Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2014Pages: 380, PDF Size: 3.73 MB
Page 21 of 380

van uw auto. Een blanco sleutelhou-
der is een exemplaar dat niet eerder is
geprogrammeerd.
OPMERKING: Als de Sentry
Key® startonderbreker moet wor-
den gerepareerd, dient u alle sleu-
telhouders van de auto mee te
brengen naar de erkende dealer.
SLEUTELS LATEN
PROGRAMMEREN
Sleutelhouders of afstandsbedienin-
gen kunnen worden geprogrammeerd
door een erkende dealer.
ALGEMENE INFORMATIE
Sentry Key® werkt op een draaggolf-
frequentie van 433,92 MHz. De Sen-
try Key® startonderbreker wordt ge-
bruikt in de volgende Europese
landen waarvoor richtlijn 1999/5/EG
geldt: België, Croatië, Denemarken,
Duitsland, Finland, Frankrijk, Grie-
kenland, Hongarije, Ierland, Italië,
Luxemburg, Nederland, Noorwegen,
Oostenrijk, Polen, Portugal, Roeme-
nië, Rusland, Slovenië, Spanje, Tsje-
chië, het Verenigd Koninkrijk, Zwe-
den en Zwitserland.De werking moet voldoen aan de vol-
gende voorwaarden:
De apparatuur mag geen schade-
lijke interferentie veroorzaken.
De apparatuur moet eventuele ont- vangen interferentie tolereren, ook
interferentie die mogelijk een onge-
wenste werking veroorzaakt.
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem bewaakt de portie-
ren, de motorkap en de bagageruimte
tegen ongeoorloofd openen en de Start/
Stop-knop van Keyless Enter-N-Go™
tegen onbevoegd gebruik. Als het
alarmsysteem is ingeschakeld, zijn de
schakelaars van de portiersloten en het
kofferdeksel in het interieur uitgescha-
keld. Wanneer het alarm afgaat, geeft
het alarmsysteem de volgende geluids-
en lichtsignalen: de claxon klinkt, de
parkeerlichten en/of richtingaanwij-
zers knipperen en het controlelampje
van het beveiligingssysteem in de in-
strumentengroep knippert.
ALARM OPNIEUW
INSCHAKELEN
Als het alarm afgaat en er geen actie
wordt ondernomen om het alarm te
uit te schakelen, schakelt het alarm-
systeem de claxon na 29 seconden uit.
Na nog eens 31 seconden worden ook
alle lichtsignalen uitgeschakeld,
waarna het alarmsysteem zichzelf
weer activeert.
ALARM INSCHAKELEN
Volg deze stappen om het alarmsys-
teem in te schakelen:
1. Zorg ervoor dat de contactschake-
laar in de stand "OFF" staat. (Raad-
pleeg de paragraaf "Startprocedures"
in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover.)
2. Sluit de auto op een van de vol-
gende manieren af:
op LOCK op de schakelaar
voor de centrale portiervergrendeling
in het interieur terwijl de bestuurders-
en/of passagiersportier is geopend.
15
Page 22 of 380

op de vergrendelknop op de
Passive Entry-portiergreep aan de
buitenzijde, terwijl een geldige sleu-
telhouder zich ook aan buitenzijde
bevindt (raadpleeg de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go™" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover).
Druk op vergrendelknop op de af-
standsbediening.
3.
Sluit eventuele geopende portieren.
ALARM UITSCHAKELEN
Het alarmsysteem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op deafstandsbediening.
Pak de Passive Entry Unlock- portiergreep vast (raadpleeg de pa-
ragraaf "Keyless Enter-N-Go™" in
het hoofdstuk "Uw auto" voor meer
informatie hierover).
Draai de contactschakelaar uit de stand OFF. Druk hiertoe op de
Start/Stop-knop van Keyless Enter-N-Go™ (hiertoe dient mini-
maal één geldige sleutelhouder in
de auto aanwezig te zijn).
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet wor- den in- of uitgeschakeld via de
slotcilinder van het bestuur-
dersportier of de bagageruimte-
knop op de afstandsbediening.
