stop start Lancia Voyager 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2011Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 260 of 376

LET OP!(Vervolgd)
Laat de motor NOOIT met hoge
toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt, want anders kan schade aan
de aandrijflijn ontstaan.
De volgende punten zijn van belang
om er zeker van te zijn dat u de ver-
snellingspook in de stand PARK hebtgezet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de versnellings-
pook dan krachtig helemaal naar
voren en naar links totdat de pook
stopt en volledig op zijn plaats zit.
Kijk op de versnellingsindicator en controleer of de PARK-stand wordtaangegeven.
Controleer, terwijl het rempedaal is losgelaten, of de versnellingspook
uit de stand PARK schuift.
REVERSE
Deze stand is bedoeld om achteruit te
rijden. Zet de versnellingspook alleen
in de stand REVERSE (achteruit) als
de auto helemaal stilstaat. NEUTRAL
Gebruik deze stand wanneer de auto
langere tijd stilstaat met draaiende
motor. In deze stand kunt u de motor
starten. Trek de parkeerrem aan en
schakel naar PARK als u het voertuigverlaat.
WAARSCHUWING!
Laat de auto niet uitrollen als de
versnellingspook in de stand NEU-
TRAL staat en schakel nooit het
contact uit om in vrijloop een helling
af te dalen. Dit zijn onveilige hande-
lingen waarbij u minder snel kunt
reageren op veranderingen van het
verkeer of wegomstandigheden. U
zou de macht over het stuur kunnen
verliezen en een ongeluk kunnen
veroorzaken.
LET OP!
Slepen, laten uitrollen en om andere
redenen rijden terwijl de transmissie
in de stand NEUTRAL staat, kan
ernstige schade aan de transmissie
tot gevolg hebben. Raadpleeg voor
meer informatie "Slepen achter een
camper" onder "Starten en bedie-
nen" en "Een defect voertuig sle-
pen" onder "Wat te doen in noodge-vallen".
DRIVE
Deze stand is bedoeld voor rijden in de
stad en op de grote weg. In deze stand
schakelt de versnellingsbak zeer soe-
pel en rijdt u het zuinigst. De trans-
missie schakelt automatisch op via de
eerste underdrive-versnelling,
tweede, derde en vierde versnelling,
vijfde prise-direct-versnelling en de
zesde overdrive-versnelling. De stand
DRIVE zorgt voor optimale rijeigen-
schappen onder alle normale omstan-digheden.
Als u veelvuldig moet schakelen (bij-
voorbeeld wanneer de auto zwaar is
beladen, op heuvelachtig terrein, bij
krachtige tegenwind of als een zware
254
Page 261 of 376

aanhanger wordt getrokken), ge-
bruikt u Electronic Range Select
(ERS) (elektronisch schakelen), dat
verderop in dit hoofdstuk wordt be-
schreven, om een lagere versnelling te
kiezen. Onder deze omstandigheden
presteert de auto beter in een lagere
versnelling en wordt de levensduur
van de transmissie verlengd omdat
het schakelen wordt beperkt en zich
minder hitte ontwikkelt.
Bij lage temperaturen kan de werking
van de transmissie veranderen afhan-
kelijk van de temperatuur van de mo-
tor en de transmissie alsmede van de
rijsnelheid. Dit zorgt ervoor dat de
motor en de versnellingsbak sneller
opwarmen zodat maximale efficiëntie
wordt bereikt. Het aangrijpen van de
koppelomvormerkoppeling wordt te-
gengehouden totdat de transmissie-
vloeistof op bedrijfstemperatuur is
(raadpleeg “Opmerking” onder
“Koppelomvormerkoppeling” in dit
hoofdstuk). Bij extreem lage tempera-
turen (27°C of lager) kan de werking
kortstondig tot alleen de 3e versnel-
ling beperkt blijven. De versnellings-
bak zal weer normaal werken wan-neer de versnellingsbaktemperatuur
voldoende is gestegen.
Noodloopmodus van de transmissie
De werking van de transmissie wordt
elektronisch gecontroleerd op abnor-
male situaties. Als een situatie wordt
gedetecteerd die schade aan de trans-
missie kan veroorzaken, wordt de
noodloopmodus van de transmissie
geactiveerd. In deze modus blijft de
transmissie in de 3e versnelling, onge-
acht welke vooruitversnelling is geko-
zen. PARK, REVERSE en NEU-
TRAAL blijven wel werken. Het
storingslampje is mogelijk aan. Dank-
zij de noodloopmodus kan de auto
voor reparatie naar een erkende dea-
ler worden gereden zonder dat de
transmissie beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de transmissie weer wor-
den ingesteld om alle voorwaartse
versnellingen terug te krijgen als de
volgende stappen worden uitgevoerd.
1. Stop de auto.
2. Zet de transmissie in de stand
PARK.3. Zet de motor af
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem is verholpen,
hervat de transmissie de normale wer-king. OPMERKING:
Ook al kan de transmissie worden
gereset, we raden u toch aan zo
spoedig mogelijk naar uw erkende
dealer te gaan. Uw erkende dealer
kan met diagnoseapparatuur be-
palen of het probleem zich nog-
maals kan voordoen.
Als geen reset van de transmissie mo-
gelijk is, is onderhoud door de er-
kende dealer vereist.
Bediening Electronic Range
Select (ERS, elektronischschakelen)
Met Electronic Range Select (ERS)
(elektronisch schakelen) kan de be-
stuurder instellen welke versnelling
de hoogst beschikbare is wanneer de
keuzehendel in de stand DRIVE staat.
Als u de keuzehendel bijvoorbeeld in
255
Page 322 of 376

