display Lancia Delta 2008 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2008, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2008Pages: 254, PDF Size: 4.58 MB
Page 17 of 254

16DASHBOARD EN BEDIENING
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje Ugaat niet branden of het gaat
branden of knipperen tijdens het rijden (bij
sommige uitvoeringen verschijnt ook een bericht op
het display), wendt u dan u zo snel mogelijk tot het
Lancia Servicenetwerk. De werking van het lamp-
jeUkan met speciale apparatuur door de politie
gecontroleerd worden. Houdt u aan de wetgeving van
het land waarin u rijdt.
ESP 2 (ELECTRONIC STABILITY
PROGRAM) (geel)
Als u de sleutel op MAR draait, gaat het lampje
branden. Het moet echter na enkele seconden do-
ven. Als het lampje niet dooft of tijdens het rijden blijft bran-
den (op het display verschijnt ook een bericht), wendt u dan
tot het Lancia Servicenetwerk. Bij sommige uitvoeringen
verschijnt een bericht op het display. Als het lampje knip-
pert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat het ESP in
werking is getreden.
á
Storing Hill Holder (geel)
Als het lampje ágaat branden, is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u in dat
geval zo snel mogelijk tot het Lancia Service-
netwerk. Bij sommige uitvoeringen verschijnt
het symbool *op het display.
Op het display verschijnt het betreffende be-
richt.
á
*
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Het lampje dooft als de voor-
gloeibougies de vooraf ingestelde temperatuur heb-
ben bereikt. Start de motor zodra het lampje gedoofd is.
WAARSCHUWING Bij een hoge buitentemperatuur kan
het lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voor-
gloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Lancia
Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 16
Page 18 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING17
1
Water in brandstoffilter aanwezig
(Multijetuitvoeringen - geel)
Als u de sleutel op MAR draait, gaat het lampje
branden. Het moet echter na enkele seconden do-
ven. Het lampje gaat branden als er water in het dieselfilter
zit. Op het display verschijnt het betreffende bericht.
c
De aanwezigheid van water in het brandstof-
circuit kan het inspuitsysteem ernstige scha-
de berokkenen en een onregelmatige werking
van de motor veroorzaken. Als het lampje
cgaat
branden (er verschijnt ook een bericht op het dis-
play), wendt u dan zo snel mogelijk tot het Lancia
Servicenetwerk om de condens te laten aftappen. Als
dit direct na het tanken wordt gesignaleerd, kan er
tijdens het tanken water in de brandstoftank zijn
gekomen: zet in dat geval onmiddellijk de motor uit
en wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Storing ABS (geel)
Als u de sleutel op MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Het moet echter na enkele secon-
den doven. Het lampje gaat branden als het sys-
teem defect of niet beschikbaar is. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar zonder de mogelijk-
heden van het ABS.
>
Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het
Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
Storing elektronische startblokkering -
Lancia Code
Als het lampje (of het symbool op het display)
met de contactsleutel in stand MAR, blijft bran-
den, dan duidt dit op een mogelijke storing (zie “Lancia
Code” in hoofdstuk 1).
Als bij een draaiende motor het lampje
Y(of het sym-
bool op het display) knippert, dan wordt de auto niet be-
veiligd door het systeem (zie de paragraaf “Lancia Co-
de” in hoofdstuk 1).
Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk om alle sleutels
in het geheugen te laten opslaan.
Storing diefstalalarm (waar voorzien)
Als het lampje (of het symbool op het display) gaat bran-
den, is er een storing in het diefstalalarm. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
Y
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 17
Page 19 of 254

18DASHBOARD EN BEDIENING
Dead lock-systeem (waar voorzien)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden
als een inbraakpoging is waargenomen. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.Controlesysteem voor bandenspanning
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je (waar voorzien) branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje (of het symbool op het display) op het ins-
trumentenpaneel gaat branden om de zachte band te iden-
tificeren (zie paragraaf “TPMS-systeem” in dit hoofdstuk).
