display Lancia Ypsilon 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2011Pages: 299, PDF Size: 15.52 MB
Page 286 of 299

AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Druk kortstondig op de
of
toets om
automatisch te zoeken naar het volgende station
dat in de gekozen richting ontvangen kan worden.
Als de
of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Wanneer de
toets wordt losgelaten, zal de tuner stoppen bij het
eerstvolgende station dat ontvangen kan worden.
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is
ingeschakeld, zal de tuner alleen naar stations
zoeken die verkeersinformatie en -berichten
uitzenden.
HANDMATIGE AFSTEMMING
Op deze manier kunnen de stations handmatig op
de geselecteerde golfband gezocht worden.
Kies de gewenste golfband en druk vervolgens
herhaaldelijk kort op de of
toets om het zoeken
in de gekozen richting te starten.
Als de of
toets langer ingedrukt wordt
gehouden, dan start het snel zoeken. Dit stopt
wanneer de toets wordt losgelaten.
AUTOSTORE FUNCTIE
(automatische opslag stations)
Houd, voor het inschakelen van de Autostore-
functie, de FM AS-toets ingedrukt totdat een
geluidssignaal wordt gehoord. Met deze functie
slaat de radio automatisch de 6 stations met het in
afnemende volgorde sterkste signaal op de FMA-
golfband op.Tijdens het automatische opslagproces, knippert
het opschrift "Autostore" op het display.
Druk nogmaals op de FM AS-toets om de
Autostore-functie te onderbreken: de radio zal
opnieuw op het station afstemmen dat vóór
inschakeling van de functie beluisterd werd.
Na beëindiging van de Autostore-functie, stemt de
radio automatisch af op het eerste
voorkeuzestation op de FMA-golfband aan de
voorkeuzezijde 1.
De stations die op dat moment een sterk signaal
hebben, worden vervolgens automatisch in de
gekozen golfband onder de toetsen 1 t/m 6
opgeslagen.
Wanneer de Autostore-functie binnen de MW-
golfband wordt ingeschakeld, dan wordt
automatisch de FMA-golfband geselecteerd, waar
de functie wordt uitgevoerd.
Opmerking
Soms slaagt de Autostore-functie er niet in 6
stations met een voldoende sterk signaal te vinden.
In dat geval worden de sterkste stations onder de
vrije voorkeuzetoetsen opgeslagen.
Opmerking
Wanneer de Autostore-functie wordt ingeschakeld,
worden de eerder opgeslagen stations op de FMA-
golfband gewist.
284
AUTORADIO
Page 287 of 299

ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN
De autoradio kan in de RDS-modus noodberichten
ontvangen in geval van uitzonderlijke
omstandigheden of situaties die gevaar van
algemene aard kunnen opleveren (aardbevingen,
overstromingen enz.), indien deze worden
uitgezonden door het station waarop is afgestemd.
Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en
kan niet worden uitgeschakeld.
Tijdens het uitzenden van een alarmbericht
verschijnt op het display het opschrift "Alarm".
Het volume van de radio verandert tijdens dit
bericht op dezelfde wijze als bij
verkeersinformatie.
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network)
In sommige landen bestaan circuits die meerdere
stations die verkeersinformatie uitzenden
groeperen. In zo'n geval wordt het programma van
het beluisterde station tijdelijk onderbroken voor:
❒ontvangst van verkeersinformatie (alleen bij
ingeschakelde TA-functie);
❒het luisteren naar regionale programma’s, elke
keer als deze worden uitgezonden door een
station van hetzelfde circuit.STEREO-UITZENDINGEN
Als het ontvangstsignaal zwak is, schakelt de
weergave automatisch van Stereo naar Mono over.
CD-SPELERINLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten
voor wat betreft de werking van de CD-speler: zie
voor een beschrijving van de werking van de
autoradio het hoofdstuk “Functies en
Instellingen”.
KEUZE VAN DE CD-SPELER
Ga voor het inschakelen van de ingebouwde CD-
speler als volgt te werk:
❒breng een CD bij reeds ingeschakeld apparaat
in: het eerste nummer wordt afgespeeld;
of
❒als er reeds een CD is ingebracht, schakel dan de
autoradio in en druk vervolgens kort op de CD-
toets om de “CD” werking te kiezen: het laatst
beluisterde nummer zal afgespeeld worden.
Voor een optimale weergave wordt het gebruik van
originele CD's aangeraden. Als CD-R/RW's
worden gebruikt, dan adviseren wij exemplaren
van goede kwaliteit die met de laagst mogelijke
snelheid gebrand worden.
285
AUTORADIO
Page 288 of 299

INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD
Steek de CD voorzichtig in de sleuf, zodat het
automatische laadysteem ingeschakeld wordt dat
de CD correct zal plaatsen.
De CD kan ook worden ingebracht bij
uitgeschakelde radio en contactsleutel in de stand
MAR: in dit geval blijft de radio uitgeschakeld.
Wanneer de autoradio wordt ingeschakeld, wordt
de laatst beluisterde audiobron vóór het
uitschakelen geactiveerd.
Wanneer een CD wordt ingebracht, verschijnt op
het display het symbool "CD-IN" en het opschrift
"CD Reading". Deze blijven weergegeven totdat de
autoradio de op de CD aanwezige nummers heeft
gelezen. Hierna begint de autoradio automatisch
het eerste nummer af te spelen.
Druk op de
toets (EJECT) bij ingeschakelde
radio om het automatisch uitwerpen van de CD te
activeren. Na het uitwerpen wordt de audiobron
ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD
werd afgespeeld.
Als de CD niet uit de autoradio wordt verwijderd,
dan wordt de CD na circa 20 seconden
automatisch opnieuw geladen en wordt afgestemd
op de Tuner (Radio).
De CD kan niet worden uitgeworpen als de
autoradio uitgeschakeld is.
Als de uitgeworpen CD weer in de speler wordt
geplaatst zonder dat hij volledig uit de sleuf is
verwijderd, dan schakelt de radio niet over op de
CD-speler.Mogelijke foutmeldingen
Als de geladen CD niet kan worden gelezen (bijv.
als een CD-ROM is ingebracht of een CD
andersom is ingebracht, of als er een leesfout is),
verschijnt op de display het opschrift "CD Disc
error".
Daarna wordt de CD uitgeworpen en hoort men de
audiobron die ingeschakeld was voordat de CD-
speler werd gekozen.
Wanneer een externe audiobron is ingeschakeld
(TA, ALARM of Phone), wordt de CD die niet
gelezen kan worden niet uitgeworpen zolang deze
functies niet beëindigd zijn. Hierna toont het
display bij ingeschakelde CD-speler enkele
seconden het opschrift "CD Disc error" en wordt
de CD uitgeworpen.
Als de CD-speler oververhit raakt, kan het
afspelen van de CD tijdelijk onderbroken worden.
De autoradio zal automatisch overschakelen op de
Radio (Tuner) en het display zal “CD hot” en
vervolgens “CD disc error” tonen.
DISPLAY-INFORMATIE
Wanneer de CD-speler werkt, verschijnt op het
display de volgende informatie:
❒"CD Track 5": geeft het tracknummer op de CD
aan;
❒"03.42": geeft de verstreken speelduur vanaf het
begin van het nummer aan (als de betreffende
menufunctie is ingeschakeld).
286
AUTORADIO
Page 289 of 299

KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)
Druk kortstondig op de
toets om het vorige CD-
nummer en op de
toets om het volgende
nummer af te spelen.
De nummers worden achter elkaar afgespeeld: het
eerste nummer wordt na het laatste nummer
geselecteerd en andersom.
Als het nummer langer dan 3 seconden wordt
afgespeeld en op detoets wordt gedrukt, wordt
het nummer vanaf het begin herhaald.
Als men in dat geval het vorige nummer wil
beluisteren, drukt men tweemaal op de toets.
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS
Houd de
toets ingedrukt om het gekozen
nummer snel vooruit te spoelen en de
toets om
het nummer snel achteruit te spoelen.
Het snel vooruit-/ terugspoelen wordt onderbroken
zodra de toets wordt losgelaten.
PAUZE-FUNCTIE
Druk, om de CD-speler in de pauzestand te zetten,
op de
toets. Het opschrift "CD Pause" verschijnt
op de display.
Druk, om het nummer weer af te spelen, opnieuw
op detoets. Als een andere audiobron wordt
gekozen, dan wordt de pauze-functie
uitgeschakeld.
CD MP3-SPELERINLEIDING
Dit hoofdstuk beschrijft uitsluitend de varianten
voor wat betreft de werking van de CD MP3-
speler: zie voor een beschrijving van de werking
van de autoradio het hoofdstuk “Radio" en "CD
MP3-speler”.
OPMERKING MPEG Layer-3 audio decoding
technology in licentie van Fraunhofer IIS en
Thomson Multimedia.
MP3 WERKING
Behalve het afspelen van normale audio-CD’s, kan
de autoradio ook CDROM’s afspelen waarop
gecomprimeerde audiobestanden in MP3-formaat
zijn geregistreerd. De autoradio werkt zoals
beschreven in het hoofdstuk "CD-speler", wanneer
een normale audio-CD wordt ingebracht.
Voor een optimale weergave wordt geadviseerd om
CD's van goede kwaliteit te gebruiken die met de
laagst mogelijke snelheid gebrand zijn.
De bestanden op een MP3 CD zijn in mappen
gestructureerd die lijsten maken van alle mappen
met MP3-nummers (mappen en submappen
worden allemaal op hetzelfde niveau
weergegeven): de mappen die geen MP3-nummers
bevatten, kunnen niet geselecteerd worden.
De kenmerken en de werking voor de weergave
van MP3-bestanden zijn als volgt:
287
AUTORADIO
Page 290 of 299

