TPMS Lancia Voyager 2014 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2014, Model line: Voyager, Model: Lancia Voyager 2014Pages: 416, PDF Size: 3.59 MB
Page 213 of 416

Press Brake Pedal and Push Buttonto Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
Low Tire Pressure (lage bandenspanning)
Service TPM System (Onderhoud bandenspanningscontrolesysteem)
(raadpleeg "Bandenspanningscon-
trolesysteem" (TPMS) in "Starten
en rijden")
Bandenspanningsdisplay bij lage spanning van band(en) bij premi-
umsysteem "Inflate Tire to XX"
(Pomp de band op tot XX)
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
Service Keyless System (afstands- bediening controleren)
LOW WASHER FLUID (ruiten- sproeiervloeistof bijvullen) Oil Change Required (olieverver-
sing vereist)
Check gascap (brandstofvuldop controleren)
Left Front Turn Signal Lamp Out
(richtingaanwijzer linksvoor defect)
Left Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksachter
defect)
Right Front Turn Signal Lamp Out
(richtingaanwijzer rechtsvoor defect)
Right Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsachter
defect)
Park Assist Disabled (parkeerhulp uitgeschakeld)
Service Park Assist System (laat parkeersensoren repareren)
Personal Settings Not Available — Vehicle Not in Park (persoonlijke
instellingen niet beschikbaar —
auto staat niet in de stand P)
Blind Spot System Off (Dodehoek- systeem uit) — Dit bericht wordt
getoond als de contactschakelaar in de stand ON wordt gezet en duidt
aan dat het dodehoeksysteem is
uitgeschakeld.
Blind Spot System Off (Dodehoek- systeem niet beschikbaar) — Dit
bericht wordt getoond als het sys-
teem voor dodehoekbewaking
(BSM) tijdelijk niet beschikbaar is
wegens een geblokkeerde sensor,
elektromagnetische storing of an-
dere 'tijdelijke' omstandigheid. Als
dit bericht wordt getoond, gaan de
pictogrammen in de beide buiten-
spiegels branden. Als er sprake is
van een elektromagnetische sto-
ring, gaat alleen het pictogram aan
de kant van de storing branden tot-
dat de storing voorbij is.
Service Blind Spot System (Onder-
houd dodehoeksysteem) — Dit be-
richt wordt getoond als het systeem
voor dodehoekbewaking (BSM) per-
manent niet beschikbaar is. De be-
stuurder ontvangt in dat geval een
bericht van het EVIC en de BSM-
waarschuwing gaat permanent
branden in beide buitenspiegels.
Neem contact op met een erkende
dealer als u dit bericht ontvangt.
207
Page 312 of 416

Voor uw voertuig kan bijv. een aanbe-
volen koude bandenspanning (langer
dan 3 uur geparkeerd) van 2,4 bar
gelden. Als de omgevingstemperatuur
20 °C is en de gemeten bandenspan-
ning is 2,1 bar, neemt de bandenspan-
ning bij een temperatuurdaling tot -7
°C af tot ongeveer 1,8 bar. Deze ban-
denspanning is laag genoeg om het
bandenspanningslampje in te schake-
len. Tijdens het rijden kan de banden-
spanning toenemen tot ongeveer 2,1
bar, maar het bandenspannings-
lampje blijft nog steeds branden. On-
der deze omstandigheden gaat het
bandenspanningslampje pas uit na-
dat de banden tot de voor het voertuig
aanbevolen koude bandenspanning
zijn opgepompt.LET OP!
Het bandenspanningscontrolesys-
teem is geoptimaliseerd voor de ori-
ginele banden en wielen. De TPM-
spanningswaarden zijn vastgesteld
voor de op uw auto gemonteerde
bandenmaat. Het gebruik van ver-
vangende onderdelen met een an-
dere maat, type en/of stijl kan lei-
den tot een ongewenste werking
van het systeem of schade aan de
sensoren. Door het gebruik van
niet-originele wielen kunnen de
sensoren beschadigd raken. Het
wordt aanbevolen geen niet-
originele bandenafdichtingsmidde-
len of balansgewichtjes te gebrui-
ken als uw auto is uitgerust met een
bandenspanningscontrolesysteem
(TPMS), omdat dit schade aan de
sensoren kan veroorzaken. Als een
niet-origineel bandenafdichtings-
middel is gebruikt dat niet gelijk-
waardig is met het originele
TIREFIT-bandenafdichtingsmiddel,
moet u de auto naar een erkende
dealer brengen om de sensorfunctie
te laten controleren.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Plaats na het controleren of aan-passen van de bandenspanning
altijd de ventieldop terug. Hier-
door voorkomt u dat de TPM-
sensor beschadigd raakt door
binnendringend vocht of vuil in
het ventiel.
OPMERKING:
Het bandenspanningscontrole- systeem is niet bedoeld als ver-
vanging voor normaal onder-
houd en waarschuwt niet bij
andere problemen met de band.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem mag niet worden gebruikt als
bandenspanningsmeter.
Als u met een veel te lage ban- denspanning rijdt, raakt de
band oververhit en kan de band
defect raken. Een te lage ban-
denspanning verhoogt ook het
brandstofverbruik, vermindert
de levensduur van de band en
kan het rij- en remgedrag van de
auto nadelig beïnvloeden.
306
Page 313 of 416

