Lancia Flavia 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2013, Model line: Flavia, Model: Lancia Flavia 2013Pages: 268, PDF Size: 2.79 MB
Page 141 of 268

Weergave kompas
KompasknopDe weergegeven kompas-
richting geeft aan in welke
richting de auto staat. Druk
kort op de kompasknop om
een van de acht kompasrichtingen, de
buitentemperatuur en de audio-
informatie (als de radio aanstaat)
weer te geven, als het EVIC display
niet dit scherm al weergeeft.
OPMERKING: Bij het starten
geeft het systeem de laatst bekende
buitentemperatuur weer. Het sys-
teem heeft mogelijk meerdere mi-
nuten rijtijd nodig voordat de wer-
kelijke buitentemperatuur
weergegeven wordt. De tempera-
tuur van de motor kan van invloed
zijn op de weergave van de buiten-
temperatuur, daarom wordt de
weergegeven temperatuur niet
geüpdate wanneer het voertuig stil
staat.
Automatische kompaskalibratie
Dit kompas kalibreert zichzelf. Het
kompas hoeft niet met de hand te worden gekalibreerd. Mogelijk geeft
het kompas onjuiste waarden weer
wanneer de auto nieuw is. In dat geval
geeft het EVIC de aanduiding CAL
knipperend weer totdat het kompas is
gekalibreerd. U kunt het kompas ka-
libreren door één of meerdere keren
360° rond te rijden (op een plaats
zonder grote metalen voorwerpen),
tot de aanduiding "CAL" in het EVIC
verdwijnt. Het kompas werkt dan
normaal.
OPMERKING: Voor juiste ijking
is een vlak wegdek en een omge-
ving zonder grote metalen voor-
werpen zoals gebouwen, bruggen,
ondergrondse kabels, spoorrails
enz. vereist.
Handmatige kompaskalibratie
Als het kompas foutief of onnauwkeu-
rig lijkt te werken en de afwijking
correct is ingesteld, kunt u het kom-
pas handmatig opnieuw kalibreren.
Kompas handmatig kalibreren:
1. Start de motor. Laat de schakel-
hendel in de stand PARK staan om de
EVIC programmeermenu's binnen te
gaan.2. Druk kort de knop MENU in tot
“Personal Settings” (persoonlijke in-
stellingen) in het EVIC verschijnt.
3. Druk kort de knop Omlaag in tot
“Calibrate Compass Yes” (kompas
kalibreren Ja) in het EVIC verschijnt.
4. Druk kort op de selectieknop en
het “CAL”-indicatielampje gaat
knipperen.
5. Rijd langzaam (minder dan
8 km/u / 5 mph) en rijd een of meer-
dere keren in een cirkel van 360 gra-
den (op een plaats zonder grote meta-
len voorwerpen) tot het CAL-
indicatielampje in het EVIC uit gaat.
Het kompas werkt dan normaal.
Kompasafwijking
De kompasafwijking is het verschil
tussen het magnetische noorden en
het geografische noorden. Ter com-
pensatie van de verschillen moet de
kompasafwijking aan de hand van de
zonekaart worden ingesteld voor de
zone waarin de auto wordt gebruikt.
135
Page 142 of 268

Nadat u het kompas correct heeft in-
gesteld, worden de verschillen auto-
matisch gecompenseerd, zodat de
nauwkeurigheid van de kompasrich-
ting optimaal is.OPMERKING: Magnetische ap-
paratuur op batterijen (zoals mo-
biele telefoons, iPod's, radarde-
tectors, PDA's en laptops) moeten
uit de buurt van de bovenkant van
het instrumentenpaneel worden
gehouden. Dat is de plaats waar de
kompasmodule zich bevindt endergelijke apparaten kunnen sto-
ring veroorzaken en foutieve kom-
pasuitlezingen tot gevolg hebben.
Kaart kompasafwijking
136
Page 143 of 268

