radio Lancia Lybra 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Lybra, Model: Lancia Lybra 2005Pages: 283, PDF Size: 3.16 MB
Page 79 of 283

78
BELANGRIJKHet systeem slaat de
verschillende AUDIO-instellingen in
het geheugen op tijdens het beluiste-
ren van iedere audiobron (TAPE –
RADIO – CD – PHONE) en roept ze
weer op als de betreffende geluids -
bron wordt gekozen.
Loudness-functie (LOUD) (10)
De LOUDNESS wordt in-/uitge-
schakeld door op toets LOUD 10 (fig.
72) te drukken.
Als deze functie is ingeschakeld, ver-
betert de geluidskwaliteit bij een laag
volume.
Als de functie is ingeschakeld, ver-
schijnt op het display het opschrift
“LOUD”.
Op de uitvoeringen met hifi-sys -
teem, wordt de Loudness-functie
auto matisch ingeschakeld.
Functie Dolby/Mono
(
M-MONO) (19)
De functie
M -MONO wordt in-/uit-
geschakeld door op toets
M -MONO 19
( fig. 72 ) te drukken. Het is raadzaam deze functie te ge-
bruiken als op een zender is afge-
stemd die erg stoort, om de achter-
grondruis te verminderen. Als de
functie is ingeschakeld, verschijnt op
het display het opschrift “STEREO”.
Als de cassettespeler is ingeschakeld,
is het raadzaam deze functie in te
schakelen als de afgespeelde cassette
van slechte kwaliteit is, om de achter -
grondruis te verminderen. Als de
functie is ingeschakeld, verschijnt op
het display het symbool
M.
De Dolby-ruisonderdrukking wordt
gefabriceerd onder licentie van de
Dolby Laboratories Licensing Corpo-
ration. Dolby en het “D”-symbool (
M)
zijn door de Dolby Laboratories
Licensing Corporation gedeponeerde
handelsmerken.
KEUZEMOGELIJKHEID
VOOR GELUIDSBRON
(RADIO/CASSETTE/CD)
De gewenste geluidsbron kan
worden ingeschakeld door op toets
MODE 7 te drukken totdat de be-
schikbare mogelijkheden verschijnen.
Druk vervolgens meerdere keren kort op de toets om de gewenste geluids
-
bron te kiezen:
– TAPE = cassettespeler
– CD = CD-speler (indien aanwezig)
– RADIO = afstemming op FM, MW
en LW
–
PHONE = (alleen als de mobiele te-
lefoon is geïnstalleerd).
Enkele seconden na de laatste keuze
verdwijnt automatisch het scherm
met de keuzemogelijkheid voor ge-
luidsbron.
RADIO
Zenderbandkeuze
FM-zenderband: druk herhaaldelijk
op toets BAND 16 totdat op het dis -
play de gewenste zenderband “FM1”,
“FM2” of “FM3” verschijnt.
AM-zenderband: druk meerdere ke-
ren kort op toets BAND 16 totdat op
het display het opschrift “MW” (mid-
dengolf) of “LW” (lange golf) ver-
schijnt.
Page 80 of 283

79
Last Station MemoryNadat een zenderband is gekozen, is
het mogelijk het laatste program-
matype/de laatste zender waarop was
afgestemd op deze zenderband te be-
luisteren (Last Station Memory).
Bij Last Station Memory slaat de in-
stallatie de instellingen op die voor
het uitzetten van de installatie waren
ingevoerd: geselecteerde zender, cas-
sette, CD voor weergave bij de vol-
gende inschakeling.
Ontvangst in stereo - FM
U ontvangt een uitzending in stereo
als op het display het opschrift
“STEREO” verschijnt.
Verkeersinformatie ontvangen
(TP)
TP (Traffic Program) = RDS-
zenders met verkeersinformatie. TP-functie in-/uitschakelen
Druk om de functie in te schakelen
kort op toets TP/AF 11(fig. 72 ).
Als de functie is ingeschakeld, ver-
schijnt op het display het opschrift
“TP”.
