display Lancia Delta 2008 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2008, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2008Pages: 254, PDF Size: 4.58 MB
Page 108 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING107
1
Als het systeem wordt ingeschakeld, verschijnt er een be-
richt op het instelbare multifunctionele display.
Als het systeem wordt uitgeschakeld, gaat het lampje op
de knop ASR OFF branden en verschijnt er een bericht op
het instelbare multifunctionele display. Als het ASR-sys-
teem tijdens het rijden wordt uitgeschakeld, schakelt het
automatisch weer in als de auto opnieuw wordt gestart.
Als u met sneeuwkettingen rijdt, dan kan het nuttig zijn
om het ASR-systeem uit te schakelen: onder deze om-
standigheden levert het doorslaan van de aangedreven wie-
len bij het wegrijden juist meer trekkracht op.
TTC-systeem
(Zelfblokkerend elektronisch differentieel)
Dit systeem, dat geïntegreerd is in de ASR, zorgt er bij het
nemen van een bocht voor dat het buitenste wiel meer
kracht toebedeeld krijgt dan het binnenste wiel dat wordt
afgeremd.
Op die manier wordt de werking van een zelfblokkeren-
de differentieel gesimuleerd, wat voor een sportieve rijstijl
en een betere wegligging in bochten zorgt.ABS
Het ABS dat geïntegreerd is in het remsysteem, voorkomt
dat tijdens het remmen de wielen blokkeren, ongeacht
de conditie van het wegdek en de pedaaldruk, en verhin-
dert daarmee het doorslippen van een of meerdere wielen.
Hierdoor blijft de auto bestuurbaar, zelfs bij noodstops.
De installatie wordt gecompleteerd met het EBD-systeem
(Electronic Braking Force Distribution) waarmee de rem-
kracht tussen de voor- en de achterwielen verdeeld wordt.
WAARSCHUWING Voor een maximale werking van het
remsysteem is een inrijperiode van circa 500 km nodig:
tijdens deze periode moet bruusk, herhaaldelijk of lang-
durig remmen worden voorkomen.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 107
Page 109 of 254

108DASHBOARD EN BEDIENING
ACTIVERING VAN HET SYSTEEM
Als het ABS in werking treedt, merkt de bestuurder dit
aan een trilling in het rempedaal, die gepaard gaat met
enig geluid: dit geeft aan dat het nodig is de snelheid aan
te passen aan het type weg waarop wordt gereden.STORINGSMELDINGEN
Storing in ABS
Bij een storing brandt het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht op het in-
stelbare multifunctionele display. In dat geval blijft het
remsysteem normaal werken, maar zonder de mogelijk-
heden van het ABS. Rijd voorzichtig naar de dichtstbij-
zijnde werkplaats van het Lancia Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Storing in EBD
Bij een storing branden de waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel en verschijnt er een bericht op het in-
stelbare multifunctionele display. In dit geval kunnen bij
krachtig remmen de achterwielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan slippen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde werkplaats van het Lancia Service-
netwerk om het systeem te laten controleren.
Als het ABS in werking treedt, merkt u dat
aan een trilling in het rempedaal. Verlaag de
remdruk niet maar houd het rempedaal juist
goed ingetrapt; op deze manier hebt u de kortste
remweg in relatie tot de conditie van het wegdek.
Als het ABS in werking treedt, dan is de grip
van de banden op het wegdek beperkt: u dient
uw snelheid te verlagen en aan te passen aan
de beschikbare grip.
Het ABS maakt zoveel mogelijk gebruik van
de beschikbare grip maar kan deze niet ver-
hogen. Daarom moet op gladde weggedeelten
altijd voorzichtig worden gereden en mogen er geen
onnodige risico’s worden genomen.
Als alleen het waarschuwingslampje xop het
instrumentenpaneel gaat branden en op het in-
stelbare multifunctionele display verschijnt ook
een bericht, stop dan onmiddellijk en wendt u tot de
dichtstbijzijnde werkplaats van het Lancia Service-
netwerk. Als er vloeistof lekt uit het hydraulische sys-
teem, wordt de werking van zowel het conventionele
remsysteem als het ABS in gevaar gebracht.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 108
Page 110 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING109
1
EOBD-SYSTEEM
Met het EOBD-systeem (European On Board Diagnosis)
kan een doorlopende diagnose worden uitgevoerd op die
componenten op de auto die van invloed zijn op de emis-
sie. Bovendien meldt het systeem, door het branden van
het lampje
Uop het instrumentenpaneel en het verschij-
nen van een bericht op het instelbare multifunctionele dis-
play dat de betreffende componenten defect zijn (zie
hoofdstuk “Lampjes en berichten”).
Het doel is:
❍de werking van het systeem controleren;
❍signaleren wanneer door een storing de emissies boven
de wettelijk vastgestelde drempelwaarde uitkomen;
❍de noodzaak van het vervangen van componenten met
een slechte conditie aangeven.
Het systeem beschikt verder nog over een diagnosestek-
ker die het mogelijk maakt, na het aansluiten van speciale
apparatuur, de door de regeleenheid opgeslagen storings-
codes en de specifieke parameters voor de diagnose en wer-
king van de motor te lezen.
Deze controle kan ook worden uitgevoerd door de ver-
keerspolitie.
WAARSCHUWING Na het verhelpen van de storing moet
het Lancia Servicenetwerk zorgen voor een complete con-
trole van het systeem, tests uitvoeren op een testbank en,
zo nodig, een proefrit maken die eventueel een langere af-
stand kan omvatten.
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje
Ugaat niet branden of het
gaat branden of knipperen tijdens het rijden (en er
verschijnt ook een bericht op het instelbare multi-
functionele display), wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Lancia Servicenetwerk. De werking van het
lampje
Ukan met speciale apparatuur door de
politie gecontroleerd worden. Houdt u aan de wet-
geving van het land waarin u rijdt.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE”
De auto is uitgerust met de elektrische stuurbekrachtiging
“Dualdrive”. De elektrische stuurbekrachtiging werkt al-
leen als de contactsleutel in stand MAR staat en de mo-
tor draait. Met het systeem kan de bestuurder de hulp-
kracht voor het verdraaien van het stuur aanpassen aan
de rijomstandigheden.
WAARSCHUWING Als de contactsleutel snel wordt ge-
draaid, kan de volledige werking van de stuurbekrachti-
ging na 1-2 seconden worden bereikt.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 109
Page 111 of 254

