display Lancia Ypsilon 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2011Pages: 299, PDF Size: 15.52 MB
Page 91 of 299

Uitschakeling Start&Stop systeem
Versies met multifunctioneel display: wanneer het
Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld,
verschijnt een melding op de display.
Versies met multifunctioneel display: wanneer het
Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld,
verschijnt het symbool
op de display.
De led boven de
knop brandt wanneer het
systeem is uitgeschakeld.
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ DE MOTOR
NIET WORDT AFGEZET
Bij ingeschakeld systeem wordt, omwille van
comforteisen en veiligheidsredenen, de motor niet
afgezet onder de volgende omstandigheden:
❒nog koude motor;
❒buitengewoon lage buitentemperatuur;
❒onvoldoende acculading;
❒ingeschakelde achterruitverwarming;
❒ruitenwissers ingeschakeld op de maximale
snelheid;
❒bezig met regeneratie van het roetfilter (DPF)
(alleen bij dieselmotoren);
❒bestuurdersportier niet gesloten;
❒veiligheidsgordel van de bestuurder niet
omgelegd;
❒ingeschakelde achteruit (bijv. bij het parkeren);❒bij versies met automatische klimaatregeling
(voor bepaalde versies/markten), wanneer
een comfortabele temperatuur in het interieur
moet worden bereikt of bij ingeschakelde
MAX-DEF functie;
❒tijdens de inrijperiode, als het systeem wordt
geïnitialiseerd.
In dergelijke gevallen verschijnt een melding en
(voor bepaalde versies/markten) gaat het symbool
op de display knipperen.
Als een comfortabele temperatuur
prioritair is, dan kan het
Start&Stop-systeem worden
uitgeschakeld zodat de klimaatregeling kan
blijven werken.
89WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 92 of 299

OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ DE MOTOR
HERSTART
Omwille van comforteisen, inperking van de
uitstoot en om veiligheidsredenen kan de motor
weer automatisch worden gestart, zonder
tussenkomst van de bestuurder, onder de volgende
omstandigheden:
❒onvoldoende acculading;
❒ruitenwissers ingeschakeld op de maximale
snelheid;
❒onvoldoende onderdruk in het remsysteem
(bijvoorbeeld na meermaals intrappen van het
rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld als bergaf wordt
gereden)
❒als de motor langer dan circa 3 minuten is
afgezet door het Start&Stop-systeem;
❒bij versies met automatische klimaatregeling
(voor bepaalde versies/markten), om een
comfortabele temperatuur in het interieur
mogelijk te maken of bij ingeschakelde
MAX-DEF functie.
Wanneer een versnelling is ingeschakeld, kan de
motor alleen automatisch worden gestart door het
koppelingspedaal helemaal in te trappen. De
start wordt aan de bestuurder gemeld met een
bericht en, voor bepaalde versies/markten, gaat
het symbool
op de display knipperen.Opmerkingen
Als de bestuurder het koppelingspedaal niet
intrapt, kan de motor, 3 minuten na het afzetten,
alleen m.b.v. de contactsleutel worden gestart.
Als de motor onbedoeld is afgeslagen, bijvoorbeeld
door het koppelingspedaal te snel los te laten met
ingeschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is actief, dan kan men de motor
herstarten door het koppelingspedaal helemaal in
te trappen of door de versnellingspook in de
vrijstand te schakelen.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als het Start&Stop-systeem de motor heeft afgezet
en de bestuurder maakt zijn veiligheidsgordel los
en opent het bestuurdersportier of het
passagiersportier, dan kan men de motor alleen
herstarten m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op de hoogte gebracht door
een geluidssignaal, het knipperen van het symbool
op de display en bij sommige versies verschijnt
ook een melding op de display.
90
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 93 of 299