Kompasafwijking wijzigen:
1. Draai de contactschakelaar in de
stand ON. Laat de schakelhendel in
de stand PARK staan.
2. Druk kort de knop MENU in tot
“Personal Settings” (persoonlijke in-
stellingen) in het EVIC verschijnt.
3. Druk de OMLAAG-knop kort in
tot “Compass Variance” (kompasaf-
wijking) verschijnt en de huidige
waarde van de afwijking in het EVIC
wordt weergegeven.
4. Druk kort op de selectieknop om
de waarde van de afwijking met een te
laten toenemen, (knop eenmaal in-
drukken per eenheid) tot de juiste af-
wijkingszone volgens de kaart is gese-
lecteerd.
OPMERKING: De waarde van
de afwijking varieert van 15 tot 1.
De standaard afwijking is zone 8.
GEMIDDELD
BRANDSTOFVERBRUIK
(L/100KM)
Geeft het gemiddelde brandstofver-
bruik sinds de laatste reset weer. Hetgemiddelde brandstofverbruik kan
worden gereset door de selectieknop
in te drukken en ingedrukt te houden
(zoals weergegeven in het EVIC dis-
play). Na het resetten worden de his-
torische gegevens gewist en wordt het
nieuwe gemiddelde berekend op basis
van het laatste gemiddelde brandstof-
verbruik van voor de reset.
BEREIK TOT LEGE TANK
Geeft de geschatte afstand weer die
nog kan worden afgelegd met de
brandstof die in de tank aanwezig is.
Deze geschatte afstand wordt bepaald
door een gewogen gemiddelde van het
huidige en gemiddelde brandstofver-
bruik in relatie tot het huidige brand-
stofpeil in de tank. Bereik tot lege
tank kan niet worden gereset.
OPMERKING:
Aanmerkelijke ver-
anderingen in de rijstijl of de bela-
ding van de auto zullen een groot
effect hebben op de afstand die de
auto kan afleggen, ongeacht het
weergegeven bereik tot lege tank.
Wanneer het bereik tot lege tank min-
der is dan een rijafstand van 48 km, verandert de tekst op het display in
"LOW FUEL” (laag brandstofpeil).
Dit bericht wordt continu getoond
totdat brandstoftank leeg is. De tekst
LOW FUEL (laag brandstofpeil) ver-
dwijnt en er verschijnt een nieuwe
waarde voor bereik tot lege tank na-
dat voldoende brandstof is getankt.
BANDENSPANNING
Druk kort op de knop MENU tot "Tire
BAR" (bandenspanning) wordt weer-
gegeven.
De informatie over de bandenspan-
ning wordt als volgt weergegeven:
Als de bandenspanning van alle
banden OK is, wordt TIRE en een
afbeelding van de auto met de
spanningswaarden in elke hoek van
de afbeelding weergegeven.
Als een of meer banden een lage spanning hebben, verschijnen
LOW TIRE (bandenspanning laag)
en een afbeelding met de span-
ningswaarden in elke hoek van de
afbeelding. Te lage bandenspan-
ningswaarden worden knipperend
weergegeven.
137
Page 144 of 268

