ESP Lancia Voyager 2012 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2012, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2012Pages: 376, PDF Size: 4.31 MB
Page 73 of 376

maals: volg nauwgezet de aanwijzin-
gen van de fabrikant van het
kinderzitje op wanneer u een kinder-
zitje installeert.WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
ankers kan ertoe leiden dat het kin-
derzitje niet goed functioneert. Het
kind kan zo ernstig of zelfs dodelijk
letsel oplopen. Volg daarom bij de
bevestiging van een kinderzitje de
aanwijzingen van de fabrikant
nauwgezet op.
Vervoer van huisdieren
Een huisdier kan letsel oplopen als
een frontairbag wordt opgeblazen.
Een niet-aangelijnd huisdier kan bij
een noodstop of botsing als projectiel
door de auto worden geslingerd en
letsel oplopen of een passagier ver-wonden.
Huisdieren moeten aangelijnd meerij-
den op de achterbank of in een speci-
ale reismand die is bevestigd met de
autogordels. AANBEVELINGEN BIJ
INRIJDEN VAN DEMOTOR
De motor en aandrijflijn (versnel-
lingsbak en as) van uw auto hebben
geen lange inrijperiode nodig.
Rijd de eerste 500 km rustig. Na de
eerste 100 km kunt u het beste een
snelheid van 80 Ã 90 km/u aanhou-den.
Terwijl u met constante snelheid rijdt,
vormt nu en dan kort accelereren met
plankgas, binnen de grenzen van de
geldende verkeersregels, een goede
bijdrage tot het inrijden. Accelereren
met plankgas in een lage versnelling
kan slecht zijn en moet worden ver-meden.
De transmissieolie die de fabriek in de
motor heeft aangebracht, is een ener-
giebesparend smeermiddel van een
hoge kwaliteit. Houd bij het olie ver-
versen rekening met de te verwachten
klimaatomstandigheden. Raadpleeg
"Onderhoudsprocedures" in "Onder-
houd van uw auto" voor de aanbevo-
len viscositeit en kwaliteitsklassen.
GEBRUIK GEEN NIET-REINIGENDE OF ONVERMENGDE
MINERALE OLIËN.
Een nieuwe motor kan de eerste paar
duizend kilometer een iets hoger olie-
verbruik hebben. Dat is bij het inrij-
den normaal en duidt niet op een pro-bleem.
Aanvullende vereisten voor
een dieselmotor (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Vermijd bij de eerste 1500 km zware
belastingen, bijv. volgas rijden. Blijf
onder 2/3 van het maximum toelaat-
baar toerental voor elke versnelling.
Schakel op het juiste moment. Scha-
kel niet handmatig terug om te rem-men. VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers vervoeren
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN
DE BAGAGERUIMTE.
67
Page 78 of 376

ELEKTRISCH INKLAPBAREBUITENSPIEGELS (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
VERLICHTE MAKE-UPSPIEGELS (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . 82
DODEHOEKBEWAKING (BSM) (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Rear Cross Path . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 85
BEDRIJFSMODI . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 86
UCONNECTâ„¢ PHONE (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 88
COMPATIBELE TELEFOONS . . . . . . . . . . . . . . 89
BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 89
FUNCTIES TELEFOONGESPREKKEN . . . . . . . 94
FUNCTIES VAN UCONNECTâ„¢ PHONE . . . . . . 96
GEAVANCEERDE TELEFOONVERBINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . 99
WAT U MOET WETEN OVER UW UCONNECTâ„¢ PHONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100
SPRAAKHERKENNING (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
BEDIENING VAN SPRAAKHERKENNINGSSYSTEEM . . . . . . . . 107
COMMANDO'S . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
STEMTRAINING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
72
Page 86 of 376

SPIEGELS
BINNENSPIEGEL MET
DAG-/NACHTSTAND (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Via een dubbel scharniersysteem kunt
u de spiegel horizontaal en verticaal
verstellen. Stel de spiegel zo in dat u
door het midden van de achterruitkijkt.
Het weerspiegelen van de koplamp-
verlichting kunt u verminderen door
het hendeltje onder de spiegel in de
nachtstand te zetten (naar de achter-
kant van de auto bewegen). Stel de
spiegel af terwijl deze in de dagstand
staat (naar de voorruit toe).BINNENSPIEGEL MET
AUTOMATISCHE
DIMSTAND (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Dit type spiegel dimt automatisch de
hinderlijke weerspiegeling van de
koplampverlichting van achterlig-
gers. U kunt deze functie aan- of uit-
zetten door de knop onder aan de
spiegel in te drukken. Links naast de
knop gaat een lampje branden als de
dimfunctie in werking is getreden. De
sensor rechts van de knop gaat nietbranden.