Als het alarmsysteem is geacti- veerd, kunt u de portieren niet
ontgrendelen met de schake-
laars voor de centrale portier-
vergrendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw
auto te beveiligen, maar er zijn om-
standigheden die een ongewenst
alarm veroorzaken. Als een van de
eerder beschreven procedures voor
het inschakelen van het alarm is uit-
gevoerd, zal het alarmsysteem worden
ingeschakeld, ongeacht of u zich in de
auto bevindt. Wanneer u dan in de
auto blijft zitten en vervolgens een
portier opent, gaat het alarm af. Als
deze situatie zich voordoet, schakel
dan het alarmsysteem uit. Wanneer het alarmsysteem is geacti-
veerd en de accu wordt losgekoppeld,
blijft het alarmsysteem actief nadat
de accu weer is aangesloten; de bui-
tenlampen knipperen en de claxon
geeft een geluidsignaal. Als deze situ-
atie zich voordoet, schakel dan het
alarmsysteem uit.
PREMIUM
BEVEILIGINGSSYSTEEM
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Het Premium beveiligingssysteem be-
waakt de portieren, motorkapver-
grendeling en achterklep van de auto
tegen toegang door onbevoegden en
de contactschakelaar tegen onbe-
voegd gebruik. Het systeem maakt te-
vens gebruik van een inbraaksensor
met dubbele functie en een voertuig-
kantelsensor. De inbraaksensor be-
waakt tegen beweging in het interieur
van de auto. De voertuigkantelsensor
bewaakt de auto tegen kantelbewe-
gingen (wegslepen, wielen verwijde-
ren, veerbootvervoer, enz.).
16
Page 23 of 380

Wanneer het beveiligingssysteem af-
gaat, gaan de koplampen branden,
klinkt het alarm en knipperen de rich-
tingaanwijzers en zijknipperlichten
gedurende 29 seconden. De verlich-
ting blijft vervolgens nog 5 seconden
knipperen. Het systeem herhaalt deze
procedure bij maximaal 8 inbraakpo-
gingen in alle standen (portier open,
beweging, motorkap open, etc.),
voordat het systeem weer moet wor-
den geactiveerd. Aan het einde van
elke activeringsgebeurtenis knippe-
ren de lichten gedurende 26 seconden.
ALARM INSCHAKELEN
Volg deze stappen voor het inschake-
len van het alarmsysteem:
1. Zorg ervoor dat de contactschake-
laar in de stand "OFF" staat. (Raad-
pleeg de paragraaf "Startprocedures"
in het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover.)
2. Sluit de auto op een van de vol-
gende manieren af:
Druk op LOCK op de schakelaar
voor de centrale portiervergrendelingin het interieur terwijl de bestuurders-
en/of passagiersportier is geopend.
Druk op de vergrendelknop op de
Passive Entry-portiergreep aan de
buitenzijde, terwijl een geldige sleu-
telhouder zich ook aan buitenzijde
bevindt (raadpleeg de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go™" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover).
Druk op vergrendelknop op de af-
standsbediening.
3. Sluit eventuele geopende portie-
ren.
OPMERKING:
Nadat het alarmsysteem is inge-
schakeld, blijft het ingeschakeld
totdat u het uitschakelt door een
van de beschreven uitschakel-
methoden te volgen. Als de elek-
trische voeding wegvalt nadat
het alarmsysteem is ingescha-
keld, moet u het systeem uit-
schakelen nadat de voeding is
hersteld om te voorkomen dat
het alarm afgaat. De ultrasone inbraaksensor (be-
wegingsdetector) bewaakt uw
auto actief elke keer wanneer u
het alarmsysteem inschakelt.
Indien gewenst kan de ultrasone
sensor en de voertuigkantelsen-
sor worden uitgeschakeld wan-
neer het alarmsysteem wordt in-
geschakeld. Om dit te doen,
drukt u drie keer op de vergren-
delknop van de afstandsbedie-
ning binnen 5 seconden nadat
het systeem is ingeschakeld (ter-
wijl het controlelampje van
alarmsysteem snel knippert).ALARM UITSCHAKELEN
Het alarmsysteem kan op de volgende
manieren worden uitgeschakeld:
Druk op de ontgrendelknop op deafstandsbediening.
