dashboard Lancia Musa 2005 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2005, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2005Pages: 338, PDF Size: 5.29 MB
Page 278 of 338

277
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Zekeringen buiten zekeringenkastje motorruimte
VERBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
Pomp Dual FuNction System versnellingsbakP01 30
Voorgloei-installatie (JTD)P04 50
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)
+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
Regeleenheid optional zekeringen (op hulpsteun)
VERBRUIKERSZEKERING AMPÈRE
+30 Externe radioversterker (*)F54 15
+30 Opendak (*)F58 20
(*) +30 = voedingsspanning vanaf accu (niet via contactslot)
+15 = voedingsspanning geschakeld via contactslot
Page 279 of 338

278
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ACCU OPLADEN
BELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van
de accu dient slechts ter informatie. Wendt u bij
voorkeur tot een Lancia-dealer om deze
werkzaamheden uit te laten voeren.
We raden u aan de accu langzaam en met een lage
stroomsterkte (ampère) gedurende ca. 24 uur op te
laden. Als u de accu langer oplaadt, kan de accu
worden beschadigd.
Ga voor het opladen als volgt te werk:
❒maak de klem van de minpool van de accu los;❒sluit de kabels van het laadapparaat aan op de
accupolen; let hierbij op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒aan het einde van het opladen: schakel eerst de
acculader uit en koppel dan de accu los;
❒sluit de klem weer aan op de minpool van de
accu.
BELANGRIJK Als de auto is uitgerust met het
diefstalalarm, schakel het alarm dan uit met de
afstandsbediening (zie de paragraaf “Diefstalalarm”
in het hoofdstuk “Dashboard en bediening”).
ATTENTIEDe vloeistof in de accu is giftig en corrosief. Vermijd het contact met de huid en de
ogen. Het opladen van de accu moet worden uitgevoerd in een goed geventileerde
ruimte, ver verwijderd van open vuur en vonkvormende apparaten: brand- en
ontploffingsgevaar.
ATTENTIEProbeer een bevroren accu niet op te laden: eerst moet de accu ontdooid worden,
anders loopt u het risico dat de accu ontploft. Als de accu bevroren is geweest,
moet worden gecontroleerd of de cellen niet beschadigd zijn (risico op
kortsluiting) en of de bak geen scheuren vertoont, waardoor de giftige en
corrosieve vloeistof kan weglekken.
Page 280 of 338

279
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
L0D0203m
OPKRIKKEN VAN DE AUTO
Als de auto opgekrikt moet worden, moet u zich tot de Lancia-dealer
wenden. Deze beschikt over een garagekrik of hefbrug.
De auto mag uitsluitend worden opgekrikt door de hefarm van de
garagekrik of de hefbrug te plaatsen, zoals is afgebeeld.
SLEPEN VAN DE AUTO
Bij de auto worden twee sleepogen geleverd: de kortste moet aan de
voorzijde worden bevestigd, de langste aan de achterzijde.
De sleepogen zijn in de gereedschaphouder opgeborgen. De afbeelding
hiernaast geeft aan hoe het sleepoog achter (lange) in het
noodreservewiel is opgeborgen.
Bij auto’s die zijn uitgerust met Fix&Go, bevindt het sleepoog achter
zich onder de achterbank, in een daarvoor bestemde zitting in de
vloer. Deze is bereikbaar nadat de zitplaats naar voren is geschoven
en de bekleding van de laadvloer is opgetild.
Controleer bij auto’s met een Dual FuNction System versnellingsbak
of de versnellingsbak in de vrijstand N staat (controleer of de auto
rolt als er tegen wordt geduwd) en sleep de auto zoals een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak.
Als u er niet in slaagt om de versnellingsbak in de vrijstand te zetten,
sleep de auto dan niet en wendt u tot de Lancia-dealer.
L0D0342m
Page 281 of 338

280
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
DOP VOOR SLEEPPUNT AAN ACHTERZIJDE VERWIJDEREN
Ga voor het verwijderen van de dop A als volgt te werk, om
beschadiging aan de dop te voorkomen:
❒pak de bijgeleverde schroevendraaier uit de gereedschaphouder;
❒plaats de schroevendraaier in de uitsparing B op de dop;
❒plaats uw duim op de dop om beschadiging van de dop te
voorkomen (zie de figuur);
❒trek de dop (zonder te draaien) haaks uit het montagevlak (zie de
figuur).
L0D0250m
L0D0251m
Page 282 of 338