"ENERGY SAVING" FUNCTIE (voor bepaalde versies/markten) Als de bestuurder, na een automatische start van de motor, gedurende 3 minuten geen enkelehandeling uitvoert, dan schakelt het Start&Stop-systeem de motor definitief uit om brandstof tekunnen besparen. In dergelijke gevallen kan mende motor alleen herstarten m.b.v. decontactsleutel. Opmerking
De motor kan in elk geval draaiende
worden gehouden door het Start&Stop-systeem uitte schakelen. ONREGELMATIGE WERKING Indien zich een storing voordoet, wordt het Start&Stopsysteem uitgeschakeld. De bestuurderwordt op de hoogte gebracht van de storing doorhet knipperen van het symbool
op de display
(bij sommige versies verschijnt een melding op dedisplay). Wendt u in dergelijke gevallen altijdtot het Lancia Servicenetwerk.
LANGDURIGE STILSTAND VAN DE AUTO Bij langdurige stilstand van de auto, moet men bijzonder opletten dat de stroomvoorziening vande accu wordt onderbroken. Ga als volgt te werk: koppel de stekker A fig. 70 (druk op knop B) van de accusensor C op deminklem D van de accu los. Koppel deze sensornooit van de accu los, behalve bij vervanging vande accu.
BELANGRIJK
Raadpleegsteedshet
Servicenetwerk alvorens de accu te
vervangen. Vervang de accu door eenexemplaar van hetzelfde type (HEAVYDUTY) en met identieke specificaties.
fig. 70
L0F0083
91WEGWIJS IN UWAUTOVEILIGHEID STARTEN EN RIJDEN LAMPJES EN BERICHTEN NOODGEVALLENONDERHOUD EN ZORG TECHNISCHE GEGEVENS ALFABETISCH REGISTER
Lancia
Page 95 of 299

EOBDHet EOBD-systeem (European On Board
Diagnosis) voert een doorlopende diagnose uit op
die componenten op de auto die van invloed
zijn op de uitstoot van uitlaatgassen. Bovendien
verwittigt het systeem de bestuurder door het
branden van het lampje op het
instrumentenpaneel en het verschijnen van een
melding op het instelbare multifunctionele display
(voor bepaalde versies/markten) (zie het
hoofdstuk “Lampjes en meldingen”)
Het doel van het EOBD-systeem (European On
Board Diagnosis) is:
❒de werking van het systeem controleren;
❒signaleren wanneer de emissiewaarden stijgen;
❒de noodzaak voor het vervangen van
beschadigde onderdelen aangeven.
Ook beschikt het systeem over een
diagnosestekker waarmee, na aansluiting van
speciale apparatuur, de door de regeleenheid
opgeslagen storingscodes en de specifieke
parameters voor diagnose en werking van de
motor kunnen worden uitgelezen.
BELANGRIJK Na de storing te hebben verholpen
zal het Lancia Servicenetwerk zorgen voor een
complete controle van het systeem, tests verrichten
op een proefbank en zo nodig, een proefrit maken
die ook lange afstandsritten kan omvatten.
ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
"DUALDRIVE"Dit systeem werkt alleen als de contactsleutel in de
stand MAR staat en bij draaiende motor. Met de
stuurbekrachtiging kan de bestuurder de
benodigde kracht voor het verdraaien van het
stuurwiel regelen in functie van de
rijomstandigheden.
BELANGRIJK Als de contactsleutel snel wordt
gedraaid, is de complete werking van de
stuurbekrachtiging reeds na 1-2 seconden
beschikbaar.
93WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 96 of 299

INSCHAKELING/UITSCHAKELING
CITY-FUNCTIE
Druk op de knop CITY fig. 73 om de functie
in/uit te schakelen. Als deze functie wordt
ingeschakeld, verschijnt het opschrift CITY op de
display (bij sommige versies verschijnt het
opschrift CITY op het instrumentenpaneel).
Wanneer de CITY-functie is ingeschakeld, draait
het stuur erg licht, waardoor makkelijker kan
worden geparkeerd: deze instelling van de
stuurbekrachtiging is daarom bijzonder geschikt
voor het rijden in de stad.
BELANGRIJK
Demontage-/
montagewerkzaamheden, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bv. bij montage van
een diefstalbeveiliging) zijn ten strengste
verboden. Zulke werkzaamheden kunnen de
prestaties van het systeem, de garantie en
de veiligheid in gevaar brengen waardoor de
auto niet meer aan de typegoedkeuring
voldoet.
BELANGRIJK De benodigde kracht voor het
verdraaien van het stuurwiel kan toenemen bij
langdurige parkeermanoeuvres; dit is een normaal
verschijnsel om te voorkomen dat de motor voor
de stuurbekrachtiging oververhit kan raken. In
dergelijke gevallen zijn dus geen reparaties vereist.
Wanneer de auto een volgende keer weer wordt
gebruikt, zal de stuurbekrachtiging weer normaal
functioneren.
fig. 73
L0F0082
94
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 100 of 299

