Lancia Thesis 2003 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2003, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2003Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 261 of 382

257
Keuze van de versnellingenGebruik als het verkeer en de weg
het toelaten de hoogste versnelling.
Het inschakelen van een lage ver-
snelling voor een snelle acceleratie
verhoogt het brandstofverbruik. Op
dezelfde wijze neemt bij het oneigen-
lijke gebruik van een hoge versnel-
ling, het verbruik en de schadelijke
uitlaatgasemissie toe. Bovendien slijt
de motor hierdoor sneller.
Maximum snelheid
Het brandstofverbruik neemt aan-
zienlijk toe bij een hogere snelheid:
als de snelheid wordt verhoogd van
90 naar 120 km/h, neemt het
brandstofverbruik met ongeveer
30% toe. Rijd daarom zoveel moge-
lijk met een gelijkmatige snelheid,
vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost brandstof en
verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen. Wij raden u daarom
aan om rustig te rijden en een veili-
ge afstand te bewaren van de auto’s
die voor u rijden, waardoor u tijdig
kunt reageren op gevaarlijke situ-
aties. Acceleratie
Met vol gas optrekken waarbij de
motor met hoge toerentallen draait,
kost veel brandstof en verhoogt de
uitstoot van schadelijke uitlaatgas-
sen. Het is beter geleidelijk op te
trekken en geen maximale toerental-
len te gebruiken.
GEBRUIKSOMSTANDIGHEDEN
Koude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten bereikt de motor niet de opti-
male bedrijfstemperatuur. Hierdoor
neemt niet alleen het brandstofver-
bruik toe (van 15 tot aan 30% in
stadsverkeer) maar ook de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Aërodynamische accessoires
Het gebruik van niet goedgekeurde
aërodynamische accessoires kan de
aërodynamica negatief beïnvloeden,
waardoor het brandstofverbruik zal
toenemen.
RIJSTIJL
Het starten
Laat de motor als de auto stilstaat,
niet warmdraaien met stationair toe-
rental en ook niet met een verhoogd
toerental: onder deze omstandighe-
den warmt de motor veel langzamer
op, terwijl het verbruik en de
schadelijke uitlaatgasemissie toene-
men. Het is beter om rustig weg te
rijden en geen hoge toerentallen te
gebruiken. Op deze manier warmt
de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in als u
stilstaat voor een stoplicht of voor-
dat u de motor afzet. Deze handeling
heeft evenals het overschakelen met
tussengas geen enkel nut. Het kost
brandstof en verhoogt de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen.
Page 262 of 382

258
Verkeerssituatie en conditie van
het wegdekOp een drukke weg bijvoorbeeld bij
filerijden, waarbij overwegend lage
versnellingen worden gebruikt, of in
de stad waar zich veel verkeerslich-
ten bevinden, zal het brandstofver-
bruik aanzienlijk hoger zijn.
Bochtige trajecten, bergwegen en
een slecht wegdek verhogen even-
eens het brandstofverbruik.
Stilstaan in het verkeer
Als u langere tijd stilstaat (spoor-
wegovergangen), is het raadzaam de
motor uit te zetten. De bescherming van het milieu is
een van de uitgangspunten geweest
bij de ontwikkeling van de THESIS.
Het is niet voor niets dat resultaten
van zijn emissiereductiesystemen
boven de geldende normen liggen.
Het milieu heeft recht op maxima-
le aandacht van iedereen.
De automobilist kan door enkele
simpele aanwijzingen op te volgen,
voorkomen dat hij/zij onnodig scha-
de aan het milieu toebrengt. Vaak
wordt door die aanwijzingen ook het
brandstofverbruik beperkt. Over dit
onderwerp vindt u hierna diverse
nuttige tips, die een geheel vormen
met de tips met het symbool #, die u
in de diverse hoofdstukken van dit
boekje kunt vinden.
We vragen uw aandacht voor al
deze tips.ECONOMISCH
EN MILIEUBEWUST RIJDEN
Voorzorgsmaatregelen voor het
behoud van de emissiereductie-
systemen
De correcte werking van deze sys-
temen is niet alleen belangrijk voor
het milieu, maar ook voor het rende-
ment van de auto. Het in goede con-
ditie houden van de systemen is de
belangrijkste voorwaarde voor
milieubewust en economisch rijden.
De eerste eis is dat u zich te allen
tijde houdt aan het “geprogram-
meerd onderhoudsschema”. Gebruik
voor de benzinemotoren uitsluitend
loodvrije benzine (95 RON).
Gebruik voor de JTD-motoren uit-
sluitend speciale dieselbrandstof
(EN590-specificatie).
Page 263 of 382

259
Het negeren van deze
aanwijzingen kan brand-
gevaar opleveren. Onder normale bedrijfs
-
omstandigheden bereikt
de katalysator hoge tem-
peraturen. Parkeer daarom niet
boven brandbare materialen
(gras, droge bladeren, dennen-
naalden, enz.): brandgevaar.
Spuit geen reinigings- of
beschermingsmiddelen
op de katalysator, de
lambdasondes en het uitlaatsys-
teem. Monteer geen andere
hitteschilden en verwij-
der de op de katalysator
en uitlaat gemonteerde schilden
niet. Laat de motor nooit, ook niet tij-
dens testwerkzaamheden, met losge-
nomen bougiekabels draaien. Laat
de motor voor vertrek niet warm-
draaien met stationair toerental,
behalve als de buitentemperaturen
zeer laag zijn. Maar ook in dit laat-
ste geval moet u de motor niet langer
dan 30 seconden laten warmdraai-
en.
Als het starten problemen oplevert,
blijf dan niet proberen. Vermijd
aanduwen, aanslepen of rollend
starten: al deze handelingen kunnen
de katalysator beschadigen. Maak
bij een noodstart uitsluitend gebruik
van een hulpaccu.
Als de motor tijdens het rijden
“slecht loopt”, rijd dan zeer rustig
zodat de motor zo min mogelijk
wordt belast en wendt u zo snel
mogelijk tot een Lancia-dealer.
Als het waarschuwingslampje van
de brandstofreserve brandt, tank
dan zo snel mogelijk. Een laag
brandstofniveau kan een onregelma-
tige brandstoftoevoer veroorzaken,
waardoor de temperatuur van de
uitlaatgassen stijgt; hierdoor kan de
katalysator ernstig beschadigen.
Page 264 of 382

260
TREKKEN VAN
AANHANGERS
BELANGRIJKE TIPS
Voor het trekken van aanhangwa-
gens of caravans moet de auto uitge-
rust zijn met een trekhaak van een
goedgekeurd type en een adequate
elektrische installatie. De montage
van de trekhaak moet door gespecia-
liseerd personeel worden uitgevoerd.
Ook moet documentatie worden
overhandigd m.b.t. het rijden met
een aanhanger.
Monteer speciale en/of extra ach-
teruitkijkspiegels, waarmee u vol-
doet aan de geldende verkeerswetge-
ving.
Let er op dat het maximum klim-
vermogen van de auto door het
gewicht van een aanhanger of cara-
van wordt beperkt. Ook de remweg
wordt langer en u hebt langer de tijd
nodig om in te halen. Schakel een lage versnelling in tij-
dens het afdalen om te voorkomen
dat u constant moet remmen.
Het gewicht van de aanhanger dat
op de trekhaak rust, moet worden
afgetrokken van het laadvermogen
van de auto. Om er zeker van te zijn
dat u het maximum toelaatbaar aan-
hangergewicht niet overschrijdt
(aangegeven op de typegoedkeu-
ring), moet u er rekening mee hou-
den dat het maximum betrekking
heeft op het totale gewicht van de
aanhangwagen of caravan, inclusief
accessoires en bagage.
Houdt u aan de snelheidsbeperkin-
gen die voor auto’s met aanhanger
gelden. U mag in geen geval harder
rijden dan 100 km/h.
Voor de elektrische verbinding van
de trekhaak moet de contactsleutel
in stand STOPstaan of zijn uitge-
nomen.
Als de trekhaak is aangesloten en u
de mistachterlichten inschakelt,
worden alleen de mistachterlichten
van de aanhanger ingeschakeld. Het ABS werkt niet op
het remsysteem van de
aanhanger. Wees daarom
extra voorzichtig op gladde
wegen.
Voer in geen geval modi-
ficaties aan het remsys-
teem van de auto uit. Het
remsysteem van de aanhanger
moet geheel onafhankelijk van
het hydraulisch remsysteem van
de auto worden bediend.
De werking van de par-
keersensoren achter wordt
automatisch uitgescha-
keld als de stekker van de aan-
hanger wordt aangesloten op de
trekhaak in de auto. De sensoren
achter worden automatisch weer
ingeschakeld als u de stekker
losmaakt van de trekhaak.
Page 265 of 382

261
TREKHAAK MONTERENDe trekhaak moet door gespeciali-
seerd personeel aan de carrosserie
worden bevestigd waarbij de richtlij-
nen die hierna zijn opgenomen,
moeten worden aangehouden. Deze
richtlijnen worden eventueel aange-
vuld door extra informatie van de
fabrikant van de trekhaak.
De te installeren trekhaak moet
voldoen aan de huidige EU-normen
94/20 en daarop volgende wijzigin-
gen.
Voor iedere uitvoering moet een
trekhaak worden gebruikt die
geschikt is voor het maximale aan-
hangergewicht van de auto waarop
de trekhaak wordt bevestigd.
Voor de elektrische aansluiting
moet een gestandaardiseerde stekker
worden gebruikt die kan worden
bevestigd op de daarvoor bestemde
steun op de trekhaak. Bovendien
moet op de auto een regeleenheid
voor de buitenverlichting van de
aanhanger worden geïnstalleerd. Voor de elektrische aansluiting
moet een 7- polige 12VDC stekker-
verbinding (CUNA/UNI- en
ISO/DIN-normen) worden gebruikt,
waarbij eventuele aanwijzingen van
de fabrikant van de auto en/of van
fabrikant van de trekhaak moeten
worden opgevolgd.
De eventueel aanwezige elektrisch
geregelde rem (lier, enz) moet recht-
streeks op de accu worden aangeslo-
ten met een kabel met een diameter
van minimaal 2,5 mm
2.
BELANGRIJK De elektrisch gere-
gelde rem of lier kan alleen gebruikt
worden als de motor draait.
Naast de op het schema aangege-
ven aansluitingen, is slechts een aan-
sluiting voor een eventuele elektrisch
geregelde rem toegestaan en één
voor een 15W-gloeilamp voor de
binnenverlichting van de caravan.
Gebruik voor de elektrische verbin-
dingen de aparte module met een
kabel vanaf de accu met een diame-
ter van ten minste 2,5 mm
2. MONTAGESCHEMA
(fig. 1)
De trekhaak moet op de punten
aangegeven met ( 1) bevestigd wor-
den met 18 M10-bouten en op de
punten aangegeven met ( 2) met 4
M8-bouten.
De trekhaak moet op de carrosserie
gemonteerd worden zonder gaten in
of vervormingen van de achterbum-
per die zichtbaar zijn bij gedemon-
teerde trekhaak.
BELANGRIJK Het is verplicht om
op dezelfde hoogte als de trekkogel
een (goed zichtbaar) plaatje van vol-
doende afmetingen en kwaliteit aan
te brengen met de volgende tekst:
MAX. GEWICHT OP KOPPELING
75 kg
Na de montage van de trekhaak
moeten de boutgaten worden afge-
dicht om te voorkomen dat uitlaatgas-
sen in het interieur kunnen dringen.
Page 266 of 382