Pak de Passive Entry Unlock- portiergreep vast, terwijl er zich
ook een sleutelhouder aan de bui-
tenzijde bevindt (raadpleeg
"Keyless Enter-N-Go™" in "Uw
auto" voor meer informatie
hierover).
17
Page 24 of 380

Draai de contactschakelaar uit destand OFF. Druk hiertoe op de
Start/Stop-knop van Keyless
Enter-N-Go™ (hiertoe dient mini-
maal één geldige sleutelhouder in
de auto aanwezig te zijn).
OPMERKING:
Het alarmsysteem kan niet wor- den in- of uitgeschakeld via de
slotcilinder van het bestuur-
dersportier of de bagageruimte-
knop op de afstandsbediening.
Als het alarmsysteem is geacti- veerd, kunt u de portieren niet
ontgrendelen met de schake-
laars voor de centrale portier-
vergrendeling in het interieur.
Het alarmsysteem is bedoeld om uw
auto te beveiligen, maar er zijn om-
standigheden die een ongewenst
alarm veroorzaken. Als een van de
eerder beschreven procedures voor
het inschakelen van het alarm is uit-
gevoerd, zal het alarmsysteem worden
ingeschakeld, ongeacht of u zich in de
auto bevindt. Wanneer u dan in de
auto blijft zitten en vervolgens een portier opent, gaat het alarm af. Als
deze situatie zich voordoet, schakel
dan het alarmsysteem uit.
Wanneer het alarmsysteem is geacti-
veerd en de accu wordt losgekoppeld,
blijft het alarmsysteem actief nadat
de accu weer is aangesloten; de bui-
tenlampen knipperen en de claxon
geeft een geluidsignaal. Als deze situ-
atie zich voordoet, schakel dan het
alarmsysteem uit.
ALARMSYSTEEM
HANDMATIG ANNULEREN
Het systeem komt niet in waakfunctie
als u de portieren vergrendelt via de
handbediende vergrendelknop.
INSTAPVERLICHTING
(voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
De instapverlichting gaat aan wan-
neer u de portieren ontgrendelt met de
afstandsbediening of een portier
opent.
Deze functie schakelt ook de nade-
ringsverlichting in de buitenspiegelsin (voor bepaalde uitvoeringen/
landen). Raadpleeg de paragraaf
"Spiegels" in het hoofdstuk "De func-
ties van uw auto" voor meer informa-
tie hierover.
De verlichting gaat na circa 30 secon-
den langzaam uit of dooft onmiddel-
lijk als de contactschakelaar van de
stand OFF in de stand ON/RUN
wordt gezet.
OPMERKING:
De interieurverlichting vooraan
in de dakconsole en de portier-
verlichting gaat branden als de
dimschakelaar in de hoogste
stand staat.
De instapverlichting werkt niet als de dimschakelaar in de laag-
ste stand staat.AFSTANDSBEDIENING
Met het afstandsbedieningssysteem
kunt u vanaf een afstand van maxi-
maal 20 m met behulp van een losse
sleutelhouder met afstandsbediening
de portieren vergrendelen of ontgren-
delen of de bagageruimte openen. U
18
Page 25 of 380

hoeft de afstandsbediening niet op de
auto te richten om het systeem te ac-
tiveren.
OPMERKING: Vanaf een rijsnel-
heid van 8 km/u reageert het sys-
teem op geen enkele knop van geen
enkele afstandsbediening meer.
PORTIEREN
ONTGRENDELEN
Druk eenmaal kort op de ontgrendel-
knop op de afstandsbediening om het
portier aan de bestuurderszijde te
ontgrendelen of druk tweemaal bin-
nen vijf seconden om alle portieren te
ontgrendelen. De richtingaanwijzers
knipperen om aan te geven dat hetontgrendelsignaal is ontvangen. Ook
de instapverlichting wordt ingescha-
keld.