MAGIC PARKING(voor bepaalde versies/markten)
Het Magic Parking systeem meldt de bestuurder
een vrije parallelle parkeerplek die geschikt is voor
de lengte van de auto; het helpt de bestuurder bij
het inparkeren door automatisch de beweging
van het stuurwiel aan te passen.
Tijdens deze manoeuvre wordt de bestuurder ook
geassisteerd door de parkeersensoren (4 voor en
4 achter) die informatie over de afstand ten
opzichte van obstakels voor of achter de auto
verschaffen.
Tijdens het zoeken naar een parkeerplek zijn de
sensoren voor en achter niet geactiveerd (alleen de
sensoren opzij). Tijdens het inparkeren worden
de sensoren voor en achter automatisch
geactiveerd zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld.
BELANGRIJK
De uiteindelijke
verantwoordelijkheid tijdens het
parkeren ligt altijd bij de bestuurder.
Tijdens het inparkeren moet altijd
gecontroleerd worden of er geen mensen of
dieren in de ruimte waar gemanoeuvreerd
wordt aanwezig zijn.
BELANGRIJK
De parkeersensoren dienen als hulp
voor de bestuurder, die echter nooit
zijn aandacht mag laten verslappen tijdens
potentieel gevaarlijke manoeuvres, ook al
worden ze met lage snelheden verricht. Het
Magic Parking systeem regelt op GEEN
ENKELE manier de snelheid van de auto
tijdens het inparkeren: de bediening van
gas- en rempedaal blijft voor rekening van
de bestuurder.
SENSOREN
Voor het zoeken naar een parkeerplek, maakt het
systeem gebruik van de sensoren opzij fig. 77,
die automatisch geactiveerd worden bij snelheden
onder 30 km/h. Als de bestuurder in deze fase
langs een ruimte rijdt die geschikt wordt geacht
als parkeerplek, kan de functie opgevraagd
worden met de speciale knop
op het
instrumentenpaneelfig. 78: op de display van het
instrumentenpaneel worden de aanwijzingen
weergegeven om de manoeuvre te verrichten.
Als de functie niet door de bestuurder wordt
aangevraagd (knop ingedrukt), wordt er geen
informatie getoond.
98
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 102 of 299