Als een of meerdere zachte banden zijn waargenomen, ver-
schijnen op het display de betreffende symbolen van ie-
dere band. In dit geval is het aanbevolen de correcte ban-
denspanning zo snel mogelijk te herstellen (zie paragraaf
“Bandenspanning” in hoofdstuk “6”).
Bandenspanning niet aan snelheid aangepast
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je (waar voorzien) branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als u sneller dan 160 km/h wilt rijden, moet u de ban-
denspanning verhogen zoals aangegeven in de paragraaf
“Bandenspanning” in hoofdstuk “6”.
Als het TPMS een te lage bandenspanning van een of
meerdere banden t.o.v. de kruissnelheid signaleert, gaat
het lampje of het symbool branden (er verschijnt ook een
bericht op het display) (zie paragraaf “Te lage band-
spanning” in dit hoofdstuk) tot wanneer de snelheid van
de auto onder een bepaalde drempelwaarde zakt (zie pa-
ragraaf “TPMS-systeem” in dit hoofdstuk). Te lage bandenspanning
(waar voorzien)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait,
gaat het lampje (of het symbool op het display)
branden. Na enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje (geel) of het symbool op het display (rood)
gaat branden als de spanning van een of meer banden on-
der een bepaalde drempelwaarde komt.
In dat geval waarschuwt het TPMS-systeem de bestuur-
der op het mogelijk leeglopen van de band(en) en dus op
een mogelijke lekke band (zie paragraaf TPMS-systeem
in dit hoofdstuk).
WAARSCHUWING Rijd niet verder met een of meerdere
zachte banden omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar
kan worden gebracht. Stop de auto en vermijd krachtig rem-
men of grote stuurbewegingen. Vervang het wiel door het
noodreservewiel (waar voorzien) of repareer de band met
de daarvoor bestemde reparatieset (zie paragraaf “Noodre-
servewiel vervangen” in hoofdstuk 4) en wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
n
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 18
Page 20 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING19
1
Bijzondere sterke radiofrequentiestoringen
kunnen de correcte werking van het T.P.M.S.-
systeem verhinderen. In dat geval wordt de
bestuurder gewaarschuwd via een bericht (waar
voorzien).
Deze melding verdwijnt automatisch zodra de sto-
ring het systeem niet meer hindert.
Storing buitenverlichting (geel)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat
branden als er een storing is in een van de vol-
gende lampenunits:
❍parkeerlichten;
❍achterlichten/remlichten (waar voorzien);
❍mistachterlichten;
❍richtingaanwijzers;
❍kentekenplaatverlichting;
❍daglichten.
W
Mistachterlichten (ambergeel)
Het lampje gaat branden als de mistachterlich-
ten worden ingeschakeld.
4
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaat branden als de mistlampen voor
worden ingeschakeld.
5
Richtingaanwijzers
(groen-knipperend))
De lampjes gaan branden als de richtingaan-
wijzerhendel omlaag/omhoog wordt gezet of
als de drukknop voor de waarschuwingsknip-
perlichten wordt ingedrukt.
F
D
WAARSCHUWING In dit geval moet u meteen afremmen
want een oververhitting van de band kan de prestaties van
de levensduur ervan onherroepelijk beschadigen en kan
zelfs leiden tot een klapband.De storing kan betreffen: doorbranden van een of meer
lampen, doorbranden van de bijbehorende zekering of een
onderbreking in de elektrische verbinding.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 19
Page 21 of 254

20DASHBOARD EN BEDIENING
Daglichten en dimlichten (groen)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat
branden als de daglichten of de dimlichten wor-
den ingeschakeld.
Follow me home
Het lampje gaat branden als de functie “Follow me ho-
me” wordt ingeschakeld (zie “Follow me home” in hoofd-
stuk “1”).
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
3
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht
wordt ingeschakeld.
1
Snelheidsregelaar
(cruise control) (waar voorzien) (groen)
Als u de sleutel op MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Het moet echter na enkele seconden
doven. Het lampje op het instrumentenpaneel brandt als
de draaiknop van de cruise-control in stand ON staat.
