gas type Lancia Musa 2009 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2009, Model line: Musa, Model: Lancia Musa 2009Pages: 218, PDF Size: 7 MB
Page 95 of 218

94
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
bruiksduur, type traject, bereikte tem-
peratuur enz.) en berekent de hoeveel-
heid verzameld roet in het filter. Het fil-
ter verzamelt de roetdeeltjes en moet
periodiek worden geregenereerd
(schoongemaakt) door de roetdeeltjes
te verbranden. De regeneratieprocedure
wordt geregeld door de regeleenheid
van de motor op basis van de hoeveel-
heid opgevangen roetdeeltjes en de be-
drijfsomstandigheden van de auto. Tij-
dens de regeneratie kan het volgende
worden waargenomen: een beperkte
toerentalverhoging, inschakeling van de
elektroventilateur, een beperkte toe-
name van de rook uit de uitlaat en een
hogere temperatuur bij de uitlaat. Dit
zijn geen storingen en deze situatie heeft
geen invloed op het milieu of het gedrag
van de auto. Als de bijbehorende mel-
ding op het display verschijnt, zie dan
de paragraaf “Lampjes en berichten”.BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor ben-
zinemotoren zijn:
❒driewegkatalysator (katalysator);
❒lambdasondes;
❒benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens
testwerkzaamheden, met losgenomen
bougiekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor die-
selmotoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem
(EGR);
❒roetfilter (DPF).
DPF-ROETFILTER
(DIESEL PARTICULATE FILTER)
(voor uitvoeringen 1.3 Multijet 90
pk)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate
Filter) is een mechanisch filter in het
uitlaatsysteem dat de partikels in het
uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
Het filter vangt bijna de totale hoeveel-
heid roetdeeltjes op, waardoor voldaan
wordt aan de huidige/toekomstige wet-
telijke normen. Tijdens het normale ge-
bruik van de auto registreert de in-
spuitregeleenheid een aantal gegevens
met betrekking tot het gebruik (ge- Plaats tijdens het tanken de dop in de
uitsparing op het tankklepje, zoals af-
gebeeld in de figuur.
BELANGRIJK Omdat de tank her-
metisch is afgesloten, kan een kleine
overdruk worden waargenomen. Het
is daarom normaal als u bij het los-
draaien van de tankdop een sissend
geluid hoort.
Draai na het tanken de dop rechtsom
totdat u een of meer klikken hoort;
draai vervolgens de sleutel rechtsom,
neem de sleutel uit het slot en sluit het
tankklepje.
Kom niet dicht bij de vul-
opening met open vuur of
een brandende sigaret: brandge-
vaar. Houd uw hoofd ook niet
dichtbij de vulopening om te voor-
komen dat u schadelijke dampen
inademt.
ATTENTIE
Onder normale bedrijfs-
omstandigheden bereikt de
katalysator hoge temperaturen.
Parkeer daarom niet boven brand-
bare materialen (gras, droge bla-
deren, dennennaalden enz.):
brandgevaar.
ATTENTIE
Page 120 of 218

119
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aan-
zienlijk toe bij een hogere snelheid.
Rijd daarom zoveel mogelijk met een
gelijkmatige snelheid, vermijd over-
bodig remmen en optrekken. Dit kost
brandstof en verhoogt de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Met vol gas optrekken kost veel
brandstof en verhoogt de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen: het is beter
geleidelijk op te trekken en het toeren-
tal waarbij het maximum koppel
wordt geleverd, niet te overschrijden.GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten bereikt de motor niet de opti-
male bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofver-
bruik toe (van 15 tot aan 30% in
stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van uitlaatgassen.
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdek
Op een drukke weg bijvoorbeeld bij
filerijden, waarbij overwegend lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel verkeerslichten
bevinden, zal het brandstofverbruik
aanzienlijk hoger zijn. Bochtige tra-
jecten, bergwegen en een slecht weg-
dek verhogen eveneens het brandstof-
verbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (bijv. spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten.TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwagens
of caravans moet de auto uitgerust
zijn met een trekhaak van een goed-
gekeurd type en een adequate elektri-
sche installatie. De montage van de
trekhaak moet door gespecialiseerd
personeel worden uitgevoerd. Ook
moet documentatie worden overhan-
digd m.b.t. het rijden met een aan-
hanger.
Monteer zo nodig speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klimver-
mogen van de auto door het gewicht
van een aanhanger of caravan wordt
beperkt. Ook de remweg wordt langer
en u hebt langer de tijd nodig om in
te halen.
Schakel een lage versnelling in tijdens
het afdalen om te voorkomen dat u
constant moet remmen.
Page 144 of 218