LET OP!
Om tijdens reinigen de spiegel niet te
beschadigen mag reinigingsvloeistof
nooit rechtstreeks op de spiegel wor-
den gespoten. Breng de vloeistof aan
op een schone doek en wrijf de spie-
gel daarmee schoon.
BUITENSPIEGELS
Voor optimaal resultaat dient u de
spiegels zo af te stellen dat u de naast-
liggende rijbaan goed in het zicht hebt
en er tevens een geringe overlapping is
met de binnenspiegel.WAARSCHUWING!
Auto's en andere voorwerpen lijken
in een bolle buitenspiegel kleiner en
verder weg dan ze in werkelijkheid
zijn. Als u te veel op uw buitenspie-
gels vertrouwt, kunt u in botsing
komen met een ander voertuig of
object. Gebruik uw binnenspiegel
om de grootte van of de afstand tot
een voertuig, dat u in een buiten-
spiegel waarneemt, te schatten.
Met de hand instelbare achteruitkijkspiegel
Automatisch dimmende spiegel
80
Page 94 of 376

UCONNECTâ„¢ PHONE
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten) OPMERKING:
Raadpleeg het gedeelte over
Uconnectâ„¢ Phone in de gebrui-
kershandleiding van het naviga-
tiesysteem of de multimediaradio
(afzonderlijk boekje) voor meer
informatie over de Uconnectâ„¢
Phone met navigatie of multime-diaradio.
De Uconnectâ„¢ Phone is een via
spraak te activeren, handsfree com-
municatiesysteem voor in de auto.
Met de Uconnectâ„¢ Phone kunt u een
nummer kiezen op uw mobiele tele-
foon* met behulp van eenvoudige ge-
sproken opdrachten (zoals "Bel-
"…"Jan"…"Werk" of "Kies"…"012
34 56 78"). Het geluid van de mobiele
telefoon wordt doorgegeven via het
audiosysteem van de auto en het sys-
teem dempt automatisch de radio
wanneer de Uconnectâ„¢ Phone wordtgebruikt.
Met de Uconnectâ„¢ Phone kunt u tij-
dens het in- of uitstappen gesprekkendoorschakelen tussen de Uconnectâ„¢
Phone en uw mobiele telefoon, terwijl
u ook de microfoon van het
Uconnectâ„¢Âsysteem kunt uitschake-
len wanneer u een privégesprek wilt
voeren.
De UConnectâ„¢ Phone wordt aange-
stuurd via het Bluetooth® Handsfree-
profiel van uw mobiele telefoon. De
Uconnectâ„¢ Phone is voorzien van
Bluetooth® technologie, de wereld-
wijde standaard waarmee verschil-
lende elektronische apparaten zonder
draden of docking station aan elkaar
kunnen worden gekoppeld. De
Uconnectâ„¢ Phone werkt dan ook on-
geacht de plaats waar uw mobiele te-
lefoon zich bevindt (handtas, zak of
aktetas), op voorwaarde dat uw tele-
foon is ingeschakeld en aan de
Uconnectâ„¢ Phone van de auto is ge-
koppeld. Met de Uconnectâ„¢ Phone
kunnen maximaal zeven mobiele tele-
foons op het systeem worden aange-
sloten. Met de Uconnectâ„¢ Phone kan
slechts één aangesloten (of gekop-
pelde) mobiele telefoon tegelijk wor-
den gebruikt. De Uconnectâ„¢ Phone is
verkrijgbaar in de talen Engels, Ne-
derlands, Frans, Duits, Italiaans of
Spaans (zoals aanwezig).
WAARSCHUWING!
Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is met de
lokale voorschriften inzake het ge-
bruik van telefoons. Alle aandacht
moet gericht blijven op de weg voor
u. Als u dit niet doet, kan een botsing
met ernstig of dodelijk letsel ont-staan.
Toets voor Uconnectâ„¢Phone De bedieningselementen op
de radio of op het stuurwiel
(voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten) bevatten de
twee bedieningstoetsen (de toets
Uconnectâ„¢ Phone
en de toets
Voice Command
) voor toegang
tot het systeem. Wanneer u op de toets
drukt, hoort u het woord Uconnect®
en vervolgens een pieptoon. De piep-
toon is het teken dat u een opdracht
moet geven.
