.
De andere systemen blijven
ingeschakeld.
Inschakeling wordt aangegeven door het
aangaan van het controlelampje
op het
instrumentenpaneel (bij sommige
versies, tegelijk met het verschijnen van
een bericht op het display).
BELANGRIJK Wanneer de snelheid van
ongeveer 65 km/h wordt overschreden,
zullen de systemen werken zoals
beschreven voor de modus "Systemen
gedeeltelijk buiten werking gesteld".
Om de werkingsmodus "Systemen
ingeschakeld" te herstellen, nogmaals op
de knop op de tunnelconsole drukken.
De modus "Systemen ingeschakeld"
wordt elke keer als de motor gestart
wordt automatisch weer geactiveerd.Versies met Selec-Terrain™ mechaniek
Bij versies metSelec-Terrain™
mechaniek, schakelt de in
werkingstelling van bepaalde rijmodi
bepaalde actieve veiligheidssystemen
gedeeltelijk of volledig uit om de
prestaties in de specifieke modus te
optimaliseren.
Wanneer actieve veiligheidssystemen
gedeeltelijk of volledig buiten werking
zijn gesteld, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden.
In de modi "SAND" en "MUD", zijn de
actieve veiligheidssystemen gedeeltelijk
buiten werking gesteld en nauwkeuriger
ingesteld om maximale prestaties in de
specifieke bedrijfsmodi te garanderen.
Het is in ieder geval mogelijk deze te
allen tijde weer volledig in werking te
stellen door op de knop
op de
tunnelconsole te drukken, indien de
voorkeur wordt gegeven aan veiligheid
boven "off-road"-prestaties.
BELANGRIJK In 4WD LOW-modi zijn de
actieve veiligheidssystemen volledig
buiten werking gesteld om maximale
off-road rijprestaties te garanderen en is
het niet mogelijk deze weer in werking te
stellen.
64) 65) 66) 67)
69J0A0282C
107
Page 117 of 380

Belangrijke opmerkingenHet systeem is niet ontworpen om
botsingen te voorkomen en kan mogelijke
omstandigheden die tot een ongevalleiden niet van te voren detecteren. Het
niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan leiden tot ernstig of
dodelijk letsel.
Het systeem kan in werking treden,
door de door de auto gevolgde baan te
beoordelen, vanwege de aanwezigheid
van reflecterende metalen voorwerpen
die geen voertuigen zijn, zoals vangrails,
verkeersborden, slagbomen voor
parkeerzones, tolpoorten,
spoorwegovergangen, poorten,
spoorwegen, voorwerpen in de buurt van
wegwerkzaamheden of voorwerpen die
zich hoger dan de auto bevinden (bijv.
een viaduct). Op dezelfde manier kan het
systeem in werking treden binnen
parkeergarages met meerdere
verdiepingen of tunnels, of wegens een
schittering op het wegdek. Deze
mogelijke activeringen volgen de normale
werkingslogica van het systeem en
duiden dus niet op een storing.
Het systeem is uitsluitend ontworpen
voor gebruik op verharde wegen. Als de
auto off-road wordt gebruikt, dan moet
het systeem uitgeschakeld worden om
onnodige waarschuwingen te voorkomen.Als de modus 4WD LOW wordt gekozen,
wordt het systeem automatisch
uitgeschakeld. De automatische
uitschakeling wordt gesignaleerd door de
activering van het betreffende
waarschuwingslampje/pictogram op het
instrumentenpaneel.
Het systeem is alleen actief wanneer
er geen aanhangwagen is aangesloten op
de originele trekhaak.
TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System)
(indien aanwezig)
73) 74) 75) 76) 77) 78) 79)42)
Het TPMS (Tyre Pressure Monitoring
System) signaleert de lage
bandenspanning op basis van de koude
bandenspanning aangegeven in
hoofdstuk “Technische gegevens”.