143
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Het bijgeleverde noodre-
servewiel behoort bij de
auto waarbij het geleverd is;
gebruik het reservewiel niet bij
andere auto’s en monteer geen
reservewielen van andere auto’s.
Het noodreservewiel mag alleen in
noodgevallen worden gebruikt. Het
noodreservewiel moet zo kort
mogelijk gebruikt worden en er
mag niet sneller dan 80 km/h mee
worden gereden. Op het noodreser-
vewiel is een oranje sticker aange-
bracht waarop de belangrijkste
aanwijzingen en de beperkingen
staan vermeld met betrekking tot
het gebruik van het reservewiel.
Deze sticker mag absoluut niet
worden verwijderd of afgedekt. Op
het noodreservewiel mag nooit een
wieldeksel worden gemonteerd. Op
de sticker staan de volgende aan-
wijzingen in vier talen vermeld: at-
tentie! alleen voor tijdelijk gebruik!
max. 80 km/h! vervang zo snel
mogelijk door normale band.
Bedek deze aanwijzingen niet.
ATTENTIE
Bij een gemonteerd nood-
reservewiel veranderen de
rij-eigenschappen van de auto.
Vermijd met vol gas optrekken,
bruusk remmen en hoge snelheden
in de bochten. Het noodreservewiel
heeft een levensduur van ongeveer
3000 km. Na deze afstand moet de
band van het noodreservewiel ver-
vangen worden door een nieuwe
band van hetzelfde type. Monteer
nooit een normale band op de velg
van het noodreservewiel. Laat het
verwisselde wiel zo snel mogelijk
repareren en monteren. Gebruik
nooit twee of meer noodreserve-
wielen. Smeer de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet in, voor-
dat u ze monteert: de bouten kun-
nen loslopen.
ATTENTIE
De krik dient uitsluitend
voor het verwisselen van
een wiel van de auto waarbij de
krik geleverd is of voor auto’s van
hetzelfde model. Gebruik de krik
niet voor het opkrikken van andere
auto’s. En beslist nooit voor het
uitvoeren van werkzaamheden on-
der de auto. Als de krik niet juist
geplaatst wordt, kan de opgekrikte
auto van de krik vallen. Op een
sticker op de krik is het maximum
hefvermogen aangegeven; de krik
mag nooit voor een zwaardere last
worden gebruikt. Het noodreserve-
wiel is niet geschikt voor de mon-
tage van sneeuwkettingen. Als u
een lekke voorband (aangedreven
wiel) hebt en er moet met sneeuw-
kettingen worden gereden, dan
moet u een wiel van de achteras af-
halen en daarvoor in de plaats het
noodreservewiel monteren. Zo hebt
u op de vooras twee normale wie-
len waarop u sneeuwkettingen kunt
monteren.
ATTENTIE
Page 149 of 218

148
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
Modificaties of reparaties
aan de elektrische instal-
latie die niet correct worden uitge-
voerd en waarbij geen rekening
wordt gehouden met de technische
specificaties van het systeem, kun-
nen storingen in de werking en
zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschie-
ten.
ATTENTIE
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 16
Op de auto zijn verschillende typen
gloeilampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen: deze zijn voor-
zien van een klemfitting. Verwij-
der de lamp door de lamp uit de
houder te trekken.
BGloeilampen met bajonetfitting:
verwijder de lamp uit de houder
door hem iets in te drukken en
linksom te draaien.
CBuislampen: verwijder de lamp
door hem uit de veercontacten los
te maken.
D-E Halogeenlampen: verwijder de
lamp door de borgveer los te ha-
ken uit de zitting.
L0D0178mfig. 16
De achterlichten en rem-
lichten zijn voorzien van
LEDs; wendt u bij een storing tot
de Lancia-dealer.
ATTENTIEBELANGRIJK Aan de binnenzijde kan
de koplamp een beetje beslagen zijn: dit
duidt niet op een defect, maar is een
natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt
wordt door een lage temperatuur en de
luchtvochtigheidsgraad, en verdwijnt
snel als de koplampen worden inge-
schakeld. De aanwezigheid van drup-
pels aan de binnenzijde van de kop-
lamp duidt daarentegen op het bin-
nendringen van water: wendt u tot de
Lancia-dealer.
Page 189 of 218

188
LAMPJES EN
BERICHTEN
ALFABE-
TISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN
BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
NOOD-
GEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNI-
SCHE
GEGEVENS
IDENTIFICATIE-
GEGEVENS
Wij raden u aan om nota te nemen
van de identificatiegegevens. De iden-
tificatiegegevens zijn ingeslagen of
aangebracht op plaatjes en bevinden
zich op de volgende plaatsen fig. 1:
1- Typeplaatje met identificatie-
gegevens.
2- Chassisnummer.
3- Plaatje met informatie over de
carrosserielak.
4- Motornummer.TYPEPLAATJE
MET IDENTIFICATIE-
GEGEVENS fig. 2
Het typeplaatje is aangebracht op de
fronttraverse in de motorruimte en
bevat de volgende informatie:
B- Nummer typegoedkeuring.
C- Identificatiecode van het auto-
type.
D- Chassisnummer.
E - Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto.
F- Max. toelaatbaar totaalgewicht
van de auto met aanhanger.G- Max. toelaatbare voorasbelasting.
H- Max. toelaatbare achteras-
belasting.
I- Motortype.
L- Code van de carrosserie-
uitvoering.
M- Nummer voor de onderdelen.
N- Correctiewaarde voor de uitlaat-
rookgasmeting
(alleen bij dieselmotoren).
fig. 1L0D0450mfig. 2L0D0415m