88
Page 95 of 376

Voice Command-toetsDe plaats van de toets kan
afhankelijk van de radio
verschillen. De afzonder-
lijke toetsen worden be-
schreven in het hoofdstuk "Bedie-ning".
De Uconnectâ„¢ Phone kan worden ge-
bruikt in combinatie met mobiele te-
lefoons met Bluetooth® Handsfree-
profiel. Het is mogelijk dat sommige
telefoons niet alle functies van de
Uconnectâ„¢ Phone ondersteunen.
Raadpleeg de leverancier van uw mo-
biele telefoon of de telefoonfabrikant
voor nadere bijzonderheden.
De UConnectâ„¢ Phone is volledig
geïntegreerd in het audiosysteem van
de auto. De geluidssterkte van de
Uconnectâ„¢ Phone kan worden inge-
steld met de volumeregelaar van de
radio of, indien aanwezig, via de ra-
diotoetsen op het stuurwiel.
Het display van de radio wordt ge-
bruikt voor visuele meldingen van de
Uconnectâ„¢ Phone, zoals "CELL"
(GSM) of beller-ID bij bepaalde ra-dio's. COMPATIBELE TELEFOONS
* Voor het gebruik van de
UConnectâ„¢ Phone is een mobiele
telefoon met Bluetooth®
Handsfree-profiel, versie 1.0 of
hoger vereist.
Navigeer door de volgende menu's om
de lijst met compatibele telefoons op
te vragen:
Selecteer het bouwjaar van uw
voertuig
Selecteer het voertuigtype
Selecteer compatibele telefoons on- der de tab Beginnen.
BEDIENING
U kunt gesproken opdrachten gebrui-
ken om de UConnectâ„¢ Phone te be-
dienen en door de menu's van de
UConnectâ„¢ Phone te navigeren. Na
het merendeel van de prompts van de
Uconnectâ„¢ Phone zijn gesproken op-
drachten nodig. U wordt aangespoord
om een specifieke opdracht uit te
spreken en vervolgens wordt u door
de beschikbare opties geleid. Voordat u een gesproken opdracht
geeft, moet u wachten op de piep-
toon, die volgt op de prompt "Ge-
reed" of op een andere prompt.
Voor bepaalde bewerkingen kun- nen samengestelde opdrachten
worden gebruikt. U kunt bijvoor-
beeld in plaats van "Instellen" en
daarna "Telefoonkoppeling" ook
de volgende samengestelde op-
dracht geven: "Instellen telefoon-koppeling".
In de beschrijvingen van de functies in dit hoofdstuk wordt alleen de
samengestelde vorm van de gespro-
ken opdracht vermeld. U kunt de
opdrachten ook in delen splitsen en
elk onderdeel van de opdracht af-
zonderlijk zeggen, indien dat wordt
gevraagd. U kunt bijvoorbeeld de
samengestelde opdracht "Telefoon-
boek nieuwe invoer" geven, maar u
kunt deze opdracht ook opsplitsen
in de twee gesproken opdrachten
"Telefoonboek" en "Nieuwe in-
voer". Denk eraan dat de
Uconnectâ„¢ Phone het beste werkt
wanneer u op een normale toon
89
Page 96 of 376

spreekt, alsof u tegen iemand praat
die een paar meter van u vandaanzit.
Structuur gesproken opdrachten
Zie "Structuur gesproken opdrach-
ten" (Voice tree). Helpopdracht
Als u hulp nodig hebt bij een prompt
of als u wilt weten wat de mogelijkhe-
den zijn bij een bepaalde prompt, zegt
u na de pieptoon "Help". De
Uconnectâ„¢ Phone geeft alle opties
voor de prompt weer wanneer u om
hulp vraagt.
Als u de Uconnectâ„¢ telefoon na uit-
schakeling opnieuw wilt activeren,
drukt u op de toets
en volgt u de
gesproken prompts voor verdere aan-
wijzingen. Alle sessies met de
UConnect®Phone beginnen met een
druk op de toets
, die zich bij de
bedieningselementen op de radio be- vindt. Annuleeropdracht
U kunt na de pieptoon bij elke prompt
zeggen "Annuleren" waarna u terug-
keert naar het hoofdmenu. In een sommige gevallen brengt het systeem
u echter terug naar het vorige menu.
UConnectâ„¢ Phone koppelen aan
(aansluiten op) een mobieletelefoon
Voordat u de UConnectâ„¢ Phone kunt
gebruiken, dient u een koppeling tot
stand te brengen met uw compatibele,
met Bluetooth® uitgeruste mobiele
telefoon (raadpleeg het gedeelte
"Compatibele telefoons" voor infor-
matie over het type telefoon).
Om de koppeling tot stand te brengen,
dient u de gebruikshandleiding van
uw mobiele telefoon te raadplegen. De
Uconnectâ„¢ website biedt mogelijk
ook gedetailleerde aanwijzingen voor
het koppelen van uw telefoon.
Hieronder volgen algemene aanwij-
zingen voor het koppelen van een te-
lefoon aan de Uconnectâ„¢ Phone:
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonkoppeling instellen". Na de prompt en de pieptoon zegt u
"Telefoon koppelen" en volgt u de
gesproken prompts.
Er wordt u gevraagd een pincode van vier cijfers in te spreken, die u
later nodig zult hebben voor toe-
gang tot uw mobiele telefoon. U
kunt een willekeurige pincode van
vier cijfers invoeren. U hoeft deze
pincode niet te onthouden na de
aanvankelijke koppeling.
Om identificatie mogelijk te ma- ken, wordt u gevraagd op de
Uconnectâ„¢ Phone een naam voor
uw mobiele telefoon in te voeren.
Voer voor elke gekoppelde mobiele
telefoon een unieke telefoonnaamin.
Vervolgens wordt u gevraagd uw mobiele telefoon een prioriteitscij-
fer tussen 1 en 7 te geven, waarbij 1
de hoogste prioriteit vertegenwoor-
digt. U kunt maximaal zeven mo-
biele telefoons aan de Uconnectâ„¢
Phone koppelen. Er kan echter
slechts één aangesloten mobiele te-
lefoon tegelijk worden gebruikt met
het Uconnectâ„¢Âsysteem. Het prio-
90
Page 97 of 376

riteitssysteem laat de Uconnectâ„¢
Phone weten welke mobiele tele-
foon moet worden gebruikt als er
meerdere mobiele telefoons in het
voertuig aanwezig zijn. Als er bij-
voorbeeld twee telefoons, één met
prioriteit 3 en één met prioriteit 5,
in de auto aanwezig zijn, gebruikt
de Uconnectâ„¢ Phone de mobiele
telefoon met prioriteit 3 om te bel-
len. U kunt op elk gewenst ogenblik
een mobiele telefoon met een lagere
prioriteit gebruiken (raadpleeg
"Geavanceerde telefoonverbindin-gen").
Kiezen door het nummer uit tespreken
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Kie- zen".
Het systeem geeft u een prompt om het gewenste nummer in te spre-ken.
U kunt bijvoorbeeld zeggen: "012 34 56 78". De Uconnectâ„¢ Phone zal het tele-
foonnummer bevestigen en vervol-
gens het nummer kiezen. Het num-
mer verschijnt bij bepaalde radio's
in het venster.
Bellen door een naam uit tespreken
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Bel- len".
U krijgt een prompt om de naam van de gewenste persoon in te spre-ken.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u de
naam van de persoon die u wilt
bellen. U kunt bijvoorbeeld "Jan
Jansen" zeggen, waarbij Jan Jansen
een eerder opgeslagen naam is in
het UConnectâ„¢ Phonebook of in
het gedownloade telefoonboek.
Raadpleeg "Namen toevoegen aan
uw UConnectâ„¢ Phonebook" om te
leren hoe u een naam opslaat in hettelefoonboek. De Uconnectâ„¢ Phone bevestigt de
naam en kiest vervolgens het bijbe-
horende telefoonnummer, dat bij
sommige radio's mogelijk ook op
het display wordt weergegeven.
Namen toevoegen aan uw
Uconnectâ„¢ Phonebook OPMERKING:
Het is niet raadzaam namen aan
het Uconnectâ„¢ Phonebook toe te
voegen terwijl de auto rijdt.
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek nieuwe invoer".
Na de prompt zegt u de naam van de nieuwe invoer. Het is raadzaam
lange, niet-afgekorte namen te ge-
bruiken, omdat hierdoor de
spraakherkenning wordt verge-
makkelijkt. Zeg bijvoorbeeld "Ro-
bert Smit" of "Robert" in plaats
van "Rob".
Na de prompt voert u de aandui- ding van het nummer in (bijvoor-
beeld "thuis", " werk", "mobiel" of
91
Page 100 of 376

"Alle" gegevens uit het
UConnectâ„¢ Phonebook wissen
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek alles wissen".