Als het bandenspanningscontrole-systeem onderhoud nodig heeft,
wordt "Check TPM System" (ban-
denspanningscontrolesysteem con-
troleren) weergegeven. De banden-
spanningswaarden ("Tire BAR")
dienen ter informatie en kunnen
niet worden gereset.
VERSTREKEN TIJD
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset. De verstre-
ken tijd wordt aangepast wanneer de
contactschakelaar in de stand RUN of
START staat.
De verstreken tijd wordt als volgt
weergegeven:
uren:minuten:seconden
De verstreken tijd kan worden gereset
door de selectieknop in te drukken en
ingedrukt te houden (zoals weergege-
ven in het EVIC display). Tijdens het
resetten veranderen alle cijfers in nul-
len en de tijd neemt weer toe zodra de
contactschakelaar in de stand RUN of
START wordt gezet. DISPLAY UNITS IN
(MAATEENHEDEN
DISPLAY IN)
De eenheden die worden gebruikt voor
de buitentemperatuur, het gemiddelde
brandstofverbruik, de actieradius en
de bandenspanning worden weergege-
ven. Druk de selectieknop kort in om
tussen de eenheden "U.S." en "ME-
TRIC" te kiezen.SYSTEEMSTATUS
Geeft SYSTEM OK (systeem OK)
weer als er geen actieve waarschu-
wingsberichten zijn opgeslagen.
Drukken op de OMLAAG-knop wan-
neer SYSTEM OK (systeem OK-
)wordt weergegeven heeft geen gevol-
gen. Geeft SYSTEM WARNINGS
PRESENT (systeemwaarschuwingen
aanwezig) weer als er actieve waar-
schuwingsberichten zijn opgeslagen.
Als u op de OMLAAG-knop drukt
wanneer SYSTEM WARNINGS PRE-
SENT (systeemwaarschuwingen aan-
wezig) wordt weergegeven, worden
telkens de opgeslagen waarschu-
wingsberichten weergegeven. Druk
op de knop MENU en laat hem los om
naar het hoofdmenu terug te keren.PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN (DOOR DE
KLANT TE
PROGRAMMEREN
FUNCTIES)
Met Persoonlijke instellingen kan de
bestuurder functies instellen en weer
oproepen wanneer de automatische
transmissie in de stand PARK staat.
Druk kort de knop MENU in tot “Per-
sonal Settings” (persoonlijke instel-
lingen) in het EVIC verschijnt.
Druk kort op de OMLAAG-knop om
de volgende te programmeren func-
ties weer te geven:
Taal
In dit display kunt u verschillende
talen voor alle terminologie, inclusief
die van de tripfuncties, instellen. Door
in dit display op de selectieknop te
drukken, kan Engels, Spaans, Frans,
Duits, Italiaans of Nederlands, afhan-
kelijk van de beschikbaarheid, wor-
den gekozen. Als u doorgaat, wordt de
informatie in de gekozen taal weerge-
geven.
138
Page 145 of 268

Automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Wanneer ON is geselecteerd en de
transmissie in de stand PARK of
NEUTRAAL staat, ontgrendelen alle
portiersloten wanneer het bestuur-
dersportier wordt geopend. Druk op
de selectieknop tot ON of OFF ver-
schijnt om uw keuze te maken.
RKE Unlock (Ontgrendelfunctie
afstandsbediening)
Als u "Driver Door 1st Press" (be-
stuurdersportier na één keer druk-
ken) selecteert, wordt alleen het be-
stuurdersportier ontgrendeld bij de
eerste druk op de ontgrendelknop op
de afstandsbediening. Als u Driver
Door 1st Press (bestuurdersportier bij
eerste keer drukken) selecteert, moet
u twee keer op de ontgrendelknop van
de afstandsbediening drukken om de
andere portieren te ontgrendelen. Als
u "All Doors 1st Press" (alle portieren
na één keer drukken) selecteert, ont-
grendelen alle portieren bij de eerste
keer indrukken op de ontgrendelknop
op de afstandsbediening. Druk kort
op de selectieknop tot “Driver Door1st Press” of “All Doors 1st Press”
verschijnt om uw keuze te maken.
Flash Lamps with LOCK
(Verlichting knippert bij
vergrendelen)
Als u ON selecteert, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter
wanneer u de portieren vergrendelt of
ontgrendelt via de afstandsbediening.
Deze functie kan worden geselecteerd
met of zonder claxonsignaal bij ver-
grendelen. Druk op de selectieknop
tot ON of OFF verschijnt om uw keuze
te maken.
Headlamp Off Delay
(Uitschakelvertraging koplampen)
Als u deze functie selecteert, kunt u
kiezen of bij uitstappen de koplampen
nog 0, 30, 60 of 90 seconden blijven
branden. Druk op de selectieknop tot
0, 30, 60, of 90 verschijnt om uw
keuze te maken.
Headlamps with Wipers
(Koplampen aan bij inschakelen
ruitenwissers) (uitsluitend
beschikbaar in combinatie met
automatische koplampen)
Als ON is geselecteerd en de koplamp-
schakelaar in de stand AUTO staat,
gaan de koplampen ca. 10 seconden
nadat de ruitenwissers zijn ingescha-
keld branden. Wanneer de koplam-
pen via deze functie zijn ingescha-
keld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Druk op de
selectieknop tot ON of OFF verschijnt
om uw keuze te maken.
OPMERKING: Als overdag de
koplampen worden aangezet,
wordt de verlichting van het in-
strumentenpaneel gedimd. (Raad-
pleeg "Verlichting" in "De functies
van uw voertuig" voor informatie
over het verhogen van de intensi-
teit.)
139
Page 146 of 268