110DASHBOARD EN BEDIENING
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
FUNCTIE CITY fig. 68
Druk voor het in-/uitschakelen van de functie op de
knop A.
Als deze functie wordt ingeschakeld, gaat het CITY-lamp-
je op het instrumentenpaneel branden.
Met ingeschakelde CITY-functie draait het stuur heel licht,
waardoor makkelijker kan worden geparkeerd: deze in-
stelling van de stuurbekrachtiging is dus zeer geschikt voor
het rijden in de stad.
STORINGSMELDINGEN
Eventuele storingen in het systeem worden aangegeven
door het branden van het lampje gen het verschijnen van
een bericht op het instelbaar multifunctioneel display. Bij
een storing in het systeem blijft de auto mechanisch be-
stuurbaar.
WAARSCHUWING Onder bepaalde omstandigheden kan
het waarschuwingslampje gop het instrumentenpaneel
branden door oorzaken die niet afhangen van de elektri-
sche stuurbekrachtiging.
Stop in dat geval onmiddellijk de auto (indien in bewe-
ging) en schakel de motor ca. 20 seconden uit alvorens op-
nieuw te starten. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk
als het waarschuwingslampje gblijft branden en het be-
richt op het instelbaar multifunctioneel display niet ver-
dwijnt.
fig. 68L0E0057m
Het is streng verboden om de-/montage-
werkzaamheden uit te voeren, waarvoor wij-
zigingen in de stuurinrichting of de stuur-
kolom vereist zijn (bijv. bij montage van een dief-
stalbeveiliging). Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de veiligheid in gevaar
worden gebracht en voldoet de auto niet meer aan
de typegoedkeuring.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 110
Page 113 of 254

112DASHBOARD EN BEDIENING
Het vervangen van de normale banden door
winterbanden en omgekeerd, vereist ook een
aanpassing van het TPMS, die uitsluitend
door het Lancia Servicenetwerk mag worden uitge-
voerd.
Het TPMS vereist het gebruik van speciale
apparatuur. Raadpleeg het Lancia Service-
netwerk voor de accessoires die geschikt zijn
voor het systeem (wielen, wieldeksels enz.). Het ge-
bruik van andere accessoires zou de normale wer-
king van het systeem kunnen belemmeren.
De bandenspanning kan afhankelijk van de
buitentemperatuur variëren. Het TPMS kan
tijdelijk een te lage bandenspanning aange-
ven. Controleer in dat geval de bandenspanning bij
koude banden en herstel, indien nodig, de juiste
spanning.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moet
bij het demonteren van een band, ook het rub-
ber van het ventiel vervangen worden. Wendt
u tot het Lancia Servicenetwerk.
Als de auto is uitgerust met het TPMS, moe-
ten bij het monteren/ demonteren van de ban-
den en/of velgen speciale voorzorgsmaatre-
gelen in acht worden genomen. Om te voorkomen dat
de sensoren beschadigen of verkeerd gemonteerd
worden, mogen de banden en/of de velgen uitslui-
tend door gespecialiseerd personeel vervangen wor-
den. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
Sterke straling op een radiofrequentie kun-
nen het TPMS-systeem ontregelen. Dit wordt
aan de bestuurder aangegeven door het bran-
dende lampje nof het symbool op het instrumen-
tenpaneel en het verschijnen van een bericht op het
display. Deze melding verdwijnt automatisch zo-
dra de storing het systeem niet meer hindert.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 112
Page 116 of 254

