display Lancia Ypsilon 2011 Instructieboek (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: LANCIA, Model Year: 2011, Model line: Ypsilon, Model: Lancia Ypsilon 2011Pages: 299, PDF Size: 15.52 MB
Page 163 of 299

Snelheidslimiet overschreden
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de vooringestelde
snelheidslimiet wordt overschreden.
Bij sommige versies verschijnen bij het
overschrijden van deze limiet een melding en een
symbool op de display en wordt een geluidssignaal
voortgebracht.
Storing afsluiter van de brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer de afsluiter van
de brandstoftoevoer ingrijpt of defect is.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing is het
Start&Stop systeem wordt vastgesteld.
Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
regensensor wordt vastgesteld.Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
parkeersensor wordt vastgesteld.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden (en er verschijnt een
melding op de display) wanneer een storing in de
schemersensor wordt vastgesteld.
Storing oliedruksensor
Versies met multifunctioneel display:de storing
van de oliedruksensor wordt aangegeven met een
brandend lampje op het instrumentenpaneel.
Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:de storing van de oliedruksensor wordt
aangegeven met een brandend pictogram op
de display.
STORING BUITENVERLICHTING
(geel)
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) om een defect van een de volgende
lichten aan te geven:
❒daglicht (DRL);
161WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 164 of 299

❒stadslicht;
❒richtingaanwijzers;
❒mistachterlicht;
❒kentekenverlichting;
❒remlichten (alleen versies met multifunctioneel
display).
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een
of meer lampen doorgebrand, de betreffende
zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
MISTACHTERLICHT (geel)
De lampjes gaan branden wanneer het
mistachterlicht wordt ingeschakeld. Ook de led op
de knopgaat branden.MISTLAMPEN VOOR (groen)
Het lampje gaat branden wanneer de mistlampen
voor worden ingeschakeld. Ook de led boven de
knopgaat branden.
STADLICHT EN DIMLICHT
(groen)/FOLLOW ME HOME (groen)
STADSLICHT EN DIMLICHT
Het lampje gaat branden wanneer het stadslicht/
dimlicht wordt ingeschakeld.
FOLLOW ME HOME
Dit lampje gaat branden (en bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een symbool op de
display) als deze functie wordt ingeschakeld (zie
paragraaf “Kennismaking met de auto").GROOTLICHT (blauw)
Het lampje gaat branden wanneer het grootlicht
worden ingeschakeld.LINKER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzer-hendel omlaag of omhoog wordt
verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
162WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 165 of 299

RECHTER RICHTINGAANWIJZER
(groen) (knipperend)
Het lampje gaat branden wanneer de
richtingaanwijzer-hendel omhoog wordt verplaatst
of, samen met de linker richtingaanwijzer,
wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.ELEKTRISCHE
STUURBEKRACHTIGING
“DUALDRIVE” AAN (groen)
Het opschrift CITY verschijnt (bij sommige versies
verschijnt een pictogram op de display) als de
elektrische stuurbekrachtiging “dualdrive” wordt
ingeschakeld. Druk hiervoor op de betreffende
knop A (zie paragraaf “elektrische
stuurbekrachtiging Dualdrive” in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto"). Druk nogmaals op
de knop om het CITY opschrift (of het pictogram
op de display) uit te schakelen.
PORTIEREN/MOTORKAP/
BAGAGERUIMTE OPEN
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen ook een melding en een pictogram op
de display) wanneer één of meerdere portieren,
de motorkap of de achterklep niet goed gesloten
zijn. Bij geopende portieren en als de auto rijdt
wordt een geluidssignaal voortgebracht.
START&STOP SYSTEEM INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN
STORING START&STOP SYSTEEM
Start&Stop systeem inschakelen
Er verschijnt een melding wanneer het Start&Stop
systeem wordt ingeschakeld. In deze
omstandigheid is de led op de
knop op het
instrumentenpaneel gedoofd (zie “Start&Stop” in
het hoofdstuk "Kennismaking met de auto").
Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt een melding op de
display.
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel
display:wanneer het Start&Stop systeem wordt
uitgeschakeld, verschijnt het symbool
op de
display.
163WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De led op de
knop brandt wanneer het systeem
is uitgeschakeld.
Page 166 of 299