❒de gebruikte CD-ROM’s moeten zijn gebrand
volgens de ISO 9660 standaard;
❒de muziekbestanden moeten de extensie “.mp3”
hebben: bestanden met een andere extensie
kunnen niet afgespeeld worden;
❒de volgende weergavefrequenties kunnen
afgespeeld worden: 44.1 kHz, stereo (96 tot 320
kbit) - 22.05 kHz, mono of stereo (32 tot 80
kbit);
❒nummers met een variabele bit-rate kunnen
afgespeeld worden.
Opmerking
De namen van de nummers mogen niet de
volgende tekens bevatten: spaties , ' (apostrofs), (
en ) (haakjes openen en sluiten). Zorg er tijdens
het branden van een MP3-CD voor dat de
bestandsnamen deze tekens niet bevatten; als dit
wel het geval is, dan kan de autoradio de
betreffende nummers niet afspelen.
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISKS
Als een hybride disk (Mixed Mode, Enhanced, CD-
Extra) wordt ingebracht die ook MP3-bestanden
bevat, dan begint de autoradio automatisch met
het afspelen van de audiosessie. Tijdens het
afspelen kan worden overgeschakeld naar de MP3-
sessie door de MEDIA-toets langer dan 2 seconden
ingedrukt te houden.Opmerking
Wanneer de functie geactiveerd wordt, kan de
autoradio enkele seconden nodig hebben voordat
het afspelen start. Tijdens de controle van de disk,
toont de display het opschrift “CD READING”.
Als er geen MP3-bestanden worden gedetecteerd,
hervat de autoradio het afspelen van de
audiosessie vanaf het punt, waarop deze
onderbroken werd.
DISPLAY-INFORMATIE
Weergave ID3-TAG-informatie
De autoradio kan niet alleen informatie over de
verstreken speelduur, naam van de map en van het
bestand weergegeven, maar ook ID3-TAG-
informatie over de Titel, Artiest en Auteur van het
nummer.
De naam van de MP3-map die op de display wordt
getoond, komt overeen met de naam waarmee de
CD-map is opgeslagen, gevolgd door een asterisk.
Voorbeeld van een MP3-mapnaam: BEST OF *.
Wanneer voor weergave van de ID3-TAG
informatie (Titel, Artiest, Album) is gekozen die
niet voor het afgespeelde nummer is opgeslagen,
dan wordt deze informatie vervangen door de
naam van het bestand.
288
AUTORADIO
Page 291 of 299

KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAP
Druk op de
toets om een van de volgende
mappen te kiezen of druk op de
toets om een
vorige map te kiezen.
Het display toont het nummer en de naam van de
map (bijv. "DIR 2 XXXXXX").
XXXXXX: naam van de map (het display toont
alleen de eerste 8 tekens).
De mappen worden achter elkaar geselecteerd: de
eerste map wordt na de laatste map geselecteerd
en andersom.
Als binnen 2 seconden geen enkele andere
map/nummer wordt geselecteerd, dan wordt het
eerste nummer van de nieuwe map afgespeeld.
Als het laatste nummer van de op dat moment
gekozen map wordt afgespeeld, dan wordt de
volgende map afgespeeld.
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN
De autoradio met MP3-speler:
❒herkent alleen mappen die bestanden in MP3-
formaat bevatten;
❒als de MP3-bestanden van een CD-ROM in
“submappen” zijn opgenomen, dan wordt hun
structuur naar één niveaustructuur gebracht,
namelijk naar het niveau van de hoofdmappen.
AUX (uitsluitend bij het Blue&Me™
systeem)(voor bepaalde uitvoeringen/markten, waar
aanwezig)
INLEIDING
In dit hoofstuk worden de varianten voor wat
betreft de werking van de AUX-bron beschreven:
zie voor een beschrijving van de werking van de
radio het hoofdstuk "Functies en Instellingen".
AUX MODUS
Om de AUX-bron te activeren, meerdere malen op
de MEDIA-toets of de SRC-bediening op het
stuurwiel drukken tot de bijbehorende bron wordt
weergegeven.
BELANGRIJK
De functies van het apparaat dat aangesloten is op
het AUX-stopcontact worden rechtstreeks geregeld
door het apparaat zelf; het is niet mogelijk om
nummer/map/playlist te veranderen met de
bedieningstoetsen van de radio of die op het
stuurwiel.
Laat de kabel van uw draagbare speler niet in het
AUX-stopcontact zitten, om mogelijk geruis van
de luidsprekers te voorkomen.
OPMERKING: het AUX-stopcontact is niet
ingebouwd in de radio. Zie hetBlue&Me™
Supplement en de Snelgids voor de plaats van het
AUX-stopcontact.
289
AUTORADIO
Page 294 of 299

D
agverlichting (DRL)
– "Daytime Running
Lights" ............................ 49
Dashboardkastje
passagierszijde .................... 65
Dashboardkastverlichting
– lamp vervangen .............. 191
Dashboard ........................... 5
De auto langdurig stallen .... 149
De motor starten ......... 140-166
Derde remlicht .................... 186
Dieselfilter .......................... 219
Dimlicht
– bediening ......................... 50
– lamp vervangen .............. 184
Display................................. 9
– Bedieningsknoppen .......... 11
DPF (Dieselroetfilter) ......... 115
DPF filter ........................... 115
D.R.L. (Daytime Running
Lights) ............................... 49
Dualdrive (elektrische
stuurbekrachtiging) ....... 93-94
Een wiel vervangen ............ 168
Elektrische ruitbediening. 72-73Elektrische
stuurbekrachtiging
"Dualdrive" ........................ 93
EOBD .................................. 93
EOBD (systeem)................... 93
ESC systeem ........................ 85
ESC (systeem)...................... 85
Fix&Go Automatic kit ........ 174
Follow me home (systeem) ... 52Gear Shift Indicator
(systeem) ........................... 10
Gebruiksomstandigheden.... 146
Gebruik van de
versnellingsbak ................. 143
Geprogrammeerd
onderhoudsschema ............ 208
Gewichten en belastingen.... 24
Gordelspanners ................... 121
Grootlicht
– bediening ......................... 51
– lamp vervangen .............. 183H
andbediende
airconditioning ................... 39
– onderhoud ....................... 40
Handrem ............................ 142
Hendels op het stuurwiel– linkerhendel .................... 49
Herconfigureerbaar
multifunctioneel display ..... 9
Hill Holder ........................... 85
Hill Holder (systeem) ........... 85
Hoofdairbag ....................... 135
Hoofdsteunen ....................... 33
Identificatiegegevens
– chassisnummer ............... 232
– identificatieplaatje
carrosserielak ................. 232
– motorcode ...................... 232
– typeplaatje met
identificatiegegevens....... 231
Imperiaal/skidrager.............. 81
Inbouwvoorbereiding
autoradio ............................ 95
Inbouwvoorbereiding voor
draagbaar
navigatiesysteem................. 96
Inbouwvoorbereiding voor
"Isofix" kinderzitje ............ 130
Instapverlichting .................. 52
Instrumentenpaneel.............. 6
Instrumenten (paneel)
– Brandstofmeter ................ 8
292WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
6
Page 295 of 299

– herconfigureerbaar
multifunctioneel display... 7
– Instrumenten (paneel) ..... 6
–
temperatuurmeter ........... 8
– multifunctioneel display... 6
– Snelheidsmeter ................ 8
– toerenteller ...................... 8
Interieur (reiniging) ............ 229
Interieuruitrusting ................ 65K
entekenverlichting
– lamp vervangen .............. 188
Ken uw auto......................... 5
Kinderzitjes (geschiktheid
voor gebruik) .................... 128
Klimaatcomfort .................... 38
Klimaatregeling.................... 37
– Uitstroomopeningen/
roosters in interieur.......... 38
Koelvloeistoftemperatuurmeter.......................................... 8
Koplampen .......................... 82
– hoogteregeling
koplampen ...................... 82
– koplampafstelling in het
buitenland ....................... 83
– lamp vervangen .............. 183
– lichtbundel afstellen......... 82Koplampen - mistlampen
afstellen .............................. 83
Koplampsproeiers ............... 226
Koppeling ........................... 235
Krachtbegrenzers ................ 121
Krik .................................... 170
Lampen
– algemene instructies ....... 179
– lampen (vervangen) ....... 179
– typen lampen ................. 181
Lampjes op
instrumentenpaneel ........... 151
lamp vervangen ........... 185-186
Lamp vervangen
– buitenverlichting ............ 183
– interieurverlichting ......... 188
Lancia CODE (systeem) ....... 25
Lancia CODE systeem.......... 25
– Bagageruimte (inhoud)... 244
– Display ............................ 12Lichtunits
– achterlichtunits (lamp
vervangen) ..................... 186
– koplampunits (lamp
vervangen) ..................... 183
Luchtfilter .......................... 219Luchtroosters aan zijkant ..... 37
Luchtroosters in het
midden ............................... 37
M
agic Parking ..................... 98
Magic Parking systeem ......... 98
Mechanical Brake Assist ....... 84
Menuopties........................... 13
Milieubescherming .............. 115
Mistachterlicht .................... 186
Mistlicht ............................. 185
Motorcodes ......................... 233
Motorkap ............................. 79
Motor
– code ............................... 232
– identificatiecodes ............ 233
– technische gegevens ........ 234
– Vloeistofniveau van het
motorkoelsysteem ........... 217
Motorolie
– niveau controleren .......... 217
– specificaties .................... 249
– verbruik ......................... 217
Motorruimte
– controle van
vloeistofniveaus .............. 213
Motorruimte
293WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
koelvloeistof-
Page 296 of 299

– openen/sluiten ................. 79
– reinigen .......................... 228
MSR ..................................... 87
MSR (systeem) ..................... 87
Multifunctioneel display ....... 9Niveaus
214-215-216Onderhoud en zorg ............. 207
– geprogrammeerd
onderhoud ...................... 207
Onderhoud en zorg
– geprogrammeerd
onderhoudsschema ......... 208
Onderhoud en zorg
– intensief gebruik van de
auto................................ 212
Onderhoud en zorg
– periodieke controles........ 212
Opheffen van het voertuig... 204Parkeer-/dagverlichting
(DRL)
– lamp vervangen .............. 183
Parkeerlichten ...................... 50
Parkeer-/remlichten ............ 186
Parkeren ............................. 142Plafondverlichting achter
– lamp vervangen .............. 189
Plafondverlichting
– bagageruimteverlichting .. 61
–
dashboardkastverlichting.... 61
– Plafondverlichting
achter .............................. 60
– Plafondverlichting voor.... 59
Plafondverlichting voor
– bediening ......................... 59
– lamp vervangen .............. 188
Pollenfilter .......................... 219
Portieren .............................. 69
– Centrale
portiervergrendeling ........ 69
Prestaties (topsnelheid)....... 245
Reiniging en onderhoud
– auto-interieur ................. 229
– carrosserie ...................... 226
– koplampen ..................... 228
– Kunststof en gecoate
interieurdelen ................. 229
– Lederen interieurdelen ... 230
– Lederen stoelen .............. 229
– motorruimte ................... 228– ruiten ............................. 228
– stoelen ............................ 229
Remmen
– kenmerken ..................... 236
– remvloeistofniveau ......... 218
Richtingaanwijzers
– bediening ......................... 51
– lamp vervangen .............. 184
Rijstijl ................................. 145
Ruiten reinigen..................... 53
Ruiten (reinigen) ................ 228
Ruitensproeier
– vloeistofniveau
ruitensproeier ................. 218
Ruitensproeiers van
achterruit .......................... 226
Ruitensproeiers van
vooruit .............................. 225
Ruitenwissers ....................... 53
– niveau
controleren ...... 214-215-216
– wisserbladen................... 224
– wisserbladen vervangen .. 224
SBR systeem....................... 118
Schemersensor ..................... 50
Schuifdak............................. 67
Slepen van de auto.............. 204
294WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER
controleren..........