DASHBOARD EN BEDIENING115
1
Meetbereik
Meetbereik in het midden 140 cm
Meetbereik aan de zijkant 60 cm
Als de sensoren meerdere obstakels signaleren, dan re-
ageren zij alleen op die obstakels die zich het dichtst bij
de auto bevinden
STORINGSMELDINGEN
Een storing in de parkeersensoren wordt tijdens het in-
schakelen van de achteruit aangegeven door een brandend
waarschuwingslampje
èop het instrumentenpaneel en
het verschijnen van een bericht op het multifunctioneel
display.
WERKING MET AANHANGER
De werking van de sensoren wordt automatisch uitge-
schakeld als de stekker van de elektrische kabel van de
aanhanger wordt aangesloten op de stekkerdoos van de
trekhaak.
De sensoren worden automatisch weer ingeschakeld als
u de aanhangerstekker loskoppelt.
Voor een juiste werking van het systeem mag
er geen modder, vuil, sneeuw of ijs op de sen-
soren zitten. Wees voorzichtig bij het reini-
gen van de sensor om krassen of beschadigingen te
voorkomen; gebruik geen droge, grove of harde doek.
De sensoren moeten met schoon water, eventueel met
toevoeging van autoshampoo worden schoonge-
maakt. In wastunnels waar gebruik wordt gemaakt
van stoom of hogedrukreiniging, moeten de sensoren
kort worden gereinigd. Houd hierbij de straalpijp
op meer dan 10 cm afstand.
ALGEMENE OPMERKINGEN
❍Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich geen ob-
stakels op of onder de sensoren bevinden.
❍Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de au-
to bevinden, worden onder bepaalde omstandigheden
niet door het systeem gesignaleerd en kunnen dus de
auto beschadigen of zelf beschadigd worden.
Hierna staan enkele omstandigheden vermeld die de pres-
taties van het parkeersysteem kunnen beïnvloeden:
❍Een verminderde gevoeligheid van de sensoren en een
vermindering van de prestaties van het parkeerhulp-
systeem kunnen veroorzaakt worden door de aanwe-
zigheid op de sensoren van: ijs, sneeuw, modder, meer-
dere laklagen
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 115
Page 121 of 254

120DASHBOARD EN BEDIENING
BESCHERMING VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzinemotoren zijn:
❍driewegkatalysator (katalysator);
❍lambdasondes;
❍benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens testwerkzaamheden,
met losgenomen bougiekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor dieselmotoren zijn:
❍oxidatiekatalysator;
❍uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR).
❍roetfilter (DPF - waar voorzien).
Onder normale bedrijfsomstandigheden
wordt de katalysator zeer warm. Parkeer de
auto dus niet boven brandbaar materiaal
(gras, droge bladeren, dennennaalden enz.): brand-
gevaar.
ROETFILTER DPF (DIESEL PARTICULATE
FILTER) (waar voorzien)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Filter) is een me-
chanisch filter in het uitlaatsysteem dat de roetdeeltjes in
het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt. Het filter vangt
bijna de totale hoeveelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige wettelijke nor-
men. Tijdens het normale gebruik van de auto registreert
de inspuitregeleenheid een aantal gegevens met betrek-
king tot het gebruik (gebruiksduur, type traject, bereikte
temperatuur enz.) en berekent hij de hoeveelheid verza-
meld roet in het filter.
Omdat het filter de roetdeeltjes verzamelt, moet het pe-
riodiek worden geregenereerd (schoongemaakt) door de
roetdeeltjes te verbranden. De regeneratieprocedure wordt
geregeld door de regeleenheid van de motor op basis van
de hoeveelheid opgevangen roetdeeltjes en de bedrijf-
somstandigheden van de auto. Tijdens de regeneratie kan
het volgende worden waargenomen: een beperkte toeren-
talverhoging, inschakeling van de elektroventilateur, een
beperkte toename van de rook uit de uitlaat en een ho-
gere temperatuur bij de uitlaat. Dit zijn geen storingen
en deze situatie heeft geen invloed op het milieu of het ge-
drag van de auto. Als een bericht m.b.t. het roetfilter op
het display verschijnt, zie het hoofdstuk “Lampjes en be-
richten” in dit hoofdstuk.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 120
Page 138 of 254