Na de eerste manoeuvre, wanneer de achterste
zoemer onafgebroken klinkt, wordt de
bestuurder gevraagd de achteruitversnelling uit
te schakelen en de vooruitversnelling in te
schakelen. Als dit niet voldoende is, wordt de
bestuurder gevraagd om bij het bereiken van de
ononderbroken toon de achteruit in te
schakelen. De halfautomatische manoeuvre
eindigt wanneer de display de melding
"Handmatig afronden" toont.
❒Afsluiting:na afloop van de manoeuvre neemt
de bestuurder de controle over en zal indien
nodig het inparkeren handmatig moeten
voltooien.
BELANGRIJK De MANOEUVREfase wordt
uitgeschakeld als het parkeren binnen 3 minuten
niet voltooid is.
BELANGRIJK Na het achteruitrijden wordt de
stuurinrichting rechtgezet zodra de
achteruitversnelling wordt uitgeschakeld. De
bestuurder moet de manoeuvre handmatig
voltooien.
De werking van Magic Parking is op
diverse onderdelen gebaseerd:
parkeersensoren voor en achter,
zijsensoren, stuurinrichting, wielen en
remsysteem, instrumentenpaneel. Onthoud
dat een storing van een van deze onderdelen
de werking van het systeem in gevaar kan
brengen.BESCHRIJVING VAN DE MANOEUVREFASES
Inschakeling
Het systeem wordt ingeschakeld door op de knop
te drukken: zodra het systeem is ingeschakeld,
begin het te zoeken (inschakeling van de led op de
knop geeft aan dat het systeem actief is).
Aangezien het systeem ook parkeerplekken
herkent wanneer het uitgeschakeld is, kan het ook
meteen nadat een geschikte plek is gepasseerd
ingeschakeld worden.
Als een geschikte parkeerplek is gevonden (de
zoekfase zal niet verricht worden), zal het systeem
de bestuurder op de display van het
instrumentenpaneel informeren over de
handelingen die voor een correcte manoeuvre
benodigd zijn.
Een parkeerplek zoeken
Tijdens de zoekfase fig. 79 moet de auto zijn route
volgen met een snelheid van minder dan 30 km/h
en op een afstand van 50 tot 130 cm van de
geparkeerde auto's. Een parkeerplek wordt
geschikt geacht als deze circa 80 cm langer dan de
auto is.
Keuze van zoek- en inparkeerzijde
Ga als volgt te werk om de zoek- en inparkeerzijde
te kiezen
1)
Keuze van passagierszijde als zoek- en
inparkeerzijde met:
100WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 105 of 299

Einde manoeuvre
Als de grootte van de parkeerplek dit toestaat, kan
het inparkeren in één manoeuvre worden
verricht. Wanneer de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, worden de wielen recht gezet en
wordt de manoeuvre als voltooid beschouwd (het
systeem zal dus uitgeschakeld worden).
Als de parkeerruimte kleiner is, kunnen
verschillende manoeuvres nodig zijn: de
bestuurder wordt geadviseerd het inparkeren
handmatig te voltooien via een speciale melding
op de display van het instrumentenpaneel.
BELANGRIJK
Als men tijdens een manoeuvre het
stuurwiel met de handen wil stoppen,
wordt geadviseerd het stevig aan de
buitenste rand vast te houden. Steek de
handen niet door het stuurwiel of houd niet
de spaken vast.ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
❒De uiteindelijke verantwoordelijkheid tijdens
het parkeren ligt altijd bij de bestuurder.
Controleer tijdens deze manoeuvres altijd of er
geen mensen, dieren of voorwerpen in het
manoeuvregebied aanwezig zijn. Het Magic
Parking systeem is (net zoals de
parkeersensoren) ontworpen om de bestuurder
te assisteren, die echter nooit zijn aandacht mag
laten verslappen tijdens potentieel gevaarlijke
manoeuvres, ook al worden ze op lage snelheid
verricht.
❒Als de sensoren schokken ondergaan die hun
positie wijzigen, kan de werking van het
systeem op ernstige wijze verslechteren.
❒Als de sensoren vuil zijn of bedekt zijn met
sneeuw, ijs of modder of overgespoten zijn
ten opzichte van de originele toestand, kan de
werking van het systeem op ernstige wijze
verslechteren. Voor een correcte werking van het
systeem is het van essentieel belang dat de
sensoren altijd schoon zijn. Zorg er tijdens het
reinigen voor dat ze niet gekrast of beschadigd
worden; vermijd het gebruik van droge, harde of
ruwe doeken. De sensoren moeten met schoon
water worden gewassen, waaraan eventueel
autoshampoo is toegevoegd. In wastunnels met
stoomreinigers/hogedrukreinigers moeten de
sensoren snel gewassen worden door de
spuitmond op minstens 10 cm van de sensoren
te houden.
103WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 107 of 299