BELANGRIJK Als de zender waar -
op is afgestemd geen RDS-zender is
die verkeersinformatie kan uitzenden,
wordt automatisch afgestemd op een
zender die wel verkeersinformatie uit-
zendt.
Onderbreking van de
verkeersinformatie
Druk kort op toets TP/AF 11. De
mogelijkheid verkeersinformatie te
ontvangen blijft echter bestaan.
Met het EON-systeem kan op radio-
zenders, waarop niet is afgestemd,
verkeersinformatie worden ontvan-
gen, en wordt de zender waarop was
afgestemd onderbroken.Met de EON-
functie kan tijdens het beluisteren van
een zender, worden afgestemd op een
andere zender van hetzelfde netwerk
die verkeersinformatie uitzendt (al-
leen bij ingeschakelde TP-functie); hierna wordt weer afgestemd op de
oorspronkelijke zender.
BELANGRIJK De verkeersinforma-
tie wordt op een laag volumeniveau
weergegeven. Dit volume kan worden
veranderd via het EXPERT-menu.
Als u alleen naar verkeersinformatie
wilt luisteren, moet u de functie “ont-
vangst van verkeersinformatie-TP”
d.m.v. toets TP/AF 11 inschakelen en
het volume op nul zetten met knop 9
( fig. 72 ).
Tijdens het uitzenden van verkeers -
informatie, wordt de eventuele weer-
gave van een cassette of CD onder-
broken.
Alternatieve frequentie (AF)
Als u naar een RDS-programma
luis tert dat door meerdere zenders
met verschillende frequenties wordt
uitgezonden, dan stemt de autoradio
automatisch af op de sterkste zender.
BELANGRIJK Als u zich in een
slecht ontvangstgebied bevindt, kun-
nen de frequentiewisselingen herhaal-
delijk door pauzes worden onder-
Page 82 of 283

81
In dit geval wordt er gezocht naar
zenders met programmacode.
Als u kort op toets 17of 18 drukt,
kunt u de zenders in de gewenste
rich ting uit het geheugen oproepen.
Tijdens het zenderzoeken verschijnt
op het display het opschrift “IS-
SCAN”.
IS-functie uitschakelen.
Druk ongeveer 3 seconden op toets
17 of 18totdat op het display het
opschrift “IS —” verschijnt.
Vervolgens verschijnt het opschrift
“IS OFF”.
Bij uitgeschakelde IS-functie wordt
er met een oplopende frequentie ge-
zocht.
Het automatisch zenderzoeken
wordt beschreven in de betreffende
paragraaf.
De laatste manier van zenderzoeken
wordt in het geheugen opgeslagen
(“IS ON” of “IS OFF”). Voorkeuzetoetsen 1, 2, 3, 4, 5, 6
Druk meerdere keren kort op toets
BAND 16 en selecteer de zenderband
FM1, FM2, FM3, MW of LW.
Zenderafstemming/RDS-
programma
Als de geselecteerde RDS-zender
(bijv. “FM1”) al is opgeslagen onder
één van de voorkeuzetoetsen 1t/m 6,
verschijnt op het display het betref-
fende cijfer, bijv. “3” voor de geheu-
genpositie 3.
Zenderafstemming/RDS-
programma
Druk langer dan twee seconden op
één van de voorkeuzetoetsen 1t/m 6,
totdat de zender niet meer hoorbaar
is.
De AF-zenders worden samen met
de zender opgeslagen. RDS-zenders/programma’s uit
geheugen oproepen
Druk meerdere keren kort op toets
BAND 16 en selecteer de zenderband
FM1, FM2, FM3, MW of LW.
Druk kort op één van de voorkeuze-
toetsen 1t/m 6.
Ook als de voeding voor de auto -
radio onderbroken is geweest en u
opnieuw de voeding aansluit, worden
de onder de voorkeuzetoetsen opge-
slagen zenders niet gewist.