STORING START&STOP SYSTEEM
Versies met multifunctioneel display: een
storing in het Start&Stop systeem wordt
aangegeven met een brandend
lampje op het
instrumentenpaneel en met een melding op de
display.
Versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display:hetpictogram gaat
branden en er verschijnt een melding op de
display wanneer een storing in het Start&Stop
systeem optreedt.
Neem contact op met het Lancia Servicenetwerk
als een storing in het Start&Stop systeem optreedt.
KANS OP GLAD WEGDEK
(voor bepaalde versies/markten)
Bij versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display, verschijnt een melding +
symbool op de display wanneer de
buitentemperatuur 3°C of minder bedraagt.
BELANGRIJK Bij een storing van de
buitentemperatuursensor, worden streepjes i.p.v.
temperatuurwaarden op de display weergegeven.ECO-FUNCTIE INSCHAKELEN/
UITSCHAKELEN (0.9 TwinAir 85 pk versies)
De inschakeling/uitschakeling van de ECO functie
door het indrukken van de betreffende knop (zie
de paragraaf "Bedieningselementen" in het
hoofdstuk "Kennismaking met de auto")
is aangegeven met een melding op de display.
ASR SYSTEEM
ASR systeem uitschakelen
Het ASR systeem kan worden uitgeschakeld door
op de knop ASR OFF te drukken (zie de paragraaf
"ASR systeem" in het hoofdstuk "Kennismaking
met de auto"). Bij versies met herconfigureerbaar
multifunctioneel display, wordt bij uitschakeling
van het systeem een melding en een symbool op de
display weergegeven; tegelijk gaat ook de led op
de ASR OFF knop branden.
164WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 167 of 299

SERVICE (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA) VERVALLEN
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen
en de sleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
verschijnt de melding "Service" op het
herconfigureerbaar multifunctioneel display,
gevolgd door het aantal resterende kilometers of
mijlen. Neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk om de werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" te laten
verrichten en de melding te resetten.
165WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 209 of 299

ONDERHOUD EN ZORG
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDJuist onderhoud is uiterst belangrijk voor een
lange levensduur van de auto onder optimale
omstandigheden.
Lancia heeft een reeks controles en
onderhoudsbeurten opgesteld die elke 30.000
kilometer (benzineversies) of elke 35.000
kilometer (dieselversies) uitgevoerd moeten
worden.
Vóór 30.000/35.000 km en vervolgens tussen elke
twee servicebeurten is het sowieso nodig om
bepaalde items van het Geprogrammeerde
Onderhoudsplan te controleren (bijv. periodieke
controle van het niveau van de vloeistoffen,
bandenspanning, etc.).
De servicebeurten van het Geprogrammeerde
Onderhoud worden volgens een vast tijdsschema
door het Lancia Servicenetwerk uitgevoerd.
Eventuele reparaties die nodig blijken tijdens het
uitvoeren van de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud, mogen
uitsluitend worden uitgevoerd na toestemming van
de klant. Als de auto dikwijls gebruikt wordt
voor het trekken van aanhangers, dan moet een
korter interval tussen de onderhoudsbeurten
worden aangehouden.WAARSCHUWING
Op 2000 km vóór de volgende servicebeurt zal de
display een melding tonen.
De servicebeurten van het Geprogrammeerde
Onderhoud zijn door de fabrikant voorgeschreven.
Het niet uitvoeren ervan kan het vervallen van
de garantie tot gevolg hebben.
Het is raadzaam het Lancia Servicenetwerk
onmiddellijk te informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de volgende
servicebeurt.
207WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 263 of 299