BELANGRIJK De correcte positionering van de
auto binnen de door het systeem gevonden
parkeerruimte hangt van verschillende factoren af,
met name van de omtrek van de wielen. Als
bijvoorbeeld wielen met een diameter van 14 duim
zijn gemonteerd, kan de positie van de auto in de
parkeerruimte iets verschillen.
MELDINGEN OP DE DISPLAY
Zoeken bezig:het Magic Parking systeem zoekt
naar een geschikte parkeerplek.
Park. pl. gevonden:het Magic Parking systeem
heeft een geschikte parkeerplek gevonden.
Vooruit gaan:het Magic Parking systeem
verzoekt de bestuurder om langzaam vooruit te
rijden om de auto in de correcte positie te brengen
voordat de halfautomatische manoeuvre wordt
gestart of het systeem verzoekt de bestuurder
tijdens de halfautomatische manoeuvre om de
vooruitversnelling in te schakelen om de
manoeuvre voort te zetten.
In achteruit zetten:er is een geschikte
parkeerplek gevonden en de positie is correct om
de parkeermanoeuvre te starten. Stop en schakel
de achteruitversnelling in.
Achteruit uitschakelen:bij bediening van de
inschakelknop van het systeem, wordt aangegeven
dat de achteruitversnelling uitgeschakeld moet
worden om het systeem in te schakelen.Magic Parking: stuur bezet:De manoeuvre staat
op het punt te beginnen, de bestuurder wordt
verzocht het stuurwiel los te laten.
In achteruit zetten - Magic Parking: stuur
bezet:De manoeuvre is gestart, de bestuurder kan
gas geven en het koppelingspedaal laten opkomen
(bij een handgeschakelde versnellingsbak) om
de parkeerruimte in te rijden. Het systeem bedient
automatisch de stuurinrichting.
Snelheid te hoog:De snelheid van de auto
overschrijdt de maximumsnelheid die het systeem
toestaat (de melding wordt getoond bij circa 25
km/h tijdens het zoeken). Als de snelheid verder
wordt opgevoerd, schakelt het systeem
automatisch uit.
Magic Parking niet beschikbaar:Er is een
probleem in het systeem gedetecteerd. Neem in dit
geval contact op met het Lancia Servicenetwerk.
Opnieuw proberen:Het Magic Parking systeem
heeft een probleem gedetecteerd in een van de
systemen die voor zijn werking nodig zijn. Neem,
als het probleem aanhoudt, contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
Stuur is aangeraakt:De bestuurder heeft
bedoeld of onbedoeld het stuurwiel bediend. Het
systeem wordt uitgeschakeld en de controle over
de manoeuvre wordt aan de bestuurder gegeven.
105WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 120 of 299

BELANGRIJK
De veiligheidsgordel midden achterin
is van een servicegesp voorzienfig.
92. Gebruik de veiligheidsgordel niet zonder
vastgemaakte servicegesp. In dat geval is
bestaat er bij een ongeval een hoog risico op
letsel of dood. Controleer altijd, alvorens
de riem te gebruiken, of de servicegesp
correct bevestigd is.
S.B.R. SYSTEEM (Seat Belt Reminder)Dit systeem bestaat uit een waarschuwingszoemer
die samen met het
knipperende lampje op het
instrumentenpaneel de bestuurder en de passagier
voorin waarschuwt wanneer hun veiligheidsgordel
niet is omgelegd.
Bij sommige versies is ook een paneel met een
waarschuwingszoemer en knipperende lampjes
(ter vervanging voor het lampje op het
instrumentenpaneel) boven de achteruitkijkspiegel
voorzien fig. 93 dat de passagiers voorin en
achterin waarschuwt wanneer hun
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Voor het permanent uitschakelen van dit systeem,
neem contact op met het Lancia Servicenetwerk.
Het SBR-systeem kan alleen via het Setup menu
van het display opnieuw worden ingeschakeld (zie
de paragraaf “Ken uw auto”).
De lampjes kunnen rood of groen en werken als
volgt:
❒1 = linker voorstoel (toestand bestuurder voor
versies met stuur links);
❒2 = links op de achterbank (passagier);
❒3 = rechts op de achterbank (passagier);
❒4 = rechter voorstoel (toestand passagier voor
versies met stuur links).
fig. 92
L0F0260
118WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER