ESP Lancia Flavia 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Flavia, Model: Lancia Flavia 2012Pages: 257, PDF Size: 2.8 MB
Page 6 of 257

Beste klant,
Wij feliciteren u en bedanken u dat u voor een LANCIA hebt gekozen.
Wij hebben dit boekje opgesteld om u de kwaliteiten van deze auto volledig te laten waarderen.
Wij raden aan het meteen door te lezen voordat u voor de eerste keer gaat rijden.
Het bevat belangrijke informatie, tips en aanwijzingen voor het gebruik van de auto die u zullen helpen de technische
eigenschappen van uw LANCIA volledig te benutten. Dit boekje geeft tevens een beschrijving van de speciale kenmerken,
essentiële informatie over het correcte onderhoud van uw LANCIA, alsmede tips voor veilig rijden.
Het bijgevoegde garantieboekje geeft een opsomming van de diensten die LANCIA aan haar klanten biedt:
het garantiecertificaat met termen en voorwaarden om de geldigheid ervan te behouden;
een serie aanvullende diensten die voor LANCIA klanten beschikbaar zijn.
Wij zijn ervan overtuigd dat u met behulp van deze middelen spoedig vertrouwd zult raken met uw nieuwe auto en de service
van de mensen bij LANCIA zult waarderen.
Veel leesplezier gewenst .. en goede reis!Dit instructieboekje beschrijft alle versies van de LANCIA Flavia. Derhalve dient uitsluitend de informatie inbeschouwing te worden genomen die betrekking heeft op het uitrustingsniveau, de motor en de versie die u
gekocht hebt. De gegevens in deze publicatie zijn slechts indicatief. Fiat Group Automobiles kan op elk mo- ment de in deze publicatie beschreven specificaties van het automodel om technische of commerciële rede-
nen wijzigen. Neem voor meer informatie contact op met het Lancia Servicenetwerk.
Page 27 of 257

Automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Bij auto's met centrale portierver-
grendeling worden de portieren auto-
matisch ontgrendeld, wanneer:
1. de functie voor het automatische
ontgrendelen van de portieren bij uit-
stappen is ingeschakeld;
2. de versnellingsbak in een versnel-
ling staat en de auto tot stilstand is
gekomen;
3. de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL of PARK staat;
4. het bestuurdersportier wordt ge-
opend;
5. de portieren niet al eerder werden
ontgrendeld;
6. de auto stilstaat.
Programmeren van de functie
automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappenU kunt de functie voor het automatisch
ontgrendelen van de portieren bij uit-
stappen in- of uitschakelen. Raadpleeg
de paragraaf "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke
instellingen (door de klant te program-meren functies)" in het hoofdstuk "Het
instrumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
OPMERKING:
Gebruik de functie voor het auto-
matisch ontgrendelen van portie-
ren in overeenstemming met de
plaatselijke geldende wettelijke
voorschriften.
RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE
RAMEN
Met de raambedieningsschakelaars
op het bekledingspaneel van het be-
stuurdersportier kunt u de ramen van
de portieren en de achterzijruiten be-
dienen.
Op het portierbekledingspaneel van
de passagier voorin bevindt zich één
schakelaar voor de bediening van het
raam aan passagierszijde. De schake-
laars werken uitsluitend als de con-
tactschakelaar in de stand ON/RUN
of ACC staat en tijdens het vertraagd
uitschakelen van de accessoires.
OPMERKING:
Als u tijdens het rijden met ge-
opende ramen de veiligheidsgor-
dels achterin hoort flapperen,
breng de auto dan veilig tot stil-
stand en gesp de gordels van de
lege stoelen vast. Zo blijven de
veiligheidsgordels gespannen en
kunnen ze niet meer flapperen.
Schakelaars voor elektrische
raambediening
20
Page 31 of 257

Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes".
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde frontairbags heeft
verschillende stadia. De airbag
kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk
van factoren zoals de soort aanrij-
ding en de ernst ervan.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
2. Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun driepuntsveiligheidsgor-
del op de juiste wijze dragen. 3.
Schuif de stoelen van bestuur-
der en voorpassagier zo ver naar
achteren als praktisch mogelijk is,
zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of
het raam. Als de auto is uitgerust
met zijairbags, worden die tijdens
een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen uzelf en het
portier.
5. Indien het airbagsysteem in
deze auto aangepast moet worden
aan een invalide, neem dan con-
tact op met klantenservice.
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver- trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De airbags
werken in combinatie met uw vei-
ligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige
aanrijdingen worden de airbags
niet opgeblazen. Draag uw veilig-
heidsgordels altijd, ook als uw
auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
24
Page 33 of 257