INHOUDSOPGAVE
INLEIDING .............................................................263
TIPS ......................................................................263
TECHNISCHE GEGEVENS .................................265
Luidsprekers voor Basic Audio specificatie .............265
Luidsprekers voor 360° HI-FI MUSIC specificatie ..265
SNELGIDS ..............................................................266
Algemene functies ..................................................267
Radiofuncties .........................................................268
CD-functies ............................................................268
Media Player functies (alleen bijBlue&Me™) ......269
BEDIENINGSTOETSEN OP STUURWIEL .............270
INLEIDING .............................................................271
FUNCTIES EN AFSTELLINGEN ............................272
INSCHAKELING AUTORADIO .............................272
UITSCHAKELING AUTORADIO ..........................272
RADIOFUNCTIES KIEZEN...................................272
CD-FUNCTIE KIEZEN .........................................273
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON ....................273
VOLUMEREGELING ............................................273
MUTE/PAUSE FUNCTIE ......................................273
GELUIDSINSTELLINGEN....................................273
TOONREGELING (lage/hoge tonen) .....................274
BALANSREGELING..............................................274
FADERREGELING ................................................275
LOUDNESSFUNCTIE ...........................................275
EQ-FUNCTIE .......................................................275
FUNCTIE USER EQ SETTINGS ..........................276
MENU....................................................................276
AF SWITCHING functie .......................................277
TRAFFIC INFORMATION functie .........................277REGIONAL MODE functie ...................................278
MP3 DISPLAY functie ...........................................279
SPEED VOLUME functie .....................................279
RADIO ON VOLUME functie ................................280
SPEECH VOLUME functie ...................................280
AUX OFFSET functie ...........................................281
RADIO OFF functie ..............................................281
SYSTEM RESET functie ........................................281
VOORBEREIDING VOOR INBOUW TELEFOON .281
DIEFSTALBEVEILIGING......................................282
RADIO (TUNER) .....................................................283
INLEIDING ...........................................................283
KEUZE GOLFBAND .............................................283
VOORKEUZETOETSEN .......................................283
OPSLAG VAN LAATST BELUISTERDE
STATION ...............................................................283
AUTOMATISCHE AFSTEMMING .........................284
HANDMATIGE AFSTEMMING .............................284
AUTOSTORE FUNCTIE .......................................284
ONTVANGST VAN NOODBERICHTEN ................285
EON FUNCTIE (Enhanced Other Network)...........285
STEREO-UITZENDINGEN ...................................285
CD-SPELER ............................................................285
INLEIDING ...........................................................285
KEUZE VAN DE CD-SPELER ..............................285
INBRENGEN/UITWERPEN VAN DE CD ..............286
DISPLAY-INFORMATIE ........................................286
KEUZE VAN NUMMER (vooruit/achteruit)...........287
SNEL VOORUIT-/TERUGSPOELEN VAN
NUMMERS ............................................................287
PAUZE-FUNCTIE .................................................287
261
AUTORADIO
Page 264 of 299

CD MP3-SPELER ....................................................287
INLEIDING ...........................................................287
MP3 WERKING .....................................................287
KEUZE VAN MP3-SESSIES OP HYBRIDE
DISKS ....................................................................288
DISPLAY-INFORMATIE ........................................288
KEUZE VAN VOLGENDE/VORIGE MAP.............289
STRUCTUUR VAN DE MAPPEN ..........................289AUX (uitsluitend bij hetBlue&Me™ systeem) ........289
INLEIDING ...........................................................289
AUX MODUS .........................................................289
PROBLEEMOPLOSSING .......................................290
ALGEMEEN ..........................................................290
CD-SPELER ..........................................................290
LEZEN VAN MP3-BESTAND ................................290
262
AUTORADIO
Page 273 of 299

INLEIDINGDe autoradio biedt de volgende functies:
Radio
❒PLL-tuner met FM/AM/MW golfbanden;
❒RDS (Radio Data System) met TA-functie
(verkeersinformatie) - TP
(verkeersprogramma's) - EON (Enhanced Other
Network) - REG (regionale programma's);
❒AF: zoeken naar alternatieve frequenties in
RDS;
❒voorbereiding voor noodberichten;
❒automatisch/handmatig afstellen op stations;
❒FM Multipath detector;
❒handmatige opslag van 30 stations: 18 op FM-
golfband (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT), 12
op MW-golfband (6 op MW1, 6 op MW2);
❒automatische programmering (Autostore-
functie) van 6 stations op betreffende FM-
golfband;
❒SPEED VOLUME functie (behalve uitvoeringen
met 360° HI-FI MUSIC-systeem): automatische
snelheidsafhankelijke volume-aanpassing;
❒automatische Stereo/Mono selectie.CD-speler
❒Directe keuze van de CD;
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie CD-display: weergave van CD-naam en
verstreken tijd vanaf begin van het nummer;
❒Afspelen van audio CD, CD-R en CD-RW.
Multimedia CD's bevatten naast
audiotracks ook tracks met gegevens.
Het afspelen van dit type CD kan ruis
met een zodanig volume veroorzaken, dat niet
alleen de verkeersveiligheid in gevaar komt,
maar ook de eindversterker en de speakers
beschadigd kunnen raken.
MP3 CD-speler
❒Functie MP3-Info (ID3-TAG);
❒Keuze van map (vorige/volgende);
❒Keuze van nummer (vooruit/achteruit);
❒Nummers snel vooruit-/terugspoelen;
❒Functie MP3-Display: weergave van mapnaam,
ID3-TAG informatie, verstreken tijd vanaf het
begin van het nummer, bestandsnaam;
❒Afspelen van audio- of gegevens-CD, CD-R en
CD-RW.
271
AUTORADIO
Page 275 of 299

CD-FUNCTIE KIEZEN
Door kortstondig op de MEDIA toets te drukken,
kan de CD-functie gekozen worden.
GEHEUGENFUNCTIE AUDIOBRON
Als een andere functie (bijv. de radio) wordt
gekozen, terwijl naar een CD wordt geluisterd, dan
wordt de weergave onderbroken en weer vanuit
hetzelfde punt hervat als naar de CD-bron wordt
teruggekeerd.
Als een andere functie wordt gekozen terwijl naar
de radio wordt geluisterd, dan wordt afgestemd op
het laatst gekozen station als weer naar de radio
wordt teruggekeerd.
VOLUMEREGELING
Draai de
(ON/OFF) toets/knop om het volume
te regelen.
Als het volumeniveau wordt gewijzigd tijdens het
uitzenden van verkeersinformatie, dan blijft deze
nieuwe instelling slechts gehandhaafd tot het einde
van deze verkeersinformatie.MUTE/PAUSE FUNCTIE
(reset van volume)
Druk kortstondig op de
toets op de Mute-functie
te activeren. Het volume zal geleidelijk afnemen en
het opschrift “RADIO Mute” (bij radiogebruik) of
“PAUSE” (bij gebruik van de CD-speler) zal op
het display verschijnen.
Druk opnieuw op de
toets om de Mute-functie
uit te schakelen. Het volume wordt geleidelijk
verhoogd tot het eerder ingestelde niveau.
Wanneer het volumeniveau wordt gewijzigd met de
hiervoor bestemde toetsen, dan wordt de Mute-
functie uitgeschakeld en het volume ingesteld op
het nieuwe gekozen niveau.
Bij geactiveerde Mute-functie, wordt deze
genegeerd wanneer verkeersinformatie
binnenkomt (als de TA-functie is geactiveerd) of
als een noodbericht wordt ontvangen. De functie
wordt weer ingeschakeld wanneer het bericht
beëindigd is.
GELUIDSINSTELLINGEN
De functies van het audiomenu zijn afhankelijk
van de geactiveerde bron: AM/FM/CD/Media
Player (alleen metBlue&Me™) /AUX (alleen met
Blue&Me™, voor bepaalde uitvoeringen/markten,
indien aanwezig).
Druk kortstondig op de
toets om de
audiofuncties te veranderen.
273
AUTORADIO