Het bandenspanningscontrole-systeem is geen vervanging voor
goed onderhoud van de banden.
Het is de verantwoordelijkheid
van de bestuurder om met be-
hulp van een nauwkeurige ban-
denspanningsmeter te zorgen
voor de juiste bandenspanning,
zelfs als de spanning nog niet
zover is afgenomen dat het ban-
denspanningslampje gaat
branden.
Het bandenspanningscontrole- systeem registreert altijd de wer-
kelijke bandenspanning, ook als
die spanning onder invloed van
temperatuurverschillen veran-
dert.
BASISSYSTEEM
Het bandenspanningscontrolesys-
teem gebruikt draadloze technologie
met elektronische sensors op de vel-
gen die de bandenspanning meten. De
sensoren, die bij het ventiel op de vel-
gen zijn gemonteerd, sturen informa-
tie over de bandenspanning naar de
ontvangstmodule. OPMERKING: Het is zeer belang-
rijk dat u de spanning van al uw
banden regelmatig controleert en
de banden op de juiste spanning
houdt.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem bestaat in basisuitvoering uit de
volgende onderdelen:
Ontvangstmodule
Vier
bewakingssensors
bandenspanning
TPMS-waarschuwingslampje
Waarschuwing voor lage
spanning van het
bandenspanningscontrolesysteem
Het bandenspannings-
lampje in de instrumenten-
groep gaat branden, de be-
richten "Inflate Tire to XX"
(Pomp de band op tot XX) en "LOW
TIRE PRESSURE" (Lage banden-
spanning) worden weergegeven in de
instrumentengroep en er klinkt een
geluidssignaal wanneer de banden-
spanning van een van de vier gemon-
teerde banden te laag is. De waarde die in de bandenspanningstabel staat
vermeld is de bandenspannings-
waarde die in het bericht "Inflate Tire
to XX" in het EVIC wordt weergege-
ven. Als dit gebeurt, moet u zo gauw
mogelijk stoppen, de bandenspanning
van de banden op uw auto controleren
en alle banden oppompen tot de aan-
bevolen koude bandenspanning (ver-
meld op het plaatje op de B-stijl aan
bestuurderszijde). Het systeem wordt
automatisch bijgewerkt en het ban-
denspanningslampje gaat uit zodra de
nieuwe bandenspanning is
doorgegeven.
OPMERKING: Om deze informa-
tie te verwerken moet het voertuig
20 minuten rijden met een mini-
mum snelheid van 24 km/uur.
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemstoring wordt ook een geluids-
signaal weergegeven. Als het contact
wordt uitgeschakeld en vervolgens
weer ingeschakeld, zal deze reeks
307
Page 315 of 416

hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet. Om
het bandenspanningscontrolesysteem
uit te schakelen, moeten alle vier de
(originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens minstens 20 mi-
nuten met een snelheid van meer dan
24 km/u. Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal
af en het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75 se-
conden en blijft daarna continu bran-
den. Wanneer de auto opnieuw wordt
gestart, geeft het bandenspannings-
controlesysteem geen geluidssignaal
meer af en gaat het "verklikkerlampje
bandenspanning" niet meer branden.
Als u het TPMS weer in bedrijf wilt
stellen, moet u eerst alle vier wielen en
banden (wegbanden) vervangen door
exemplaren met TPM-sensoren voor
bandenspanningscontrole. Rijd ver-
volgens maximaal 20 minuten met
een snelheid van meer dan 24 km/u.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem geeft een geluidssignaal en hetverklikkerlampje bandenspanning
knippert gedurende 75 seconden.
PREMIUM SYSTEEM (voor
bepaalde uitvoeringen/
landen)
Het bandenspanningscontrolesys-
teem gebruikt draadloze technologie
met elektronische sensors op de vel-
gen die de bandenspanning meten. De
sensoren, die bij het ventiel op de vel-
gen zijn gemonteerd, sturen informa-
tie over de bandenspanning naar de
ontvangstmodule.
OPMERKING: Het is uiterst be-
lang de bandenspanning van alle
banden regelmatig te controleren
en de banden op de juiste span-
ning te houden.
Het Premium-
bandenspanningscontrolesysteem be-
staat uit de volgende onderdelen:
Ontvangstmodule
Vier TPMS-sensoren
Verschillende TPMS-berichten die
verschijnen op het Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
en symbolen die de bandenspan-
ning weergeven
TPMS-waarschuwingslampje
TPMS-waarschuwingen lage
bandenspanning
Het verklikkerlampje voor de ban-
denspanning in de instrumentengroep
gaat branden en er klinkt een geluids-
signaal als de spanning in één of meer
banden laag is. Verder verschijnt op
het EVIC het bericht "Inflate Tire to
XX" (Pomp de band op tot XX) en het
bericht "LOW TIRE" (LAGE BAN-
DENSPANNING) op het display,
waarbij de spanningswaarde(n) met
de desbetreffende band(en) knippe-
rend worden weergegeven. De waarde
die in de bandenspanningstabel staat
vermeld is de bandenspannings-
waarde die in het bericht "Inflate Tire
to XX" (Pomp de band op tot XX) in
het EVIC wordt weergegeven.
309
Page 316 of 416