Op het display verschijnt het betreffende bericht.
Ü
DISPLAY
De auto kan zijn uitgerust met een multifunctioneel dis-
play dat, afhankelijk van de instelling, nuttige informa-
tie levert aan de gebruiker tijdens de rit.
BEGINSCHERM MULTIFUNCTIONEEL
DISPLAY fig. 4
Op het beginscherm kan het volgende worden weergege-
ven:
A. Datum
B. Stuurbekrachtiging Dualdrive ingeschakeld
C. Symbool voor Sport-functie (waar voorzien)
D. Tijd
E. Kilometerteller (weergave kilometer-/ mijltotaalteller)
F. Symbool voor kans op gladheid.
G. Buitentemperatuur
H. Afstand tot volgende servicebeurt
I. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is in-
geschakeld).
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 20
Page 22 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING21
1
Bij sommige uitvoeringen kan onder de menuoptie “Info
motor”, als u de contactsleutel in stand MAR draait, de
turbodruk worden weergegeven fig. 5.
fig. 4L0E1000g
fig. 5L0E0004mfig. 6L0E1001g
BEGINSCHERM INSTELBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY fig. 6
Op het beginscherm kan het volgende worden weergegeven:
A. Tijd
B. Datum
C. Symbool voor Sport-functie (waar voorzien)
D. Kilometerteller (weergave kilometer-/ mijltotaalteller)
E. Symbolen voor de toestand van de auto (bijv. portieren
open, kans op gladheid, etc. ...)
F. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is in-
geschakeld)
G. Buitentemperatuur
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 21
Page 23 of 254

22DASHBOARD EN BEDIENING
fig. 7L0E0005m
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 7
Õ: om het scherm en de betreffende opties naar boven te
doorlopen of om de weergegeven waarde te verhogen.
SET: kort indrukken voor toegang tot het menu en/of om
naar het volgende scherm te gaan of de keuze te bevesti-
gen. Lang indrukken om terug te keren naar het begin-
scherm.
Ô: om in het scherm en de keuzemogelijkheden de voor-
gaande optie te selecteren of de weergegeven waarde
te verlagen.WAARSCHUWING Bij de knoppen
ÕenÔhangt de wer-
king van het volgende af:
– binnen het menu kunt u naar de voorgaande of volgen-
de optie in de keuzelijst gaan;
– tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of ver-
lagen.
WAARSCHUWING Bij het openen van een voorportier
wordt het display verlicht en wordt enkele seconden de
tijd en de kilometer-/mijltotaalteller weergegeven.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 22
Page 25 of 254

24DASHBOARD EN BEDIENING
Optie van het hoofdmenu
zonder submenu selecteren:
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u in het hoofd-
menu de instelling selecteren die u wilt wijzigen;
– met de knop
ÕofÔ(door de knop telkens in te druk-
ken) kan de nieuwe instelling worden geselecteerd;
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het eerder gese-
lecteerde menupunt.
Selectie van een optie in het hoofdmenu met een
submenu:
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u het eerste menu-
punt van het submenu weergeven.
– met de knop
ÕofÔ(door de knop telkens in te druk-
ken) kunt u de menupunten van het submenu doorlo-
pen;
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u het menupunt
van het submenu selecteren waardoor u toegang krijgt tot
het menu van de betreffende functie;
– met de knop
ÕofÔ(door de knop telkens in te druk-
ken) kan de nieuwe instelling van het punt van dit sub-
menu worden geselecteerd;
– als u de knop SET kort indrukt, kunt u de instelling op-
slaan en tegelijkertijd terugkeren naar het eerder gese-
lecteerde menupunt van het gekozen submenu.
MENU-OPTIES
Lichtsterkte (Lichtsterkte interieur regelen)
Met deze functie kan, bij ingeschakelde verlichting, de
lichtsterkte (op 8 niveaus) van het instrumentenpaneel,
de bediening van de autoradio en van de automatische kli-
maatregeling (waar voorzien) worden geregeld.