281
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ATTENTIE
ATTENTIE
Start de motor niet als de auto wordt gesleept.
ATTENTIE
Houd er rekening mee dat de
rembekrachtiging en de elektrische
stuurbekrachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waardoor meer
kracht nodig is voor de bediening van het
rempedaal en het stuur. Gebruik voor het
slepen geen elastische kabels en rijd zo
gelijkmatig mogelijk. Controleer tijdens het
slepen of de sleepkabel geen
carrosseriedelen kan beschadigen. Houdt u
bij het slepen van een auto aan de wettelijke
voorschriften. Dit geldt zowel voor het
slepen zelf als voor het gedrag naar andere
weggebruikers. SLEEPOOG BEVESTIGEN
Ga als volgt te werk:
❒verwijder het sleepoog B uit de houder;
❒draai het sleepoog geheel op de schroefdraadpen voor of achter.
L0D0204m
L0D0205m
Draai voor het slepen de sleutel in stand
MAR en vervolgens in STOP zonder de
contactsleutel uit het slot te verwijderen.
Als de contactsleutel uit het contactslot
wordt genomen, schakelt automatisch het
stuurslot in waardoor het onmogelijk
wordt de auto te besturen.
Page 283 of 338

282
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD ................. 283
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA 284
JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA ........................ 286
AANVULLENDE WERKZAAMHEDEN ............... 286
NIVEAUS CONTROLEREN ................................. 289
DIESELFILTER (green filter) .............................. 296
ACCU ................................................................... 297
WIELEN EN BANDEN ........................................ 301
RUBBER SLANGEN ............................................. 303
RUITENWISSERS/ACHTERRUITWISSER .......... 303
CARROSSERIE .................................................... 306
INTERIEUR ......................................................... 309
Page 284 of 338

GEPROGRAMMEERD ONDER-
HOUD
Doelmatig onderhoud is een beslissende factor voor
een lange levensduur, de beste prestaties en een zo
zuinig mogelijk gebruik van de auto.
Om dit te realiseren heeft Lancia een reeks contro-
le- en onderhoudsbeurten samengesteld die iedere
20.000 km moeten worden uitgevoerd.
Onthoud echter dat het geprogrammeerd onder-
houd niet volledig toereikend is om de auto in opti-
male staat te houden: zowel in de beginperiode
voor de servicebeurt bij 20.000 kilometer als daar-
na, tussen twee servicebeurten in, moet regelmatig
wat aandacht aan de auto worden geschonken.
Controleer bijvoorbeeld regelmatig de bandenspan-
ning en de vloeistofniveaus en vul deze laatste
zonodig bij.
BELANGRIJK De servicebeurten van het
Geprogrammeerd Onderhoud zijn door de fabrikant
voorgeschreven. Het niet uitvoeren van deze servi-cebeurten kan het vervallen van de garantie tot
gevolg hebben.
De werkzaamheden van het geprogrammeerd
onderhoud kunnen door alle Lancia-dealers tegen
vaste tarieftijden worden uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles van
het geprogrammeerd onderhoud, worden uitslui-
tend na toestemming van de klant uitgevoerd.
BELANGRIJK Het is raadzaam eventuele kleine
defecten onmiddellijk door de Lancia-dealer te
laten verhelpen en daarmee niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
Als de auto vaak wordt gebruikt voor het trekken
van aanhangers moeten er kortere intervallen wor-
den aangehouden voor de werkzaamheden van het
geprogrammeerd onderhoud.
283
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
Page 285 of 338

284
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
20 40 60 80 100 120 140 160 180
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●
●● ● ●
●● ● ●
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA
x 1000 km
Banden op conditie en slijtage controleren en
bandenspanning eventueel herstellen
Werking verlichting (koplamp-/achterlichtunits, richtingaan-
wijzers, waarschuwingsknipperlichten, bagageruimte, interieur,
dashboardkastje, waarschuwings-/controlelampjes enz.) controleren
Werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter controleren
(sproeiermonden afstellen/wisserbladen op slijtage controleren)
Remblokken voor (schijfremmen) op conditie en slijtage controleren
Remschoenen achter (trommelremmen) op conditie
en slijtage controleren
Visueel de conditie controleren van: buitenzijde carrosserie,
bodemplaatbescherming, uitlaat, brandstof- en remleidingen,
rubber delen (stofkappen, hoezen enz.), en rubber slangen
van het rem- en brandstofsysteem
Vergrendelmechanismen van de motorkap en achterklep
op vervuiling controleren en mechanismen smeren
Spanning van diverse aandrijfriemen controleren en eventueel
afstellen (behalve uitvoeringen met automatische riemspanners)
Conditie van div. aandrijfriemen voor hulporganen visueel controleren
Klepspeling controleren/afstellen
(uitvoeringen 1.4 8V(indien van toepassing) - 1.9 JTD)
Page 286 of 338