262
fig. 1L0A0264b
Page 267 of 382

263
WINTERBANDEN
Deze banden zijn speciaal ontwor-
pen voor het rijden op sneeuw en ijs
en kunnen worden gemonteerd in
plaats van de standaard geleverde
banden.
Gebruik alleen winterbanden met
goedgekeurde afmetingen die in de
typegoedkeuring vermeld staan.
De Lancia-dealer kan u adviseren
welke band het meest geschikt is
voor het doel waarvoor u hem wilt
gebruiken
Houdt u voor bandenmaat, de ban-
denspanning en de winterbanden
exact aan de aanwijzingen die staan
aangegeven in het hoofdstuk
“Technische gegevens”.
De specifieke eigenschappen van
winterbanden verminderen aanzien-
lijk als de profieldiepte minder is
dan 4 mm. Vervang ze in dat geval. Door de specifieke eigenschappen
van winterbanden zijn de prestaties
onder niet-winterse omstandigheden
of wanneer er lange afstanden op de
snelweg worden gereden, minder
dan die van de standaard gemon-
teerde banden.
Beperk het gebruik van winterban-
den tot die omstandigheden waar-
voor ze zijn goedgekeurd.
BELANGRIJK Als u winterbanden
gebruikt waarvan de maximum toe-
gestane snelheid lager is dan de top-
snelheid van de auto (met een marge
van 5%), dan dient u in het interieur
van de auto een voor de bestuurder
duidelijk zichtbaar waarschuwings-
plaatje te plaatsen met de maximum
toegestane snelheid wanneer met die
winterbanden wordt gereden (over-
eenkomstig de EU-normen). Monteer op alle vier de wielen
dezelfde banden (zelfde merk en
profieldiepte) voor meer veiligheid
tijdens het rijden en remmen en voor
een betere bestuurbaarheid.
Keer de draairichting van de ban-
den niet om.
Bij winterbanden met de indicatie
“Q” geldt een maximum snelheid
van 160 km/h; bij winterbanden
met de indicatie “T” geldt een maxi-
mum snelheid van 190 km/h; bij
winterbanden met de indicatie “H”
geldt een maximum snelheid van
210 km/h. Deze maximum snelhe-
den zijn in overeenstemming met de
huidige wetgeving.
Page 268 of 382

264
Op bandenmaat
225/50R17 (94W) en
225/50ZR17 (94W) kun-
nen geen sneeuwkettingen worden
gemonteerd, omdat ze de naafdra-
ger van de voorwielophanging
raken.Houd bij gemon-
teerde sneeuwket-
tingen een matige
snelheid aan; rijd niet harder dan
50 km/h. Vermijd kuilen, stoep-
randen en andere obstakels en
rijd, om de auto en het wegdek
niet te beschadigen, geen lange
stukken op sneeuwvrije wegen.
Bij gemonteerde
sneeuwkettingen is het
raadzaam het ASR-sys-
teem uit te schakelen. Druk op de
knop ASR-OFF, het lampje op de
knop brandt.
SNEEUWKETTIN-
GEN
Het gebruik van sneeuwkettingen
is afhankelijk van de voorschriften
van het land waar wordt gereden.
De sneeuwkettingen mogen alleen
op de voorwielen gemonteerd wor-
den (aangedreven wielen).
Uitvoering
2.0 TB
2.4 - 2.4 AUT.
2.4 JTD
3.0 V6 AUT.
De banden waarop
sneeuwkettingen gemon-
teerd kunnen worden en
het type sneeuwketting staan
aangegeven in de volgende tabel;
houdt u strikt aan deze tabel.
Voordat u overgaat tot de aankoop
en montage van sneeuwkettingen,
raden wij u aan contact op te nemen
met de Lancia-dealer.
Controleer na enkele meters rijden
of de kettingen nog goed gespannen
zijn.
Banden waarop sneeuw-
kettingen gemonteerd kun-
nen worden
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
215/60 R16 95W
215/60 ZR16 95W
215/60 R16 95H M+S
Type sneeuwketting
Maximale dikte van de
sneeuwkettingen boven het
profiel van de band: 10 mm.
Page 269 of 382

265
WEER IN GEBRUIK NEMENAls de auto langdurig niet gebruikt
is en u wilt de auto weer in gebruik
nemen, voer dan de volgende hande-
lingen uit:
– Reinig de buitenzijde van de auto
niet droog.
– Controleer visueel op lekkage van
vloeistoffen (olie, rem- en koppe-
lingsvloeistof, koelvloeistof, enz.).
– Vervang de motorolie en het
oliefilter.
–Controleer het niveau van:
– rem-/koppelingsvloeistof
– koelvloeistof.
– Controleer het luchtfilter en ver-
vang het zonodig.
– Controleer de bandenspanning en
controleer de banden op beschadi-
gingen, inkepingen of scheuren.
Vervang zonodig de banden.
– Controleer de conditie van de rie-
men in de motor.
– Controleer de acculading en sluit
de minkabel (–) aan.AUTO LANGERE
TIJD STALLEN
Tref de volgende maatregelen als de
auto langere tijd niet wordt gebruikt:
– Zet de auto in een overdekte, droge
en zo mogelijk goed geventileerde
ruimte.
– Schakel een versnelling in.
– Schakel de automatische handrem
uit als de auto op een vlakke onder-
grond geparkeerd staat, volgens de
instructies in de betreffende para-
graaf.
– Maak de gespoten plaatdelen
schoon en behandel ze met een
beschermende was.
– Smeer de wisserrubbers van de
ruitenwissers in met talkpoeder en
laat ze los van de ruit staan.
– Zet de ruiten een klein stukje open.
– Breng de bandenspanning 0,5 bar
boven de normaal voorgeschreven
spanning en controleer deze regelma-
tig. Laat de banden, zo mogelijk, op
houten blokken steunen. – Schakel het diefstalalarm niet in.
– Maak de minkabel (-) los van de
accu en controleer de acculading.
Gedurende het stallen moet deze
controle iedere vier weken worden
herhaald. Laad de accu op als de
spanning lager is dan 12,5V.
BELANGRIJK Voordat u het
kofferdeksel opent om de accu los te
koppelen, moet u de instructies in de
paragraaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen” aandach-
tig lezen en opvolgen.
– Tap het koelsysteem van de
motor niet af.
– Dek de auto af met een stoffen of
een ademende kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoes,
omdat het in en op de auto aanwezi-
ge vocht dan niet kan verdampen.
Page 270 of 382

266
BELANGRIJKVoordat u de accu
weer vastkoppelt, moet u de instruc-
ties in de paragraaf “Accu loskoppe-
len” in het hoofdstuk
“Noodgevallen” aandachtig lezen en
opvolgen.
– Zet de versnellingspook in de
vrijstand, start de motor en laat de
motor enige minuten stationair
draaien. Trap hierbij een aantal
malen het koppelingspedaal in.
Deze handelingen moe-
ten in de openlucht wor-
den uitgevoerd. Het uit-
laatgas bevat koolmonoxide dat
zeer giftig is en dodelijk kan zijn.NUTTIGE ACCES-
SOIRES
Onafhankelijk van de wettelijk ver-
plichtingen, raden wij u aan het vol-
gende aan boord te hebben ( fig. 2):
– verbandtrommel met niet alcoho-
lische, desinfecterende deppers, ste-
riele gaascompressen, verbandgaas,
pleisters enz.,
– een zaklamp,
– een schaar met afgeronde punten;
– werkhandschoenen,
– een brandblusser.
De afgebeelde en beschreven voor-
werpen zijn opgenomen in het
Lancia Lineaccessori-programma.
fig. 2
L0A0170b