Het systeem bestaat uit een
RF-zendersensor, gemonteerd op elk wiel
(op de velg in de band), die gegevens
over de bandenspanning van elke band
verzendt naar de regelmodule.
76J0A0083C
115
77J0A0336C
Page 151 of 380

STARTEN EN RIJDEN
Laten we eens kijken naar het "hart" van
het voertuig: dan kunt u zien hoe u het
potentieel ervan optimaal kunt benutten.
We zullen u laten zien hoe u het voertuig
in elke situatie veilig kunt besturen,
zodat het een echte "maatje" voor u kan
zijn, waarbij het comfort en de
portefeuille niet vergeten worden.MOTOR STARTEN............150
DE AUTO PARKEREN..........152
ELEKTRISCHE PARKEERREM
(EPB)....................152
HANDGESCHAKELDE
VERSNELLINGSBAK..........155
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK..........156
VERSNELLINGSBAK MET DUBBELE
KOPPELING...............158
VIERWIELAANDRIJVING - JEEP ACTIVE
DRIVE (4WD) en JEEP ACTIVE DRIVE
LOW (4WD LOW).............162
SELEC-TERRAIN.............163
STOP/START-SYSTEEM........164
SNELHEIDSBEGRENZER.......166
ELEKTRONISCHE CRUISE-
CONTROL.................167
ADAPTIVE CRUISE CONTROL (ACC) .168
PARKSENSE SYSTEEM.........174
ACTIVE PARKSENSE-SYSTEEM . . .178
SIDE DISTANCE WARNING-
SYSTEEM.................183
LANESENSE-SYSTEEM (waarschuwing
rijstrookafwijking)............185
ACHTERUITRIJCAMERA (PARKVIEW®
REAR BACKUP CAMERA).......187
TANKEN..................188
AANHANGERS TREKKEN.......192
149
Page 164 of 380

VIERWIELAANDRIJVING -
JEEP ACTIVE DRIVE (4WD)
en JEEP ACTIVE DRIVE
LOW (4WD LOW)
VIERWIELAANDRIJVING
De vierwielaandrijving (4WD) is volledig
automatisch in standaard rijmodus.
BELANGRIJK Verandering van modus
is niet mogelijk wanneer de
voertuigsnelheid de 120 km/h
overschrijdt.
Vierwielaandrijving inschakelen
51) 52)
De knoppen voor het inschakelen van de
vierwielaandrijving bevinden zich op het
bedieningspaneel van deSelec-Terrain™
en de mogelijke keuzes zijn:
4WD LOCK (fig. 107 versies met
handgeschakelde en automatische
versnellingsbak): de functie voor
ontkoppeling van de cardanas wordt
uitgeschakeld, waardoor de onmiddellijke
beschikbaarheid van het koppel voor de
achterste koppeling gegarandeerd wordt.
Deze functie kan gekozen worden in de
AUTO-modus en is automatisch in de
andere rijmodi.
4WD LOW (fig. 108 versies met
automatische versnellingsbak): hiermee
worden de "off-road"-prestaties van het
voertuig in alle rijmodi verbeterd;De functie 4WD LOCK kan ingeschakeld
worden door het indrukken van de
speciale knop of wanneer de
keuzeschakelaar van AUTO naar
SNOW/SAND/MUD of ROCK
(Trailhawk-versies) gedraaid wordt en
4WD LOW niet eerder werd ingeschakeld.
Door het inschakelen van een functie
(bijv. 4WD LOW) wordt de andere
automatisch uitgeschakeld.
BELANGRIJK Bij sommige versies
wordt, door het indrukken van de knop
4WD LOW automatisch ook de functie
4WD LOCK ingeschakeld. Als de knop
4WD LOW opnieuw wordt ingedrukt,
blijft de functie 4WD LOCK
ingeschakeld. Indien echter de knop
4WD LOCK opnieuw wordt ingedrukt,
zullen beide functies worden
uitgeschakeld.
BELANGRIJK De functie 4WD LOW
wordt alleen aanbevolen voor
onregelmatig en glad wegdek.