Als de spanning in één (of meer) van
de vier banden te laag is, dient u zo
snel mogelijk te stoppen om de ban-
d(en) die op het display knippert
(knipperen) op de aanbevolen koude
bandenspanning te brengen. Zodra
het systeem de nieuwe bandenspan-
ningen heeft ontvangen, wordt het
systeem automatisch bijgewerkt, ver-
dwijnt het bericht “Inflate Tire to
XX” (Pomp de band op tot XX), stopt
het knipperen van de te lage waarden
in de grafiek op het EVIC-scherm en
gaat het bandenspanningslampje uit.
Om deze informatie te verwerken
moet het voertuig 20 minuten rijden
met een minimum snelheid van
24 km/uur.Bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)
Het TPM-verklikkerlicht knippert ge-
durende 75 seconden en blijft daarna
continu branden wanneer een sys-
teemstoring is geconstateerd. Bij een
systeemstoring wordt ook een geluids-
signaal weergegeven. Het EVIC toont
gedurende minimaal vijf seconden het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem). Dit tekstbericht wordt
gevolgd door een grafisch display met
--in plaats van de spanningswaar-
de(n) om aan te geven welke TPMS-
sensor(en) niet naar behoren werkt
(werken).
Als het contact wordt uitgeschakeld
en vervolgens weer ingeschakeld, zal
deze reeks worden herhaald wanneer
de systeemstoring zich nog steeds
voordoet. Als de systeemfout is opge-
heven, stopt het knipperen van het
bandenspanningslampje, wordt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem) niet langer getoond en
verschijnt in plaats van de streepjes de
waarde van de bandenspanning. Sys-
teemstoringen kunnen de volgende
oorzaken hebben:
1. Storing door elektronische appa-
ratuur of als men langs installaties
rijdt die dezelfde radiofrequenties af-
geven als de bandenspanningssenso-
ren.
2. Installatie van een bepaalde kleur
ramen die men later aanbrengt waar-
door de radiogolfsignalen worden
beïnvloed.
3. Veel sneeuw en/of ijs aan de wielen
of de wielhuizen.
Scherm lage bandenspanning
Scherm "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscontro- lesysteem)
310
Page 317 of 416

