Kind Lancia Delta 2008 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2008, Model line: Delta, Model: Lancia Delta 2008Pages: 254, PDF Size: 4.58 MB
Page 41 of 254
40DASHBOARD EN BEDIENING
Druk knop B-fig.11 alleen in als de sleutel
ver genoeg van het lichaam (vooral de ogen)
en van voorwerpen die snel beschadigen (bij-
voorbeeld kledingstukken) is verwijderd. Laat de
sleutel nooit onbeheerd achter om te voorkomen dat
anderen, met name kinderen, de sleutel kunnen ge-
bruiken en per ongeluk op de knop drukken.
Extra afstandsbedieningen bestellen
Het systeem kan maximaal 8 afstandsbedieningen her-
kennen. Als u na verloop van tijd een nieuwe afstands-
bediening nodig hebt, kunt u zich tot het Lancia Servi-
cenetwerk wenden. Neem dan de CODE-card, een iden-
titeitsbewijs en de autopapieren mee.
Batterij vervangen van de sleutel met
afstandsbediening fig. 12
Ga voor het vervangen van de batterij als volgt te werk:
❍druk op de knop A en klap de metalen baard B uit;
❍draai de schroef C los :m.b.v. een kleine schroeven-
draaier;
❍trek de batterijhouder D naar buiten en vervang de
batterij E; let daarbij goed op de polariteit;
❍plaats de batterijhouder D in de sleutel en draai de
schroef C vast Á.
fig. 12L0E0105m
Lege batterijen zijn schadelijk voor het mi-
lieu. Ze moeten in daarvoor bestemde con-
tainers worden gedeponeerd of kunnen inge-
leverd worden bij het Lancia Servicenetwerk. Die
zorgt vervolgens voor de afvoer.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 40
Page 80 of 254
DASHBOARD EN BEDIENING79
fig. 47L0E0040m
AANSTEKER (waar voorzien)
Deze bevindt zich op de tunnel.
Druk voor het inschakelen van de aansteker op knop A-
fig. 47 met het contactslot in stand MAR.
Na enkele seconden keert de knop automatisch terug naar
de beginpositie en is de sigarenaansteker gereed voor ge-
bruik.
WAARSCHUWING Controleer altijd of de aansteker na
het indrukken ook uitschakelt.
WAARSCHUWING De aansteker wordt erg heet. Gebruik
de sigarenaansteker voorzichtig en voorkom dat de aan-
steker gebruikt wordt door kinderen: brandgevaar en/of
risico op brandwonden.
1
ASBAK
De asbak bestaat uit een uitneembaar kunststof houder
fig. 48 met een veeropening. De asbak kan in de be-
ker/blikjeshouder geplaatst worden op de tunnelconsole.
WAARSCHUWING Gebruik de asbak niet als prullenbak:
als de inhoud in contact komt met smeulende peuken kan
er brand ontstaan.
fig. 48L0E0041m
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:14 Pagina 79
Page 85 of 254
84DASHBOARD EN BEDIENING
VER-/ONTGRENDELING VAN BINNENUIT fig. 52
Sluit de portieren en druk op het knopje voor ver-/ont-
grendeling van de portieren A. Dit knopje bevindt zich op
het dashboard. Als er een storing is in het elektrische sys-
teem, is het altijd mogelijk de portieren met de hand te
vergrendelen.
fig. 52L0E0043m
KINDERVEILIGHEIDSSLOT A-fig. 53
Hierdoor kunnen de achterportieren niet van binnenuit
geopend worden.
Het systeem kan alleen bij een geopend portier worden in-
geschakeld:
❍stand1 - systeem ingeschakeld (portier vergrendeld);
❍stand 2 - systeem uitgeschakeld (portier kan van bin-
nenuit worden geopend).
Het systeem blijft ook ingeschakeld na het elektrisch ont-
grendelen van de portieren.
WAARSCHUWING De achterportieren kunnen niet van
binnenuit worden geopend als het kinderveiligheidsslot is
ingeschakeld.
Controleer nadat u het veiligheidsslot bij bei-
de achterportieren hebt ingeschakeld, of het
slot daadwerkelijk is ingeschakeld door aan
de handgreep aan de binnenzijde van de portieren
te trekken.
Schakel dit systeem altijd in als kinderen in
de auto aanwezig zijn.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 84
Page 87 of 254
86DASHBOARD EN BEDIENING
WAARSCHUWING Als de accu losgekoppeld is geweest
of als een zekering is doorgebrand, moet het mechanis-
me voor openen/sluiten van de portieren als volgt worden
geïnitialiseerd.
❍sluit alle portieren;
❍druk op de knop
Áop de sleutel of op de ver-/ont-
grendelknop
≈voor de portieren op het dashboard;
❍druk op de knop
Ëop de sleutel of op de ver-/ont-
grendelknop
≈voor de portieren op het dashboard.
Als u bij ingeschakeld kinderveiligheidsslot
de binnenhandgreep van een achterportier be-
dient, lukt het niet om het portier te openen
en komt slechts het knopje van de sloten omhoog; het
portier kan worden geopend door aan de buiten-
handgreep te trekken. Bij een noodvergrendeling
wordt de ont-/vergrendelknop
≈niet buiten wer-
king gesteld.