VEILIGHEID137
2
KNIE-AIRBAG AAN BESTUURDERSZIJDE
(waar voorzien) fig, 9
Deze bestaat uit een opblaasbaar kussen dat in een daar-
voor bestemde ruimte onder het stuurwiel is geplaatst, ter
hoogte van de knieën van de bestuurder, voor extra be-
veiliging van de bestuurder bij een frontale aanrijding.FRONTAIRBAG EN ZIJ-AIRBAG (sidebag)
AAN PASSAGIERSZIJDE HANDMATIG
UITSCHAKELEN fig. 17
Als het absoluut noodzakelijk is een kind op de passa-
giersstoel voor te vervoeren, moeten de frontairbag en de
zij-airbag (sidebag) aan passagierszijde worden uitge-
schakeld.
Het waarschuwingslampje
“op het dashboard blijft con-
tinu branden totdat de frontairbag en de zij-airbag (side-
bag) aan passagierszijde opnieuw worden ingeschakeld.
WAARSCHUWING Raadpleeg voor het handmatig uit-
schakelen van de frontairbag en zij-airbag (sidebag) (waar
voorzien) aan passagierszijde, de paragrafen “Instelbaar
multifunctioneel display” en “Multifunctioneel display”
in het hoofdstuk “Dashboard en bediening”.
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiers-
stoel voorin als de frontairbag aan passa-
gierszijde is ingeschakeld. Als bij een onge-
val de airbag wordt geactiveerd, kan het kind
hierdoor dodelijke verwondingen oplopen. Als er
geen andere mogelijkheid is, moet altijd de airbag
aan passagierszijde worden uitgeschakeld als het
kinderzitje op de passagiersstoel voorin wordt ge-
plaatst. Bovendien moet de passagiersstoel zo ver
mogelijk naar achteren zijn geplaatst; hierdoor
wordt voorkomen dat het kinderzitje het dashboard
raakt. Ook als het niet wettelijk verplicht is, raden
wij u aan, voor een optimale bescherming van de
volwassenen, de airbag onmiddellijk weer in te
schakelen zodra er geen kinderen meer vervoerd
worden.
fig. 9L0E0069m
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 137
Page 246 of 254

INHOUD245
7
Automatisch inschakelende
koplampen................................ 59
Automatische klimaatregeling met
gescheiden regeling.................... 53
Bagageruimte............................ 88
Bagageruimte........................... 46
Bagageruimteverlichting
Banden
– standaard banden ...............232
– verklaring van de
– winterbanden ..................... 232
– bandenspanning.................. 233
– vervangen ........................... 163
Bandenspanningscontrolesysteem
TPMS .................................. 111
Bedieningsorganen .................. 70
Beker-/blikjeshouder ............... 78
Bescherming van het milieu ..... 120
Bestuurdersstoel
lendensteunverstelling.............. 46
– met elektrische verwarming ... 46
– reinigen ................................. 220Bougies................................... 225
Brandstofnoodschakelaar ......... 72
Brandstofsysteem.................... 227
Brandstofverbruik................... 242
Buitenverlichting..................... 58
Buitenverlichting..................... 60
Carrosserie ................................ 217
– carrosserie-uitvoeringen......... 224
Centraal vergrendelen................. 84
CO
2-emissie............................... 244
Code Card................................... 38
Contactslot................................. 44
Cruise Control............................. 65
Dashboardkastjeverlichting
Dimlicht (bediening)................... 60
– lamp vervangen...................... 174
Display....................................... 20
– menupunten........................... 24
– storingsmeldingen.................. 32
Displaymeldingen........................ 32
Dop brandstoftank ..................... 119
DPF (Roetfilter) ......................... 120
ABS ........................................... 106
Accu
– starten met een
achterportieren ...................... 85
Achterruitensproeier................... 214
Achterruitenwisser
– bediening .............................. 63
– sproeiers ................................ 216
– wisserbladen .......................... 214
Achteruitrijverlichting
Adaptieve lichten......................... 59
Adaptieve verlichting................... 97
Afmetingen................................ 234
AFS............................................. 97
Afstandbediening (sleutel)........... 39
Airbags
– frontairbags ........................... 135
– sidebags ................................ 138
Alarm ......................................... 41
Armsteun voor/achter..............74-76
Asbak......................................... 79
ASR (systeem) ............................ 105
Auto langere tijd stallen.............. 150
245-252 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:25 Pagina 245