Key-Off Power Delay (Stroom bij
contactschakelaar in stand OFF)
Wanneer deze functie is geselecteerd,
blijven de portierruitschakelaars, ra-
dio, Uconnect™ telefoon en de aan-
sluitcontacten actief gedurende 10
minuten nadat de contactschakelaar
in de stand LOCK is gezet. Door het
openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Druk op
de selectieknop tot OFF, 45 sec., 5
min. of 10 min. verschijnt om uw
keuze te maken.
Illumin. Approach (Verlichting bij
nadering)
Als deze functie is geselecteerd, gaan
de koplampen automatisch maximaal
90 seconden branden wanneer de por-
tieren worden ontgrendeld met de af-
standsbediening. Druk op de selectie-
knop tot “OFF,” “30 sec,” “60 sec,” of
“90 sec” verschijnt om uw keuze te
maken.
Display Units In (Maateenheden
display in)
De eenheden van het EVIC en de ki-
lometerteller kunnen in Engelse enmetrische eenheden worden weerge-
geven. Druk kort op de selectieknop
tot "U.S." of "METRIC" verschijnt
om uw keuze te maken.
Kompasafwijking
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Calibrate Compass (Kompas
kalibreren)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
AUDIOSYSTEMEN
Raadpleeg de handleiding van uw au-
diosysteem.
ANALOGE KLOK
INSTELLEN
Om de analoge klok midden boven op
het instrumentenpaneel in te stellen,
drukt u op de knop en houdt u deze
ingedrukt tot de instelling juist is. De
klok wordt in het begin langzaam ver-
steld en gaat daarna sneller wanneer
de knop langer wordt ingedrukt.
AUDIOBEDIENINGSELE-
MENTEN OP STUUR
De afstandsbediening voor het audio-
systeem bevindt zich achter op het
stuurwiel, in de standen 3 uur en 9
uur.
Analoge klok instellen
Afstandsbediening geluidssysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
140
Page 147 of 268

De rechter tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden en regelt het
volume en de modus van het audio-
systeem. Als u de bovenzijde van de
tuimelschakelaar indrukt, neemt het
geluidsvolume toe. Als u de onder-
zijde van de tuimelschakelaar in-
drukt, neemt het geluidsvolume af.
Als u de knop in het midden indrukt,
schakelt de radio van MW naar LW, of
naar de cd-modus, afhankelijk van de
in de auto aanwezige radio.
De linker tuimelschakelaar heeft een
drukknop in het midden. De functie
van de linker knop is afhankelijk van
de modus waarin het audiosysteem
zich bevindt.
Hieronder wordt de werking van de
linker tuimelschakelaar voor elke mo-
dus beschreven.
BEDIENING VAN DE
RADIOAls u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt omhoog gezocht naar
de volgende goed te ontvangen zender.
Als u de onderzijde van de schakelaarindrukt, wordt omlaag gezocht naar de
volgende goed te ontvangen zender.
Als u op de drukknop midden op de
schakelaar aan uw linkerkant drukt,
stemt de radio af op de volgende
vooraf ingestelde zender die u hebt
geprogrammeerd onder de drukknop
voor radiovoorinstellingen.
CD-SPELER
Als u één keer drukt op de bovenzijde
van de schakelaar, wordt het volgende
nummer op de cd gekozen. Als u één
keer op de onderkant van de schake-
laar drukt, wordt het begin van het
huidige nummer of het begin van het
vorige nummer gekozen wanneer het
nieuwe nummer korter dan één se-
conde is gespeeld.
Wanneer u de schakelaar tweemaal
naar boven of naar beneden drukt,
wordt het tweede nummer afgespeeld;
bij driemaal het derde, enz.
De knop midden op de linkerschake-
laar heeft bij deze stand geen functie.
WERKING VAN DE
RADIO EN MOBIELE
TELEFOONS
Onder bepaalde omstandigheden kan
een ingeschakelde mobiele telefoon in
uw auto de radio storen. Deze situatie
kunt u verhelpen door de antenne van
de mobiele telefoon te verplaatsen.
Dit probleem is niet schadelijk voor de
radio. Wanneer de radio nog steeds
niet naar tevredenheid werkt nadat de
antenne is verplaatst, is het raadzaam
de radio zachter of uit te zetten wan-
neer de mobiele telefoon in gebruik is.
KLIMAATREGELING
Het systeem voor airconditioning en
verwarming is ontworpen voor een
optimaal interieurcomfort onder alle
weersomstandigheden.
141
Page 148 of 268