De Uconnectâ„¢ Phone vraagt u te bevestigen dat u alle namen en
nummers uit het telefoonboek wilt
verwijderen.
Na die bevestiging worden alle na- men en nummers uit het telefoon-
boek verwijderd.
Merk op dat alleen de namen en nummers uit het telefoonboek in de
huidige taal worden verwijderd.
De automatisch gedownloade tele- foonboekgegevens kunnen niet
worden verwijderd of gewijzigd.
Alle namen in het Uconnectâ„¢
Phonebook weergeven
Druk op detoets om te begin-
nen. Na de prompt "Gereed" en de daar-
opvolgende pieptoon zegt u "Tele-
foonboek namen weergeven".
De Uconnectâ„¢ Phone geeft alle na- men in het telefoonboek weer, in-
clusief de gedownloade telefoon-
boekgegevens, indien aanwezig.
Als u een van de namen in de lijst wilt bellen, drukt u op de toets
terwijl de gewenste naam
wordt vermeld en zegt u "Bellen".
OPMERKING:
U kunt op dit moment ook de func-
ties "Bewerken" of "Verwijderen"activeren.
De Uconnectâ„¢ Phone vraagt u ver- volgens naar de aanduiding van het
nummer dat u wilt bellen.
Het geselecteerde nummer wordt gekozen.
FUNCTIES TELEFOONGESPREKKEN
De volgende functies zijn toegankelijk
via de UConnectâ„¢ Phone, indien
deze functies worden ondersteund
door uw mobiele telefoon. Als via uw
mobiele telefoon bijvoorbeeld confe- rentiegesprekken mogelijk zijn, is
deze functie ook toegankelijk via de
UConnectâ„¢ Phone. Neem contact op
met uw de provider van uw mobiele
telefoonaansluiting voor informatie
over de beschikbare functies op uwtelefoon.
Een inkomend gesprek
beantwoorden of weigeren — bij
niet in gesprek
Wanneer u op uw mobiele telefoon
wordt gebeld, onderbreekt de
UConnectâ„¢ Phone het audiosysteem
van de auto, indien dit is ingescha-
keld, en vraagt u of u de oproep wilt
beantwoorden. Druk op de
toets
om het gesprek te beantwoorden. Om
het gesprek te weigeren, houdt u de
toets ingedrukt tot u een pieptoon
hoort die aangeeft dat het inkomende
gesprek is geweigerd.
Een inkomend gesprek
beantwoorden of weigeren — bij
in gesprek
Als er een nieuwe oproep binnenkomt
terwijl u in gesprek bent, hoort u de-
zelfde netwerktonen voor een wissel-
gesprek als op uw mobiele telefoon.
Druk op de
toets om het huidige
94
Page 101 of 376

gesprek in de wacht te zetten en de
inkomende oproep te beantwoorden. OPMERKING:
De huidige mobiele telefoons die
compatibel zijn met de
UConnectâ„¢ Phone, bieden niet de
mogelijkheid een inkomend ge-
sprek te weigeren terwijl een an-
der gesprek wordt gevoerd.
Daarom kan de gebruiker óf het
inkomende gesprek beantwoorden
óf negeren.
Een tweede telefoongesprek
voeren terwijl het huidige gesprek
aan de gang is
Als u wilt bellen terwijl u al een ander
gesprek voert, drukt u op de toets
en zegt u "Kiezen" of "Bellen",
gevolgd door het telefoonnummer dat
u wilt bellen of de naam uit het tele-
foonboek. Het eerste gesprek wordt in
de wacht gezet terwijl het tweede ge-
sprek aan de gang is. Raadpleeg "Tus-
sen gesprekken heen en weer schake-
len" voor informatie over het
teruggaan naar het eerste gesprek.
Raadpleeg "Vergadergesprek" voor
informatie over het combineren van
twee gesprekken. Een gesprek in de wacht zetten /
uit de wacht halen
Om een gesprek in de wacht te zetten,
drukt u op de toets
tot u één
enkele pieptoon hoort. Dit geeft aan
dat het gesprek in de wacht is gezet.
Om het gesprek uit de wacht te zetten
houdt u de
toets ingedrukt tot u
één enkele pieptoon hoort.