RUITBEDIENING
De zijruiten kunnen worden bediend bij contactsleutel in
stand MAR of voor ca. 2 minuten bij contactsleutel in
stand STOP of verwijderde sleutel.
De bedieningsschakelaars zijn op de portierpanelen aan
beide zijden gemonteerd (aan bestuurderszijde kunnen al-
le zijruiten worden bediend).
BEDIENINGSKNOPPEN fig. 54
A. openen/sluiten zijruit linksvoor; “automatisch conti-
nue” werking tijdens het openen/sluiten van de ruit;
B. openen/sluiten zijruit rechtsvoor; “automatisch con-
tinue” werking tijdens het openen/sluiten van de ruit;
C. in-/uitschakeling bedieningsschakelaars voor de rui-
ten achter;
D. openen/sluiten zijruit linksachter (waar voorzien); “au-
tomatisch continue” werking tijdens het openen/ slui-
ten van de ruit;
E. openen/sluiten zijruit rechtsachter (waar voorzien);
“automatisch continue” werking tijdens het openen/
sluiten van de ruit.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 86
Page 117 of 254
116DASHBOARD EN BEDIENING
❍De sensoren signaleren een niet bestaand object (“echo-
storing”); dit wordt veroorzaakt door mechanische sto-
ringen, bijvoorbeeld: wassen van de auto, regen (met
veel wind) en hagel.
❍De metingen van de sensoren kunnen beïnvloed wor-
den/zijn door ultrasone systemen (bijv. luchtdruk-
remmen van vrachtwagens of pneumatische hamers)
die zich in de nabijheid bevinden.
❍De prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen ook
beïnvloed worden door de positie van de sensoren. Bij-
voorbeeld als de stand van de auto wordt gewijzigd (door
slijtage van schokdempers, wielophanging) of door de
banden te verwisselen, de auto te zwaar te beladen of
door speciale aanpassingen waardoor de auto verlaagd
wordt.
De verantwoordelijkheid tijdens het parke-
ren en andere gevaarlijke handelingen ligt al-
tijd en overal bij de bestuurder. Controleer
als u de auto parkeert of zich geen personen (voor-
al kinderen), dieren of obstakels in de buurt van de
auto bevinden. De parkeersensoren moeten als een
hulpmiddel voor de bestuurder beschouwd worden.
De bestuurder moet tijdens eventueel gevaarlijke
parkeermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht
behouden, ook als de manoeuvres met lage snelheid
worden uitgevoerd.
EXTRA ACCESSOIRES
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren
die constante voeding nodig hebben (autoradio, anti-dief-
stalsatellietbewaking, enz.), of accessoires die de elektri-
sche installatie zwaar belasten, wendt u dan tot het Lan-
cia Servicenetwerk. Deze kan u de meest geschikte in-
stallaties aanraden uit het Lancia Lineaccessori-pro-
gramma en controleren of de elektrische installatie van de
auto geschikt is voor het extra stroomverbruik of dat het
noodzakelijk is een accu met een grotere capaciteit te mon-
teren.
INSTALLATIE VAN
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE SYSTEMEN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van
het voertuig en binnen de aftersales-service worden ge-
monteerd, moeten voorzien zijn van het merkteken:
Fiat Auto S.p.A. autoriseert de montage van zendont-
vangstapparatuur op voorwaarde dat de montagewerk-
zaamheden op de juiste wijze bij een gespecialiseerd bedrijf
worden uitgevoerd, waarbij de aanwijzingen van de fa-
brikant in acht moeten worden genomen.
001-120 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:15 Pagina 116
Page 122 of 254
VEILIGHEID121
2
Veiligheidsgordels .......................................................... 122
SBR-SYSTEEM............................................................. 123
Gordelspanners.............................................................. 124
Kinderen veilig vervoeren............................................... 128
Montagevoorbereiding voor Isofix-kinderzitje................ 132
Frontairbags ................................................................. 135
Zij-airbags (side bag - window bag) .............................. 138
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 121
Page 126 of 254
VEILIGHEID125
2
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij een ongeval
te vergroten, zijn de oprolautomaten van de gordels voor
en achter voorzien van trekkrachtbegrenzers die tijdens
een frontale aanrijding de piekbelasting op de borst en
schouders beperken.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN BIJ HET
GEBRUIK VAN DE VEILIGHEIDSGORDEL
De bestuurder moet zich aan alle lokale wettelijke voor-
schriften met betrekking tot de verplichting en de ma-
nier waarop de gordel wordt gebruikt houden en de in-
zittenden hierop wijzen. Leg de veiligheidsgordel altijd om
voordat wordt weggereden.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dragen: voor
de moeder en het ongeboren kind wordt het risico op ver-
wondingen bij een ongeval kleiner als de gordel wordt ge-
dragen. Uiteraard moeten zwangere vrouwen het onder-
ste deel van de gordel meer naar beneden omleggen, zo-
dat de gordel over het bekken en onder de buik langs loopt
(zoals in fig. 3 is aangegeven).
fig. 3L0E0063m
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 125
Page 127 of 254
126VEILIGHEID
WAARSCHUWING De gordelband mag nooit gedraaid
zijn. Het deel over de borst moet over de schouder en
schuin over de borst liggen. Het horizontale gordelgedeelte
moet over het bekken (zoals aangegeven in fig. 3) en niet
over de buik liggen. Gebruik geen voorwerpen (wasknij-
pers, klemmen enz.), waardoor de gordel niet meer goed
op het lichaam van de inzittende aansluit.
