Lancia Thema 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Thema, Model: Lancia Thema 2014Pages: 380, PDF Size: 3.73 MB
Page 31 of 380

Ontgrendelen vanaf de bestuur-
derszijde
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van het bestuurderspor-
tier en pak deze handgreep vast om
het bestuurdersportier automatisch te
ontgrendelen. De vergrendelknop aan
de binnenzijde van het portier komt
omhoog wanneer het portier wordt
ontgrendeld.OPMERKING: Als "alle portieren
ontgrendelen met eerste druk op
de ontgrendelknop" is geprogram-
meerd, worden alle portieren ont-
grendeld wanneer u de handgreep
van het bestuurdersportier vast-
pakt. Raadpleeg de paragraaf
"Uconnect® instellingen" in het
hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel" voor meer informatie over de
keuze tussen "bestuurdersportier
ontgrendelen met eerste druk op
de ontgrendelknop" en "alle por-
tieren ontgrendelen met eerste
druk op de ontgrendelknop".
Ontgrendelen vanaf de passagiers-
zijde
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van de passagierspor-
tier en pak de handgreep van het
voorste passagiersportier vast om alle
vier de portieren automatisch te ont-
grendelen. De vergrendelknop aan de
binnenzijde van het portier komt om-
hoog wanneer het portier wordt ont-
grendeld.OPMERKING: Alle portieren
worden ontgrendeld wanneer de
handgreep van het voorste passa-
giersportier wordt vastgepakt, on-
geacht de voorkeursinstelling van
de portierontgrendeling ("Unlock
Driver Door 1st press" (bestuur-
dersportier ontgrendelen met één
druk op de ontgrendelknop) of
"Unlock All Doors On 1st Press"
(alle portieren ontgrendelen met
één druk op de ontgrendelknop)).
Voorkomen dat de afstandsbedie-
ning met Passive Entry per onge-
luk in de auto wordt ingesloten
Om te voorkomen dat een afstandsbe-
diening met Passive Entry per onge-
luk wordt ingesloten in de auto, is het
Passive Entry-systeem uitgerust met
een automatische portierontgrende-
lingsfunctie, die in werking treedt
wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
Als een van de autoportieren is ge-
opend en de schakelaar in het
bekledingspaneel wordt bediend om
Pak de portiergreep vast om te
ontgrendelen
25
Page 32 of 380

de auto af te sluiten, zal het voertuig-
systeem na het sluiten van alle portie-
ren controleren of er binnen of buiten
de auto geldige afstandsbedieningen
met Passive Entry aanwezig zijn.
Wanneer een van afstandsbedienin-
gen met Passive Entry wordt gedetec-
teerd binnen in de auto en er geen
andere geldige afstandsbedieningen
met Passive Entry worden gedetec-
teerd buiten de auto, ontgrendelt het
Passive Entry-systeem automatisch
alle portieren en zal er drie keer een
claxonsignaal klinken (bij de derde
poging worden ALLE portieren ver-
grendeld en kan de afstandsbediening
met Passive Entry worden ingesloten
in de auto).
OPMERKING: De portieren wor-
den alleen ontgrendeld als zij zijn
vergrendeld met de schakelaar in
het bekledingspaneel, een geldige
afstandsbediening met Passive
Entry in de auto is gedetecteerd en
geen geldige afstandsbediening
met Passive Entry buiten het voer-
tuig is gedetecteerd. De portieren
worden niet ontgrendeld onder de
volgende omstandigheden: De portieren zijn vergrendeld
met de afstandsbediening
De portieren zijn vergrendeld met de vergrendelknop op de
Passive Entry-portiergrepen
De portieren zijn handmatig vergrendeld met de
portiervergrendelknoppen
Er bevindt zich een geldige af- standsbediening met Passive
Entry buiten de auto en binnen
1,5 m van een van de portiergre-
pen met Passive Entry
U heeft drie keer geprobeerd de portieren te vergrendelen met de
schakelaar in het bekledings-
paneel en vervolgens de portie-
ren te sluiten
Bagageruimte openen
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry binnen 1,0 m van
het kofferdeksel en druk op de knop
rechts van het derde remlicht op het
kofferdeksel. OPMERKING: Als u per ongeluk
de afstandsbediening met Passive
Entry in de bagageruimte hebt la-
ten liggen en probeert het koffer-
deksel te sluiten, zal het koffer-
deksel automatisch worden
ontgrendeld, tenzij een van de an-
dere afstandsbedieningen met
Passive Entry zich buiten de auto
op een afstand van 1,0 m van het
kofferdeksel bevindt.
Portieren vergrendelen
Houd een van de afstandsbedieningen
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van het bestuurders- of
passagiersportier en druk op de ver-
grendelknop van de handgreep om
alle vier de portieren te vergrendelen.
Knop Passive Entry op kofferdeksel
26
Page 33 of 380

