Lancia Thesis 2004 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2004, Model line: Thesis, Model: Lancia Thesis 2004Pages: 382, PDF Size: 4.74 MB
Page 331 of 382

327
Het olieverbruik van de
stuurbekrachtiging is zeer
laag; als na het bijvullen
de olie binnen korte tijd weer moet
worden bijgevuld, moet het sys-
teem door een Lancia-dealer op
eventuele lekkage worden gecon-
troleerd. REM-/KOPPELINGSVLOEISTOF
(fig. 12)
Controleer of de vloeistof nog op het
MAX-merkteken staat.
Als vloeistof moet worden bijgevuld,
moet dop
Aworden losgedraaid en
de vloeistof langzaam via de
olievulopening worden gegoten. Na
het bijvullen de dop stevig
aandraaien. De rem- en koppelings-
vloeistof is giftig en zeer
corrosief. Als per ongeluk
remvloeistof wordt gemorst, moet
de lak onmiddellijk worden ge-
wassen met water en zeep en
daarna met veel water worden af-
gespoeld. Bij inslikken dient on-
middellijk een arts te worden ge-
raadpleegd.
Wees voorzichtig als u de
dop losdraait van het re-
servoir om te voorkomen
dat de vloeistof in contact komt
met de lak. Als dit toch gebeurt,
moet de lak onmiddellijk met wa-
ter worden afgespoeld.
Voorkom dat de olie van
de stuurbekrachtiging in
contact komt met warme
delen van de motor: de olie is licht
ontvlambaar.
fig. 12
L0A0294b
– Druk de vulpijp Cterug.
– Monteer het deksel A, controleer of
de pakking op de juiste wijze in de zit-
ting is geplaatst en draai het deksel
vast met de schroeven B.
Page 332 of 382

328
BELANGRIJKDe rem- en koppe-
lingsvloeistof is hygroscopisch (trekt
water aan). Daarom verdient het aan-
beveling, als de auto overwegend
wordt gebruikt in gebieden met een
hoge luchtvochtigheid, de vloeistof va-
ker te vervangen dan in het onder-
houdsschema staat aangegeven. VLOEISTOF VOOR RUITEN-
/KOPLAMPSPROEIERS
(fig. 13)
Voor het bijvullen van de ruiten-
/koplampsproeiervloeistof, moet u de
dop Averwijderen en de vulpijp Buit-
trekken.
Gebruik een mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC 35 in
de volgende mengverhouding:
– 30% van de aangegeven vloeistof
en 70% water in de zomer
– 50% van de aangegeven vloeistof
en 50% water in de winter
– bij temperaturen onder –20°C TU-
TELA PROFESSIONAL SC 35 on-
verdund gebruiken. Enkele in de handel ver-
krijgbare ruitensproeier-
vloeistoffen zijn licht ont-
vlambaar. In de motorruimte be-
vinden zich warme onderdelen die
bij contact de vloeistof kunnen
doen ontbranden.
Rijd niet met een leeg
ruiten-/koplampsproeier-
reservoir: de ruitensproei-
ers zijn van fundamenteel belang
voor een optimaal zicht.
fig. 13
L0A0295b
Gebruik de ruiten-/kop-
lampsproeiers niet als het
reservoir leeg is om be-
schadiging aan de pompmotor te
voorkomen.
Het symbool π op het re-
servoir geeft aan dat syn-
thetische remvloeistof en
geen minerale vloeistof moet wor-
den gebruikt. Het gebruik van mi-
nerale vloeistoffen moet absoluut
worden vermeden, omdat de rub-
bers in het remsysteem door deze
vloeistoffen kunnen worden be-
schadigd.
Page 333 of 382

329
LUCHTFILTER
Het luchtfilter is verbonden met de
systemen die de luchttemperatuur en
luchthoeveelheid meten. Deze sturen
elektrische signalen naar de regeleen-
heid, die noodzakelijk zijn voor een
correct functioneren van het inspui-
tings-/ontstekingssysteem.
Voor de juiste werking van de mo-
tor, een laag verbruik en een lage uit-
stoot van uitlaatgassen, is het daarom
noodzakelijk dat het systeem altijd
perfect functioneert. Als veel over stoffige we-
gen wordt gereden, moet
het filter vaker worden
vervangen dan in het onderhouds-
schema staat aangegeven.
Als het filter wordt gerei-
nigd kan het beschadigd
worden, waardoor er ern-
stige schade aan de motor kan ont-
staan.
DIESELFILTER
(uitvoeringen 2.4 JTD)
CONDENS AFTAPPEN
Water in het brandstofsysteem kan
het inspuitsysteem ernstig beschadi-
gen en de motor onregelmatig doen
laten draaien.
Als op het multifunctio-
nele display het symbool
c gaat branden en het be-
richt “WATER IN BRANDSTOF-
FILTER” verschijnt, dan moet u
zich onmiddellijk tot de Lancia-
dealer wenden om het systeem te
laten aftappen.
Voor het vervangen van
het luchtfilter raden wij u
aan om contact op te ne-
men met de Lancia-dealer. Als de
vervanging van het filter niet op de
juiste wijze en zonder de nodige
voorzorgsmaatregelen wordt uit-
gevoerd, kan de rijveiligheid in ge-
vaar worden gebracht.
Page 334 of 382

330
Accu’s bevatten zeer
schadelijke stoffen voor
het milieu. Het is raad-
zaam om de accu door de Lancia-
dealer te laten vervangen. De
dealer beschikt over de uitrusting
voor het op milieuvriendelijke
wijze en conform de wettelijke be-
palingen afvoeren van de accu.
STOF-
/POLLENFILTER
Het filter filtert de lucht mechanisch
en elektrostatisch als de ruiten zijn ge-
sloten.
Laat het filter ten minste één keer
per jaar controleren door de Lancia-
dealer, bij voorkeur aan het begin
van het zomerseizoen.
Het verdient aanbeveling, als de
auto overwegend wordt gebruikt in
stoffige gebieden, het filter vaker te
vervangen dan in het onderhouds-
schema staat aangegeven.
BELANGRIJK Als het filter niet
wordt vervangen, dan wordt de wer-
king van de klimaatregeling nadelig
beïnvloed.
ACCU
De accu is “onderhoudsarm” en uit-
gerust met een optische meter A(fig.
14) voor de controle van het elektro-
lytniveau en de acculading.
Onder normale omstandigheden
hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te
worden met gedestilleerd water.
Daarom moet de juiste werking ervan
regelmatig gecontroleerd worden
m.b.v. de optische meter op het dek-
sel van de accu. De meter moet een
donkere kleur hebben en een groen
middenstuk. Als de meter daarentegen een hel-
dere lichte kleur heeft, of donker ge-
kleurd is zonder groen middenstuk,
wendt u dan tot de Lancia-dealer.
fig. 14
L0A0164b
Bij een lege accu of als
een zekering is doorge-
brand of als u de lege accu
wilt loskoppelen (bijv. als de auto
langere tijd niet gebruikt wordt),
moeten, voordat het kofferdeksel
wordt geopend, aandachtig de in-
structies worden gelezen en opge-
volgd die vermeld staan in de pa-
ragraaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen”.
Page 335 of 382

331
Als u de auto langere tijd
stalt in extreem koude om-
standigheden moet, om be-
vriezing te voorkomen, de accu
worden verwijderd en op een ver-
warmde plaats worden bewaard. ACCULADING CONTROLEREN
De acculading kan kwalitatief gecontroleerd worden door de kleur van de
optische meter te controleren.
Zie de volgende tabel of de sticker
B-fig. 14op de accu.
Onoordeelkundige mon-
tage van elektrische appa-
ratuur kan ernstige schade
toebrengen aan de auto. Als u na
aanschaf van uw auto accessoires
wilt monteren die constante voe-
ding nodig hebben (mobiele tele-
foon, enz.), raden wij u aan contact
op te nemen met de Lancia-dealer.
Deze kan u de meest geschikte in-
stallaties aanraden en controleren
of het noodzakelijk is een accu
met een grotere capaciteit te mon-
teren
Bij werkzaamheden aan
de accu of in de buurt van
de accu, moet u uw ogen
altijd beschermen met een speciale
bril. Als de accu werkt met
een zeer laag vloeistofni-
veau, ontstaat onherstel-
bare schade aan de accu en kan de
accu openbarsten.
Helderwitte kleur
Donkere kleur
zonder groen
middenstuk
Donkere kleur
met groen
middenstuk
Elektrolyt bijvullen
Accu niet voldoende
opgeladen
Niveau elektrolyt en
acculading
onvoldoende
Wendt u tot de Lancia-dealer
Accu opladen (het is raadzaam
dit door de Lancia-dealer te la-
ten uitvoeren)
Geen enkele handeling
Page 336 of 382

332
ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving van
de procedure voor het opladen van de
accu dient slechts ter informatie.
Wendt u om deze werkzaamheden uit
te laten voeren tot de Lancia-dealer.
We raden u aan de accu langzaam
en met een lage stroomsterkte
(ampère) gedurende ca. 24 uur op te
laden. Als u de accu langer oplaadt,
kan de accu worden beschadigd. De vloeistof in de accu is
giftig en corrosief. Vermijd
het contact met de huid of
de ogen. Het opladen van de accu
moet worden uitgevoerd in een
goed geventileerde ruimte, ver ver-
wijderd van open vuur en vonk-
vormende apparaten: brand- en
ontploffingsgevaar.
Probeer een bevroren
accu niet op te laden: eerst
moet de accu ontdooid
worden, anders loopt u het risico
dat de accu ontploft. Als de accu
bevroren is geweest, moet worden
gecontroleerd of de cellen niet be-
schadigd zijn en of de bak geen
scheuren vertoont, waardoor de
giftige en corrosieve vloeistof kan
weglekken. BELANGRIJK
Een accu die gedu-
rende langere tijd minder dan 50%
geladen is, raakt door sulfatering be-
schadigd. Hierdoor loopt de capaciteit
en het startvermogen terug. Ook is de
accu dan gevoeliger voor bevriezing
(bij temperaturen onder -10°C). Als
u de auto langere tijd niet gebruikt,
zie dan de paragraaf “Auto langere
tijd stallen” in het hoofdstuk “Ge-
bruik van de auto en praktische tips”.
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet
een originele accu met dezelfde speci-
ficaties worden geïnstalleerd. Als de
accu vervangen wordt door een accu
met andere specificaties, vervallen de
onderhoudsintervallen die in het on-
derhoudsschema in dit hoofdstuk staan
aangegeven; voor het onderhoud van
de nieuwe accu dient u zich strikt te
houden aan de aanwijzingen van de fa-
brikant van de accu.
BELANGRIJK Voordat u het
kofferdeksel opent om de accu los te
koppelen, moet u de instructies in de
paragraaf “Accu loskoppelen” in het
hoofdstuk “Noodgevallen” aandach-
tig lezen en opvolgen. – Schakel aan het einde van het op-
laden eerst de acculader uit en koppel
dan de accu los.
– Sluit de minklem (–) weer aan op
de accu.
Voordat u de accu op-
laadt, moet u de instructies
in de paragraaf “Accu los-
koppelen” in het hoofdstuk
“Noodgevallen” aandachtig lezen
en opvolgen.
Ga voor het opladen volgt te werk:
– Maak de minklem (–) los van de
accu.
– Sluit de kabels van het laadappa-
raat aan op de accupolen. Let hierbij
op de polariteit.
– Schakel het laadapparaat in.
Page 337 of 382