AUTOMATISCHE
TEMPERATUURREGELING
(ATC)
Automatische werking
De automatische temperatuurrege-
ling handhaaft automatisch het kli-
maat in de cabine op de niveaus zoals
die door de bestuurder en passagier
zijn gewenst.
De bediening van het systeem is vrij
eenvoudig.
1. Draai de modusregelknop (rechts)
en de aanjagerschakelaar (links) in de
stand AUTO.OPMERKING: De stand AUTO
levert alleen voor de inzittenden
voorin de beste resultaten.
2. Stel de ge-
wenste tempera-
tuur met de tempe-
ratuurregelknop
in. Wanneer het
comfortniveau is
ingesteld, hand-
haaft het systeem dat niveau automa-
tisch met behulp van het verwar-
mingssysteem. Mocht het gewenste
comfortniveau de inschakeling van de
airconditioning vereisen, dan past het
systeem zich automatisch aan.
U ervaart het meeste gebruiksgemak
wanneer u het systeem automatisch
laat werken. Door de aanjagerschake-
laar in de stand “O” (uit) te zetten,
wordt het systeem geheel uitgescha-
keld en de luchtinlaat voor buiten-
lucht gesloten.
De aanbevolen instelling voor maxi-
maal comfort voor de meeste mensen
is 22 °C; dit kan echter variëren. OPMERKING:
De temperatuurinstelling kan te
allen tijde worden veranderd
zonder de automatische werking
te beïnvloeden.
Wanneer de regelknop aircondi- tioning wordt ingedrukt terwijl
de AUTO modus is ingeschakeld,
knippert de LED in de regel-
knop driemaal waarna deze
dooft. Dit geeft aan dat het sys-
teem zich in de AUTO modus be-
vindt en het verzoek om de air-
conditioning in te schakelen niet
nodig is.
Als het lijkt of de airco minder goed werkt dan verwacht, con-
troleer dan of de voorzijde van
de condensor vóór in de radi-
ateur is verstopt door vuil of in-
secten. Maak schoon door voor-
zichtig water te spuiten vanaf de
achterzijde van de radiator en
door de condensor heen.Automatische temperatuurregeling142
Page 149 of 268

AanjagerschakelaarDraai voor volledig
automatische wer-
king of voor auto-
matische werking
van de aanjager de
knop in de stand
AUTO. In de hand-
matige modus zijn er zeven aanjager-
standen die afzonderlijk kunnen wor-
den geselecteerd. In de stand OFF
(uit) schakelt de aanjager uit. Handmatige bediening
Dit systeem is een complete aanvul-
ling van handmatig bediende func-
ties, die bestaat uit Aanjager voorkeur
automatisch, Modus voorkeur auto-
matisch of Aanjager en modus voor-
keur automatisch. Dit houdt in dat de
bediener de instelling van de aanjager,
de modus of beide kan onderdrukken.
Er is een aantal handmatige aanjager-
snelheden beschikbaar voor wanneer
de modus AUTO niet gewenst is. Door
aan de aanjagerschakelaar (aan de
linkerzijde) te draaien, kan een vast
aanjagertoerental worden ingesteld.OPMERKING: Raadpleeg voor
meer informatie de tabel Bedie-
ning van de automatische tempe-
ratuurregeling op de volgende pa-
gina.
143
Page 150 of 268

144