Als de auto is uitgerust met Passive
Entry, raadpleeg dan de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go™" in het
hoofdstuk "Uw auto" voor meer in-
formatie hierover.
1st Press of Key Fob Unlocks
(Ontgrendelen door eenmaal te
drukken op de sleutelhouder)
U kunt het afstandsbedieningssys-
teem zodanig programmeren dat na
één keer drukken op de ontgrendel-
knop van de afstandsbediening uit-
sluitend het bestuurdersportier of alle
portieren worden ontgrendeld. Als u
de huidige instelling wilt wijzigen,
raadpleegt u voor meer informatie de
paragraaf "Uconnect® instellingen"
in het hoofdstuk "Het instrumenten-
paneel".
Flash Headlights With Lock
(Knipperen bij vergrendelen)
Met deze functie knipperen de rich-
tingaanwijzers wanneer u de portie-
ren vergrendelt of ontgrendelt met deafstandsbediening. U kunt deze func-
tie in- en uitschakelen. Als u de hui-
dige instelling wilt wijzigen, raad-
pleegt u voor meer informatie de
paragraaf "Uconnect® instellingen"
in het hoofdstuk "Het instrumenten-
paneel".
Headlight Illumination on
Approach (Koplampen
inschakelen bij nadering)
Met deze functie worden de koplam-
pen ingeschakeld zodra u de portieren
ontgrendelt met de afstandsbedie-
ning. De koplampen blijven vervol-
gens maximaal 90 seconden branden.
De tijd van deze functie kan worden
geprogrammeerd bij auto's met
Uconnect®. Als u de huidige instel-
ling wilt wijzigen, raadpleegt u voor
meer informatie de paragraaf
"Uconnect® instellingen" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel".
Sleutelhouder met afstandsbediening
19
Page 26 of 380

PORTIEREN
VERGRENDELEN
Druk kort op de vergrendeltoets van
de afstandsbediening om alle portie-
ren te vergrendelen. De richtingaan-
wijzers knipperen om aan te geven dat
het vergrendelsignaal is ontvangen.
Als de auto is uitgerust met Passive
Entry, raadpleeg dan de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go" in het hoofd-
stuk "Uw auto" voor meer informatie
hierover.
BAGAGERUIMTE
ONTGRENDELEN
Druk tweemaal binnen vijf seconden
op de bagageruimteknop van de af-
standsbediening om de bagageruimte
te ontgrendelen.
Als de auto is uitgerust met Passive
Entry, raadpleeg dan de paragraaf
"Keyless Enter-N-Go" in het hoofd-
stuk "Uw auto" voor meer informatie
hierover.
BATTERIJ VAN
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
Als vervangende batterij wordt een
CR2032-batterij aanbevolen.
OPMERKING:
Perchloraatmateriaal — vereistmogelijk een speciale behande-
ling. Batterijen kunnen gevaar-
lijke stoffen bevatten. Lever ze
in bij een inzamelpunt voor che-
misch afval.
Raak de batterijklemmen op de achterzijde of de printplaat niet
aan.
1. Verwijder de noodsleutel door de
mechanische vergrendeling aan de
achterzijde van de afstandsbediening
met uw duim opzij te schuiven en
vervolgens met uw andere hand de
sleutel eruit te trekken. 2. Steek het uiteinde van de nood-
sleutel of een platte schroevendraaier,
maat 2, in de sleuf en wrik de twee
helften van de afstandsbediening
voorzichtig los. Let erop dat u de af-
dichting tijdens het openen niet be-
schadigt.
Noodsleutel verwijderen
De behuizing van de
afstandsbediening scheiden
20
Page 27 of 380

3. Verwijder de batterij door het dek-
sel aan de achterzijde te draaien (bat-
terij naar beneden gekeerd). Tik met
de afstandsbediening op een stevig
oppervlak zoals een tafel o.i.d. en ver-
vang vervolgens de batterij. Let bij
het vervangen van de batterij op dat
het + teken op de batterij overeen-
komt met het + teken aan de binnen-
zijde van de batterijhouder op de het
deksel aan de achterzijde. Raak de
nieuwe batterij niet met uw vingers
aan. Door huidvet kan de werking
verslechteren. Als u een batterij hebt
aangeraakt, maak deze dan schoon
met reinigingsalcohol.
4. Om de afstandsbediening weer te
sluiten drukt u de twee helften op
elkaar.
ALGEMENE INFORMATIE
De afstandsbediening en ontvangers
werken op een draaggolffrequentie
van 433,92 MHz, zoals is voorge-
schreven door EU-richtlijnen. Deze
apparatuur moet zijn gecertificeerd
conform de specifieke regelgeving in
het desbetreffende land. Er geldentwee normen: ETS (European Tele-
communication Standard) 300–220,
van toepassing in de meeste landen,
en de Duitse richtlijn BZT 225Z125,
die is gebaseerd op de norm ETC
300–220, maar daarnaast enkele
unieke eisen stelt. De overige eisen
worden vermeld in de Europese
Richtlijn 95/56/EC, Bijlage VI. De
werking moet voldoen aan de vol-
gende voorwaarden:
De apparatuur mag geen schade-
lijke interferentie veroorzaken.
De apparatuur moet eventuele ont- vangen interferentie tolereren, ook
interferentie die mogelijk een onge-
wenste werking veroorzaakt.
Als uw afstandsbediening niet goed
werkt vanaf een normale afstand,
controleer dan of sprake is van het
volgende:
1. De batterij in de afstandsbedie-
ning is leeg. De verwachte levensduur
van de batterij bedraagt minimaal
drie jaar. 2. Nabijheid bij radiozendappara-
tuur, zoals bijvoorbeeld een zend-
mast, verkeerstoren van een luchtha-
ven en sommige mobiele of 27 MC-
zendapparatuur.
PORTIERVERGRENDE-
LING
HANDMATIGE
PORTIERVERGRENDELING
Als u alle portieren wilt vergrendelen,
drukt u de portiervergrendelknop op
ieder bekledingspaneel omlaag. Als u
de voorportieren wilt ontgrendelen,
trekt u de binnenhandgreep in de eer-
ste klikstand. Als u de achterportieren
wilt ontgrendelen, trekt u de portier-
vergrendelknop op het bekledings-
paneel omhoog.
Portiervergrendelknop
21
Page 28 of 380

Wanneer de vergrendelknop is inge-
drukt als u het portier sluit, wordt het
portier vergrendeld. Controleer
daarom, voordat u het portier sluit, of
de sleutelhouder zich niet in de auto
bevindt.
WAARSCHUWING!
Voor uw veiligheid bij een onge-val dient u de portieren te ver-
grendelen voordat u gaat rijden
en wanneer u de auto parkeert en
verlaat.
Verwijder altijd uw sleutelhouder bij het uitstappen en sluit de auto
af.
Laat nooit kinderen alleen in een auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het achterlaten van kinderenzonder toezicht in een auto is om
verschillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de schakelhendel mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter in of in de buurt van de auto (of
op een voor kinderen bereikbare
plaats) en laat het contact van een
voertuig met Keyless Enter-N-Go
niet in de stand ACC of ON/RUN
staan. Een kind zou de knoppen
van de elektrische raambediening
of andere schakelaars kunnen be-
dienen of de auto in beweging
kunnen zetten.
CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Op het bekledingspaneel van beide
voorportieren bevindt zich u een
schakelaar voor de centrale portier-
vergrendeling. Met deze schakelaar
kunt u de portieren vergrendelen en
ontgrendelen.
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld en ontgrendeld met Keyless
Enter-N-Go (Passive Entry). Raad-
pleeg de paragraaf "Keyless Enter-N-
Go" in het hoofdstuk "Uw auto" voor
meer informatie hierover.
Schakelaar centrale
portiervergrendeling
22
Page 29 of 380

Als u op de schakelaar van de centrale
portiervergrendeling drukt wanneer
de contactschakelaar in de stand ACC
of ON/RUN staat en een voorportier is
geopend, zal de centrale portierver-
grendeling niet werken. Hierdoor
wordt voorkomen dat u per ongeluk
de sleutelhouder insluit in de auto. De
centrale portiervergrendeling wordt
weer ingeschakeld door de contact-
schakelaar naar de stand OFF te
draaien of het portier te sluiten. Als
een portier is geopend en de contact-
schakelaar in de stand ACC of ON/
RUN staat, klinkt een geluidssignaal
om u eraan te herinneren dat u de
sleutelhouder moet verwijderen.
Automatische
portiervergrendelingen
Wanneer deze ingeschakeld is, wor-
den de portieren automatisch ver-
grendeld zodra de rijsnelheid hoger is
dan 24 km/u. De automatische por-
tiervergrendeling kan door de er-
kende dealer in of buiten werking
worden gesteld op schriftelijk verzoek
van de klant. Bezoek uw erkende dea-
ler voor service.Automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Bij auto's met centrale portierver-
grendeling worden de portieren auto-
matisch ontgrendeld, wanneer:
1. de functie voor het automatische
ontgrendelen van de portieren bij uit-
stappen is ingeschakeld;
2. de versnellingsbak in een versnel-
ling staat en de auto tot stilstand is
gekomen;
3. de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL of PARK staat;
4. het bestuurdersportier wordt ge-
opend;
5. de portieren niet al eerder werden
ontgrendeld;
6. de auto stilstaat.
Programmeren van de functie
automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Als u de huidige instelling wilt wijzigen,
raadpleegt u voor meer informatie de
paragraaf "Uconnect® instellingen" in
het hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel".
OPMERKING: Gebruik de functie
voor het automatisch ontgrendelen
van portieren in overeenstemming
met de plaatselijke geldende wet-
telijke voorschriften.
KINDERSLOTEN —
ACHTERPORTIEREN
Voor de veiligheid van kleine kinde-
ren die meerijden op de achterbank,
zijn de achterportieren uitgerust met
een kinderslot.
Kinderslot in- en uitschakelen
1. Open het achterportier.
2. Steek het uiteinde van de nood-
sleutel in het slot en draai de sleutel
naar de vergrendelstand of de ont-
grendelstand.
23
Page 30 of 380

3. Herhaal stap 1 en 2 voor het an-
dere achterportier.
WAARSCHUWING!
Voorkom dat bij een aanrijding
mensen in de auto worden opgeslo-
ten. Vergeet niet dat u de achterpor-
tieren uitsluitend vanaf de buiten-
zijde kunt openen wanneer het
kinderslot is geactiveerd (in de ver-
grendelstand).OPMERKING: Ga als volgt te
werk om de auto in noodgevallen
ook vanaf de achterbank te kun-
nen verlaten wanneer het kinder-
slot is geactiveerd: trek de portier-
vergrendelknop met de hand
omhoog naar de ontgrendelstand,
open het raam en open het portier
met de handgreep aan de buiten-
kant.
KEYLESS ENTER-N-GO™
Het Passive Entry-systeem is een uit-
breiding van het afstandsbediening-
systeem (RKE) van de auto en een
functie van Keyless Enter-N-Go™.
Met deze functie kunt u portieren van
uw auto vergrendelen en ontgrende-
len zonder dat u op de vergrendel- en
ontgrendelknoppen van de afstands-
bediening hoeft te drukken. OPMERKING:
Passive Entry kan door middel
van programmeren worden in-
en uitgeschakeld. Raadpleeg de
paragraaf "Uconnect® instellin-
gen" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer
informatie hierover.
Als u handschoenen draagt of als de portiergreep met Passive
Entry is natgeregend, is het mo-
gelijk dat de vergrendeling min-
der gevoelig wordt en daardoor
langzamer reageert.
Als de auto wordt ontgrendeld met de Passive Entry-
portiergreep en binnen 60 se-
conden geen portier wordt ge-
opend, wordt het voertuig
opnieuw vergrendeld en wordt
het alarmsysteem (indien aan-
wezig) ingeschakeld.
Functie van kinderslot
24