333
PRAKTISCHE TIPS OM DE
LEVENSDUUR VAN DE ACCU
TE VERLENGENHoudt u, om snel ontladen van de
accu te voorkomen en de levensduur
te verlengen, zorgvuldig aan de vol-
gende aanbevelingen:
– De klemmen moet altijd goed zijn
bevestigd.
– Voorkom zoveel mogelijk het ge-
bruik van stroomverbruikers als de
motor uit staat (autoradio, waarschu-
wingsknipperlichten, parkeerverlich-
ting, enz.).
– Wanneer u de auto in een garage
parkeert, controleer dan of de portie-
ren, het kofferdeksel en de verschil-
lende afsluitklepjes in het interieur
goed gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting
blijft branden.
– Maak voordat werkzaamheden
aan de elektrische installatie van de
auto worden uitgevoerd eerst de min-
pool van de accu los.
– Als u na aanschaf van uw auto ac-
cessoires wilt monteren die constante voeding nodig hebben, raden wij u
aan contact op te nemen met de
Lan-
cia-dealer. Deze kan u de meest ge-
schikte installaties uit het Lancia Li-
neacccessori programma aanraden en
controleren of de elektrische installa-
tie van de auto geschikt is voor het ex-
tra stroomverbruik of dat het nood-
zakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren. Deze stroom-
verbruikers blijven permanent stroom
verbruiken ook bij een uitgenomen
contactsleutel (geparkeerde auto, mo-
tor uitgezet), waardoor de accu gelei-
delijk ontlaadt. Het totale energiever-
bruik van deze accessoires (standaard
en achteraf gemonteerd accessoires)
moet minder zijn dan 0,6 mA x Ah
(van de accu), zoals in de volgende ta-
bel staat vermeld:Accu van Max. str oomverbruik
bij stilstaande motor
70 Ah42 mA
80 Ah48 mA
100 Ah 60 mA
Als grote stroomverbruikers, zoals
verwarming van het babyflesje, stof-
zuiger, mobiele telefoon, koelbox, enz.
bij uitgezette motor of als de motor
stationair draait van voedingsspan-
ning worden voorzien, dan zal de accu
sneller ontladen.
– Als aan boord van de auto extra
systemen moeten worden geïnstal-
leerd, moet goed op de juiste aanslui-
tingen worden gelet. Niet correcte
elektrische verbindingen kunnen ge-
vaarlijk zijn, vooral voor de elemen-
taire elektronische systemen.
Page 338 of 382

334
BOUGIES
Schone en goede bougies met de
juiste warmtegraad zijn van door-
slaggevend belang voor een goede
werking van de motor en een lage uit-
stoot van schadelijke stoffen van de
motor.
De informatie die de bougie levert
aan een deskundige is een belangrijke
bron voor het opsporen van de sto-
ring, ook als deze niet door de ontste-
king wordt veroorzaakt. Het is
daarom belangrijk dat bij storingen in
de motorwerking de bougies worden
gecontroleerd door de Lancia-
dealer.
De bougies moeten bij de
kilometerstanden worden
vervangen die in het on-
derhoudsschema zijn aangegeven.
Gebruik uitsluitend bougies van
het voorgeschreven type: bougies
met een afwijkende warmtegraad
of waarvan de voorgeschreven le-
vensduur niet is gegarandeerd,
kunnen motorstoringen veroorza-
ken.
ELEKTRONISCHE
REGELEENHEDEN
Bij een normaal gebruik van de auto
zijn speciale voorzorgsmaatregelen
niet nodig.
Het is echter nodig de volgende aan-
wijzingen nauwkeurig op te volgen bij
werkzaamheden aan de elektrische in-
stallatie of bij een noodstart:
– Koppel de accu nooit los van de
elektrische installatie bij een draai-
ende motor.
– Koppel de accuklemmen altijd los
als de accu moet worden opgeladen.
Moderne laadapparaten kunnen een
spanning leveren tot 20V.
– Gebruik nooit een acculader voor
het starten van de motor, maar ge-
bruik een hulpaccu.
– Let op een goede aansluiting tus-
sen de accu en de elektrische installa-
tie, zowel wat betreft de juiste aan-
sluitwijze als de juiste verbinding tus-
sen de polen en de kabeluiteinden. – Neem de stekkers van de regeleen-
heden nooit los en sluit ze nooit aan
als de contactsleutel in stand MAR
staat.
– Controleer de polariteit niet door
middel van vonken.
– Neem de stekkers van de regeleen-
heden los voor het uitvoeren van las-
werkzaamheden aan de carrosserie.
Verwijder de regeleenheden als de
temperatuur boven de 80°C stijgt
(bijzondere werkzaamheden aan de
carrosserie, enz.).
Modificaties of reparaties
aan de elektrische instal-
latie die niet correct wor-
den uitgevoerd en waarbij geen re-
kening wordt gehouden met de
technische specificaties van het
systeem, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand veroorza-
ken.
Page 339 of 382

335
WIELEN
EN BANDEN
BANDENSPANNINGControleer iedere twee weken of voor
een lange reis de spanning van de
banden inclusief het reservewiel.
De bandenspanning moet bij koude
banden worden gecontroleerd.
Tijdens het rijden neemt de banden-
spanning toe (een natuurlijk ver-
schijnsel). Houd er daarom rekening
mee, dat bij een controle of oppom-
pen van warme banden de spanning
0,3 bar hoger moet zijn dan de voor-
geschreven waarde.
Zie voor de juiste waarde van de
bandenspanning de paragraaf “Wie-
len” in het hoofdstuk “Technische ge-
gevens”. Bedenk dat ook de weg-
ligging afhankelijk is van
een juiste bandenspan-
ning.
Een onjuiste bandenspanning ver-
oorzaakt een onregelmatige slijtage
van de banden ( fig. 15):
A - Juiste spanning: gelijkmatige slij-
tage van het loopvlak.
B - Te lage spanning: te grote slij-
tage aan de zijkanten van het loop-
vlak.
C - Te hoge spanning: te grote slij-
tage in het midden van het loopvlak.
fig. 15
L0A0161b
Door een te lage banden-
spanning wordt de band te
heet, waardoor er onher-
stelbare inwendige schade aan de
band kan ontstaan.
Banden moeten worden vervangen
als de profieldiepte van het loopvlak
minder is dan 1,6 mm. Houdt u ech-
ter altijd aan de bepalingen van het
land waarin u rijdt.
Page 340 of 382

336
Bij de montage van een nieuwe band
moet ook het ventiel vernieuwd wor-
den.
Om een gelijke slijtage van de ban-
den op de vooras en de achteras te
verkrijgen, is het raadzaam de ban-
den om de 10.000 ÷ 15.000 km van
as te verwisselen. Hierbij moeten de
banden aan dezelfde zijde van de auto
gemonteerd blijven, zodat een omke-
ring van de draairichting wordt voor-
komen.
Verwissel de banden niet
kruiselings, waarbij de
banden van de rechter-
zijde aan de linkerzijde en omge-
keerd worden gemonteerd.BELANGRIJKE TIPS
Voorkom bruusk remmen, met
spinnende wielen optrekken, enz.
Vermijd ook harde contacten tussen
banden en stoepranden, kuilen, en
andere obstakels. Het langdurig
rijden op een slecht wegdek kan de
banden beschadigen. Controleer de
banden regelmatig op scheuren in
de wangen en bulten of slijtplekken
op het loopvlak. Raadpleeg zonodig
de Lancia-dealer.
Rijd nooit met een te zwaar beladen
auto. Hierdoor kunnen de banden
en de velgen ernstig beschadigd
worden. Stop zo snel mogelijk bij een lekke
band en verwissel het wiel om be-
schadiging van de band, de velg, de
wielophanging en de stuurinrichting
te voorkomen. Banden verouderen,
ook als zij weinig of nooit gebruikt
zijn. Scheurtjes in het loopvlak en op
de wangen geven aan dat de band
verouderd is. Banden die langer dan
zes jaar onder een auto gemonteerd
zijn, moeten dan ook door een spe-
cialist worden gecontroleerd. Dit geldt
in het bijzonder voor het reservewiel.
Monteer nooit gebruikte banden of
banden, waarvan de herkomst onbe-
kend is.
De THESIS is voorzien van tubeless
radiaalbanden zonder binnenband. In
dit type band mag nooit een binnen-
band worden gemonteerd.