Pak de portiergreep NIET vast wan-
neer u op de vergrendelknop van de
handgreep drukt. Dit kan de deur(en)
ontgrendelen.OPMERKING:
Nadat u de vergrendelknop hebt
ingedrukt, dient u twee secon-
den te wachten voordat u de por-
tieren kunt vergrendelen of ont-
grendelen met een Passive
Entry-portiergreep. Op deze
wijze kunt u door aan de por-
tiergreep te trekken controleren
of de auto is afgesloten, zonder
dat de auto reageert en de por-
tieren ontgrendelt.
Het Passive Entry-systeem werkt niet als de batterij van de af-
standsbediening leeg is.
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld met de toets vergrendelknop
van de afstandsbediening of de ver-
grendelknop aan de binnenzijde van
de portieren.
RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE
RAMEN
Met de raambedieningselementen op
de bestuurdersportier kunt u de ra-
men van alle portieren bedienen.
Op het bekledingspaneel van elk van
de passagiersportieren bevindt zich
één raambedieningschakelaar waar-
mee het raam van de desbetreffende
portier kan worden geopend en geslo-
ten. De raambediening werkt alleen
als de contactschakelaar in de stand
ACC of ON/RUN staat of wanneer de
functie vertraagd uitschakelen acces-
soires actief is.
Druk op de vergrendelknop om te vergrendelen
Pak de portiergreep NIET vast tijdens het vergrendelen
Schakelaars voor elektrischeraambediening
27
Page 34 of 380

OPMERKING:Bij auto's die zijn
uitgerust met Uconnect® blijven de
schakelaars van de elektrisch be-
diende ramen nog maximaal 10 mi-
nuten werken nadat de contact-
schakelaar in de stand OFF is gezet.
Door het openen van een voorpor-
tier wordt deze functie uitgescha-
keld. Deze tijd kan worden gepro-
grammeerd. Raadpleeg "Uconnect®
instellingen" in het hoofdstuk "Het
instrumentenpaneel" voor meer in-
formatie hierover.
WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen zonder toezicht
in de auto achter. Laat de sleutelhou-
der niet achter in of in de buurt van
de auto en laat het contact van auto's
met Keyless Enter-N-Go™ niet in de
stand ACC of ON/RUN staan. Inzit-
tenden, en vooral kinderen zonder
toezicht, kunnen bekneld raken in de
raamopeningen wanneer ze de scha-
kelaars voor elektrische raambedie-
ning bedienen. Een dergelijke be-
knelling kan ernstig of zelfs dodelijk
letsel tot gevolg hebben.
De functie "Automatisch omlaag"
De schakelaar voor de elektrische
raambediening op het bestuur-
dersportier en bij sommige modellen
ook op de passagiersportieren zijn uit-
gerust met een functie voor het auto-
matisch volledig openen van de ra-
men. Druk de raamschakelaar naar
het tweede drukpunt en laat de scha-
kelaar los. Het raam wordt dan auto-
matisch volledig geopend.
Als u het raam slechts gedeeltelijk wilt
openen, drukt u de raamschakelaar in
tot het eerste drukpunt en laat u de
schakelaar los wanneer u het raam
wilt stoppen.
Wanneer u het raam tijdens het ope-
nen wilt laten stoppen voordat het
volledig is geopend, trekt u de schake-
laar kort omhoog.
Automatische sluitfunctie met
klembeveiliging (voor bepaalde
uitvoering/landen)
Trek de raamschakelaar naar het
tweede drukpunt en laat de schake-
laar los. Het raam wordt dan automa-
tisch volledig gesloten. Als u tijdens het gebruik van de auto-
matische sluitfunctie het raam wilt
stoppen voordat het volledig is geslo-
ten, drukt u de schakelaar kort om-
laag.
Wanneer u het raam gedeeltelijk wilt
sluiten, trekt u de raamschakelaar
naar het eerste drukpunt en laat u de
schakelaar los wanneer u het raam
wilt laten stoppen.
OPMERKING:
Als het raam tijdens het automa-
tisch sluiten op een obstakel
stuit, wordt de bewegingsrich-
ting omgekeerd en wordt het
raam weer volledig geopend.
Verwijder in dat geval het obsta-
kel en trek nogmaals aan de
schakelaar om het raam te slui-
ten.
Tijdens het automatisch sluiten kunnen schokken vanwege een
slecht wegdek de automatische
omkeringsfunctie tijdens het
sluiten onverwachts activeren.
Als dat gebeurt, trekt u de scha-
kelaar iets omhoog tot aan het
28
Page 35 of 380