Ga voor het regelen van de lichtsterkte als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert het
niveau van de ingestelde gevoeligheid;
– druk op knop
ÕofÔom de lichtsterkte in te stellen;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Zoemer Snelheid (snelheidslimiet)
Met deze functie kan de snelheidslimiet van de auto (km/h
of mph) worden ingesteld. Als deze limiet wordt over-
schreden, wordt de bestuurder gewaarschuwd (zie hoofd-
stuk 1, onder “Lampjes op instrumentenpaneel”). Ga voor
het instellen van de gewenste snelheidslimiet als volgt te
werk:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnt
het betreffende opschrift;
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 24
Page 26 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING25
1
– druk op knop ÕofÔom de snelheidslimiet in te schake-
len (On) of uit te schakelen (Off);
– als de functie al was ingeschakeld (On), kan met de knop
ÕofÔde gewenste snelheidslimiet worden ingesteld en
worden bevestigd door het indrukken van de knop SET;
WAARSCHUWING De waarde kan worden ingesteld tus-
sen 30 en 200 km/h of tussen 20 en 125 mph, afhanke-
lijk van de ingestelde eenheid; zie de paragraaf “Mee-
teenheid instellen (Afst. Eenh.)” - die hierna is beschre-
ven. Elke keer als u de knop
Õ/Ôindrukt, wordt de waar-
de 5 eenheden verhoogd of verlaagd. Als u de knop
Õ/Ô
ingedrukt houdt, lopen de cijfers automatisch snel door of
terug. Als de gewenste waarde genaderd wordt, moet de
instelling voltooid worden door steeds opnieuw op de knop
te drukken.
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Ga als volgt te werk als u de instelling wilt annuleren:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert (On);
– druk op de knop
Ôop het display knippert (Off);– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Schemersensor (Gevoeligheid schemersensor
instellen) (waar voorzien)
Met deze functie kan de gevoeligheid van de schemersen-
sor ingesteld worden op drie niveaus (niveau 1 = mini-
mum niveau, niveau 2 = middelste niveau, niveau 3 =
maximum niveau); hoe hoger de gevoeligheid, hoe lager
de benodigde hoeveelheid buitenlicht om de lampen in
te laten schakelen.
Ga voor de gewenste instelling als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert het
niveau van de ingestelde gevoeligheid;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 25
Page 27 of 254

26DASHBOARD EN BEDIENING
Flanklichten (in-/uitschakeling
“Cornering lights - Meesturende mistlampen voor)
(waar voorzien)
Met deze functie kunt u de “Cornering lights” (adaptie-
ve verlichting) in-/uitschakelen. Ga als volgt te werk om
de lichten in/uit te schakelen (ON/OFF):
– druk kort op de knop SET; op het display knippert “On”
of “Off” afhankelijk van de instelling.
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.
Trip B inschakelen/gegevens (Trip B inschakelen)
Met deze functie kan de weergave van Trip B (dag-/rit-
gegevens) ingeschakeld (On) of uitgeschakeld (Off) wor-
den.
Zie voor meer informatie de paragraaf “Trip computer”.
Handel als volgt om de functie in of uit te schakelen:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert (On)
of (Off), afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het
menuscherm of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het beginscherm zonder op te slaan.Instelling tijd (Instelling klok)
Met deze functie kan de klok via twee submenu’s ingesteld
worden: “Uren” en “Tijdweergave”.
Handel als volgt om de gewenste instelling uit te voeren:
- druk kort op de knop SET waarna op het display de twee
submenu’s “Tijd” en “Tijdweergave” worden weergege-
ven;
– druk op de knop
ÕofÔom te kiezen tussen de twee
submenu’s;
– druk kort op de knop SET wanneer u het gewenste sub-
menu heeft geselecteerd;
– als u het submenu “Uren ” heeft gekozen: druk kort op
de knop SET; op het display knipperen de “uren”;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop MODE; op het display knippe-
ren de “minuten”;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 26