Tussen gesprekken heen en weer schakelen
Als er twee gesprekken gaande zijn
(één actief en de andere in de wacht),
houdt u de toets
ingedrukt tot u
één enkele pieptoon hoort waarmee
aangegeven wordt dat de status van
de twee gesprekken (één actief en de
andere in de wacht) is gewisseld. Er
kan slechts één gesprek tegelijk in de
wacht gezet worden.
Vergadergesprek
Als er twee gesprekken gaande zijn
(één actief en de andere in de wacht)
houdt u de toetsingedrukt tot u
twee pieptonen hoort waarmee wordt
aangegeven dat de twee gesprekken
samengevoegd zijn tot één vergader-
gesprek. Driewegsgesprekken
Als u een driewegsgesprek wilt star-
ten, drukt u tijdens een gesprek op detoets
en belt u het tweede num-
mer, zoals wordt beschreven in "Een
tweede telefoongesprek voeren terwijl
het huidige gesprek aan de gang is".
Nadat het tweede gesprek tot stand is
gekomen, houdt u de toets
inge-
drukt totdat u twee pieptonen hoort,
die aanduiden dat de twee gesprekken
zijn samengebracht in één vergader-
gesprek.
Gesprek beëindigen
Om een actief gesprek te beëindigen,
drukt u kort op de toets
. Alleen
het actieve gesprek (de actieve ge-
sprekken) wordt beëindigd en als er
een gesprek in de wacht is gezet wordt
dit het nieuwe actieve gesprek. Als het
actieve gesprek door de andere beller
wordt beëindigd, wordt het gesprek in
de wacht mogelijk niet automatisch
actief. Dit hangt af van de mobiele
telefoon. Om het gesprek uit de wacht
te zetten houdt u de
toets inge-
drukt tot u één enkele pieptoon hoort.
95
Page 102 of 376

Redial (Opnieuw kiezen)
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "Op-
nieuw kiezen".
De UConnectâ„¢ Phone belt het laatst gekozen nummer op uw mo-
biele telefoon.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat dit niet het
laatste nummer is dat u via de
Uconnectâ„¢ Phone hebt gekozen.
Voortzetting telefoongesprek
De functie Voortzetting telefoonge-
sprek maakt het mogelijk een tele-
foongesprek via de UConnectâ„¢
Phone voort te zetten nadat de con-
tactschakelaar naar de stand OFF is
gedraaid. De functie Voortzetting te-
lefoongesprek is in drie versies ver-
krijgbaar in het voertuig:
Nadat het contact is uitgeschakeld, kunt u het gesprek voortzetten via
de Uconnectâ„¢ Phone totdat het
wordt beëindigd, totdat een voer-
tuigspecifieke tijd verstrijkt, of tot- dat de accu van de auto dermate
leeg is dat het gesprek via de
Uconnectâ„¢ Phone moet worden
doorgeschakeld naar de mobiele te-lefoon.
Nadat de contactsleutel in de stand OFF is gedraaid, kunt u een ge-
sprek gedurende een bepaalde tijd
voortzetten via Uconnectâ„¢ Phone,
waarna het gesprek automatisch
wordt doorgeschakeld naar de mo-
biele telefoon.
Een actief gesprek wordt automa- tisch doorverbonden naar de mo-
biele telefoon nadat het contact
wordt uitgeschakeld.
FUNCTIES VAN
UCONNECTâ„¢ PHONE
Taalkeuze
Taal van de Uconnectâ„¢ Phone wijzi-gen:
Druk op de
toets om te begin-
nen.
Na de prompt "Gereed" en de daarop volgende pieptoon spreekt u
de naam in van de taal die u wilt
gebruiken (Engels, Nederlands, Frans, Duits, Italiaans of Spaans,
indien aanwezig).
Blijf de prompts van het systeem volgen om de taalkeuze te vol-tooien.
Nadat u een taal heeft geselecteerd,
worden alle prompts en gesproken op-
drachten in die taal uitgevoerd. OPMERKING:
Nadat u de taal van de Uconnectâ„¢
Phone hebt gewijzigd, is alleen het
telefoonboek met 32 namen be-
schikbaar dat bij de nieuwe taal
hoort. De gekoppelde telefoon-
naam is niet specifiek voor de taal
en kan voor alle talen worden ge-bruikt.
Raadpleeg "Vertaling opdrachten"'
aan het einde van dit hoofdstuk voor
de vertaling van opdrachten en an-
dere opdrachten in de ondersteundetalen.
Hulp in noodsituaties (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u zich in een noodsituatie bevindt
en de mobiele telefoon is binnen
handbereik:
96