4. Het gebruik van sneeuwkettingen.
5. Het gebruik van wielen/banden
die niet zijn voorzien van banden-
spanningssensoren.
Het EVIC toont ook gedurende mini-
maal vijf seconden het bericht "SER-
VICE TPM SYSTEM" (Onderhoud
bandenspanningscontrolesysteem)
wanneer zich een systeemfout voor-
doet die mogelijk verband houdt met
een onjuiste sensorpositie. In dat ge-
val wordt het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (Onderhoud bandenspan-
ningscontrolesysteem) gevolgd door
een grafiek waarin de bandenspan-
ningen nog steeds worden getoond.
Dit duidt erop dat de bandenspannin-
gen nog steeds van de TPMS-sensoren
worden ontvangen, maar dat deze
zich mogelijk niet op de juiste voer-
tuigpositie bevinden. Zo lang het be-
richt "SERVICE TPM SYSTEM"
(Onderhoud bandenspanningscon-
trolesysteem) wordt weergegeven, is
onderhoud aan het systeem vereist.Auto's met compact reservewiel
1. Het compacte reservewiel (voor
bepaalde uitvoeringen/landen) heeft
geen sensor voor het meten van de
bandenspanning. Daarom wordt de
bandenspanning van het compacte
reservewiel niet door het bandenspan-
ningscontrolesysteem geregistreerd.
2. Als u het compacte reservewiel
monteert in plaats van een normale
band waarvan de spanning lager is
dan de waarschuwingsgrens, blijft tel-
kens wanneer u het contact inschakelt
het bandenspanningslampje branden,
wordt het bericht "Inflate Tire to XX"
(Pomp de band op tot XX) en "LOW
TIRE" (Lage bandenspanning) weer-
gegeven, weerklinkt een geluidssig-
naal en toont het EVIC in de grafische
weergave nog steeds een knipperende
waarde voor de bandenspanning.
3. Nadat u 20 minuten lang sneller
dan 24 km/u heeft gereden, knippert
het bandenspanningslampje gedu-
rende 75 seconden en blijft daarna
continu branden. Verder verschijnt er
op het EVIC minimaal vijf seconden
lang het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (bandenspanningscontro-
lesysteem controleren) en daarna
worden er streepjes (- -) weergegeven
in plaats van de bandenspanning.
4. Telkens wanneer het contact
wordt aangezet klinkt het geluidssig-
naal, knippert het bandenspannings-
lampje gedurende 75 seconden en
blijft daarna continu branden, op het
EVIC wordt het bericht "SERVICE
TPM SYSTEM" (bandenspannings-
controlesysteem controleren) gedu-
rende minimaal vijf seconden weerge-
geven en vervolgens worden streepjes
(- -) in plaats van de bandenspanning
weergegeven.
311
Page 318 of 416

5. Zodra de oorspronkelijke band is
gerepareerd of vervangen en op de
auto wordt gemonteerd in plaats van
het noodreservewiel, wordt het TPMS
automatisch bijgewerkt. Bovendien
gaat het bandenspanningslampje uit
en verschijnt op het EVIC in plaats
van de streepjes (- -) een nieuwe span-
ningswaarde, tenzij de spanning in
een van de vier banden tot onder de
waarschuwingsgrens is gedaald.
OPMERKING: Het is mogelijk dat
u eerst ongeveer 20 minuten met
een snelheid hoger dan 24 km/u
moet rijden, voordat het banden-
spanningscontrolesysteem deze
informatie ontvangt.
TPMS IN EN BUITEN WERKING
STELLEN
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan worden uitgeschakeld als
alle vier de wielen met banden worden
vervangen door wielen met banden
die geen bandenspanningssensoren
hebben, bijvoorbeeld wanneer winter-
banden op de auto worden gezet.Om het bandenspanningscontrolesys-
teem uit te schakelen, moeten alle vier
de (originele) banden met wielen met
bandenspanningssensoren weer ver-
vangen worden door banden zijn
voorzien van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens minstens 20 mi-
nuten met een snelheid van meer dan
24 km/u. Het bandenspanningscon-
trolesysteem geeft een geluidssignaal
en het verklikkerlampje bandenspan-
ning knippert gedurende 75 seconden
en blijft daarna continu branden. Bo-
vendien verschijnt op het Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) het bericht "SERVICE TPM
SYSTEM" (bandenspanningscontro-
lesysteem controleren) en op het dis-
play verschijnt "- -" in plaats van de
spanningswaarde van de vier banden.
Wanneer de auto opnieuw wordt ge-
start, geeft het bandenspanningscon-
trolesysteem geen geluidssignaal
meer, gaat het verklikkerlampje ban-
denspanning niet meer branden en
verschijnt er geen tekstbericht meer
op het EVIC. In de afeelding wordt
echter nog steeds “- -“ weergegevenOm het bandenspanningscontrolesys-
teem weer in te schakelen, moeten alle
vier de banden met wielen weer ver-
vangen worden door banden die voor-
zien zijn van bandenspanningssenso-
ren. Rijd vervolgens maximaal 20
minuten met een snelheid van meer
dan 24 km/u. Het bandenspannings-
controlesysteem geeft een geluidssig-
naal, het verklikkerlampje banden-
spanning knippert gedurende 75
seconden, op het EVIC verschijnt het
bericht "SERVICE TPM SYSTEM"
(bandenspanningscontrolesysteem
controleren) en het grafisch display
toont de waarden voor de banden-
spanning om aan te geven dat het
systeem de sensorsignalen ontvangt.
BRANDSTOFVEREISTEN
— BENZINEMOTOR
Alle motoren voldoen aan alle
emissie-eisen, hebben een laag brand-
stofverbruik en bieden optimale rijei-
genschappen als u hoogwaardige
loodvrije benzine met een minimum
octaangehalte (RON) van 91 ge-
bruikt.
312