WAARSCHUWING Iedere gordel dient slechts ter be-
scherming van een enkel persoon: vervoer nooit kinde-
ren op de schoot van inzittenden, waarbij de veiligheids-
gordel beiden zou moeten beschermen. Plaats bovendien
geen enkel voorwerp tussen de gordel en het lichaam van
een inzittende.Voor maximale veiligheid moet de rugleuning
rechtop worden gezet, moet goed tegen de rug-
leuning worden gezeten en de gordel goed
aansluiten op borst en bekken. Draag altijd veilig-
heidsgordels! Zowel voor- als achterin! Rijden zon-
der veiligheidsgordels vergroot bij een ongeval het
risico op ernstige verwondingen of de dood.
Het is streng verboden onderdelen van de veilig-
heidsgordel of gordelspanner te demonteren of te
wijzigen. Werkzaamheden aan de veiligheidsgor-
dels en gordelspanners moeten worden uitgevoerd
door gekwalificeerd personeel. Wendt u altijd tot het
Lancia Servicenetwerk.
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 126
Page 129 of 254
128VEILIGHEID
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moeten alle
inzittenden zittend reizen en beschermd worden door
goedgekeurde veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn
2003/20/EU in alle lidstaten van de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding met de rest
van het lichaam groter en zwaarder dan dat van volwas-
senen, terwijl spieren en botstructuur nog niet volledig zijn
ontwikkeld.
Zij moeten daarom door andere systemen dan de veilig-
heidsgordels voor volwassenen worden beschermd tijdens
een ongeval.
De resultaten van onderzoek naar de optimale bescher-
ming van kleine kinderen zijn samengevat in de verplichte
Europese ECE-R44-voorschriften. De systemen zijn on-
derverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 - gewicht: tot 10 kg
Groep 0+ - gewicht: tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
ZEER GEVAARLIJK: Monteer absoluut geen
kinderzitje achterstevoren op de passagiers-
stoel voorin als de frontairbag aan passa-
gierszijde is ingeschakeld. Als bij een onge-
val de airbag in werking treedt (opblaast),
kan dit ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg heb-
ben. Wij raden u aan kinderen altijd op de zit-
plaatsen achter te vervoeren, omdat die plaatsen bij
een ongeval de meeste bescherming bieden. Kinder-
zitjes mogen beslist niet op de voorstoel bij een au-
to met passagiersairbag worden geplaatst. Als de
airbag wordt geactiveerd, kan dit verwondingen of
de dood tot gevolg hebben, onafhankelijk van de
zwaarte van het ongeval waardoor de airbag is ge-
activeerd. Als het nodig is, kunnen kinderen op de
voorstoel worden vervoerd, als de auto is voorzien
van een uitschakelbare passagiersairbag. In dit ge-
val moet u er absoluut zeker van zijn dat de air-
bag is uitgeschakeld door te controleren of het waar-
schuwingslampje
“op het instrumentenpaneel
brandt (zie “Frontairbag aan passagierszijde” in
het hoofdstuk “Frontairbags”). Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar achteren zijn
geplaatst; hierdoor wordt voorkomen dat het kin-
derzitje het dashboard raakt.
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 128
Page 130 of 254
VEILIGHEID129
2
Alle systemen moeten zijn voorzien van de typegoedkeu-
ring en van een goed vastgehecht plaatje met het contro-
lemerk, dat absoluut niet mag worden verwijderd.
Kinderen langer dan 1,50 m zijn, wat de veiligheidssys-
temen betreft, gelijk aan volwassenen en moeten normaal
de veiligheidsgordels dragen. In het Lancia Lineaccessori-
programma zijn kinderzitjes opgenomen voor elke ge-
wichtsgroep.
Wij raden het gebruik hiervan aan, omdat ze speciaal zijn
ontworpen en ontwikkeld voor de modellen van Lancia.
GROEP 0 en 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes worden vervoerd
die achterstevoren zijn geplaatst, waardoor het achter-
hoofd wordt gesteund en bij plotseling remmen de nek niet
wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden gehouden door de
veiligheidsgordel, zoals in fig. 4 is aangegeven, en het kind
moet op zijn beurt worden beschermd door de gordel van
het wiegje zelf.
GROEP 1
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg moeten wor-
den vervoerd in kinderzitjes met een kussen die naar vo-
ren zijn gekeerd, waarbij de veiligheidsgordel van de au-
to zowel het kinderzitje als het kind op zijn plaats moet
houden fig. 4.
fig. 4L0E0064m
121-141 Delta 2ed NL 5-08-2008 14:21 Pagina 129