LET OP!(Vervolgd)
Uw auto is geproduceerd met ver-
beterde vloeistoffen, waardoor de
prestaties en duurzaamheid van
uw auto behouden blijven en er
langere onderhoudsintervallen
mogelijk zijn. Gebruik geen che-
micaliën voor het spoelen van
deze onderdelen, omdat de chemi-
caliën uw motor, versnellingsbak,
stuurbekrachtiging of airconditio-
ning kunnen beschadigen. Derge-
lijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig. Als het nodig is
om te spoelen vanwege een sto-
ring, gebruik daarvoor dan alleen
de voorgeschreven vloeistof.
MOTOROLIE
Motoroliepeil controleren
Om een optimale smering van de mo-
tor te waarborgen, moet het juiste mo-
toroliepeil gehandhaafd blijven. Con-
troleer het oliepeil daarom
regelmatig, bijvoorbeeld bij elketankstop.
Het ideale tijdstip voor een controle
van het motoroliepeil is ca. 5 minuten nadat u een bedrijfswarme motor
hebt afgezet, of ‘s ochtends voordat u
de motor de eerste keer start.
Controleer het oliepeil als de auto op
een vlakke ondergrond staat. Zo
krijgt u een meer nauwkeurige me-
ting. Het oliepeil moet gehandhaafd
blijven tussen de MIN en MAX merk-
tekens op de peilstok. Als bij deze
motoren 1 liter olie wordt bijgevuld
als de olie bij het MIN-merkteken
staat, komt het oliepeil tot aan hetMAX-merkteken.
LET OP!
Door te vullen met te veel of te wei-
nig motorolie kan schuimvorming
optreden of is er te weinig oliedruk.
Dat kan leiden tot motorschade.
Motorolie verversen - allemotoren
Het indicatiesysteem "Olie verversen"
herinnert u eraan dat uw auto een
onderhoudsbeurt nodig heeft. Raad-
pleeg "Onderhoudsschema" voor
meer informatie over dit systeem. Keuze van motorolie – 3,6-litermotor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA K Power met viscositeitsgraad
SAE 5W-30 die voldoet aan de kwali-
ficatie FIAT 9.55535, API SN, ILSAC
GF-5 of een gelijkwaardig product.
Keuze van de motorolie –
2,8-liter-dieselmotor
Geheel synthetische motorolie SELE-
NIA MULTIPOWER C3 met viscosi-
teitsgraad SAE 5W-30 die voldoet aan
de kwalificatie FIAT 9.55535, API
SM/CF, ACEA C3 of een gelijkwaar-
dig product.
Synthetische motorolie
U mag synthetische motorolie gebrui-
ken mits de olie voldoet aan de aan-
bevolen kwaliteitsnormen en u de
aanbevolen verversingsintervallen
voor olie en oliefilter in acht neemt.
Additieven voor motorolie
Voeg geen andere additieven toe aan
de motorolie, behalve kleurstoffen om
lekken op te sporen. Motorolie is een
geavanceerd en hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.
316