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als uw veiligheidsgordel niet op
de juiste plaatsen om uw lichaam
sluit, kan dit leiden tot zwaarder
letsel bij aanrijdingen. U kunt in-
wendig letsel oplopen of gedeelte-
lijk onder de gordel door glijden.
Volg deze instructies om uw gor-
del veilig te dragen en uw passa-
giers te beschermen.
Een veiligheidsgordel mag nooit
door twee personen tegelijk wor-
den gebruikt. De twee personen
kunnen dan tijdens een aanrijding
met een klap tegen elkaar komen
en elkaar zo ernstig verwonden.
Gebruik nooit een driepuntsgor-
del of een heupgordel voor meer
dan één persoon, ongeacht de
lengte van de personen.
Gebruiksinstructies voor
driepuntsgordels
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga tegen de leuning zitten en stel de
voorstoel in. 2. De gesp van de veiligheidsgordel
bevindt zich aan de buitenzijde van de
voorstoel, naast uw arm. Pak de gesp
en trek de gordel uit. Schuif de gesp zo
ver als nodig is over de gordelband,
zodat de gordel over uw heupen valt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
plaatst u de gesp in de gespsluiting tot
u een 'klik' hoort.
WAARSCHUWING!
Een veiligheidsgordel waarvan de
gesp in de verkeerde sluiting is
bevestigd, biedt onvoldoende be-
scherming. Het heupgedeelte valt
dan mogelijk te hoog over uw li-
chaam, waardoor inwendig letsel
kan worden veroorzaakt. Gesp uw
gordel altijd vast in de gespslui-
ting direct naast u.
Een te losse veiligheidsgordel
biedt onvoldoende bescherming.
Tijdens een noodstop kunt u te ver
naar voren bewegen, waardoor er
een grotere kans is op letsel. Zorg
dat de gordel nauw aansluit.
(Vervolgd)
De gesp van de veiligheidsgordeluittrekken
Heupgordel aanbrengen
26
Page 34 of 257

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk een veiligheids-
gordel onder de arm door te dra-
gen. Uw lichaam kan bij een aan-
rijding dan hard in aanraking
komen met de binnenzijde van de
auto, waardoor het risico van
hoofd- en nekletsel toeneemt. Als
de gordel onder de arm wordt ge-
dragen, neemt het risico op in-
wendig letsel toe. De ribbenkast is
minder sterk dan de schouders.
Draag de gordel altijd over uw
schouder, zodat het sterkste been-
dergestel van uw lichaam de klap
opvangt bij een aanrijding.
Een schoudergordel die achter uw
rug is geplaatst, biedt geen enkele
bescherming bij een aanrijding.
Als u de schoudergordel niet
draagt, is bij een aanrijding de
kans op hoofdletsel groter. Het
heup- en schoudergedeelte van de
gordel behoren samen te worden
gebruikt. 4. Leg de heupgordel over uw dijen,
onder de buik. Om een losse heupgor-
del strak te trekken, moet u het schou-
dergedeelte van de gordel aantrekken.
Om een te strakke heupgordel losser
te maken, trekt u eerst aan de schou-
dergordel en vervolgens aan de heup-
gordel. Een nauw aansluitende gordel
verkleint het risico dat u onder de
gordel doorglijdt bij een aanrijding.
WAARSCHUWING!
Een heupgordel die te hoog wordt
gedragen, kan het risico van in-
wendig letsel bij een aanrijding
vergroten. De krachten op de gor-
del worden dan niet opgevangen
via de sterke heupbeenderen en
het bekken, maar via de buik.
Draag de heupgordel altijd zo laag
mogelijk en zorg dat de gordel
strak zit.
Een verdraaide gordel biedt mo-
gelijk onvoldoende bescherming.
Bij een aanrijding kan de gordel
dan zelfs snijwonden veroorza-
ken. Controleer of de gordel recht
loopt. Als u een van de gordels in
uw auto niet meer recht krijgt,
bezoek dan onmiddellijk uw er-
kende dealer om het defect te la-
ten verhelpen.
5. Haal de schoudergordel zo over uw
borstkas dat deze comfortabel zit en
niet tegen de hals rust. Het oprolme-
chanisme spant de gordel automa-
tisch aan.
Gesp van de veiligheidsgordel in de gespsluiting steken
27
Page 35 of 257