Afstemming op RDS-
zenders/programma’s met
automatisch zenderzoeken
1) Druk meerdere keren kort op
toets BAND 16 en selecteer de
zender band: FM1, FM2, FM3, MW
of LW.
Bij automatisch zenderzoeken op de
zenderband FM 1, FM 2 of FM 3
moet de IS-functie zijn uitgeschakeld.
Druk ongeveer 3 seconden op toets 17
of 18 totdat op het display het op -
schrift “IS —” verschijnt. Vervolgens
verschijnt het opschrift “IS OFF”.
Page 85 of 283

84
NATIONAL Nationale program-ma’s
OLDIES Golden Oldies
FOLK M Folkmuziek
DOCU Radiodocumentaires
NO PTY Identificatie van het programmatype ont-
breekt
Automatisch zenderzoeken PTY Er zijn twee mogelijkheden om het
automatisch zenderzoeken te active-
ren en een programmatype te selecte-
ren.
1) Aan de 6 toetsen voor PTY-pro-
gramma’s (voorkeuzetoetsen 1 t/m 6
zijn 6 programmatypes toegekend. De
ingestelde programmatypes kunnen
naar wens worden gewijzigd.
2) U kunt een programmatype van
de geheugenlijst selecteren en vervol-
gens het automatisch zenderzoeken
starten.
De procedure wordt beschreven in
de volgende paragrafen. PTY-functie
1) PTY-functie inschakelen
Druk ongeveer 6 seconden op toets
TP/AF 11 , totdat op het display het
opschrift “PTY ON” verschijnt.
Daarna wordt het laatst geselecteerde
programmatype weergegeven (bijv.
“POP”).
2) Programmatype instellen
Druk kort op één van de voorkeuze-
toetsen 1t/m 6. De automatische
zoekfunctie PTY stemt automatisch
af op de volgende zender die het voor-
geselecteerde programma uitzendt en
toont korte tijd het programmatype
(bijv. “POP”). Daarna verschijnt de
zender en het opschrift “PTY”.
– of –
Druk herhaaldelijk op toets 17of 18
totdat op het display het gewenste
programmatype verschijnt. Druk ongeveer 2 seconden op toets
17 of 18 totdat het automatisch
zenderzoeken start (PTY). De auto-
matische zoekfunctie PTY stemt auto -
matisch af op de volgende zender die
het voorgeselecteerde programma type
uitzendt en toont het programma type
(bijv. “POP”) en het opschrift “PTY”.
BELANGRIJK Als geen enkele zen-
der het geselecteerde programmatype
uitzendt, wordt afgestemd op de
laatst geselecteerde zender en wordt
de PTY-functie uitgeschakeld.
3) PTY-functie uitschakelen
Deze functie schakelt na 10 secon-
den automatisch uit.
PTY-programma opslaan
Voorkeuzetoetsen
De standaardinstelling is: 1 NEWS,
2 SPORT, 3POP, 4ROCK M, 5
CLASSICS en 6EDUCATIE.
Page 86 of 283

85
Onder iedere voorkeuzetoets kan een
programmatype naar keuze worden
opgeslagen:
1) PTY-functie inschakelen: Druk
ongeveer 6 seconden op toets TP/AF
11, totdat op het display het opschrift
“PTY ON” verschijnt en kies het in-
gestelde programmatype (bijv.
“NEWS”).
2)Druk herhaaldelijk op toets 17 of
18 totdat op het display het gewenste
programmatype verschijnt.
3) Druk langer dan 2 seconden op
één van de voorkeuzetoetsen.
Frequentieweergave van RDS-
zenders
Op het display kan de frequentie
worden weergegeven van de RDS-
zender die u op dat moment ontvangt.
Druk kort op toets EXP 14.
In plaats van de naam van de zen-
der wordt ongeveer 10 seconden de
frequentie weergegeven. Opgeslagen zenders kort
beluisteren (SCAN)(12)
Met de SCAN-functie kunnen de
zenders die met de IS-functie zijn op-
geslagen, kort worden beluisterd.
Elke zender wordt 10 seconden weer-
gegeven.
Druk op toets SCAN 12 om deze
functie in te schakelen.
Functie maximale
ontvangstgevoeligheid (DX) (20)
Met de DX-functie wordt met maxi-
male ontvangstgevoeligheid gezocht,
waardoor automatisch op een lokale
zender wordt afgestemd, onafhanke-
lijk van de andere radio-functies.
De DX-functie wordt in-/uitge-
schakeld door kort op toets DX 20 te
drukken.
Als de functie is ingeschakeld, ver-
schijnt op het display het opschrift
“DX”. EXPERT-FUNCTIE
(FUNCTIEPARAMETERS
INSTELLEN) – EXP (14)
Om de bediening van de autoradio
zo makkelijk mogelijk te maken,
vindt u op het extra bedieningsniveau
(EXPERT) enkele instellingen die u
eenmalig of incidenteel kunt wijzigen.
De EXPERT-functie (fig. 75) wordt
ingeschakeld als u op toets EXP 14(fig.
72) drukt met de contactsleutel in stand
MAR en na het verdwijnen van het
LANCIA-embleem.
Druk om de EXPERT-functie uit te
schakelen nogmaals op toets EXP 14.
fig. 75
P4T0616
Page 87 of 283

86
Lijst van mogelijke EXPERT-
instellingen(fig. 75)
– RDS CLOCK SYNC (SYNC ON/
OFF) - RDS-synchronisatie van de
klok in-/uitschakelen
– TA VOLUME ADJUST (TAVOL)
- Min. volume verkeersinformatie in-
stellen
– AUTO-LEARN TP (LRN ON/
OFF) - Automatisch zoeken naar
verkeersinformatie
– RDS REGION (REG ON/OFF) -
Automatisch regionaal programma
kiezen in-/uitschakelen
– RADIO-ON MAXIMUM VOLU-
ME (ONVOL) - Volumebeperking bij
inschakeling instellen
– BDLY ON/OFF - Booster ver-
traagd in-/uitschakelen (indien
aanwezig)
– IGNITION LOGIC (IGN ON/OFF)
- In-/uitschakeling via het start-/con-
tactslot van de auto
– PHONE SETTING (PHONE ON/
OFF) - Audio onderdrukken bij
werkende telefoon met aangesloten
handsfree-systeem – PHONE AMPLIFICATION (PHO-
NE 00/03) - Ontvangs tgevoeligheid
van de telefoon instellen (als u een
handsfree-systeem installeert)
– SPEED-CONTROLLED VO-
LUME (SCVOL) - Snelheidsafhanke-
lijke volumeregeling (SCV)
– THEFT-PROTECTION CODE
(CODE) - Beveiligingscode inschake-
len.
In het rechter deel van het display
staan de aanwijzingen voor het in-
stellen:
– functiebeschrijving;
– toetsen voor het wijzigen van de
instelling 4– 5 (fig. 72 );
– keuzetoetsen nieuwe functie ( 17voor
de volgende functie – 18voor de vorige
functie)( fig. 72).
In het linker deel van het display
wordt de huidige status van de ge -
selecteerde functie getoond.
Als de EXPERT-functie wordt op-
geroepen, verschijnt eerst de laatst ge-
selecteerde instelling. Instelling kiezen en wijzigen
Selecteer met toets
17of 18 (fig. 72)
de instelling die u wilt controleren of
wijzigen.
Als u bijvoorbeeld de volume -
beperking bij inschakeling wilt wijzi-
gen, moet u met toets 17 of 18 de
functie ONVOL selecteren. Deze
functie verschijnt op het display met
de huidige instelling (bijv. ONVOL
13): u hoort de geselecteerde zender
op het ingestelde volume.
Wijzig met toets 4of 5het volume
en breng het op de gewenste waarde:
– toets 5 : meer volume;
– toets 4 : minder volume.
Als u herhaaldelijk de toets indrukt,
kunt u de waarde geleidelijk veran-
deren; als u de toets langer indrukt,
heeft u een snelle wijziging.
Als u klaar bent met de instelling,
kunt u doorgaan met andere instel-
lingen (te selecteren met 17of 18) of
de EXPERT-functie uitschakelen
door op toets EXP 14te drukken.
Page 88 of 283

87
RDS-synchronisatie van de klok
in-/uitschakelenSelecteer de instelling RDS CLOCK
SYNC (SYNC ON/OFF) ( fig. 76):
– toets 5 = “SYNC ON”. RDS-syn-
chronisatie van de klok;
– toets 4 = “SYNC OFF”. In gebie-
den waarin geen enkel RDS TIMER-
signaal wordt ontvangen, kan de syn-
chronisatie worden uitgeschakeld.
Vaak kan het signaal dat door de
zenders wordt gezonden, verkeerd
zijn. Min. volume verkeersinformatie
instellen
Selecteer de instelling TA VOLUME
ADJUST (TAVOL) (waarde van 4 tot
31) (fig. 77 ):
– toets 4 = VOL – (minder volume);
– toets 5 = VOL + (meer volume).
Tijdens het instellen is het volume
gelijk aan dat voor de verkeersinfor-
matie.
Automatisch zoeken naar
verkeersinformatie
Met “LRN OFF” (standaard) blijft
de autoradio op de geselecteerde zen-
der afgestemd, totdat het ontvangst-
signaal bijna is weggevallen. Met “LRN ON” stemt de autoradio
af op een andere zender zodra het
ontvangstsignaal zwakker wordt.
Als u zich in een gebied bevindt
waarin de ontvangst van RDS-pro-
gramma’s met verkeersinformatie on-
zeker is, kan het zenderzoeken be-
lemmerd worden.
Selecteer de instelling AUTO-
LEARN TP (LRN ON/OFF) (fig. 78):
– toets 5 = “LRN ON” als u auto-
matisch naar verkeersinformatie wilt
zoeken;
– toets 4 = “LRN OFF” als u niet
automatisch wilt zoeken naar ver -
keersinformatie.
fig. 76
P4T0616
fig. 77
P4T0617
fig. 78
P4T0618
Page 89 of 283

88
Automatisch regionaal
programma kiezen
in-/uitschakelenAls het RDS-programma door di-
verse regionale zenders wordt uitge-
zonden, dan kiest de autoradio de
zender met de beste ontvangst.
Selecteer de instelling RDS REGION
(REG ON/OFF) ( fig. 79):
– toets 5 = “REG ON” (functie in-
geschakeld).
– toets 4 = “REG OFF” (functie uit-
geschakeld). Volumebeperking bij
inschakelen
Selecteer de instelling RADIO-ON
MAXIMUM VOLUME (ON VOL)
(waarde van — tot 31) ( fig. 80):
– toets 5 : VALUE + (meer volume);
– toets 4 : VALUE – (minder vo-
lume).
Het geluidsniveau wordt alleen be-
perkt als bij het uitschakelen van de
autoradio het volume hoger is dan de
ingestelde waarde. Booster vertraagd in-
/uitschakelen (indien aanwezig)
Selecteer de instelling BDLY ON/
OFF (fig. 81):
– toets 5 = “BDLY ON” (functie in-
geschakeld);
– toets 4 = “BDLY ON” (functie uit-
geschakeld).
Als de functie is ingeschakeld, wordt
het “plop”-geluid bij in-/uitschakelen
onderdrukt.
fig. 79
P4T0619
fig. 80
P4T0620
fig. 81
P4T0621
Page 90 of 283

89
In-/uitschakelen via start-
/contactslot van de autoSelecteer de instelling IGNITION
LOGIC (IGN ON/OFF) ( fig. 82):
– toets 5= “IGN ON” (functie inge-
schakeld): het is mogelijk de auto radio
in of uit te schakelen via het start-
/contactslot van de auto.
– toets 4 = “IGN OFF” (functie uitge-
schakeld): in-/uitschakeling alleen door
middel van knop 9(fig. 72 ).
Audio onderdrukken bij
werkende telefoon met
aangesloten handsfree-systeem Selecteer de instelling PHONE SET-
TING (PHONE ON/OFF) en wijzig
de instelling met toets 4 of 5(fig. 83): –”PHONE OFF”: geen enkel ge-
bruik van de telefoonaansluiting;
–”PHONE ON”: als er wordt gebeld,
wordt het geluid van de autoradio au-
tomatisch uitgeschakeld.
Voor de functie “PHONE ON” moet
de aansluitvoet van de mobiele tele -
foon zijn voorbereid met een PHONE
MUTE aansluiting.
– “PHONE IN”: Als er wordt gebeld,
wordt er verbinding gelegd via de
luidsprekers.
Voor de functie “PHONE IN” moet
de mobiele telefoon zijn aangesloten
op het handsfree-systeem (indien ge-
monteerd) van de mobiele telefoon
zelf. Ook als de autoradio is uitge-
schakeld, kan er toch gebeld worden
(in of out):
– de radio schakelt automatisch in;
– en de audio-instellingen zijn het-
zelfde als bij het laatste telefoon -
gesprek (BASS, TREBLE, FADER,
BALANCE);
– de radio schakelt automatisch uit
als het gesprek beëindigd is.
Ontvangstgevoeligheid mobiele
telefoon (bij geïnstalleerd
handsfree-systeem)
Aanpassing signaalsterkte bij ge-
monteerd handsfree-systeem. Laat de
signaalsterkte tijdens de installatie
van een handsfree-systeem door de
Lancia-dealer instellen.
Selecteer de instelling PHONE AM-
PLIFICATION (PHONE 00/03) en
wijzig de instelling met toets 4of 5
(fig. 84 ):
– “PHONE 00”: lage gevoeligheid;
– “PHONE 03”: hoge gevoeligheid.
fig. 82
P4T0622
fig. 83
P4T0623
Page 91 of 283

90
Snelheidsafhankelijke
volumeregeling (SCV)BELANGRIJK Om redenen van
verkeersveiligheid verdient het aan-
beveling deze instelling door de Lan-
cia-dealer te laten uitvoeren.
Selecteer de instelling SPEEDCON-
TROLLED VOLUME (SCVOL)
(waarde van — tot 34) ( fig. 85):
– “SCVOL 19”: standaardinstelling;
– “SCVOL - -”: functie uitge-
schakeld;
– “SCVOL 34”: maximale werking.
Instelling wijzigen:
1) Auto stilstaand, motor uitgezet:
stel het gewenste volume in met knop
9 (fig. 72 ). 2)
Druk ongeveer 3 seconden op
toets EXP 14 totdat op het display
het opschrift “EXPERT” verschijnt.
3) Selecteer met toets 17of 18 de in-
stelling “SCVOL”.
4) Bij hoge snelheid: stel met toets 4
of 5 de gewenste waarde in:
– toets 5 : VOL + (meer volume);
– toets 4 : VOL – (minder volume).
5) Druk langer dan 2 seconden op
toets EXP 14.
Beveiligingscode activeren Als op het display “CODE” ver-
schijnt, dan is de beveiligingscode niet
geactiveerd. Als op het display “SAFE” verschijnt,
dan is de beveiligingscode geactiveerd.
BELANGRIJK Zie voor uitgebreide
instructies de volgende paragraaf.
BEVEILIGINGSCODE
De geheime code van de autoradio
staat op de CODE-card (fig. 86). De
beveiligingscode is niet door de fa-
brikant ingevoerd.
Als de code is ingevoerd, wordt de
autoradio elektronisch beveiligd bij
onderbreking van de voeding van de
autoradio. U kunt de radio weer in
bedrijf stellen door de betreffende
code in te voeren.
fig. 84
P4T0624
fig. 85
P4T0625LANCIA
fig. 86
P4T0306