eerste drukpunt en houdt u de
schakelaar vast om het raam
handmatig te sluiten.
WAARSCHUWING!
De obstakeldetectie wordt uitge-
schakeld wanneer het raam bijna
gesloten is. Zorg dat alle eventuele
objecten uit de raamopening zijn
verwijderd voordat u het raam
sluit.
Automatische sluitfunctie resetten
Als de automatische sluitfunctie niet
meer werkt, moet de functie mogelijk
worden gereset. De automatische
sluitfunctie resetten:
1. Controleer of het portier volledig is
gesloten.
2. Trek de raamschakelaar omhoog
tot het raam volledig gesloten is en
houd de schakelaar vervolgens nog
twee seconden langer vast.
3. Duw de raamschakelaar helemaal
omlaag tot het raam volledig geopend
is en houd de schakelaar vervolgens
nog twee seconden langer vast. Raamblokkeerschakelaar
Met de raamblokkeerschakelaar in
het bekledingspaneel van de bestuur-
derportier kunt u de raambediening
van de achterportieren en de zonwe-
ring achter (voor bepaalde
uitvoeringen/landen) blokkeren. Om
de bediening van de ramen en de zon-
wering achter te blokkeren drukt u
kort op de raamblokkeerschakelaar
(zodat deze in de ingedrukte stand
wordt gezet). Om de bediening van de
ramen en de zonwering achter in te
schakelen drukt u opnieuw kort op de
raamblokkeerschakelaar (zodat deze
niet langer in de ingedrukte stand
staat).
WINDGERUIS
Windgeruis kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het geluid van een
helikopter. U ervaart dit windgeruis
mogelijk wanneer de ramen zijn ge-
opend of wanneer het zonnedak (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) geheel
of gedeeltelijk is geopend. Dit is een
normaal verschijnsel, dat tot een mi-
nimum kan worden beperkt. Als u last
heeft van windgeruis bij geopende
achterramen, open dan ook de voor-
ramen om het effect te verminderen.
Wanneer sprake is van windgeruis bij
geopend zonnedak, verstel dan de
zonnedakopening om het effect tot
een minimum te beperken.
Raamblokkeerschakelaar
29
Page 36 of 380

BAGAGERUIMTE
AFSLUITEN EN OPENEN
Het kofferdek-
sel kan vanuit
de auto wor-
den geopend
door op de
ontgrendel-
knop voor de
bagageruimte
te drukken. Deze bevindt zich op het
instrumentenpaneel, links naast het
stuurwiel.
OPMERKING: De knop werkt al-
leen als de versnellingsbak in de
stand PARK staat.
Het kofferdeksel kan van buitenaf
worden ontgrendeld door twee keer
binnen vijf seconden op de bagage-
ruimteknop van de afstandsbediening
te drukken, of door gebruik te maken
van de ontgrendelschakelaar aan de
buitenkant van het kofferdeksel. Deze
functie werkt alleen als de auto niet is
vergrendeld. Met de contactschakelaar in de stand
ON/RUN verschijnt een symbool in de
instrumentengroep om aan te geven
dat de bagageruimte geopend is. Na-
dat het bagageruimte is gesloten ver-
schijnt de kilometerteller weer.
Als de contactschakelaar in de stand
OFF staat, blijft het symbool voor ge-
opende bagageruimte zichtbaar tot-
dat de bagageruimte is gesloten.
Raadpleeg de paragraaf "Keyless
Enter-N-Go™" in het hoofdstuk "Uw
auto" voor meer informatie over de
bediening van de bagageruimte met
de functie Passive Entry.
WAARSCHUWING
BAGAGERUIMTE
WAARSCHUWING!
Zorg dat kinderen niet in de baga-
geruimte kunnen komen. Zij mo-
gen niet van buitenaf naar binnen
kunnen klimmen of zich vanuit het
interieur toegang kunnen verschaf-
fen. Sluit het kofferdeksel altijd af
wanneer u de auto onbeheerd ach-
terlaat. Eenmaal in de bagage-
ruimte zullen kleine kinderen niet
altijd weer zelf kunnen ontsnappen,
ook niet als ze via de achterbank
waren binnengekomen. Kinderen
die in de bagageruimte vastzitten,
kunnen sterven door verstikking of
door extreme hitte.
30
Page 37 of 380