4WD LOW MODUS
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
4WD LOW modus inschakelen
Verplaats, bij stilstaand voertuig,
contactsleutel in de stand MAR of motor
ingeschakeld, de versnellingspook naar
107J0A0908C
108J0A0909C
162
STARTEN EN RIJDEN
Page 165 of 380

stand D (Drive), R (Achteruit) of N
(Vrijstand) en druk op de knop 4WD
LOW.
Bij sommige versies verschijnt, als de
functie is ingeschakeld, op het display
"4WD LOW". De led op het
bedieningspaneel van deSelec-Terrain™
kan gaan knipperen tot de inschakeling
voltooid is.
4WD LOW modus uitschakelen
Het uitschakelen kan plaatsvinden op
elke snelheid tussen 0 en 120 km/h.
Bij sommige versies, verdwijnt "4WD
LOW" van het display nadat de
uitschakelingsprocedure voltooid is.
In dat geval is de led op de knop 4WD
LOW gedoofd.
BELANGRIJK
51)De correcte werking van de functie
vierwielaandrijving hangt af van de
banden: deze moeten allemaal van
dezelfde maat, hetzelfde type en dezelfde
omtrek zijn. Het gebruik van banden met
verschillende afmetingen is van negatieve
invloed op het schakelen en leidt tot
beschadiging van de onderdelen van de
versnellingsbak.
52)Rijd niet harder dan de
wegomstandigheden toelaten.
SELEC-TERRAIN
SELECTIE RIJMODUS
Draai knop A fig. 109 om de gewenste
modus te selecteren.
BELANGRIJK Verandering van modus
is niet mogelijk wanneer de
voertuigsnelheid de 120 km/h
overschrijdt.
AUTO (Automatisch): de 4WD-modus
met continue en automatische werking
kan zowel gebruikt worden tijdens het
rijden over verharde als onverharde
wegen. Deze modus verlaagt het
brandstofverbruik, omdat de cardanas, in
omstandigheden die dat toelaten,
losgekoppeld kan worden.
109J0A0920C
163
Page 166 of 380

SNOW (sneeuw): met deze modus kan
meer stabiliteit verkregen worden op
gladde of met sneeuw bedekte
ondergronden. Te gebruiken om over
verharde en onverharde wegen te rijden
in geval van wegdekken met weinig grip,
zoals met sneeuw bedekte wegen.
SAND (zand): rijmodus voor onverharde
wegen te gebruiken op wegdekken met
weinig grip, zoals zanderige
oppervlakken. De versnellingsbak is
ingesteld om maximale tractie te bieden.
MUD (modder): rijmodus voor
onverharde wegen met wegdekken met
slechte grip, zoals met modder bedekte
grond of nat gras.
ROCK (rotsen)(alleen voor
Trailhawk-versies): deze modus is alleen
beschikbaar als de modus 4WD LOW
ingeschakeld is. Het systeem zet de auto
op maximale tractie en geeft het grootste
stuurvermogen op onverharde wegen met
wegdekken met veel grip. Deze modus
biedt de beste prestaties bij het rijden
over "onverharde wegen". Deze modus
moet gebruikt worden om obstakels te
kunnen overwinnen op lage snelheid,
zoals grote rotsen, diepe scheuren, enz.Wanneer de motor gestart wordt, wordt
de AUTO-modus automatisch
geselecteerd (led brandt naast het woord
AUTO).
Als aan knop A fig. 109 gedraaid wordt,
blijft de led naast het woord AUTO
branden. De andere leds gaan achter
elkaar branden, afhankelijk van de met
de knop ingestelde standen, zodat de
bestuurder kan begrijpen welke de
nieuwe gewenste modus is.
Zodra de gewenste modus is ingesteld
(led naast het betreffende woord brandt),
laat de knop dan in die stand staan zodat
hetSelec-Terrain™systeem in werking
treedt om de gewenste modus in te
schakelen.