285
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
x 1000 km
Handrem controleren/afstellen
Uitlaatgasemissie/rookgas controleren
(uitvoeringen 1.3 JTD en 1.9 JTD)
Uitlaatgasemissie controleren (benzine-uitvoeringen)
Benzinedamp-opvangsysteem controleren (benzine-uitvoeringen)
Brandstoffilter vervangen (“green filter”)
(diesel-uitvoeringen)
Luchtfilter vervangen (benzine-uitvoeringen)
Luchtfilter vervangen (uitvoeringen 1.9 JTD) (❏)
Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem,
remsysteem, ruitenwissers, accu, bediening DFN enz.)
Getande distributieriem controleren (■)
Getande distributieriem vervangen (*) (■)
Bougies vervangen (benzine-uitvoeringen)
Inspuiting/ontsteking controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Motorolie verversen (❏)
Motoroliefilter vervangen (❏)
Remvloeistof vervangen (of elke 2 jaar)
Pollenfilter vervangen (of in ieder geval elk jaar)
(*) Of iedere 3 jaar als de auto overwegend onder zware bedrijfsomstandigheden wordt gebruikt, zoals:
- langdurig gebruik in warme en koude klimaten;
- in stadsverkeer met langdurig stationair-draaiende motor;
- gebruik op zeer stoffige wegen of op wegen met veel zand en/of strooizout.
Of iedere 5 jaar, onafhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en gebruiksomstandigheden van de auto.
(
❏)Iedere 30.000 km bij de uitvoeringen 1.3 JTD
(
■)Behalve uitvoeringen 1.3 JTD
20 40 60 80 100 120 140 160 180
●● ● ●
●● ● ●
●● ● ●
●●
●●●
●●●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●
●
●● ● ●
●● ● ●
●●●●● ●●●●
●●●●● ●●●●
●●●
●●●●● ●●●●
Page 287 of 338

JAARLIJKS INSPECTIESCHEMA
Voor auto’s waarmee jaarlijks minder dan 20.000
km wordt gereden (bijvoorbeeld ongeveer 15.000
km) is er een Jaarlijks Inspectieschema dat het vol-
gende omvat:
❒banden op conditie en slijtage controleren en
bandenspanning eventueel herstellen (inclusief
het noodreservewiel);
❒werking verlichting (koplamp- en achterlicht-
units, richtingaanwijzers, waarschuwingsknip-
perlichten, bagageruimte, interieur, waarschu-
wings-/controlelampjes enz.) controleren;
❒werking ruitenwissers/-sproeiers voor/achter
controleren
(sproeiermonden afstellen/wisserbladen op slij-
tage controleren)
❒remblokken voor (schijfremmen) op conditie en
slijtage controleren;
❒visueel de conditie controleren van: motor, ver-
snellingsbak, aandrijfassen, uitlaat, brandstof-
en remleidingen, rubber delen (stofkappen, hoe-
zen enz.) en rubber slangen van rem- en brand-
stofsysteem;
❒vergrendelmechanismen van de motorkap en
achterklep op vervuiling controleren en mecha-
nismen smeren;
❒acculading controleren;
❒conditie van diverse aandrijfriemen voor hulpor-
ganen visueel controleren;
❒vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvul-
len (motorkoelsysteem, remsysteem, ruiten-
sproeiers, accu enz.);
❒motorolie verversen;
❒motoroliefilter vervangen;
❒pollenfilter vervangen (indien aanwezig).
AANVULLENDE WERKZAAMHE-
DEN
Iedere 1.000 km of voor een lange reis controleren
en eventueel bijvullen:
❒niveau van de motorkoelvloeistof;
❒niveau van de remvloeistof;
❒niveau van de ruitensproeiervloeistof;
❒conditie en spanning van de banden.
Iedere 1.000 km controleren en eventueel bijvullen:
niveau motorolie.
Gebruik bij voorkeur producten van FL Selenia
omdat die speciaal zijn afgestemd op de Lancia-
modellen (zie de “Vullingstabel” in het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
286
LAMPJES EN
BERICHTEN
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG