Lancia Phedra 2002 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2002, Model line: Phedra, Model: Lancia Phedra 2002Pages: 246, PDF Size: 4.26 MB
Page 61 of 246

57
DISPLAY KILOMETERTELLER
Dit display toont de volgende gege-
vens:
op de bovenste regel:dagstand
kilometerteller en olieniveaumeter
(indien aanwezig)
op de onderste regel:totaalstand
kilometerteller en onderhoudsmeter;
bovendien op uitvoeringen met een
automatische versnellingsbak: weer-
gave van de ingeschakelde versnel-
ling (zie voor gedetailleerde infor-
matie het hoofdstuk “Automatische
versnellingsbak”).
Dagstand kilometerteller (fig. 74)
Druk op knop Avoor weergave van
de dagstand; houd de knop inge-drukt om de dagstand op nul te zet-
ten.
Olieniveaumeter (indien aanwezig)
Als u de contactsleutel in standM
draait, geeft het instrument eerst het
aantal kilometers aan tot de volgen-
de onderhoudsbeurt en vervolgens
het olieniveau in het motorcarter.
In (fig. 75) wordt het maximum
niveau aangegeven.
Als het niveau daalt, verdwijnen de
vierkantjes terwijl de onderste
streepjes blijven weergegeven. Als de
olie op het minimum niveau staat,
wordt op het display van de kilome-
terteller het volgende weergegeven:
eerste vierkantje en onderste streep-
jes branden.Een eventuele storing in de olie-
niveaumeter wordt weergegeven
door het knipperen van alle onderste
streepjes.
Als er geen olie meer aanwezig is,
dan verschijnt op het display van het
CONNECT Nav+ telematica-infosys-
teem een mededeling en klinkt er een
geluidssignaal.
Onderhoudsmeter (fig. 76)
De onderhoudsmeter geeft door
middel van waarschuwingslampje A
en kilometerteller Baan wanneer,
overeenkomstig het onderhouds-
schema, de volgende servicebeurt
moet worden uitgevoerd. U dient
zich (voor het behoud van de garan-
tie) tot de Lancia-dealerte wenden
fig. 74
L0B0244b
fig. 75
L0B0245b
fig. 76
L0B0246b
Page 62 of 246

58
(zie ook het hoofdstuk “Onderhoud
van de auto”)
BELANGRIJKHet is raadzaam
eventuele kleine defecten onmiddel-
lijk door de Lancia-dealerte laten
verhelpen en daarmee niet te wach-
ten tot de volgende servicebeurt.
A- Waarschuwingslampje voor
onderhoudswerkzaamheden.
B- Kilometerteller.
C- Drukknop voor nieuwe instel-
lingen en op nul zetten.WERKING
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het waarschuwings-
lampje Aenkele seconden branden
en wordt op de kilometerteller Bhet
aantal kilometers aangegeven (afge-
rond) dat nog kan worden afgelegd
tot de volgende onderhoudsbeurt;
hierna geeft de kilometerteller auto-
matisch het olieniveau aan (indien
aanwezig) en vervolgens het totaal
aantal afgelegde kilometers.
– vanaf 2000 km tot aan de vol-
gende servicebeurt: als de contact-
sleutel in stand Mwordt gedraaid,
gaat het lampje Aknipperen en
wordt op de kilometerteller Bhet
aantal kilometers (afgerond) aange-
geven dat nog kan worden afgelegd
tot aan de volgende servicebeurt;
gedurende enkele seconden blijft het
lampje branden. Hierna wordt auto-
matisch het totaal aantal afgelegde
kilometers aangeven;– overschrijding onderhoudsin-
terval: als de contactsleutel in stand
Mwordt gedraaid, gaat het lampje A
gedurende enkele seconden knippe-
ren en wordt tegelijkertijd de over-
schrijding in kilometers aangegeven;
gedurende deze periode blijft het
lampje branden. Hierna wordt auto-
matisch het totaal aantal afgelegde
kilometers aangeven.
BELANGRIJKAls na een periode
van ongeveer 12 maanden de in het
onderhoudsschema vastgestelde
kilometerstand nog niet is bereikt,
gaat als de contactsleutel in stand M
wordt gedraaid, het lampje Abran-
den en wordt op de kilometerteller 0
km aangegeven; u dient zich in dit
geval tot de Lancia-dealerte wen-
den.
Page 63 of 246

59
CONFIGURATIEPROCEDURE
Als de auto onder zeer zware
bedrijfsomstandigheden wordt
gebruikt, dan raden wij u aan om
het systeem opnieuw in te stellen
zodat de periode tussen de onder-
houdsbeurten bij benzine-uitvoerin-
gen wordt verminderd van 30.000
tot 20.000 km en bij JTD-uitvoerin-
gen van 20.000 tot 15.000 km, met
intervallen van 15.000 of 10.000
km.
Ga voor het opnieuw instellen van
de kilometerstanden als volgt te
werk:
– draai de contactsleutel in stand
M;
– druk op knopje Cen houd het
knopje ingedrukt; op de onder-
houdsmeter knippert het aantal nog
af te leggen kilometers tot de volgen-
de onderhoudsbeurt of het aantal
overschreden kilometers.
– laat het knopje los; op de onder-
houdsmeter verschijnt het ingestelde
onderhoudsinterval;– als u het knopje Ctelkens kort
indrukt, kunt u het gewenste onder-
houdsinterval instellen:
30.000/20.000 km(aanbevolen
voor respectievelijk benzine- en
JTD-uitvoeringen bij normaal
gebruik van de auto)
20.000/15.000 km(aanbevolen
voor respectievelijk benzine- en
JTD-uitvoeringen bij gebruik onder
zware omstandigheden)
– als het gewenste onderhoudsin-
terval op het display verschijnt,
moet u knopje Cindrukken en inge-
drukt houden; het gekozen interval
knippert ongeveer 10 seconden en
gaat daarna constant branden;
– laat het knopje los om het inge-
stelde interval op te slaan.O
PNUL ZETTEN
Ga voor het op nul zetten als volgt
te werk:
– draai de contactsleutel in stand
S;
– druk op knopje Cen houd het
knopje ingedrukt;
– draai de contactsleutel in stand
M; de onderhoudsmeter wordt gelei-
delijk op nul gezet tot de waarde =
0;
– laat het knopje Clos; het lampje
Adooft ter bevestiging van het op
nul zetten.
De Lancia-dealer zet de onder-
houdsmeter na iedere controle-
beurt op nul.
Page 64 of 246

60
ACCU WORDT NIET
VOLDOENDE OPGELA-
DEN (rood)
Als er een defect is in het laadcir-
cuit van de dynamo.
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden.
Direct na het starten van de motor
moet het lampje doven.
Als de motor stationair draait, kan
het voorkomen dat het lampje iets
later dooft.
Als het lampje blijft branden,
wendt u dan tot de Lancia-dealer.
CONNECT Nav+
Het navigatiesysteem is
een hulpmiddel voor de
bestuurder tijdens het rij-
den; het geeft door middel van
gesproken en grafische aanwij-
zingen de optimale route aan om
de vooraf ingestelde bestemming
te bereiken. Bij het uitvoeren van
elke door het navigatiesysteem
aanbevolen handeling ligt de ver-
antwoordelijkheid voor het rij-
den met de auto in het verkeer
volledig bij de bestuurder die ook
de verkeersregels alsmede andere
verkeersvoorschriften in acht
moet nemen. De verantwoorde-
lijkheid voor de verkeersveilig-
heid ligt altijd en overal bij de
bestuurder van de auto. De auto is uitgerust met het CON-
NECT Nav+ telematica-infosysteem,
waarin is opgenomen: een autoradio
met CD-speler, GSM-telefoon, navi-
gatiesysteem en boordcomputer. De
vormgeving en specificaties van het
systeem zijn aangepast aan het inte-
rieur en sluiten aan bij het ontwerp
van het dashboard.
Het systeem heeft een ergonomi-
sche opstelling voor de bestuurder
en de passagier; het bedieningspa-
neel is zo ontworpen dat u het sys-
teem snel en gemakkelijk kunt
bedienen.
Houdt u bij het gebruik van het
systeem strikt aan de instructies
en de bijbehorende waarschu-
wingen voor het gebruik en de
verkeersveiligheid. Deze staan in
het supplement staan dat bij dit
instructieboekje wordt geleverd.
CONTROLE- EN
WAARSCHU-
WINGSLAMPJES
BELANGRIJKAls één van de
lampjes gaat branden, verschijnt op
het display van het CONNECT
Nav+ telematica-infosysteem de
betreffende mededeling en klinken
er één of meer geluidssignalen
(“
GONG”).
De lampjes branden in de volgende
gevallen:
w
Page 65 of 246

61
HANDREM AANGE-
TROKKEN OF TE LAAG
REMVLOEISTOFNIVEAU
(rood)
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als
het remvloeistofniveau in het reser-
voir onder het minimum niveau is
gedaald, bijvoorbeeld door lekkage
in het remsysteem en als de handrem
wordt aangetrokken.DEFECT IN ANTI-BLOK-
KEERSYSTEEM (ABS)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje
doven.
Het lampje gaat branden als het
systeem defect is. In dat geval blijft
het remsysteem normaal werken,
maar zonder de mogelijkheden van
het ABS. In deze situatie is het raad-
zaam om onder omstandigheden
met weinig grip voorzichtig te rijden.
Wendt u zo snel mogelijk tot de
Lancia-dealer.
xj
Als het lampje tijdens
het rijden gaat branden,
controleer dan of de
handrem niet is aangetrokken.
Als het lampje blijft branden ter-
wijl de handrem is losgezet, stop
dan onmiddellijk en wendt u tot
de Lancia-dealer.
STORING IN
ELEKTRONI-
SCHE REM-
DRUKVERDELING (EBD) (rood)
De auto is uitgerust met een elek-
tronische remdrukverdeling (EBD).
Het gelijktijdig gaan branden van
deze lampjes duidt op een storing in
het EBD-systeem.
xj+
Als er een storing is in
het EBD dan kunnen bij
hard remmen de achter-
wielen vroegtijdig blokkeren
waardoor de auto kan gaan slip-
pen. Als er een storing in het
EBD-systeem wordt gesignaleerd,
zet dan de auto onmiddellijk stil
en wendt u tot de Lancia-dealer.
Page 66 of 246

62
STOP (rood)
Dit gaat gelijktijdig
branden als één van
de overige waarschuwingslampjes
brandt.
NIET OMGELEGDE VEI-
LIGHEIDSGORDEL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje continu
branden als de veiligheidsgordel aan
bestuurderszijde niet is omgelegd. TE LAGE MOTOROLIE-
DRUK (rood)
Als u de contactsleutel in
stand Mdraait, gaat het lampje
branden. Direct na het starten van
de motor moet het lampje doven. Als
de motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later
dooft.
Als de motor zwaar belast is, kan
het lampje gaan knipperen als de
motor stationair draait. Het moet
doven zodra u iets gas geeft.TE HOGE KOELVLOEI-
STOFTEMPERATUUR
(rood)
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje
doven. Het lampje gaat branden als
de motor te warm is. Als het lampje
tijdens het rijden gaat branden,
moet u de auto stilzetten en de
motor met verhoogd toerental laten
draaien waardoor de koelvloeistof
sneller gaat circuleren.
vu
<
Als het lampje gaat
branden tijdens het rij-
den, moet de motor wor-
den uitgezet en dient u zich tot de
Lancia-dealer te wenden.Als het lampje na 2÷3
minuten niet dooft, moet
de motor worden uitgezet
en dient u zich tot de Lancia-
dealer te wenden.
ì
Page 67 of 246