6. Om de gordel los te maken drukt u
op de rode knop op de gespsluiting.
De gordel wordt dan automatisch op-
gerold. Indien nodig schuift u de gesp
over de gordel zodat deze volledig kan
worden opgerold.WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel
kan bij een aanrijding scheuren,
waardoor u niet langer beschermd
bent. Controleer de veiligheidsgor-
dels van tijd tot tijd op scheuren,
rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk ver-
vangen. Probeer niet zelf de gordels
aan te passen of uit elkaar te halen.
Gordelsystemen moeten na een aan-
rijding direct worden vervangen als
ze zijn beschadigd (oprolmecha-
nisme verbogen, scheuren in de gor-
del, enz.).VERDRAAIDE
DRIEPUNTSGORDEL
ONTWARREN
Gebruik de volgende methode om een
verdraaide driepuntsgordel te ont-
warren.
1. Breng de gesp zo dicht mogelijk
naar het ankerpunt toe.
2. Pak de gordel vast op ongeveer 15
tot 30 cm boven de gesp en draai de
gordel 180° om een vouw te maken
die direct boven de gesp begint.
3. Schuif de gesp omhoog over de
dubbelgevouwen gordel. De dubbel-
gevouwen gordel moet aan de boven-
zijde van de gesp door de sleuf gaan.
4. Schuif de gesp verder omhoog tot
de dubbelgevouwen gordel vrijkomt.
VEILIGHEIDSGORDELS
OP
PASSAGIERSZITPLAATSEN
De veiligheidsgordels op de passa-
gierszitplaatsen achterin zijn voorzien
van een automatisch blokkerend op-
rolmechanisme, dat wordt gebruikt
voor het bevestigen van een kinder-
zitje. Raadpleeg de paragraaf "Kin- derzitjes bevestigen met de veilig-
heidsgordel" in het hoofdstuk
"Kinderzitjes" voor meer informatie
hierover. In de onderstaande tabel
wordt het type voorziening voor elke
zitplaats vermeld.
Be-
stuur- der Mid-
den Passa-
gier
Eerste rij N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Tweede rij ALR N.v.t. ALR
N.v.t. — Niet van toepassing
ALR — Automatisch blokkerend oprolmechanisme
Als de passagierszitplaats is voorzien
van een automatisch blokkerend op-
rolmechanisme en voor het gebruike-
lijke doeleinde wordt gebruikt:
Trek juist voldoende gordelband uit
het oprolmechanisme om het middel
van de inzittende comfortabel te kun-
nen omvatten, zonder het automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme te
activeren. Als het automatisch blok-
kerend oprolmechanisme toch wordt
28
Page 36 of 257

geactiveerd, hoort u een ratelend ge-
luid terwijl de gordel wordt ingetrok-
ken. Laat in dat geval de gordel vol-
ledig intrekken en trek vervolgens
juist voldoende gordelband uit het op-
rolmechanisme om het middel van de
inzittende comfortabel te kunnen om-
vatten. Schuif de gesp in de gespslui-
ting totdat u een 'klik' hoort.
AUTOMATISCH
BLOKKEREND
OPROLMECHANISME
Deze functie zorgt ervoor dat de
schoudergordel automatisch in een
van te voren ingestelde positie wordt
geblokkeerd. De schoudergordel
wordt nog steeds aangespannen. De
automatische blokkeerfunctie is be-
schikbaar op de passagierszitplaatsen
achterin met een driepuntsgordel. Ge-
bruik altijd de automatische blok-
keerfunctie als een kinderzitje is aan-
gebracht op een zitplaats die is
voorzien van een gordel met dit sys-
teem. Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op de
achterbank worden vervoerd.Gebruik van de automatische
blokkeerfunctie
1. Gesp de driepuntsgordel vast.
2.
Pak het schoudergedeelte en trek dit
omlaag tot de hele gordel is uitgerold.
3. Laat de gordel weer terugrollen.
Terwijl de gordel wordt opgerold
hoort u een klikgeluid. Dit geeft aan
dat de automatische blokkeerfunctie
is geactiveerd.
De automatische blokkeerfunctie
uitschakelen
Maak de gesp van de driepuntsgordel
los en laat de gordel helemaal terug-
rollen om zo automatische blokkeer-
functie uit te schakelen en de normale
blokkering weer te activeren.WAARSCHUWING!
Laat de gordel en het oprolmecha- nisme vervangen als het automa-
tisch blokkerend oprolmecha-
nisme of een andere functie van de
veiligheidsgordels niet correct
werkt bij een controle volgens de
procedures in de onderhouds-
handleiding.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als u gordel en het oprolmecha-
nisme niet laat vervangen wan-
neer dat nodig is, verhoogt u de
kans op letsel bij aanrijdingen.
SPANKRACHTBEGRENZER
In deze auto is het veiligheidsgordel-
systeem voor de voorste zitplaatsen
voorzien van een spankrachtbegren-
zer, die bij frontale aanrijdingen helpt
om het risico van letsel verder te ver-
lagen. Dit veiligheidsgordelsysteem
heeft een oprolmechanisme dat de
gordelband op een gecontroleerde
manier afwikkelt. Deze functie is be-
doeld om de kracht te verminderen
die de gordel op de borstkas van de
inzittende uitoefent.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een aanrijding. Deze ap-
paraten verbeteren de werking van de
veiligheidsgordels door ervoor te zor-
gen dat de gordel al in een vroeg sta-
dium van een aanrijding strak over 29
Page 39 of 257