NOODONTGRENDELING
BAGAGERUIMTE
Ter beveiliging bevindt zich in de ba-
gageruimte een hendel waarmee het
kofferdeksel in noodgevallen kan
worden geopend. Mocht iemand in de
bagageruimte ingesloten raken, dan
kan het kofferdeksel eenvoudig wor-
den geopend door aan de lichtgevende
hendel te trekken die is bevestigd aan
het slotmechanisme.
BEVEILIGINGSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto zijn de beveili-
gingssystemen voor inzittenden:
Driepuntsgordels voor de bestuur-der en alle passagiers Geavanceerde frontairbags voor de
bestuurder en voorpassagier
Extra knieairbag aan bestuurderszijde
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC) voor de bestuurder en de
passagiers die naast een raam zitten
Extra zijairbags in de stoelen
Krachtabsorberende stuurkolom en stuur.
Actief motorkapsysteem
Kniebeschermers voor inzittenden voorin
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de
inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Alle veiligheidsgordelsystemen (be- halve die van de bestuurder en
voorpassagier) hebben een auto-
matisch blokkerend oprolmecha-
nisme dat de veiligheidsgordel op zijn plaats vergrendelt door de gor-
del helemaal uit te trekken en ver-
volgens op de gewenste lengte aan
te passen om een kinderzitje te be-
vestigen of een groot voorwerp op
een stoel vast te zetten.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitge-
legd hoe u het beveiligingssysteem
voor inzittenden op de juiste wijze
gebruikt om uw passagiers en uzelf
optimaal te beschermen.
Als u kinderen vervoert die te klein zijn
voor de normale veiligheidsgordels,
kunt u de veiligheidsgordels of de
ISOFIX-voorziening ook gebruiken om
baby- en kinderzitjes te bevestigen.
Raadpleeg voor meer informatie de pa-
ragraaf "ISOFIX — Bevestigingssys-
teem voor kinderzitjes".
OPMERKING: Het opblaasme-
chanisme van de geavanceerde
frontairbags heeft verschillende
stadia. De airbag kan zo meer of
minder krachtig worden opgebla-
zen, afhankelijk van factoren zo-
als de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Noodontgrendeling bagageruimte
31
Page 38 of 380

Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.
WAARSCHUWING!
Plaats nooit een kinderzitje tegen de rijrichting in voor een airbag.
Als de geavanceerde frontairbag
aan de passagierszijde wordt op-
geblazen, kan een kind van 12 of
jonger, maar ook een kind in een
kinderzitje tegen de rijrichting in,
ernstig of zelfs dodelijk letsel op-
lopen.
Gebruik in een auto met een ach- terbank alleen tegen de rijrichting
in geplaatste kinderzitjes.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of zitverhoger gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
2.
Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun driepuntsveiligheidsgor-
del op de juiste wijze dragen.
3. Schuif de stoelen van bestuur-
der en voorpassagier zo ver naar
achteren als praktisch mogelijk is,
zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of
het raam. Als de auto is uitgerust
met zijairbags, worden die tijdens
een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen uzelf en het
portier. 5.
Indien het airbagsysteem in
deze auto aangepast moet worden
aan een invalide, neem dan con-
tact op met klantenservice. De te-
lefoonnummers worden vermeld
in het hoofdstuk (Als u gebruik
wilt maken van klantenservice).WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel
van auto's met een geavanceerde
frontairbag aan passagierszijde. Bij
het opblazen kan de airbag ernstig
of zelfs dodelijk letsel aan kinderen
in die zitpositie toebrengen.
Draag altijd de veiligheidsgordels,
ook tijdens korte ritten, ook al bent u
een ervaren bestuurder. Een andere
bestuurder kan fouten maken en een
aanrijding veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook in uw eigen
straat.
32
Page 39 of 380

WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver-trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De air-
bags werken in combinatie met
uw veiligheidsgordel om u op de
juiste wijze te beschermen. Bij
sommige aanrijdingen worden de
airbags niet opgeblazen. Draag
uw veiligheidsgordels altijd, ook
als uw auto is uitgerust met air-
bags.
Als u tijdens het activeren van de geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Air-
bags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Ga achter-
over zitten en strek uw armen zo-
danig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt
bedienen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Aanvullende gordijn-zijairbags(SABIC) en zijairbags in de stoe-
len (SAB) hebben ook ruimte no-
dig om te worden opgeblazen.
Leun niet tegen het portier of het
raam. Zit rechtop op het midden
van de stoel.
Bij een aanrijding bestaat het ri- sico dat u en uw passagiers aan-
merkelijk ernstiger letsel oplopen
wanneer de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden ge-
dragen. U kunt in aanraking ko-
men met de binnenkant van uw
auto of met andere passagiers of
uit de auto worden geslingerd.
Zorg altijd dat u en uw passagiers
in de auto de veiligheidsgordels
op de juiste wijze dragen.
Als u zich tijdens het activeren te dicht bij de aanvullende gordijn-
zijairbags (SABIC) en/of de zij-
airbags in de stoelen (SAB) be-
vindt, kunt u ernstig of dodelijk
letsel oplopen. Onderzoek heeft aangetoond dat vei-
ligheidsgordels levens redden en bij
ongevallen de ernst van het letsel kun-
nen verminderen. Zeer ernstig letsel
komt voor als personen uit de auto
worden geslingerd. Veiligheidsgordels
voorkomen dit en verminderen de
kans op letsel door aanraking met de
binnenkant van de auto. Iedere inzit-
tende van een motorvoertuig hoort te
allen tijde een veiligheidsgordel te
dragen.
DRIEPUNTSGORDELS
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitge-
rust met driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels blokkeert alleen bij plot-
seling stoppen of bij een aanrijding.
Daardoor kan het schouderdeel van
de gordel onder normale omstandig-
heden vrij bewegen. Bij een aanrijding
wordt de gordel geblokkeerd om het
risico te beperken dat u in aanraking
komt met de binnenzijde van de auto
of uit de auto wordt geslingerd.
33
Page 40 of 380

WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens hetrijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een gro-
ter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Vervoer geen personen in een ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt.
Het onjuist dragen van veilig- heidsgordels is gevaarlijk. Veilig-
heidsgordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere been-
dergestel van het lichaam gedra-
gen worden. Dit zijn de sterkste
lichaamsdelen, die het beste de
vrijkomende krachten bij een
aanrijding kunnen opvangen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als uw veiligheidsgordel niet opde juiste plaatsen om uw lichaam
sluit, kan dit leiden tot zwaarder
letsel bij aanrijdingen. U kunt in-
wendig letsel oplopen of gedeelte-
lijk onder de gordel door glijden.
Volg deze instructies om uw gor-
del veilig te dragen en uw passa-
giers te beschermen.
Een veiligheidsgordel mag nooit door twee personen tegelijk wor-
den gebruikt. De twee personen
kunnen dan tijdens een aanrij-
ding met een klap tegen elkaar
komen en elkaar zo ernstig ver-
wonden. Gebruik nooit een drie-
puntsgordel of een heupgordel
voor meer dan één persoon, onge-
acht de lengte van de personen.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
DRIEPUNTSGORDELS
1. Stap in de auto en sluit het portier.
Ga tegen de leuning zitten en stel de
voorstoel in. 2. De gesp van de autogordel bevindt
zich boven de rugleuning van uw
stoel. Pak de gesp en trek de gordel
uit. Schuif de gesp zo ver als nodig is
over de gordelband, zodat de gordel
over uw heupen valt.
3. Wanneer de gordel lang genoeg is,
plaatst u de gesp in de gespsluiting tot
u een 'klik' hoort.
De gesp van de driepuntsgordel
uittrekken
Gesp van de veiligheidsgordel in degespsluiting steken
34