63
STORING IN MOTORMA-
NAGEMENTSYSTEEM
EOBD (geel)
Als u onder normale omstandighe-
den de contactsleutel in stand
Mdraait, gaat het lampje branden.
Na het starten van de motor moet
het lampje doven. Het lampje gaat
eerst branden om de juiste werking
ervan aan te geven.
Als het lampje blijft branden of tij-
dens het rijden gaat branden:
constant branden- duidt op een
defect in het inspuit-/ontstekings-
systeem. Dit kan tot gevolg hebben
dat de schadelijke uitlaatgasemissie
toeneemt, de prestaties verminde-
ren, de auto slechter gaat rijden en
het brandstofverbruik toeneemt.
U kunt onder deze omstandigheden
doorrijden zonder te veel van de
motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Als u te lang doorrijdt met
een brandend waarschuwingslampje
kan dat schade veroorzaken. Wendt
u zo snel mogelijk tot de Lancia-
dealer. Het lampje dooft als de storing ver-
dwijnt. De storing wordt door het
systeem in het geheugen opgeslagen;
knipperend lampje(alleen benzi-
ne-uitvoeringen) - duidt op een
mogelijke beschadiging van de kata-
lysator (zie “EOBD-systeem” in dit
hoofdstuk).
Als het lampje knippert, moet het
gaspedaal worden losgelaten zodat
de motor met lage toerentallen
draait en het lampje niet meer knip-
pert; u kunt met matige snelheid
doorrijden waarbij rij-omstandighe-
den moeten worden vermeden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan
knipperen van het lampje. Wendt u
zo snel mogelijk tot de Lancia-
dealer.
U
Als u de contactsleutel in
stand M draait en het
lampje gaat niet branden
of het gaat branden of knipperen
tijdens het rijden, wendt u dan u
zo snel mogelijk tot de Lancia-
dealer.
Page 68 of 246

64
Als het lampje niet gaat
branden, blijft branden of
als het gaat branden tij-
dens het rijden, zet dan onmid-
dellijk de motor uit en wendt u
tot de Lancia-dealer.Als het lampje na deze 4
seconden gaat knipperen
en het lampje storing air-
bag is gedoofd, betekent dit dat
het lampje zelf defect is. Wendt u
in dat geval zo snel mogelijk tot
de Lancia-dealer.
Het lampje gaat branden als de air-
bag voor aan passagierszijde wordt
uitgeschakeld. STORING AIRBAG (geel)
Als het systeem niet goed
werkt.
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden. Na
ongeveer 4 seconden moet het lamp-
je doven. AIRBAG VOOR PASSA-
GIERSZIJDE UITGE-
SCHAKELD
(geel)
Als de airbag voor aan passagiers-
zijde is ingeschakeld en u zet de con-
tactsleutel in stand M, dan gaat het
lampje branden. Na ongeveer 4
seconden moet het lampje doven.MISTACHTERLICHTEN
(geel)
Als de mistachterlichten zijn inge-
schakeld.
ESP-systeem (geel)
Als u de contactsleutel in stand M
draait, gaat het lampje branden. Na
enkele seconden moet het lampje
doven.
Als het lampje blijft branden of als
het gaat branden tijdens het rijden,
wendt u dan tot de Lancia-dealer.
Als het lampje knippert tijdens het
rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP-systeem werkt.
Het lampje gaat bovendien bran-
den als u het ESP-systeem uitscha-
kelt door de betreffende knop in te
drukken (zie het hoofdstuk ESP-
systeem).
îï4
ñ
Page 69 of 246

65
SNELHEIDSREGELAAR
CRUISE-CONTROL (geel)
Het lampje gaat branden
als het systeem werkt.
VOORGLOEI-INSTALLA-
TIE (geel)
Als u de contactsleutel in
stand Mdraait, gaat het lampje
branden. Het lampje dooft als de
voorgloeibougies de vooraf ingestel-
de temperatuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje
gedoofd is.
BELANGRIJKBij een hoge bui-
tentemperatuur kan het lampje zeer
kort branden.RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Het lampje gaat branden
als er nog ongeveer 8 liter brandstof
in de tank aanwezig is.
DIMLICHTEN (groen)
Het lampje gaat branden
als de dimlichten worden
ingeschakeld.
RICHTINGAANWIJZER
RECHTS (groen)
Het lampje gaat branden
(knipperend) als de richtingaanwij-
zerhendel omhoog wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de
linker richtingaanwijzer, als de
drukknop voor de waarschuwings-
knipperlichten wordt ingedrukt.RICHTINGAANWIJZER
LINKS (groen)
Het lampje gaat branden
(knipperend) als de richtingaanwij-
zerhendel omlaag wordt gezet of,
tegelijkertijd met het lampje van de
rechter richtingaanwijzer, als de
drukknop voor de waarschuwings-
knipperlichten wordt ingedrukt.
MISTLAMPEN VOOR
(groen)
Het lampje gaat branden
als de mistlampen voor worden inge-
schakeld.
GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden
als het grootlicht wordt
ingeschakeld.
m
KR
5
1
2
E
ó
Page 70 of 246

66
KLIMAATREGELING (fig. 77)
fig. 77
L0B0247b