OPMERKING:
Als u problemen ondervindt methet terugstellen van de actieve
hoofdsteunen, neem dan contact
op met een erkende dealer.
Laat uit veiligheidsoverwegin- gen de actieve hoofdsteunen
controleren door een specialist
bij een erkende dealer.
GEAVANCEERD AUTOGOR-
DELWAARSCHUWINGS-
SYSTEEM (BeltAlert®)
BeltAlert® is een voorziening die de
bestuurder eraan herinnert de veilig-
heidsgordel om te doen. Deze voorzie-
ning is altijd actief wanneer het con-
tact is ingeschakeld. Als de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet is vastgegespt, gaat het waar-
schuwingslampje voor de veiligheids-
gordels branden totdat de gordel is
vastgegespt. De BeltAlert® waarschuwingscyclus
begint wanneer de auto een snelheid
van meer dan 8 km/u bereikt: het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels knippert en er klinkt een
geluidssignaal met tussenpozen. Een
gestarte cyclus wordt volledig afge-
werkt of wordt gestopt wanneer de
veiligheidsgordel wordt vastgegespt.
Nadat de cyclus is voltooid, blijft het
waarschuwingslampje voor de veilig-
heidsgordels branden totdat de veilig-
heidsgordel is vastgegespt. De be-
stuurder behoort alle overige
inzittenden erop te wijzen hun veilig-
heidsgordels vast te gespen. Als de
veiligheidsgordel van de bestuurder
niet is vastgegespt bij een snelheid
hoger dan 8 km/u, geeft BeltAlert®
zowel een geluidssignaal als een visu-
ele waarschuwing.
BeltAlert® kan door uw erkende dea-
ler worden in- en uitgeschakeld.
LANCIA raadt het uitschakelen van
BeltAlert® af.OPMERKING:
Ook als BeltAlert® is uitgescha-
keld, blijft het waarschuwings-
lampje voor de veiligheidsgordels
branden zolang de bestuurders-
gordel niet is vastgegespt.
VEILIGHEIDSGORDELS
EN ZWANGERSCHAP
Vrouwen die in verwachting zijn die-
nen altijd de veiligheidsgordel te dra-
gen. Dit biedt de beste bescherming
voor zowel de aanstaande moeder als
de nog ongeboren baby.
Zwangere vrouwen dienen het heup-
gedeelte van de gordel laag over het
middel en zo strak mogelijk over de
heupen te dragen. Houd de gordel
laag, zodat deze niet over de buik
loopt. Op deze wijze zullen de heupen
de krachten opvangen bij een aanrij-
ding.
32
Page 40 of 257

AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. De airbag-
panelen zijn voorzien van het op-
schrift SRS/AIRBAG.OPMERKING:
De geavanceerde frontairbags voor
bestuurder en voorpassagier vol-
doen aan de nieuwe richtlijnen
voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde frontairbags heeft ver-
schillende stadia. De airbag kan zo
meer of minder krachtig worden op-
geblazen, afhankelijk van factoren
zoals de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Deze auto is mogelijk uitgerust met
een gespsluitingsschakelaar voor de
veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel
die registreert of de gordel is vastge-
klikt. Met deze gespsluitingschake-
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontair-
bags worden opgeblazen.
Deze auto is voorzien van aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB), die de
inzittenden betere bescherming bie-
den tegen zijdelingse botsingen. De
aanvullende zijairbags in de stoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van
de voorstoelen.OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-
terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
Componenten van het
airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys- teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbag aan be- stuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan pas- sagierszijde
Locaties van de geavanceerde
frontairbags en kniebescherming
1 — Geavanceerde frontairbags
voor bestuurder en passagier
2 — Kniebescherming
33
Page 41 of 257

Aanvullende zijairbags in de stoe-len (SAB)
Sensoren voor frontale en zijde- lingse botsingen
Gordelspanners voorin, gespslui- tingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels en glijrailpositiesensoren
Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert op facto-
ren zoals de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of nabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag-
panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags moge-
lijk niet meer functioneren. De be-
schermpanelen van de airbagkus-
sens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher-
ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de
kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz. Aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len bieden de inzittenden betere be-
scherming tegen zijdelingse botsin-
gen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in
de buitenzijde van de voorstoelen is
gestikt.
Als de airbag wordt geactiveerd, gaat
de naad tussen de voor- en zijkant van
de stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerzijde al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Opschrift aanvullende zijairbags in
de stoelen
34