STOP/START-SYSTEEM
Het Stop/Star-systeem zet automatisch
de motor af wanneer de auto stilstaat en
start de motor zodra de bestuurder wil
wegrijden.
Dit verhoogt de efficiency van de auto
dankzij een reductie van het
brandstofverbruik, de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen en de
geluidsoverlast.
129) 130)53)
WERKING
Uitschakelmodus van de motor
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Bij stilstaand voertuig, wordt de motor
afgezet als de versnellingspook in de
vrijstand staat en het koppelingspedaal
niet is ingetrapt.
Versies met automatische versnellingsbak
Bij stilstaand voertuig en ingetrapt
rempedaal, wordt de motor uitgeschakeld
als de versnellingspook in een andere
stand dan R staat.
Als het voertuig heuvelopwaarts tot
stilstand wordt gebracht, dan wordt het
uitschakelen van de motor verhindert om
164
STARTEN EN RIJDEN
Page 169 of 380

ELEKTRONISCHE
CRUISE-CONTROL
BESCHRIJVING
Dit is een elektronisch geregeld
hulpsysteem waarmee de gewenste
rijsnelheid gehandhaafd kan worden,
zonder het gaspedaal in te hoeven
trappen.
Het systeem kan gebruikt worden bij een
snelheid van meer dan 40 km/h op
lange, droge en rechte wegen met weinig
veranderingen in de rijomstandigheden
(bijv. snelwegen). Gebruik van het
systeem wordt dus niet aanbevolen op
buitenwegen met druk verkeer. Gebruik
het systeem niet in de stad.
HET SYSTEEM INSCHAKELEN
131) 132) 133)
Om de Cruise-Control in te schakelen op
knopfig. 112 drukken. Als de
Snelheidsbegrenzer ingeschakeld is,
moet knop
tweemaal ingedrukt
worden om het systeem in te schakelen
(bij de eerste keer indrukken wordt de
Snelheidsbegrenzer uitgeschakeld, bij de
tweede keer indrukken wordt de
Cruise-Control ingeschakeld).
Voor versies uitgerust metvierwielaandrijving kan het systeem niet
worden ingeschakeld als de functie 4WD
LOW (indien aanwezig) of Hill Descent
Control is geactiveerd.
Het systeem kan niet worden
ingeschakeld als het voertuig in de 1e of
de achteruitversnelling staat; het is
raadzaam om het systeem in te
schakelen vanaf de 3e versnelling of
hoger.BELANGRIJK Het is gevaarlijk het
systeem ingeschakeld te houden als
het niet gebruikt wordt. Er bestaat een
risico van per ongeluk inschakelen en
de controle over het voertuig te
verliezen vanwege onverwachte
overmatige snelheid.Snelheid opslaan
Schakel het systeem in en druk, wanneer
het voertuig de gewenste snelheid heeft
bereikt, op knop SET + (of SET –) en laat
de knop los om het systeem te activeren.
Wanneer het gaspedaal wordt losgelaten,
zal het voertuig op de geselecteerde
snelheid verder rijden.
Indien nodig (bijvoorbeeld bij inhalen)
kan de snelheid gewoon verhoogd worden
door het gaspedaal in te trappen; als het
gaspedaal vervolgens wordt losgelaten,
keert het voertuig terug naar de eerder
opgeslagen snelheid.
Op afdalingen kan de snelheid bij
ingeschakelde cruise-control iets hoger
liggen dan de opgeslagen snelheid.
BELANGRIJK Voordat de knoppen SET
+ (of SET –) ingedrukt worden, moet
het voertuig op constante snelheid op
een vlak wegdek rijden.
SNELHEID VERHOGEN/
VERLAGEN
Zodra de elektronische Cruise-Control is
ingeschakeld, kan de snelheid verhoogd
worden door op de knop SET + te
drukken of verlaagd worden door op de
knop SET – te drukken.
112J0A0144C
167